Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisieVorige revisieVolgende revisie | Vorige revisie | ||
institutie:49 [08-07-2022 om 17.57 uur] – ds. J.H. Zwart | institutie:49 [30-08-2024 om 11.00 uur] (huidige) – Externe bewerking 127.0.0.1 | ||
---|---|---|---|
Regel 3: | Regel 3: | ||
==== 1. Is het nodig om in de gemeente de kwestie van het burgerlijk leven en de burgerlijke overheid aan de orde te stellen? ==== | ==== 1. Is het nodig om in de gemeente de kwestie van het burgerlijk leven en de burgerlijke overheid aan de orde te stellen? ==== | ||
- | Ja, omdat de burgerlijke overheden als het ware herbergen van de gemeente zijn. Bovendien | + | Ja, omdat de burgerlijke overheden als het ware herbergen van de gemeente zijn. Bovendien |
==== 2. Waar komt het Latijnse woord politia (burgerlijke overheid) vandaan? ==== | ==== 2. Waar komt het Latijnse woord politia (burgerlijke overheid) vandaan? ==== | ||
Regel 9: | Regel 9: | ||
Het woord stamt af van het Griekse woord //polis//, stad. Het Latijnse woord voor stad, // | Het woord stamt af van het Griekse woord //polis//, stad. Het Latijnse woord voor stad, // | ||
- | Welnu, het Latijnse woord // | + | Welnu, het Latijnse woord // |
==== 3. Wat verstaan we onder een gemenebest of staat? ==== | ==== 3. Wat verstaan we onder een gemenebest of staat? ==== | ||
Regel 18: | Regel 18: | ||
Dat is God Zelf, als de Schepper van het menselijk geslacht. Hij heeft het eerste samenlevingsverband ingesteld, namelijk het huwelijk tussen Adam en Eva. God zegende dit verband en bevestigde metterdaad Zijn uitspraak: "Weest vruchtbaar en wordt talrijk", | Dat is God Zelf, als de Schepper van het menselijk geslacht. Hij heeft het eerste samenlevingsverband ingesteld, namelijk het huwelijk tussen Adam en Eva. God zegende dit verband en bevestigde metterdaad Zijn uitspraak: "Weest vruchtbaar en wordt talrijk", | ||
- | Deze huisgezinnen woonden bij elkaar, zowel vanwege de aard van de mens die als zodanig graag gezelschap om zich heen heeft, als om zijn eigen gemak en gerief. Deze huisgezinnen sloten zich aaneen en vormden met elkaar een behoorlijk aantal mensen. Hieruit zijn de dorpen voortgekomen, | + | Deze huisgezinnen woonden bij elkaar, zowel vanwege de aard van de mens die als zodanig graag gezelschap om zich heen heeft, als om zijn eigen gemak en gerief. Deze huisgezinnen sloten zich aaneen en vormden met elkaar een behoorlijk aantal mensen. Hieruit zijn de dorpen voortgekomen, |
Toen het menselijk geslacht zich naderhand vermeerderde, | Toen het menselijk geslacht zich naderhand vermeerderde, | ||
Regel 30: | Regel 30: | ||
==== 6. Zijn de onderdanen er voor de vorsten of zijn de vorsten er voor de onderdanen? ==== | ==== 6. Zijn de onderdanen er voor de vorsten of zijn de vorsten er voor de onderdanen? ==== | ||
- | Natuurlijk is het zo dat de vorsten en de onderdanen behoren tot de categorie van zaken die in een bepaald verband met elkaar staan, maar wel zijn de onderdanen er op een natuurlijke manier en ook vanwege de tijd vóór de vorsten geweest. Met uitzondering van de vorsten die door tirannie en met geweld hebben geheerst, hebben zij niet hun positie niet op een natuurlijke manier | + | Natuurlijk is het zo dat de vorsten en de onderdanen behoren tot de categorie van zaken die in een bepaald verband met elkaar staan, maar wel zijn de onderdanen er oorspronkelijk reeds vóór de vorsten geweest. Met uitzondering van de vorsten die door tirannie en met geweld hebben geheerst, hebben zij hun positie niet van nature |
==== 7. Van welke aard kan de burgerlijke regering zijn? ==== | ==== 7. Van welke aard kan de burgerlijke regering zijn? ==== | ||
Regel 49: | Regel 49: | ||
==== 9. Welke wettige regeringsvorm is de beste? ==== | ==== 9. Welke wettige regeringsvorm is de beste? ==== | ||
- | Die kan in alle drie de vormen | + | Alle drie de vormen |
Díe regeringsvorm is echter de beste voor elk volk en natie, die met de manieren, de aard en het karakter, het intellectueel vermogen, de geografische situatie, de handel, de gang van zaken en nog andere omstandigheden van dat volk of natie, het beste overeenkomt of daar het dichtste bij komt. | Díe regeringsvorm is echter de beste voor elk volk en natie, die met de manieren, de aard en het karakter, het intellectueel vermogen, de geografische situatie, de handel, de gang van zaken en nog andere omstandigheden van dat volk of natie, het beste overeenkomt of daar het dichtste bij komt. | ||
Regel 85: | Regel 85: | ||
Aan de overheden komt de jurisdictie, | Aan de overheden komt de jurisdictie, | ||
- | Vroeger waren er bij de Romeinen // | + | Vroeger waren er bij de Romeinen // |
==== 15. Welke aspecten zijn er wat de overheid betreft te onderscheiden? | ==== 15. Welke aspecten zijn er wat de overheid betreft te onderscheiden? | ||
Regel 105: | Regel 105: | ||
God Zelf. | God Zelf. | ||
- | - In de eerste plaats ontsteekt Hij een licht in de harten van de mensen, waardoor ze begrijpen dat ze zonder iemand die hen leidt en regeert niet kunnen leven. Ook de bijen hebben hun koningin, en ze volgen haar na. De kraanvogels hebben hun leider, en die staan ’s nachts op wacht, ieder bij zijn groep. Welke vergelijking je ook trekt uit de natuur – ze geven allemaal heel goed aan dat de overheid | + | - In de eerste plaats ontsteekt Hij een licht in de harten van de mensen, waardoor ze begrijpen dat ze zonder iemand die hen leidt en regeert niet kunnen leven. Ook de bijen hebben hun koningin, en ze volgen haar na. De kraanvogels hebben hun leider, en die staan ’s nachts op wacht, ieder bij zijn groep. Welke vergelijking je ook trekt uit de natuur – ze geven allemaal heel goed aan dat de overheid |
- | - In de tweede plaats heeft God – zie Genesis 9:6 – uitdrukkelijk besloten: “Wie des mensen bloed vergiet, diens bloed zal door de mens vergoten worden.” Dat mag niet op een roekeloze en gewelddadige manier gebeuren en ook niet door iedereen, maar door hen die wettig tot het overheidsambt geroepen zijn of die daarvoor van God de bevoegdheid en macht ontvangen. Dat gebeurt dus door de gewone rechter ofwel door de overheid, die de schuldige op een geordende manier uit de samenleving zal verbannen om zo het oordeel namens Gods te voltrekken. En omdat de overheid hier opdracht krijgt om lijfstraffen te geven aan hem die iemand anders doodgeslagen heeft, staat het ook vast dat door dit gebod alle andere vormen van rechtszaken en straffen gewettigd zijn en bekrachtigd worden. \\ In Exodus 18:21 worden de overheden door Mozes ingesteld, en wel op raad van Jetro. De Heere verbindt daaraan Zijn goedkeuring, | + | - In de tweede plaats heeft God in Genesis 9:6 uitdrukkelijk besloten: “Wie des mensen bloed vergiet, diens bloed zal door de mens vergoten worden.” Dat mag niet op een roekeloze en gewelddadige manier gebeuren en ook niet door iedereen, maar door hen die wettig tot het overheidsambt geroepen zijn of die daarvoor van God de bevoegdheid en macht ontvangen. Dat gebeurt dus door de gewone rechter ofwel door de overheid, die de schuldige op een geordende manier uit de samenleving zal verbannen om zo het oordeel namens Gods te voltrekken. En omdat de overheid hier opdracht krijgt om lijfstraffen te geven aan hem die iemand anders doodgeslagen heeft, staat het ook vast dat door dit gebod alle andere vormen van rechtszaken en straffen gewettigd zijn en bekrachtigd worden. \\ In Exodus 18:21 worden de overheden door Mozes ingesteld, en wel op raad van Jetro. De Heere verbindt daaraan Zijn goedkeuring, |
- Mozes, Jozua, de richters, David, Hizkia, Josia en vele anderen zijn vaak door God Zelf geroepen, als Hij Zijn volk wilde verlossen en wraak wilde nemen op de vijanden die hen verdrukten. De Heilige Schrift geeft ook duidelijk aan dat het volk Israël nooit in een hopelozer positie was dan toen het geen wettige richters of overheden had en toen er geen koning in Israël was. Toen verzon ieder zijn eigen godsdienst en hing het bijgeloof aan dat hij wilde. Ze waren bandeloos in al hun doen en laten en alles bleef ongestraft. Daaruit ontstond een zee van ellende, zowel in het openbare leven als het persoonlijke leven. \\ Als Petrus echter in 1 Petrus 2:13 de overheid dus een menselijke instelling of ordening noemt, doet hij dat niet omdat ze door mensen bedacht is, want ze is een kostbare gave van God. Hij doet dat alleen omdat de overheid op mensen betrekking heeft; en ook vanwege haar doel, omdat ze tot nut van mensen is ingesteld. \\ Hieruit kan men heel gemakkelijk concluderen dat de paus van Rome zich tegen God verheft. Hij durft zich namelijk de macht en bevoegdheid toe te eigenen om koningen af te zetten, en aan wie hij ook maar wil landen en koninkrijken te geven, die te begunstigen of die tegen te werken en te onderdrukken. | - Mozes, Jozua, de richters, David, Hizkia, Josia en vele anderen zijn vaak door God Zelf geroepen, als Hij Zijn volk wilde verlossen en wraak wilde nemen op de vijanden die hen verdrukten. De Heilige Schrift geeft ook duidelijk aan dat het volk Israël nooit in een hopelozer positie was dan toen het geen wettige richters of overheden had en toen er geen koning in Israël was. Toen verzon ieder zijn eigen godsdienst en hing het bijgeloof aan dat hij wilde. Ze waren bandeloos in al hun doen en laten en alles bleef ongestraft. Daaruit ontstond een zee van ellende, zowel in het openbare leven als het persoonlijke leven. \\ Als Petrus echter in 1 Petrus 2:13 de overheid dus een menselijke instelling of ordening noemt, doet hij dat niet omdat ze door mensen bedacht is, want ze is een kostbare gave van God. Hij doet dat alleen omdat de overheid op mensen betrekking heeft; en ook vanwege haar doel, omdat ze tot nut van mensen is ingesteld. \\ Hieruit kan men heel gemakkelijk concluderen dat de paus van Rome zich tegen God verheft. Hij durft zich namelijk de macht en bevoegdheid toe te eigenen om koningen af te zetten, en aan wie hij ook maar wil landen en koninkrijken te geven, die te begunstigen of die tegen te werken en te onderdrukken. | ||
Regel 125: | Regel 125: | ||
- Het Evangelie maakt de burgerlijke regeringen en de rechtspraak niet overbodig, zoals dat evenmin het geval is bij de medicijnkunst of bij welke bezigheid ook, maar het predikt ons de geestelijke rechtvaardigheid die door het geloof in Christus is. | - Het Evangelie maakt de burgerlijke regeringen en de rechtspraak niet overbodig, zoals dat evenmin het geval is bij de medicijnkunst of bij welke bezigheid ook, maar het predikt ons de geestelijke rechtvaardigheid die door het geloof in Christus is. | ||
- Van de overheid wordt geëist dat ze de Heere met ontzag dient en de Zoon van God kust, dat wil zeggen: dat ze Hem hierdoor met een teken van onderdanigheid als haar Heer erkent en belijdt.((*Psalm 2:12)) Dat kan niemand beter doen dan een oprecht christen, die meer dan anderen is onderwezen in de kennis en vreze Gods en in het geloof. | - Van de overheid wordt geëist dat ze de Heere met ontzag dient en de Zoon van God kust, dat wil zeggen: dat ze Hem hierdoor met een teken van onderdanigheid als haar Heer erkent en belijdt.((*Psalm 2:12)) Dat kan niemand beter doen dan een oprecht christen, die meer dan anderen is onderwezen in de kennis en vreze Gods en in het geloof. | ||
- | - God gebiedt dat men voor de overheid zal bidden. In Jeremia 29:7 lezen we: “Bidt voor haar tot de Here, want in haar vrede zal uw vrede gelegen zijn.” Zo bidt Abraham voor koning Abimelek, | + | - God gebiedt dat men voor de overheid zal bidden. In Jeremia 29:7 lezen we: “Bidt voor haar tot de Here, want in haar vrede zal uw vrede gelegen zijn.” Zo bidt Abraham voor koning Abimelek, |
- | - We hebben ook voorbeelden in hen die heel trouw in een overheidsambt gediend hebben en toch ook getrouwe discipelen van Christus zijn geweest. Te denken valt aan Jozef van Arimatea, Nicodemus, Paulus Sergius, Erastus en veel meer anderen, zoals de hoofdman over honderd((*Marcus 15:39 *Johannes 3:1 *Handelingen 13:7,12 *Romeinen 16:23 *Matteüs 8:8 *Handelingen 10:1)) en anderen. Ik zwijg dan nog maar over godvrezende keizers, zoals Constantinus, | + | - We hebben ook voorbeelden in hen die heel trouw in een overheidsambt gediend hebben en tegelijk |
==== 19. Maar zijn de machten en overheden niet van de satan, omdat hij in Johannes 12:31 en 16:11 een overste van de wereld genoemd wordt? En zelf zegt hij daarvan in Matteüs 4:8 en 9 dat alle koninkrijken van de wereld aan hem onderworpen zijn en hij ze kan geven aan wie hij wil. ==== | ==== 19. Maar zijn de machten en overheden niet van de satan, omdat hij in Johannes 12:31 en 16:11 een overste van de wereld genoemd wordt? En zelf zegt hij daarvan in Matteüs 4:8 en 9 dat alle koninkrijken van de wereld aan hem onderworpen zijn en hij ze kan geven aan wie hij wil. ==== | ||
Regel 132: | Regel 132: | ||
Nee, heel beslist niet! Hij wordt wel een vorst [van deze wereld] genoemd, maar dat is niet omdat hij daar recht op heeft en het geldt ook niet in absolute en eenduidige zin. Maar hij wordt zo genoemd vanwege zijn trouweloosheid, | Nee, heel beslist niet! Hij wordt wel een vorst [van deze wereld] genoemd, maar dat is niet omdat hij daar recht op heeft en het geldt ook niet in absolute en eenduidige zin. Maar hij wordt zo genoemd vanwege zijn trouweloosheid, | ||
- | ==== 20. Maar het behaagde God toch niet dat het volk Israël een koning wilde hebben (1 Sam. 86,7)? Stelt Hij Zich dan ook niet tegen de wereldse koninklijke staat van onze vorsten? ==== | + | ==== 20. Maar het behaagde God toch niet dat het volk Israël een koning wilde hebben (1 Samuël 8:6,7)? Stelt Hij Zich dan ook niet tegen de wereldse koninklijke staat van onze vorsten? ==== |
Nee, maar het behaagde Hem niet: | Nee, maar het behaagde Hem niet: | ||
- dat er zoveel wantrouwen was onder het volk dat méér vertrouwen stelde op de mensen dan op God; | - dat er zoveel wantrouwen was onder het volk dat méér vertrouwen stelde op de mensen dan op God; | ||
- | - dat ze zo brutaal waren om en nieuwe regeringsvorm voor te stellen; | + | - dat ze zo brutaal waren om een nieuwe regeringsvorm voor te stellen; |
- dat ze de regering van God als hun Koning verachtten, en een koning wilden hebben zoals de andere heidenvolken; | - dat ze de regering van God als hun Koning verachtten, en een koning wilden hebben zoals de andere heidenvolken; | ||
- | - dat ze ervan gingen walgen om hun geloof en hoop alleen op God te moeten stellen en naar Zijn goddelijke wil op richters moesten wachten. De Israëlieten hadden immers vanaf de tijd van Mozes tot aan die van Samuël richters gehad, die dan uit de ene stam en dan weer uit een andere stam op een bijzondere manier door God als regeringshoofd werden aangesteld. Daarom zegt God in Zijn toorn tegen Samuël: “Luister naar het volk, in alles wat zij tot u zeggen, want niet ú hebben zij verworpen, maar Mij hebben zij verworpen, dat Ik geen koning over hen zou zijn” (1 Sam. 8:7). Het is zoals de Here in Hosea 13:11 zegt: “Ik geef u een koning in mijn toorn, en Ik neem hem weg in mijn verbolgenheid.” | + | - dat ze ervan gingen walgen om hun geloof en hoop alleen op God te moeten stellen en naar Zijn goddelijke wil op richters moesten wachten. De Israëlieten hadden immers vanaf de tijd van Mozes tot aan die van Samuël richters gehad, die dan uit de ene stam en dan weer uit een andere stam op een bijzondere manier door God als regeringshoofd werden aangesteld. Daarom zegt God in Zijn toorn tegen Samuël: “Luister naar het volk, in alles wat zij tot u zeggen, want niet ú hebben zij verworpen, maar Mij hebben zij verworpen, dat Ik geen koning over hen zou zijn” (1 Samuël |
==== 21. Maar er zijn wel veel goddeloze en tirannieke vorsten die het overheidsambt bekleden, daarin veel ongerechtigheid bedrijven en bedrieglijk handelen ten aanzien van het recht. Is dan ook hun ambt van God afkomstig? ==== | ==== 21. Maar er zijn wel veel goddeloze en tirannieke vorsten die het overheidsambt bekleden, daarin veel ongerechtigheid bedrijven en bedrieglijk handelen ten aanzien van het recht. Is dan ook hun ambt van God afkomstig? ==== | ||
Regel 147: | Regel 147: | ||
- Het misbruik en de gebreken komt op rekening van de personen die het overheidsambt bekleden, en zijn dus niet van God afkomstig. Die zondige praktijken komen er “van buiten” bij en hebben hun oorsprong in de duivel en ook wel in de zwakheid en slechtheid van de mensen. Daarom moet men onderscheid maken tussen het ambt en de personen die het ambt met hun gebreken bekleden. Het is dus kwade trouw die van het toeval gebruikmaakt, | - Het misbruik en de gebreken komt op rekening van de personen die het overheidsambt bekleden, en zijn dus niet van God afkomstig. Die zondige praktijken komen er “van buiten” bij en hebben hun oorsprong in de duivel en ook wel in de zwakheid en slechtheid van de mensen. Daarom moet men onderscheid maken tussen het ambt en de personen die het ambt met hun gebreken bekleden. Het is dus kwade trouw die van het toeval gebruikmaakt, | ||
- Men moet niet alleen op het kwade maar ook op het goede zien dat voortvloeit uit het geregeerd worden. Het past om op de goede dingen te letten, zoals het sluiten van huwelijken, het vormen van familiegemeenschappen onder het menselijk geslacht, het krijgen van kinderen en hun opvoeding, het maken van contracten, het voeren van onderhandelingen, | - Men moet niet alleen op het kwade maar ook op het goede zien dat voortvloeit uit het geregeerd worden. Het past om op de goede dingen te letten, zoals het sluiten van huwelijken, het vormen van familiegemeenschappen onder het menselijk geslacht, het krijgen van kinderen en hun opvoeding, het maken van contracten, het voeren van onderhandelingen, | ||
- | - De gebreken van de vorsten zijn voor hen die zich aan God hebben onderworpen, | + | - De gebreken van de vorsten zijn voor hen die zich aan God hebben onderworpen, |
==== 22. Maakt het Evangelie de burgerlijke orde dan echt niet krachteloos als het verbiedt om vergelding te eisen? ==== | ==== 22. Maakt het Evangelie de burgerlijke orde dan echt niet krachteloos als het verbiedt om vergelding te eisen? ==== | ||
Regel 153: | Regel 153: | ||
Nee, op geen enkele manier! Er zijn namelijk twee vormen van vergelding. | Nee, op geen enkele manier! Er zijn namelijk twee vormen van vergelding. | ||
- | - Er is een wettige vergelding die in het openbaar door de overheid plaatsvindt. Dat gebeurt met een bepaalde orde en aan de hand van bepaalde wetten om tot een goede afwikkeling te komen, zonder dat de persoon in kwestie daarbij haat ondervindt. Deze vorm van vergelding wordt door het Evangelie niet verboden; ze is juist veel eerder een onderdeel van het ambt dat de overheid bekleedt. Paulus noemt in Romeinen 13:4 de overheid | + | - Er is een wettige vergelding die in het openbaar door de overheid plaatsvindt. Dat gebeurt met een bepaalde orde en aan de hand van bepaalde wetten om tot een goede afwikkeling te komen, zonder dat de persoon in kwestie daarbij haat ondervindt. Deze vorm van vergelding wordt door het Evangelie niet verboden; ze is juist veel eerder een onderdeel van het ambt dat de overheid bekleedt. Paulus noemt in Romeinen 13:4 de overheid heel uitdrukkelijk een “toornende wreekster voor hem die kwaad bedrijft”. Deze vergelding komt ook overeen met de wet die de natuur en voorschrijft, |
- | - Er is ook een onwettige vergelding die voortkomt uit kwade neigingen en op persoonlijke wraakzucht berust. Dan is men eropuit om de persoon op wie men zich wil wreken, te benadelen of uit de weg te ruimen. Het is ook mogelijk dat de overheid zelf tegen haar eigen wetten in en gedreven door eigen verlangens en begeerten het zwaard misbruikt en onschuldigen bestraft. Te denken valt aan Saul die David naar het leven stond, of aan een privépersoon die door haat en nijd gedreven wraak probeert te nemen vanwege het door hem geleden onrecht. Daarbij is hij er niet zozeer op uit om zichzelf te beschermen en te verdedigen als wel om zijn tegenpartij te benadelen. Het is ook mogelijk dat hij zonder enig wettelijk onderzoek van de kwestie die hem bezighoudt, zelf voor opperste rechter en wreker wil spelen, zoals Joab deed toen hij Abner ombracht.((*2 Samuël 3:27)) Een bekend vers spreekt daarover als: “De wraak is hem aangenamer dan het leven.” \\ Het Evangelie verbiedt deze vorm van wraak. Zie Romeinen 12:17: “Vergeldt niemand kwaad met kwaad.” In Matteüs 5:39 lezen we: “Ik zeg u, de boze niet te weerstaan. En de Here zegt ons in Deuteronomium 32:35: “Mij komt de wraak toe en de vergelding.” Zo is het ook in Spreuken 24:20: “Zeg niet: Zoals hij mij deed, zo zal ik hem doen; ik vergeld de man naar zijn doen.” Dat is ook de strekking van het gebod: “Gij zult niet doden”, dat wil zeggen: door uw eigen wil en naar uw goeddunken, buiten de orde die door God is ingesteld en als goed en rechtvaardig erkend en aangenomen is. Het is immers de taak van de overheid om met de wet als richtlijn de schuldigen uit de gemeenschap te verwijderen. \\ Elia heeft weliswaar het vuur uit de hemel doen vallen op degenen die hem gevangen kwamen nemen (2 Koningen 1:10), en Eliza heeft de jongens gevloekt die hem bespotten (2 Koningen 2:24). Dat was echter een ontzagwekkende reactie van de belediging die niet hem in het bijzonder maar die God en Zijn gemeente was aangedaan. \\ Celsus, Julianus en anderen hebben het Evangelie dan ook ten onrechte beschuldigd en belasterd door te schrijven dat het Evangelie door het verbieden van de vergelding de overheid tegenwerkt en uitbant. Uit alles blijkt immers heel duidelijk dat alle vormen van vergelding door de leer van het Evangelie niet worden verboden. | + | - Er is ook een onwettige vergelding die voortkomt uit kwade neigingen en op persoonlijke wraakzucht berust. Dan is men eropuit om de persoon op wie men zich wil wreken, te benadelen of uit de weg te ruimen. Het is ook mogelijk dat de overheid zelf tegen haar eigen wetten in en gedreven door eigen verlangens en begeerten het zwaard misbruikt en onschuldigen bestraft. Te denken valt aan Saul die David naar het leven stond, of aan een privépersoon die door haat en nijd gedreven wraak probeert te nemen vanwege het door hem geleden onrecht. Daarbij is hij er niet zozeer op uit om zichzelf te beschermen en te verdedigen als wel om zijn tegenpartij te benadelen. Het is ook mogelijk dat hij zonder enig wettelijk onderzoek van de kwestie die hem bezighoudt, zelf voor opperste rechter en wreker wil spelen, zoals Joab deed toen hij Abner ombracht.((*2 Samuël 3:27)) Een bekend vers spreekt daarover als: “De wraak is hem aangenamer dan het leven.” \\ Het Evangelie verbiedt deze vorm van wraak. Zie Romeinen 12:17: “Vergeldt niemand kwaad met kwaad.” In Matteüs 5:39 lezen we: “Ik zeg u, de boze niet te weerstaan. En de Here zegt ons in Deuteronomium 32:35: “Mij komt de wraak toe en de vergelding.” Zo is het ook in Spreuken 24:29: “Zeg niet: Zoals hij mij deed, zo zal ik hem doen; ik vergeld de man naar zijn doen.” Dat is ook de strekking van het gebod: “Gij zult niet doden”, dat wil zeggen: door uw eigen wil en naar uw goeddunken, buiten de orde die door God is ingesteld en als goed en rechtvaardig erkend en aangenomen is. Het is immers de taak van de overheid om met de wet als richtlijn de schuldigen uit de gemeenschap te verwijderen. \\ Elia heeft weliswaar het vuur uit de hemel doen vallen op degenen die hem gevangen kwamen nemen (2 Koningen 1:10), en Eliza heeft de jongens gevloekt die hem bespotten (2 Koningen 2:24). Dat was echter een ontzagwekkende reactie van de belediging die niet hem in het bijzonder maar die God en Zijn gemeente was aangedaan. \\ Celsus, Julianus en anderen hebben het Evangelie dan ook ten onrechte beschuldigd en belasterd door te schrijven dat het Evangelie door het verbieden van de vergelding de overheid tegenwerkt en uitbant. Uit alles blijkt immers heel duidelijk dat alle vormen van vergelding door de leer van het Evangelie niet worden verboden. |
==== 23. Waarom straft de overheid de misdadigers? | ==== 23. Waarom straft de overheid de misdadigers? | ||
Regel 191: | Regel 191: | ||
- Op een vrije manier, dus niet door omkopingen of pogingen daartoe. | - Op een vrije manier, dus niet door omkopingen of pogingen daartoe. | ||
- | - Op een vrome en heilige manier, dus eerst en vooral een ernstig aanroepen van de Naam des Heren, om zo als het ware God om raad te vragen. Zie Judit 1:1 en Numeri 27:16 waar Mozes zegt: “De Here, de God der geesten van alle levende schepselen, stelle over de vergadering een man, die voor hun aangezicht uitgaat en die voor hun aangezicht ingaat.” | + | - Op een vrome en heilige manier, dus eerst en vooral een ernstig aanroepen van de Naam des Heren, om zo als het ware God om raad te vragen. Zie Judit 1 : 1 en Numeri 27:16, waar Mozes zegt: “De Here, de God der geesten van alle levende schepselen, stelle over de vergadering een man, die voor hun aangezicht uitgaat en die voor hun aangezicht ingaat.” |
- Op een voorzichtige manier die met voorbedachten rade plaatsvindt. | - Op een voorzichtige manier die met voorbedachten rade plaatsvindt. | ||
Regel 200: | Regel 200: | ||
- Ze moeten godvrezend zijn, dat wil zeggen: godzalig, godvruchtig en met liefde voor de godsdienst. | - Ze moeten godvrezend zijn, dat wil zeggen: godzalig, godvruchtig en met liefde voor de godsdienst. | ||
- Ze moeten oprecht zijn, dus ze moeten mensen zijn die de waarheid, de rechtvaardigheid en de oprechtheid liefhebben. | - Ze moeten oprecht zijn, dus ze moeten mensen zijn die de waarheid, de rechtvaardigheid en de oprechtheid liefhebben. | ||
- | - Ze moeten een vijand zijn van de gierigheid, ze mogen geen vuilgewin | + | - Ze moeten een vijand zijn van de gierigheid, ze mogen geen vuil gewin zoeken en niet gesteld zijn op het ontvangen van geschenken. |
- | - Ze moeten ook dappere en verstandige mannen zijn met een helder inzicht en grote daadkracht. Ze moeten dus met gezag, dapperheid en standvastigheid in het hart begiftigd zijn, dus geen luchthartige kletsers. Ze mogen niet met alle winden meewaaien, maar moeten een deugdzaam leven leiden met vooral aandacht voor matigheid en reinheid, en gericht op een oprechte en eerlijke omgang met elkaar. Dit mag men ook uitbreiden | + | - Ze moeten ook dappere en verstandige mannen zijn met een helder inzicht en grote daadkracht. Ze moeten dus met gezag, dapperheid en standvastigheid in het hart begiftigd zijn, dus geen luchthartige kletsers. Ze mogen niet met alle winden meewaaien, maar moeten een deugdzaam leven leiden met vooral aandacht voor matigheid en reinheid, en gericht op een oprechte en eerlijke omgang met elkaar. Dit mag men ook uitbreiden |
==== 29. Hoe worden de overheden in de Schrift genoemd? ==== | ==== 29. Hoe worden de overheden in de Schrift genoemd? ==== | ||
Regel 217: | Regel 217: | ||
- Leidslieden; | - Leidslieden; | ||
- Waardigheidsbekleders, | - Waardigheidsbekleders, | ||
- | - Opzieners | + | - Opzieners, omdat ze met grote ijver horen te letten op de handel en wandel van elke burger. Daarom worden ze ook wel “wachters”, |
- Ze worden ook wel // | - Ze worden ook wel // | ||
Regel 224: | Regel 224: | ||
- De overheid behoort in algemene zin gesproken de beide tafels van de Wet te bewaren en te onderhouden.((*Deuteronomium 17:19)) Ze moeten de Zoon kussen en Hem met de verschuldigde dienstwilligheid en in oprechte vroomheid en trouw blijvend dienen.((*Psalm 2:12)) | - De overheid behoort in algemene zin gesproken de beide tafels van de Wet te bewaren en te onderhouden.((*Deuteronomium 17:19)) Ze moeten de Zoon kussen en Hem met de verschuldigde dienstwilligheid en in oprechte vroomheid en trouw blijvend dienen.((*Psalm 2:12)) | ||
- Ze behoort ook de zuivere godsdienst vanuit het Woord van God in te stellen en te beschermen; en daarnaast moet ze de valse godsdienst verbieden, | - Ze behoort ook de zuivere godsdienst vanuit het Woord van God in te stellen en te beschermen; en daarnaast moet ze de valse godsdienst verbieden, | ||
- | - Ze moet de Gods Kerk helpen met raad en daad en de dienst van het Woord bevorderen.((*Daniël 3:29)) In Psalm 122:9 klinkt het: “Om het huis van de Here, onze God, wil ik het goede voor u zoeken”; en Jesaja 49:23: “Koningen zullen uw voedstervader zijn en hun vorstinnen uw zoogsteres.” | + | - Ze moet ze Gods Kerk helpen met raad en daad en de dienst van het Woord bevorderen.((*Daniël 3:29)) In Psalm 122:9 klinkt het: “Om het huis van de Here, onze God, wil ik het goede voor u zoeken”; en Jesaja 49:23: “Koningen zullen uw voedstervader zijn en hun vorstinnen uw zoogsteres.” |
- | Vervolgens behoort de overheid in menselijke aangelegenheden recht en gerechtigheid te beoefenen. Dat betekent dat ze de doodstraf moet hanteren, de goeden moet beschermen en belonen, de verdrukten moet verlossen uit de hand van de goddelozen, en de wezen te hulp moet komen. Ze moet ook op een rechtvaardige manier omgaan met de armen, de mensen uit de onderste lagen van de maatschappij, | + | Vervolgens behoort de overheid in menselijke aangelegenheden recht en gerechtigheid te beoefenen. Dat betekent dat ze de doodstraf moet hanteren, de goeden moet beschermen en belonen, de verdrukten moet verlossen uit de hand van de goddelozen, en de wezen te hulp moet komen. Ze moet ook op een rechtvaardige manier omgaan met de armen, de mensen uit de onderste lagen van de maatschappij, |
Ten slotte behoort de overheid in de natie de rechtspraak te beoefenen door middel van eerlijke en goede wetten. | Ten slotte behoort de overheid in de natie de rechtspraak te beoefenen door middel van eerlijke en goede wetten. | ||
Regel 232: | Regel 232: | ||
==== 31. Komt het de overheid toe om voor de godsdienst zorg te dragen? ==== | ==== 31. Komt het de overheid toe om voor de godsdienst zorg te dragen? ==== | ||
- | - Ja, want Augustinus zegt: “Hierin dienen de koningen de Heere in hun hoedanigheid van koning, als ze dingen doen die niemand anders kan doen dan alleen de koningen.” Dat wil zeggen: als ze wetten uitvaardigen die de ware godsdienst betreffen. Zoals de vader van het huisgezin het recht heeft zorg te dragen over de godsdienst in zijn gezin, zo heeft de overheid daartoe nog veel méér recht, want zij zorgt als een algemene en allerhoogste vader voor al haar onderdanen. \\ De overheid moet dus zorgen dat de godsdienst naar het voorschrift van Gods Woord ingesteld of weer opnieuw ingericht en beschermd wordt. Ze moet dat echter vooral doen als de herders en leraars op dit punt slap zijn of zelfs in strijd handelen met het Evangelie. Maar het eigenlijke dienstwerk komt alleen toe aan de dienaren van het Woord. Dat eist de Schrift ook van de overheid. “Kust de Zoon” en “Dient de Here met vreze” (Psalm 2:11 en 12). Dat betekent: O, vorsten en overheden, doe uw poorten open, opdat de Koning der heerlijkheid daarin kan gaan. God noemt de overheden en dus ook de koningen en vorsten namelijk een poort, want eertijds sprak men recht in de poort. Daarom werd het boek van Gods Wet aan koning Joas tijdens zijn kroning ter hand gesteld, zoals ook geboden wordt in Deuteronomium 17:18. Vooral hierom wordt de overheid door Paulus dan ook een “dienares van God” genoemd.((*Romeinen 13:2,4,6)) We kunnen hier ook denken aan de voorbeelden van Mozes, David, Josia, Hizkia, Theodosius en anderen. Deze geboden hebben betrekking op de hele gemeenschap en op ieder lid daarvan. Zie Matteüs 7:15: “Wacht u voor de valse profeten, die in schapenvacht tot u komen”, dat zijn dus de valse leraren. Zie ook 1 Korintiërs 5:13: “Doet, wie niet deugt, uit uw midden weg.” En Galaten 1:8: “Al zouden wij of een engel uit de hemel u een evangelie verkondigen, | + | - Ja, want Augustinus zegt: “Hierin dienen de koningen de Heere in hun hoedanigheid van koning, als ze dingen doen die niemand anders kan doen dan alleen de koningen.” Dat wil zeggen: als ze wetten uitvaardigen die de ware godsdienst betreffen. Zoals de vader van het huisgezin het recht heeft zorg te dragen over de godsdienst in zijn gezin, zo heeft de overheid daartoe nog veel méér recht, want zij zorgt als een algemene en allerhoogste vader voor al haar onderdanen. \\ De overheid moet dus zorgen dat de godsdienst naar het voorschrift van Gods Woord ingesteld of weer opnieuw ingericht en beschermd wordt. Ze moet dat echter vooral doen als de herders en leraars op dit punt slap zijn of zelfs in strijd handelen met het Evangelie. Maar het eigenlijke dienstwerk komt alleen toe aan de dienaren van het Woord. Dat eist de Schrift ook van de overheid. “Kust de Zoon” en “Dient de Here met vreze” (Psalm 2:11,12). Dat betekent: O, vorsten en overheden, doe uw poorten open, opdat de Koning der heerlijkheid daarin kan gaan. God noemt de overheden en dus ook de koningen en vorsten namelijk een poort, want eertijds sprak men recht in de poort. Daarom werd het boek van Gods Wet aan koning Joas tijdens zijn kroning ter hand gesteld, zoals ook geboden wordt in Deuteronomium 17:18. Vooral hierom wordt de overheid door Paulus dan ook een “dienares van God” genoemd.((*Romeinen 13:2,4,6)) We kunnen hier ook denken aan de voorbeelden van Mozes, David, Josia, Hizkia, Theodosius en anderen. Deze geboden hebben betrekking op de hele gemeenschap en op ieder lid daarvan. Zie Matteüs 7:15: “Wacht u voor de valse profeten, die in schapenvacht tot u komen”, dat zijn dus de valse leraren. Zie ook 1 Korintiërs 5:13: “Doet, wie niet deugt, uit uw midden weg.” En Galaten 1:8: “Al zouden wij of een engel uit de hemel u een evangelie verkondigen, |
- | - Vervolgens is het de plicht van de overheid om samen met het advies van goede voorgangers in de kerken alle dingen wat de uitwendige godsdienst betreft met orde te laten plaatsvinden. Ook moet zij erop toezien dat de eenmaal ingestelde kerkelijke ordeningen ook onderhouden worden. Zie 1 Kronieken 13:5, waar verteld wordt dat David met inachtneming van de verordeningen de ark in Kirjat-Jearim ophaalt om die in Jeruzalem te brengen. En in hoofdstuk 23:2 lezen we dat hij de levieten telt en ieder van hen in het ambt stelt. In 2 Koningen 29:5 zien we dat Hizkia zodra hij koning werd de vervallen godsdienstige praktijk weer in ere herstelde en de priesters de opdracht gaf om zich te reinigen en de tempel te heiligen. | + | - Vervolgens is het de plicht van de overheid om samen met het advies van goede voorgangers in de kerken alle dingen wat de uitwendige godsdienst betreft met orde te laten plaatsvinden. Ook moet zij erop toezien dat de eenmaal ingestelde kerkelijke ordeningen ook onderhouden worden. Zie 1 Kronieken 13:5, waar verteld wordt dat David met inachtneming van de verordeningen de ark in Kirjat-Jearim ophaalt om die in Jeruzalem te brengen.((*1 Kronieken 13: |
- | - Het is ook de taak van de vorsten en overheden om de scholen te onderhouden, | + | - Het is ook de taak van de vorsten en overheden om de scholen te onderhouden, |
==== 32. Moet de overheid alleen de ware godsdienst in de natie toestaan of daarnaast nog veel andere religies? ==== | ==== 32. Moet de overheid alleen de ware godsdienst in de natie toestaan of daarnaast nog veel andere religies? ==== | ||
Regel 244: | Regel 244: | ||
==== 33. Mag de overheid iemand dwingen om te geloven? ==== | ==== 33. Mag de overheid iemand dwingen om te geloven? ==== | ||
- | Nee, de overheid kan niemand het geloof geven of het verstand onder druk zetten, maar ze kan en mag wel iemand ertoe brengen dat hij de ware leer hoort. Ze is ook verplicht om de middelen waardoor het geloof tot stand komt, te bevorderen. Daarbij moet ze de omstandigheden weren die de geloofspraktijk negatief beïnvloeden en eveneens de openbare ketterijen en dwalingen die het geloof doen wankelen. Ze moet van die ketterijen dan eerst wel kennisnemen en goed onderzocht hebben om ze daarna af te schaffen en uit te bannen. | + | Nee, de overheid kan niemand het geloof geven of het verstand onder druk zetten, maar ze kan en mag wel iemand ertoe brengen dat hij de ware leer hoort. Ze is ook verplicht om de middelen waardoor het geloof tot stand komt, te bevorderen. Daarbij moet ze de omstandigheden weren die de geloofspraktijk negatief beïnvloeden en eveneens de openbare ketterijen en dwalingen die het geloof doen wankelen. Ze moet van die ketterijen dan wel eerst kennisnemen en ze goed onderzocht hebben om ze daarna af te schaffen en uit te bannen. |
Zo heeft Josia volgens 2 Kronieken 34:33 al de afgodische gruwelen weggenomen uit heel het land van de Israëlieten, | Zo heeft Josia volgens 2 Kronieken 34:33 al de afgodische gruwelen weggenomen uit heel het land van de Israëlieten, | ||
Regel 266: | Regel 266: | ||
En de tekst “Velt geen oordeel vóór de tijd dat de Here komt” uit 1 Korintiërs 4:5 heeft als doel de veroordeling te verwerpen die voortkomt uit een lichtvaardig vermoeden en niet berust op het oordeel van de liefde en nog veel minder op uitspraken van de burgerlijke of kerkelijke overheid. | En de tekst “Velt geen oordeel vóór de tijd dat de Here komt” uit 1 Korintiërs 4:5 heeft als doel de veroordeling te verwerpen die voortkomt uit een lichtvaardig vermoeden en niet berust op het oordeel van de liefde en nog veel minder op uitspraken van de burgerlijke of kerkelijke overheid. | ||
- | Ten slotte is er de tekst uit Hebreeën 13:4 ‘Hoereerders en echtbrekers zal God oordelen”. Deze tekst veronderstelt het ambt van de overheid. God zal deze mensen straffen óf zonder menselijke middelen óf door middel van de overheid. | + | Ten slotte is er de tekst uit Hebreeën 13:4: “Hoereerders en echtbrekers zal God oordelen”. Deze tekst veronderstelt het ambt van de overheid. God zal deze mensen straffen óf zonder menselijke middelen óf door middel van de overheid. |
==== 36. Paulus zegt in 1 Korintiërs 6:7: “Maar dan is de zaak voor u reeds geheel verloren, dat gij tegen elkander rechtszaken hebt.” Wil hij daarmee de rechtsorde en de rechtspraak bij de rechtbank achterwege laten? ==== | ==== 36. Paulus zegt in 1 Korintiërs 6:7: “Maar dan is de zaak voor u reeds geheel verloren, dat gij tegen elkander rechtszaken hebt.” Wil hij daarmee de rechtsorde en de rechtspraak bij de rechtbank achterwege laten? ==== | ||
Regel 283: | Regel 283: | ||
==== 37. Wat wil Christus er dan mee zeggen als Hij in Matteüs 5:39 gebiedt om de boze niet te weerstaan; om ook de mantel te geven als men uw hemd wil hebben en om de rechterwang toe te keren aan hem die u op de linkerwang slaat? ==== | ==== 37. Wat wil Christus er dan mee zeggen als Hij in Matteüs 5:39 gebiedt om de boze niet te weerstaan; om ook de mantel te geven als men uw hemd wil hebben en om de rechterwang toe te keren aan hem die u op de linkerwang slaat? ==== | ||
- | Dit is geen raad die Christus aan de volmaakten geeft, zoals sommigen beweren, maar een helder en duidelijk gebod waarin Hij niet simpelweg beveelt | + | Dit is geen raad die Christus aan de volmaakten geeft, zoals sommigen beweren, maar een helder en duidelijk gebod waarin Hij niet simpelweg beveelt |
Het is echter wat anders om zichzelf en het zijne wettig te beschermen – dat staat de godzalige gelovigen vrij om te doen – dan een ander [bewust] schade te berokkenen; dat laatste mogen ze namelijk beslist niet! | Het is echter wat anders om zichzelf en het zijne wettig te beschermen – dat staat de godzalige gelovigen vrij om te doen – dan een ander [bewust] schade te berokkenen; dat laatste mogen ze namelijk beslist niet! | ||
Regel 301: | Regel 301: | ||
==== 39. Hoe moet men het recht handhaven? ==== | ==== 39. Hoe moet men het recht handhaven? ==== | ||
- | Dat leert de Schrift ons ook in Deuteronomium 1:16 en 17: (1) “Hoort de geschillen tussen uw broeders en (2) oordeelt rechtvaardig tussen de een en de ander, of dit diens broeder is dan wel de vreemdeling die bij hem woont. (3) Gij zult in de rechtspraak de persoon niet aanzien – dat wil zeggen: geen onderscheid maken; gij zult de onaanzienlijke evenzeer horen als de aanzienlijke; | + | Dat leert de Schrift ons ook in Deuteronomium 1:16,17: (1) “Hoort de geschillen tussen uw broeders en (2) oordeelt rechtvaardig tussen de een en de ander, of dit diens broeder is dan wel de vreemdeling die bij hem woont. (3) Gij zult in de rechtspraak de persoon niet aanzien – dat wil zeggen: geen onderscheid maken; gij zult de onaanzienlijke evenzeer horen als de aanzienlijke; |
- | Zie ook Leviticus 19:35: “Gij zult bij het rechtspreken geen onrecht doen; gij zult de arme niet begunstigen en de aanzienlijke niet voorttrekken; | + | Zie ook Leviticus 19:15: “Gij zult bij het rechtspreken geen onrecht doen; gij zult de arme niet begunstigen en de aanzienlijke niet voorttrekken; |
- | De wet in Athene stelde als eis dat men beide partijen moest horen; en men zei ook: Oordeel niet vóór u beide partijen gehoord hebt. Dat drukt men gewoonlijk uit met de woorden //audi et alteram partem// | + | De wet in Athene stelde als eis dat men beide partijen moest horen; en men zei ook: Oordeel niet vóór u beide partijen gehoord hebt. Dat drukt men gewoonlijk uit met de woorden //audi et alteram partem// |
==== 40. Het is de christenen in de Wet van God verboden om te doden; en Jesaja heeft in Jesaja 11:9 en 65:25 geprofeteerd dat de gemeente nergens kwaad zal doen, “noch verderf stichten op gans mijn heilige berg”. Zondigt de overheid dan niet, als ze moordenaars en doodslagers tot de doodstraf veroordeelt? | ==== 40. Het is de christenen in de Wet van God verboden om te doden; en Jesaja heeft in Jesaja 11:9 en 65:25 geprofeteerd dat de gemeente nergens kwaad zal doen, “noch verderf stichten op gans mijn heilige berg”. Zondigt de overheid dan niet, als ze moordenaars en doodslagers tot de doodstraf veroordeelt? | ||
Regel 313: | Regel 313: | ||
Men moet zich echter wel hoeden voor een al te grote en wrede gestrengheid en voor een rechtbank zoals Cassius had. Die rechtbank werd een val voor misdadigers en beschuldigden genoemd, waar men altijd wel bleef hangen. Een vorst of de overheid behoort het bloed van zijn onderdanen als iets kostbaars te zien!((*Psalm 72:14)) | Men moet zich echter wel hoeden voor een al te grote en wrede gestrengheid en voor een rechtbank zoals Cassius had. Die rechtbank werd een val voor misdadigers en beschuldigden genoemd, waar men altijd wel bleef hangen. Een vorst of de overheid behoort het bloed van zijn onderdanen als iets kostbaars te zien!((*Psalm 72:14)) | ||
- | Maar Gods Woord geeft te kennen dat geen ding in de gemeente schadelijk kan zijn voor hen die God liefhebben; zie Romeinen 8:28. | + | Maar Gods Woord geeft te kennen dat geen ding in de gemeente schadelijk kan zijn voor hen die God liefhebben.((*Romeinen 8:28)) |
==== 41. Christus heeft in Johannes 8:7 degenen die de overspelige vrouw aanklaagden als antwoord gegeven: “Wie van u zonder zonden is, werpe het eerst een steen naar haar.” Mogen misdadigers dan alleen naar de rechtbank verwezen of gestraft worden door hen die rechtvaardig en zonder zonden zijn? ==== | ==== 41. Christus heeft in Johannes 8:7 degenen die de overspelige vrouw aanklaagden als antwoord gegeven: “Wie van u zonder zonden is, werpe het eerst een steen naar haar.” Mogen misdadigers dan alleen naar de rechtbank verwezen of gestraft worden door hen die rechtvaardig en zonder zonden zijn? ==== | ||
Regel 335: | Regel 335: | ||
- Men moet er ook goed op letten dat het voorbeeld van zachtmoedigheid in de rechtspraak voor andere mensen geen vrijbrief is voor kwaad-doen, en dat het volk door dit voorbeeld geen slechtere leefwijze gaat volgen. Als de misdaden namelijk ongestraft blijven, lokt dat veel mensen uit tot zondigen en kwaad-doen. | - Men moet er ook goed op letten dat het voorbeeld van zachtmoedigheid in de rechtspraak voor andere mensen geen vrijbrief is voor kwaad-doen, en dat het volk door dit voorbeeld geen slechtere leefwijze gaat volgen. Als de misdaden namelijk ongestraft blijven, lokt dat veel mensen uit tot zondigen en kwaad-doen. | ||
- | De overheid moet wel medelijden hebben met de boosdoeners en barmhartigheid betrachten. Ze moet zo veel mogelijk oppassen om geen al te wrede manieren van straf toe te passen. Maar ze mag degenen die de door verdiend hebben, niet onttrekken aan een gerechtelijke uitspraak. Op haar is namelijk inzonderheid van toepassing wat in de wet van God zo scherp geboden wordt: “Zo zult gij het kwaad uit het midden | + | De overheid moet wel medelijden hebben met de boosdoeners en barmhartigheid betrachten. Ze moet zo veel mogelijk oppassen om geen al te wrede manieren van straf toe te passen. Maar ze mag degenen die de dood verdiend hebben, niet onttrekken aan een gerechtelijke uitspraak. Op haar is namelijk inzonderheid van toepassing wat in de wet van God zo scherp geboden wordt: “Zo zult gij het kwaad uit uw midden wegdoen” (Deuteronomium 19:19). En ook: “Omdat gij de man die onder mijn ban staat, uit uw hand hebt laten gaan, zal uw leven in de plaats van het zijne wezen” (1 Koningen 20:42). |
==== 43. In het Nieuwe Testament is er geen voorbeeld en evenmin een gebod om oorlog te voeren. Is het dan wel aan christenen toegestaan om oorlog te voeren? ==== | ==== 43. In het Nieuwe Testament is er geen voorbeeld en evenmin een gebod om oorlog te voeren. Is het dan wel aan christenen toegestaan om oorlog te voeren? ==== | ||
Regel 375: | Regel 375: | ||
==== 48. Is het wel toegestaan om de ware godsdienst met wapens te beschermen? ==== | ==== 48. Is het wel toegestaan om de ware godsdienst met wapens te beschermen? ==== | ||
- | Ja, dat is geoorloofd tegenover buitenlandse vijanden die geen recht op en evenmin macht over ons hebben. Het is ook toegestaan als de strijd – met openbare toestemming van de raden en staten in het land – wordt begonnen tegen dat deel van het rijk dat de ware godsdienst wil uitroeien. Zo stond het Constantijn vrij om de christenen tegen Licinus, zijn metgezel, te beschermen. God gebiedt immers in de wet, in Deuteronomium 13:14, om de stad die onder onze heerschappij is uit te roeien als ze vreemde goden dient en in die goddeloosheid moedwillig volhardt. Met nog veel meer recht en noodzaak mogen we tegen hen strijden die ons vreemde goden en schandalige afgoderij proberen op te dringen, de heilzame leer van Gods Woord van ons willen wegnemen of ons met het vergif van menselijke inzettingen willen besmetten. Dat leert de wet van de natuur ons al, want daarin leren we dat alles wat wij hebben aan de godheid verschuldigd zijn. De inwoners van Athene hebben vanwege dit goede inzicht zichzelf verplicht om voor hun goden en godsdienst alleen of samen met anderen te vechten. De Here heeft Zijn volk Israël echter niet bevolen om andere landen in te nemen en blijvend te bezitten vanwege hun afgoderij, maar wel om de altaren van de afgoden in hun eigen land af te breken.((*Deuteronomium 7:1-5)) Christus heeft ook niet bevolen om oorlog te voeren met andere landen waarover wij geen zeggenschap hebben, om daar de ware godsdienst in te stellen. Hij gaf wel de opdracht om daar het Evangelie te prediken en daaruit onderwijs te geven. Als men de goede boodschap echter niet aanneemt, moet men daar weggaan; zie Matteüs 10:23. | + | Ja, dat is geoorloofd tegenover buitenlandse vijanden die geen recht op en evenmin macht over ons hebben. Het is ook toegestaan als de strijd – met openbare toestemming van de raden en staten in het land – wordt begonnen tegen dat deel van het rijk dat de ware godsdienst wil uitroeien. Zo stond het Constantijn vrij om de christenen tegen Licinus, zijn metgezel, te beschermen. God gebiedt immers in de wet, in Deuteronomium 13:13-15, om de stad die onder onze heerschappij is uit te roeien als ze vreemde goden dient en in die goddeloosheid moedwillig volhardt. Met nog veel meer recht en noodzaak mogen we tegen hen strijden die ons vreemde goden en schandalige afgoderij proberen op te dringen, de heilzame leer van Gods Woord van ons willen wegnemen of ons met het vergif van menselijke inzettingen willen besmetten. Dat leert de wet van de natuur ons al, want daarin leren we dat alles wat wij hebben aan de godheid verschuldigd zijn. De inwoners van Athene hebben vanwege dit goede inzicht zichzelf verplicht om voor hun goden en godsdienst alleen of samen met anderen te vechten. De Here heeft Zijn volk Israël echter niet bevolen om andere landen in te nemen en blijvend te bezitten vanwege hun afgoderij, maar wel om de altaren van de afgoden in hun eigen land af te breken.((*Deuteronomium 7:1-5)) Christus heeft ook niet bevolen om oorlog te voeren met andere landen waarover wij geen zeggenschap hebben, om daar de ware godsdienst in te stellen. Hij gaf wel de opdracht om daar het Evangelie te prediken en daaruit onderwijs te geven. Als men de goede boodschap echter niet aanneemt, moet men daar weggaan.((*Matteüs 10:23)) |
==== 49. Zijn al die zaken die gewoonlijk bij de oorlogsvoering horen, rechtvaardig te noemen? Ik denk aan brandschattingen, | ==== 49. Zijn al die zaken die gewoonlijk bij de oorlogsvoering horen, rechtvaardig te noemen? Ik denk aan brandschattingen, | ||
Regel 382: | Regel 382: | ||
- Het wordt in Gods Woord verboden om dorpen, versterkingen en vruchtdragende bomen af te branden of uit te roeien, en ook om het koren plat te trappen of af te maaien, behalve wanneer de vijand die gebruikt en aanwendt om ons te hinderen en schade aan te brengen.((*Deuteronomium 10:19)) | - Het wordt in Gods Woord verboden om dorpen, versterkingen en vruchtdragende bomen af te branden of uit te roeien, en ook om het koren plat te trappen of af te maaien, behalve wanneer de vijand die gebruikt en aanwendt om ons te hinderen en schade aan te brengen.((*Deuteronomium 10:19)) | ||
- | - In rechtvaardige oorlogen is het toegestaan om spionnen in te zetten, hinderlagen te leggen en aanslagen tegen de vijand te realiseren, maar de afspraken die men met hem heeft gemaakt, mogen niet verbroken worden. Men behoort beloften die men de vijand gedaan heeft, eerlijk na te komen zolang híj zijn woord en belofte ook niet breekt.((*Psalm 15:4)) Daarom zegt Augustinus: “Als men een rechtvaardige oorlog voert, doet het er niet veel toe of men de vijand frontaal aanvalt of dat met hulp van hinderlagen doet.” In de oorlog geldt namelijk deze stelregel: | + | - In rechtvaardige oorlogen is het toegestaan om spionnen in te zetten, hinderlagen te leggen en aanslagen tegen de vijand te realiseren, maar de afspraken die men met hem heeft gemaakt, mogen niet verbroken worden. Men behoort beloften die men de vijand gedaan heeft, eerlijk na te komen zolang híj zijn woord en belofte ook niet breekt.((*Psalm 15:4)) Daarom zegt Augustinus: “Als men een rechtvaardige oorlog voert, doet het er niet veel toe of men de vijand frontaal aanvalt of dat met hulp van hinderlagen doet.” In de oorlog geldt namelijk deze stelregel: |
- | - Als de vijand vrede wil sluiten, behoort men zich tegenover degenen die zich overgeven en om genade vragen, rechtvaardig te handelen. Er staat namelijk dat men de Gibeonieten spaarde.((*Jozua 9:3 *Deuteronomium 20:11)) | + | - Als de vijand vrede wil sluiten, behoort men zich tegenover degenen die zich overgeven en om genade vragen, rechtvaardig te handelen. Er staat namelijk dat men de Gibeonieten spaarde.((*Deuteronomium 20:11 *Jozua 9:6,15)) |
- Als men bepaalde steden met geweld verovert, moet men het leven van de burgers die overwonnen zijn sparen wanneer men van de overwinning verzekerd is. Men moet zich onthouden van wreedheden tegen de vrouwen, kinderen en oude mannen en vooral ook van het aanranden van vrouwen. Gods Wet laat nooit toe om overspel te plegen of meisjes en jonge vrouwen te roven. Voor hen die zich hierin schuldig maken, gelden volgens de wet zeer ernstige straffen. Zolang de vijand in leven is, blijft de goddelijke band van het huwelijk, want wat God heeft samengevoegd, | - Als men bepaalde steden met geweld verovert, moet men het leven van de burgers die overwonnen zijn sparen wanneer men van de overwinning verzekerd is. Men moet zich onthouden van wreedheden tegen de vrouwen, kinderen en oude mannen en vooral ook van het aanranden van vrouwen. Gods Wet laat nooit toe om overspel te plegen of meisjes en jonge vrouwen te roven. Voor hen die zich hierin schuldig maken, gelden volgens de wet zeer ernstige straffen. Zolang de vijand in leven is, blijft de goddelijke band van het huwelijk, want wat God heeft samengevoegd, | ||
- | - De overwinning behoort men op een passende en ingehouden manier te laten gelden. Daarbij moet men het verschil zien tussen de activiteiten van de leiders, de legerofficieren en de aanvoerders aan de ene kant en de misleide onderdanen uit het gewone volk en de legers die zich overgeven aan de andere kant. Men mag die laatsten niet op een wrede manier ombrengen, want Augustinus schrijft aan [een zekere] | + | - De overwinning behoort men op een passende en ingehouden manier te laten gelden. Daarbij moet men het verschil zien tussen de activiteiten van de leiders, de legerofficieren en de aanvoerders aan de ene kant en de misleide onderdanen uit het gewone volk en de legers die zich overgeven aan de andere kant. Men mag die laatsten niet op een wrede manier ombrengen, want Augustinus schrijft aan paus Bonifatius |
- De oorlogsbuit komt in een oorlog rechtmatig toe aan de overwinnaar, | - De oorlogsbuit komt in een oorlog rechtmatig toe aan de overwinnaar, | ||
- Men moet ook maathouden in het beschermen van belegerde plaatsen, want men moet niet tegen de natuur gaan vechten maar tegen de vijanden. Xenophon vertelt in het eerste boek van zijn werk over de Griekse geschiedenis van een zekere Anaxilaus. Die werd door de raad van de Spartanen beschuldigd, | - Men moet ook maathouden in het beschermen van belegerde plaatsen, want men moet niet tegen de natuur gaan vechten maar tegen de vijanden. Xenophon vertelt in het eerste boek van zijn werk over de Griekse geschiedenis van een zekere Anaxilaus. Die werd door de raad van de Spartanen beschuldigd, | ||
Regel 392: | Regel 392: | ||
==== 50. De vorsten en overheden zetten meestal aan tot oorlog vanwege verkeerde motieven. Hoe moeten de onderdanen die onder hun bevel moeten vechten, zich in dit opzicht in hun geweten vrijmaken? ==== | ==== 50. De vorsten en overheden zetten meestal aan tot oorlog vanwege verkeerde motieven. Hoe moeten de onderdanen die onder hun bevel moeten vechten, zich in dit opzicht in hun geweten vrijmaken? ==== | ||
- | Zij moeten in hun hart ervan overtuigd zijn dat de oorlog om rechtvaardige redenen gevoerd wordt en ook niet ingaat tegen het Woord van God. Daarom wordt wel gezegd dat de onderdanen zich er niet toe moeten laten brengen om te vechten tegen datgene wat wáár en rechtvaardig is. De onderdanen kunnen echter niet altijd weten of begrijpen of de vorsten een rechtvaardige oorzaak hebben, en ze weten evenmin wat de bedoelingen van die vorsten zijn. In deze situatie van twijfel moeten de onderdanen de volgende regel hanteren: Behoud het zekere, en laat het onzekere voor wat het is. Nu is het zeker dat men de overheid moet gehoorzamen als ze geen dingen gebiedt die openlijk onrechtvaardig zijn. Zie wat dit betreft ook de wet van Mozes, | + | Zij moeten in hun hart ervan overtuigd zijn dat de oorlog om rechtvaardige redenen gevoerd wordt en ook niet ingaat tegen het Woord van God. Daarom wordt wel gezegd dat de onderdanen zich er niet toe moeten laten brengen om te vechten tegen datgene wat wáár en rechtvaardig is. De onderdanen kunnen echter niet altijd weten of begrijpen of de vorsten een rechtvaardige oorzaak hebben, en ze weten evenmin wat de bedoelingen van die vorsten zijn. In deze situatie van twijfel moeten de onderdanen de volgende regel hanteren: Behoud het zekere, en laat het onzekere voor wat het is. Nu is het zeker dat men de overheid moet gehoorzamen als ze geen dingen gebiedt die openlijk onrechtvaardig zijn. Zie wat dit betreft ook de wet van Mozes, |
==== 51. Mag het gedrag van soldaten wel goedgekeurd worden die om geld te verdienen in elke oorlog meedoen, welke dat ook is? ==== | ==== 51. Mag het gedrag van soldaten wel goedgekeurd worden die om geld te verdienen in elke oorlog meedoen, welke dat ook is? ==== | ||
Regel 400: | Regel 400: | ||
- De meesten van deze krijgslui dienen niet hun wettige overheid maar buitenlandse vorsten. | - De meesten van deze krijgslui dienen niet hun wettige overheid maar buitenlandse vorsten. | ||
- Ze laten op een totaal verkeerde manier hun taak en roeping in de steek die ze van God gekregen hebben. Daarom verlaten ze hun ouders, hun vrouw, hun kinderen, hun gewone werk of bezigheden; en ze beginnen aan een leven dat vandaag de dag het meest dubieuze is wat men kan bedenken. | - Ze laten op een totaal verkeerde manier hun taak en roeping in de steek die ze van God gekregen hebben. Daarom verlaten ze hun ouders, hun vrouw, hun kinderen, hun gewone werk of bezigheden; en ze beginnen aan een leven dat vandaag de dag het meest dubieuze is wat men kan bedenken. | ||
- | - Ze hebben geen ander doel voor ogen dan buit en roof; of ze willen iets hebben waar ze hun goddeloze lusten mee kunnen bevredigen. Vrijwel altijd mogen ze tot de mensen gerekend worden die om geld onschuldig bloed vergieten; zulke mensen zijn voor de Heere een vloek, zoals Deuteronomium 27:25 zegt. | + | - Ze hebben geen ander doel voor ogen dan buit en roof; of ze willen iets hebben waar ze hun goddeloze lusten mee kunnen bevredigen. Vrijwel altijd mogen ze tot de mensen gerekend worden die om geld onschuldig bloed vergieten; zulke mensen zijn voor de Heere een vloek.((*Deuteronomium 27:25)) |
==== 52. Wat is en waaruit bestaat het recht van de overheid? ==== | ==== 52. Wat is en waaruit bestaat het recht van de overheid? ==== | ||
- | Wat de zaken betreft die met God en Zijn dienst te maken hebben, geldt zonder voorwaarden alles wat in Gods Woord is besloten. “Gij zult geenszins doen wat wij hier thans doen: ieder geheel naar eigen goeddunken”, | + | Wat de zaken betreft die met God en Zijn dienst te maken hebben, geldt zonder voorwaarden alles wat in Gods Woord is besloten. “Gij zult geenszins doen wat wij hier thans doen: ieder geheel naar eigen goeddunken”, |
- Ze mag haar onderdanen noodzakelijke plichten opleggen en gebieden daaraan te voldoen. Die plichten hebben betrekking op het welzijn voor iedereen en het nut voor ieder persoonlijk. | - Ze mag haar onderdanen noodzakelijke plichten opleggen en gebieden daaraan te voldoen. Die plichten hebben betrekking op het welzijn voor iedereen en het nut voor ieder persoonlijk. | ||
Regel 416: | Regel 416: | ||
Nee, en dat om der volgende redenen. | Nee, en dat om der volgende redenen. | ||
- | - Alleen van God kan in waarheid gezegd worden dat Hij doet al wat Hem behaagt.((*Psalm | + | - Alleen van God kan in waarheid gezegd worden dat Hij doet al wat Hem behaagt.((*Psalm |
- | - In Deuteronomium 17:18 en vervolgens in 22:37 wordt het gebod gegeven dat de koning de wet dient uit te leggen en verplicht is die tijdens heel zijn regering te volgen. Achab werd gestraft, omdat hij het onderscheid tussen macht en eigendom dat in de wet gemaakt werd, wilde uitvlakken toen hij Naboth tegen diens wil zijn wijngaard afpakte; zie 1 Koningen 21:18. En keizers zeggen zelf: “Het is werkelijk een keizerlijk woord als hij erkent aan de wetten gebonden te zijn, want onze autoriteit en het ontzag voor ons hangt aan de autoriteit van het recht.” | + | - In Deuteronomium 17:18 en vervolgens in 22:37 wordt het gebod gegeven dat de koning de wet dient uit te leggen en verplicht is die tijdens heel zijn regering te volgen.((*Deuteronomium 17:18 *Deuteronomium 22: |
Samuël bedreigt zijn volksgenoten in de genoemde tekst echter met het feit dat de vrijheid die de kinderen van Israël tevoren in de tijd van de richters zich toegeëigend hadden, verminderd zou worden. En tegelijk waarschuwt hij hen dat hun positie onder het gebod van een koning of van iemand die de alleenheerschappij voert, heel wat moeilijker en zwaarder zal zijn dan wanneer ze vallen onder de heerschappij van een van de voornaamste mensen uit het volk. En dat juk zullen ze niet zomaar van hun hals kunnen schudden. Dat zal zelden gebeuren, want de koningen zullen snel over de schreef gaan en dan hun macht misbruiken! Samuël noemt het recht, de // | Samuël bedreigt zijn volksgenoten in de genoemde tekst echter met het feit dat de vrijheid die de kinderen van Israël tevoren in de tijd van de richters zich toegeëigend hadden, verminderd zou worden. En tegelijk waarschuwt hij hen dat hun positie onder het gebod van een koning of van iemand die de alleenheerschappij voert, heel wat moeilijker en zwaarder zal zijn dan wanneer ze vallen onder de heerschappij van een van de voornaamste mensen uit het volk. En dat juk zullen ze niet zomaar van hun hals kunnen schudden. Dat zal zelden gebeuren, want de koningen zullen snel over de schreef gaan en dan hun macht misbruiken! Samuël noemt het recht, de // | ||
Regel 429: | Regel 429: | ||
Die gematigdheid houdt in dat de strikt juridische gerechtigheid vanwege de omstandigheden van een bepaalde kwestie wat gematigd en verzacht wordt. Dat geldt in tweeërlei opzicht. | Die gematigdheid houdt in dat de strikt juridische gerechtigheid vanwege de omstandigheden van een bepaalde kwestie wat gematigd en verzacht wordt. Dat geldt in tweeërlei opzicht. | ||
- | - In het openbaar wordt die zichtbaar in de persoon van de rechter als hij de wet in gunstige zin interpreteert naar de situatie die zich voordoet. Dan ziet hij dus niet zo scherp toe op de meest strenge uitoefening van het recht, maar voegt hij zich naar de bedoeling en de geest van de wet en past hij die toe al naar gelang de kwestie die zich heeft afgespeeld. \\ Het tegenovergestelde gebeurt als de kwestie puur gezien wordt vanuit de optiek van de wet. Bij de beoordeling van de feiten handhaaft men het hoogste recht en de gerechtigheid en staat men niet toe om enige gematigdheid gezien de omstandigheden toe te passen. Het hoogste recht leidt dan echter vaak tot het grootste ongelijk, zoals gezegd wordt in Ezechiël | + | - In het openbaar wordt die zichtbaar in de persoon van de rechter als hij de wet in gunstige zin interpreteert naar de situatie die zich voordoet. Dan ziet hij dus niet zo scherp toe op de meest strenge uitoefening van het recht, maar voegt hij zich naar de bedoeling en de geest van de wet en past hij die toe al naar gelang de kwestie die zich heeft afgespeeld. \\ Het tegenovergestelde gebeurt als de kwestie puur gezien wordt vanuit de optiek van de wet. Bij de beoordeling van de feiten handhaaft men het hoogste recht en de gerechtigheid en staat men niet toe om enige gematigdheid gezien de omstandigheden toe te passen. Het hoogste recht leidt dan echter vaak tot het grootste ongelijk, zoals gezegd wordt in Prediker |
- Er is ook een niet-openbare en persoonlijke gematigdheid, | - Er is ook een niet-openbare en persoonlijke gematigdheid, | ||
==== 56. Welke burgerlijke wetten mag men als goed beschouwen? ==== | ==== 56. Welke burgerlijke wetten mag men als goed beschouwen? ==== | ||
- | Die wetten die overeenkomen met de wet van de natuur (en daarvan zijn de Tien Geboden weer de kern en een korte samenvatting) en die het volk ten goede komen. Dat zijn de door de door de wettige overheid ingestelde wetten die niet afwijken van het altijd geldende richtsnoer, namelijk om God te eren en onze naasten lief te hebben. Alle wetten die een andere aard en strekking hebben, zijn tirannieke wetten. | + | Die wetten die overeenkomen met de wet van de natuur (en daarvan zijn de Tien Geboden weer de kern en een korte samenvatting) en die het volk ten goede komen. Dat zijn de door de door de wettige overheid ingestelde wetten die niet afwijken van het altijd geldende richtsnoer, namelijk om God te eren en onze naasten lief te hebben. Alle wetten die een andere aard en strekking hebben, zijn tirannieke wetten.((*Jesaja 10:1)) |
==== 57. Wat zijn de factoren die de wetten effectief maken en zekerheid geven? ==== | ==== 57. Wat zijn de factoren die de wetten effectief maken en zekerheid geven? ==== | ||
- Het voorbeeld van de overheid als ze zelf als het ware een levende wet is. Dat wil zeggen: als ze in heel haar bestaan uitdrukt wat ze door de wetten zelf heeft ingesteld. Want alle onderdanen leven naar het voorbeeld dat de vorst geeft. | - Het voorbeeld van de overheid als ze zelf als het ware een levende wet is. Dat wil zeggen: als ze in heel haar bestaan uitdrukt wat ze door de wetten zelf heeft ingesteld. Want alle onderdanen leven naar het voorbeeld dat de vorst geeft. | ||
- | - De zorg om de wetten goed te onderhouden, zodat die niet lijken op een web dat door de spinnen is gemaakt. | + | - De zorg om de wetten goed bij te houden, zodat ze niet lijken op een spinnenweb. |
- De gelijke normen die bij het onderhouden van de wetten worden gehanteerd, zodat men de raaf niet zijn schuld kwijtscheldt en de onschuldige duif niet met de opgelegde straf kwelt. | - De gelijke normen die bij het onderhouden van de wetten worden gehanteerd, zodat men de raaf niet zijn schuld kwijtscheldt en de onschuldige duif niet met de opgelegde straf kwelt. | ||
- De tijdige handhaving van de wetten. | - De tijdige handhaving van de wetten. | ||
Regel 457: | Regel 457: | ||
==== 61. Wie zijn de onderdanen van de overheid? ==== | ==== 61. Wie zijn de onderdanen van de overheid? ==== | ||
- | Allen die in een situatie zijn waar de overheid zeggenschap over heeft, welke positie ze ook innemen. Het is niet van belang of ze leidinggevende personen zijn, edelen, niet-edelen, | + | Allen die in een situatie zijn waar de overheid zeggenschap over heeft, welke positie ze ook innemen. Het is niet van belang of ze leidinggevende personen zijn, edelen, niet-edelen, |
==== 62. Wat is de taak van een goed burger en onderdaan in relatie tot zijn land? ==== | ==== 62. Wat is de taak van een goed burger en onderdaan in relatie tot zijn land? ==== | ||
Regel 463: | Regel 463: | ||
- In het algemeen met de mogelijkheden van zijn situatie en met de hulp van God het goede voor het land doen, en dat zowel in een tijd van vrede als van oorlog.((*2 Samuël 20:16-22 *Hebreeën 11:32-34)) | - In het algemeen met de mogelijkheden van zijn situatie en met de hulp van God het goede voor het land doen, en dat zowel in een tijd van vrede als van oorlog.((*2 Samuël 20:16-22 *Hebreeën 11:32-34)) | ||
- Bidden voor het land en de welvaart ervan.((*Psalm 122:7 *Jeremia 29:7)) | - Bidden voor het land en de welvaart ervan.((*Psalm 122:7 *Jeremia 29:7)) | ||
- | - Zijn land behulpzaam zijn, maar dan alleen naar het gebod van Christus (Matteüs 21: | + | - Zijn land behulpzaam zijn, maar dan alleen |
Samengevat: voor christenen valt het ambt of de taak een goed mens en een goed burger te zijn helemaal samen! | Samengevat: voor christenen valt het ambt of de taak een goed mens en een goed burger te zijn helemaal samen! | ||
Regel 469: | Regel 469: | ||
==== 63. Wat is de [eerste] taak van de onderdanen in relatie tot de overheid? ==== | ==== 63. Wat is de [eerste] taak van de onderdanen in relatie tot de overheid? ==== | ||
- | Ze zijn gehoorzaamheid schuldig. Als de overheid wettig is, moeten de onderdanen haar gehoorzamen; | + | Ze zijn gehoorzaamheid schuldig. Als de overheid wettig is, moeten de onderdanen haar gehoorzamen; |
==== 64. Maar als sommige wetgevers rechtvaardige of onrechtvaardige wetten uitvaardigen, | ==== 64. Maar als sommige wetgevers rechtvaardige of onrechtvaardige wetten uitvaardigen, | ||
- | Niet zonder meer wat beide begrenzingen van de wet betreft; elke wetgeving verbindt immers óf tot gehoorzaamheid (de eerste begrenzing) óf tot straf (de tweede begrenzing). De burgers zijn schuldig de gegeven wetten als wettig te erkennen, en ze zijn daar ook aan verbonden. Het is ook mogelijk dat ze die ontwijken door uit hun vaderland of uit de natie waar ze momenteel onder vallen, weg te gaan. Het is ook mogelijk dat ze de straffen die staan [op het niet gehoorzamen van de wet] gewillig dragen, als ze in die natie blijven en de wetten níet nakomen en gehoorzamen. Het staat een individueel mens immers niet vrij zich tegen de openbare en in de praktijk gangbare | + | Niet zonder meer wat beide begrenzingen van de wet betreft; elke wetgeving verbindt immers óf tot gehoorzaamheid (de eerste begrenzing) óf tot straf (de tweede begrenzing). De burgers zijn schuldig de gegeven wetten als wettig te erkennen, en ze zijn daar ook aan gebonden. Het is ook mogelijk dat ze die ontwijken door uit hun vaderland of uit de natie waar ze momenteel onder vallen, weg te gaan. Het is ook mogelijk dat ze de straffen die staan [op het niet gehoorzamen van de wet] gewillig dragen, als ze in die natie blijven en de wetten níet nakomen en gehoorzamen. Het staat een individueel mens immers niet vrij zich tegen de openbare en van kracht zijnde |
==== 65. Maar als Paulus in 1 Timoteüs 1:9 zegt dat de wet niet gesteld is voor de rechtvaardige, | ==== 65. Maar als Paulus in 1 Timoteüs 1:9 zegt dat de wet niet gesteld is voor de rechtvaardige, | ||
- | Nee, maar Paulus laat hier zien dat de wet niet bedoeld | + | Nee, maar Paulus laat hier zien dat de wet niet gericht |
==== 66. Wat is de tweede taak van de onderdanen ten opzichte van de overheid? ==== | ==== 66. Wat is de tweede taak van de onderdanen ten opzichte van de overheid? ==== | ||
- | Dat is de opdracht om de overheid te eren en respect voor haar te hebben. We moeten de overheid hoogachten en haar eerbiedigen. Zo moet het in ons hart leven en dat moet in onze woorden en daden uitkomen. Een voorbeeld daarvan zien we in het respect dat Quirinus Fabius Maximus aan zijn zoon als leidinggevend persoon toonde. Christenen dienen echter hogerop te zien en moeten zo iemand respecteren als Gods plaatsvervanger. We moeten de positie van de overheid op een goede en zo gunstig mogelijke manier beoordelen, en onze gevoelens daarover zo respectvol mogelijk uiten.((*1 Koningen 1:23-31)) De fouten die ze maakt, moeten we zo positief mogelijk duiden en uitleggen. Zo nodig moeten we die toedekken vanuit een vroom, trouw en gematigd hart, of er oogluikend en met voorzichtigheid aan voorbijgaan. Ook bestaat de mogelijkheid om verkeerd bestuur proberen te verbeteren door de autoriteiten positief advies te geven en te vermanen. We moeten het beleid van de overheid met gevoel voor billijkheid en recht gehoorzamen. De onterechte verwijten aan haar gericht, moeten we ontzenuwen; en we dienen ons te wachten voor krachtig verzet dat met geweld gepaard gaat. Ten slotte mogen we de overheid niet vervloeken of belasteren.((*Exodus | + | Dat is de opdracht om de overheid te eren en respect voor haar te hebben. We moeten de overheid hoogachten en haar eerbiedigen. Zo moet het in ons hart leven en dat moet in onze woorden en daden uitkomen. Een voorbeeld daarvan zien we in het respect dat Quirinus Fabius Maximus aan zijn zoon als leidinggevend persoon toonde. Christenen dienen echter hogerop te zien en moeten zo iemand respecteren als Gods plaatsvervanger. We moeten de positie van de overheid op een goede en zo gunstig mogelijke manier beoordelen, en onze gevoelens daarover zo respectvol mogelijk uiten.((*1 Koningen 1:23-31)) De fouten die ze maakt, moeten we zo positief mogelijk duiden en uitleggen. Zo nodig moeten we die toedekken vanuit een vroom, trouw en gematigd hart, of er oogluikend en met voorzichtigheid aan voorbijgaan. Ook bestaat de mogelijkheid om verkeerd bestuur proberen te verbeteren door de autoriteiten positief advies te geven en te vermanen. We moeten het beleid van de overheid met gevoel voor billijkheid en recht gehoorzamen. De onterechte verwijten aan haar gericht, moeten we ontzenuwen; en we dienen ons te wachten voor krachtig verzet dat met geweld gepaard gaat. Ten slotte mogen we de overheid niet vervloeken of belasteren.((*Exodus |
==== 67. Wat is de derde taak? ==== | ==== 67. Wat is de derde taak? ==== | ||
Regel 489: | Regel 489: | ||
==== 68. Wat is de vierde taak? ==== | ==== 68. Wat is de vierde taak? ==== | ||
- | De vreze Gods die tot uitdrukking komt in het bidden voor de overheid om welstand, vrede en een goed bestuur.((*Jeremia 29:7 *Daniël 6:12)) In 1 Timoteüs 2:1 lezen we: “Ik vermaan u dan allereerst smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen te doen voor alle mensen, voor koningen en alle hooggeplaatsten, | + | De vreze Gods die tot uitdrukking komt in het bidden voor de overheid om welstand, vrede en een goed bestuur.((*Jeremia 29:7 *Daniël 6:12)) In 1 Timoteüs 2:1 lezen we: “Ik vermaan u dan allereerst smekingen, gebeden, voorbeden en dankzeggingen te doen voor alle mensen, voor koningen en alle hooggeplaatsten, |
==== 69. Wat is de vijfde taak? ==== | ==== 69. Wat is de vijfde taak? ==== | ||
- | Om geen bemoeial te zijn en niet te doen alsof men zelf de taak van de overheid op zich moet nemen. Nee, we moeten haar op de hoogte stellen als er iets is dat dienstbaar lijkt te zijn voor de gemeenschap, | + | Om geen bemoeial te zijn en niet te doen alsof men zelf de taak van de overheid op zich moet nemen. Nee, we moeten haar op de hoogte stellen als er iets is dat dienstbaar lijkt te zijn voor de gemeenschap, |
+ | > Spiegelt u vrij, en leer van mij uw ambt betrachten \\ | ||
+ | > met ziel en lijf. Van albedrijf wilt u toch wachten.((Houdt u rustig de spiegel voor en leer van mij om met lichaam en ziel uw taak te doen zoals het behoort. Pas er echter voor op om een bemoeial te zijn.)) | ||
==== 70. Wat is de zesde taak? ==== | ==== 70. Wat is de zesde taak? ==== | ||
Regel 501: | Regel 503: | ||
==== 71. Wat is de zevende taak? ==== | ==== 71. Wat is de zevende taak? ==== | ||
- | De overheid helpen met de middelen die wij hebben en kunnen geven. Dat kan in de vorm van leningen, belastingen en tienden en door het heffen van tol; en dat in een geest van vrijwilligheid en blijmoedigheid.((*Spreuken 13:7)) Christus heeft Zelf ook belasting betaald en daarmee geleerd dat men schuldig is aan de overheid belasting te betalen.((*Matteüs 17:27 *Matteüs 22:21)) Ook Abraham gaf Melchizedek de tienden.((*Genesis 14:20)) In de tijd van het Nieuwe Testament gaven Jozef en Maria ook wat ze schatplichtig waren.((*Lucas 2:4,5)) Zonder belasting te betalen kan de gemeenschap niet bestaan en evenmin bestuurd worden. “De arbeider is zijn loon waard”, staat in Lucas 10:7. Het is ook met de wet van de natuur in overeenstemming, | + | De overheid helpen met de middelen die wij hebben en kunnen geven. Dat kan in de vorm van leningen, belastingen en tienden en door het heffen van tol; en dat in een geest van vrijwilligheid en blijmoedigheid.((*Spreuken 13:7)) Christus heeft Zelf ook belasting betaald en daarmee geleerd dat men schuldig is aan de overheid belasting te betalen.((*Matteüs 17:27 *Matteüs 22:21)) Ook Abraham gaf Melchizedek de tienden.((*Genesis 14:20)) In de tijd van het Nieuwe Testament gaven Jozef en Maria ook wat ze schatplichtig waren.((*Lucas 2:4,5)) Zonder belasting te betalen kan de gemeenschap niet bestaan en evenmin bestuurd worden. “De arbeider is zijn loon waard” |
==== 72. Zijn de geestelijken (zoals men die noemt) vrij van alle belasting en tol? ==== | ==== 72. Zijn de geestelijken (zoals men die noemt) vrij van alle belasting en tol? ==== | ||
Regel 509: | Regel 511: | ||
==== 73. Waarom zijn de onderdanen onderworpen aan de overheden en moeten zij haar gehoorzaam zijn? ==== | ==== 73. Waarom zijn de onderdanen onderworpen aan de overheden en moeten zij haar gehoorzaam zijn? ==== | ||
- | Vanwege Gods verordening en gebod. Vervolgens ook om geen straf te krijgen, want alleen zij die de overheid weerstaan, halen zichzelf straffen op de hals.((*Romeinen 13:1)) Bovendien behoren wij niet alleen gehoorzaam te zijn om de toorn te ontlopen – dus uit vrees voor tijdelijke straffen – maar ook omwille van het geweten. Dat laatste wil dus zeggen: vanwege het vrezen en dienen van God, omdat men God niet wil vertoornen maar een zuiver geweten voor Hem wil houden. Anders gezegd: niet alleen uit angst voor straf, maar omdat het God aangenaam is en Hij gehoorzaamheid wil. Het geweten staat dan niet zozeer schuldig omdat men het gebod van de vorst heeft overtreden, maar omdat men tegen Gods gebod is ingegaan dat ons gebiedt de overheid en de burgerlijke wetten te gehoorzamen. Het gebod van God en niet van mensen bindt immers ons geweten en stelt haar daarom | + | Vanwege Gods verordening en gebod. Vervolgens ook om geen straf te krijgen, want alleen zij die de overheid weerstaan, halen zichzelf straffen op de hals.((*Romeinen 13:1)) Bovendien behoren wij niet alleen gehoorzaam te zijn om de toorn te ontlopen – dus uit vrees voor tijdelijke straffen – maar ook omwille van het geweten. Dat laatste wil zeggen: vanwege het vrezen en dienen van God, omdat men God niet wil vertoornen maar een zuiver geweten voor Hem wil houden. Anders gezegd: niet alleen uit angst voor straf, maar omdat het God aangenaam is en Hij gehoorzaamheid wil. Het geweten staat dan niet zozeer schuldig omdat men het gebod van de vorst heeft overtreden, maar omdat men tegen Gods gebod is ingegaan dat ons gebiedt de overheid en de burgerlijke wetten te gehoorzamen. Het gebod van God en niet van mensen bindt immers ons geweten en stelt haar schuldig aan de eeuwige dood en verdoemenis. |
==== 74. Is het de onderdanen eigenlijk wel toegestaan om tegen hun overheden in verzet te komen? ==== | ==== 74. Is het de onderdanen eigenlijk wel toegestaan om tegen hun overheden in verzet te komen? ==== | ||
Regel 515: | Regel 517: | ||
Nee, want God heeft eenmaal de leiders van het oproer, zoals Korach en anderen, die in de woestijn tegen Mozes in opstand kwamen en toen door het vuur werden verslonden.((*Numeri 16:48,49)) De aarde heeft de huisgezinnen en medestanders van Korach, Dathan en Abiram met al de hunnen levend opgeslokt.((*Numeri 16:32,33)) Absalom bleef aan zijn eigen haren hangen en werd gestraft vanwege het goddeloze oproer dat hij tegen zijn vader uitriep.((*2 Samuël 18:9)) Seba, Adonia en Zimbri is het niet beter vergaan.((*2 Samuël 20:1,2,22 *1 Koningen 2:20-25 *1 Koningen 16:18)) In Spreuken 24:21 lezen we: “Vrees de Here en de koning, laat u niet in met oproermakers; | Nee, want God heeft eenmaal de leiders van het oproer, zoals Korach en anderen, die in de woestijn tegen Mozes in opstand kwamen en toen door het vuur werden verslonden.((*Numeri 16:48,49)) De aarde heeft de huisgezinnen en medestanders van Korach, Dathan en Abiram met al de hunnen levend opgeslokt.((*Numeri 16:32,33)) Absalom bleef aan zijn eigen haren hangen en werd gestraft vanwege het goddeloze oproer dat hij tegen zijn vader uitriep.((*2 Samuël 18:9)) Seba, Adonia en Zimbri is het niet beter vergaan.((*2 Samuël 20:1,2,22 *1 Koningen 2:20-25 *1 Koningen 16:18)) In Spreuken 24:21 lezen we: “Vrees de Here en de koning, laat u niet in met oproermakers; | ||
- | ==== 75. Heeft Nabot er goed aan gedaan (zie 1 Koningen 21:3) dat hij de koning Achab de wijngaard weigerde die deze van hem wilde kopen? ==== | + | ==== 75. Heeft Nabot er goed aan gedaan (zie 1 Koningen 21:3) dat hij koning Achab de wijngaard weigerde die deze van hem wilde kopen? ==== |
Jazeker, om de volgende redenen: | Jazeker, om de volgende redenen: | ||
Regel 524: | Regel 526: | ||
==== 76. Maar als de overheid onrechtvaardige belastingen oplegt, mogen de onderdanen zich daar dan niet tegen verzetten en ongehoorzaam zijn? ==== | ==== 76. Maar als de overheid onrechtvaardige belastingen oplegt, mogen de onderdanen zich daar dan niet tegen verzetten en ongehoorzaam zijn? ==== | ||
- | Nee, want de vraag of de overheid iets rechtvaardig of onrechtvaardig doet, is een andere dan de vraag wat de onderdanen in zo’n geval moeten doen. Hoewel het onmatig afpersen van belastinggelden onrechtvaardig is, behoren de onderdanen zich daar toch niet tegen te verzetten, maar zij moeten dit met lijdzaamheid ondergaan. Zo zegt Salomo het ook in Spreuken 28:2: “Door opstandigheid van het land zijn zijn vorsten vele, maar door een man van inzicht en verstand heeft het recht een lange duur.” En Daniël 9:7-8 zegt: “Bij u, Here, is de gerechtigheid, | + | Nee, want de vraag of de overheid iets rechtvaardig of onrechtvaardig doet, is een andere dan de vraag wat de onderdanen in zo’n geval moeten doen. Hoewel het onmatig afpersen van belastinggelden onrechtvaardig is, behoren de onderdanen zich daar toch niet tegen te verzetten, maar zij moeten dit met lijdzaamheid ondergaan. Zo zegt Salomo het ook in Spreuken 28:2: “Door opstandigheid van het land zijn zijn vorsten vele, maar door een man van inzicht en verstand heeft het recht een lange duur.” En Daniël 9:7-8 zegt: “Bij u, Here, is de gerechtigheid, |
==== 77. Wat mag men doen als de overheid door haar wreedheid ons heel duidelijk laat merken dat ze ons onrecht aandoet? ==== | ==== 77. Wat mag men doen als de overheid door haar wreedheid ons heel duidelijk laat merken dat ze ons onrecht aandoet? ==== | ||
- | - Men mag niet met geweld tegen de overheid optreden, behalve wanneer een speciaal iemand daarvoor van God een buitengewoon bevel zou ontvangen. Men doet er beter aan geduldig zwaar onrecht verdragen dan in moeilijk te beoordelen burgerlijke zaken tegen God te zondigen. Christus geeft ons hier namelijk het bevel om ook de andere wang toe te keren; dat wil zeggen dat men omwille van God het onrecht van onze overheid moet verdragen. We mogen weten dat ook al lijden we onrecht, we daardoor toch niet door God verstoten zijn. | + | - Men mag niet met geweld tegen de overheid optreden, behalve wanneer een speciaal iemand daarvoor van God een buitengewoon bevel zou ontvangen. Men doet er beter aan geduldig zwaar onrecht |
- Het is de taak van wijze mensen om eerst op allerlei manieren met woorden tot een oplossing te komen vóór men naar de wapens grijpt. | - Het is de taak van wijze mensen om eerst op allerlei manieren met woorden tot een oplossing te komen vóór men naar de wapens grijpt. | ||
- Vanwege het onrecht van lage overheden moet men de hoge om bescherming vragen; en met deze laatste behoort men in een vrije natie eerder te onderhandelen met behulp van de wetten dan door het gebruiken van geweld. | - Vanwege het onrecht van lage overheden moet men de hoge om bescherming vragen; en met deze laatste behoort men in een vrije natie eerder te onderhandelen met behulp van de wetten dan door het gebruiken van geweld. | ||
Regel 541: | Regel 543: | ||
==== 79. Wat is het nut van de christelijke leer ten aanzien van de overheid? ==== | ==== 79. Wat is het nut van de christelijke leer ten aanzien van de overheid? ==== | ||
- | Ten aanzien van de overheden: | + | Voor de overheden: |
- Dat ze zich beijveren om hun positie en waardigheid goed te leren kennen, die positie ook te handhaven en die in oprechtheid godzalig, gematigd, zorgvuldig en ijverig te bewaren. Ze zullen daarvan namelijk eenmaal rekenschap moeten afleggen.((*Deuteronomium 1:16 *2 Kronieken 19:6-10)) | - Dat ze zich beijveren om hun positie en waardigheid goed te leren kennen, die positie ook te handhaven en die in oprechtheid godzalig, gematigd, zorgvuldig en ijverig te bewaren. Ze zullen daarvan namelijk eenmaal rekenschap moeten afleggen.((*Deuteronomium 1:16 *2 Kronieken 19:6-10)) | ||
- | - Ze moeten hiermee tevreden zijn en vertrouwen op Gods hulp en bijstand; en dienen te bedenken dat ze wel een moeilijk en zwaar maar ook heilig ambt gesteld zijn. Ze zijn als het ware Gods gezanten hier op aarde, en daarom zal God voor hen zorgen, zoals dat ook gezegd wordt in Psalm 144:9,10: “O God, een nieuw lied wil ik U zingen (…) U, die de koningen de overwinning geeft.’ | + | - Ze moeten hiermee tevreden zijn en vertrouwen op Gods hulp en bijstand; en dienen te bedenken dat ze wel tot een moeilijk en zwaar maar ook heilig ambt gesteld zijn. Ze zijn als het ware Gods gezanten hier op aarde, en daarom zal God voor hen zorgen, zoals dat ook gezegd wordt in Psalm 144:9,10: “O God, een nieuw lied wil ik U zingen (…) U, die de koningen de overwinning geeft.’ |
- | Maar ten aanzien van de onderdanen geldt dat ze met een dankbaar hart zo’n weldaad | + | Maar ten aanzien van de onderdanen geldt dat ze met een dankbaar hart zo’n weldaad erkennen en zich dan ook met een goed geweten aan Gods inzettingen onderwerpen. |
==== 80. Welke zaken strijden tegen de inzetting van de overheid? ==== | ==== 80. Welke zaken strijden tegen de inzetting van de overheid? ==== | ||
Regel 554: | Regel 556: | ||
- Zij ontkennen het gezag van de overheid over de christenen als geestelijke mensen, want zij zijn door de waarheid, namelijk door Christus, vrijgemaakt. | - Zij ontkennen het gezag van de overheid over de christenen als geestelijke mensen, want zij zijn door de waarheid, namelijk door Christus, vrijgemaakt. | ||
- Ze veroordelen en verdoemen alle rechtshandelingen en al het pleiten op het recht als zodanig. Maar door de inwendige vrijheid van het hart die God door de kracht van Zijn Geest in het geweten van Zijn kinderen gewerkt heeft, wordt de uitwendige gehoorzaamheid die men de overheden verschuldigd is, niet weggenomen.((*Galaten 5:18 *1 Korintiërs 7:21)) | - Ze veroordelen en verdoemen alle rechtshandelingen en al het pleiten op het recht als zodanig. Maar door de inwendige vrijheid van het hart die God door de kracht van Zijn Geest in het geweten van Zijn kinderen gewerkt heeft, wordt de uitwendige gehoorzaamheid die men de overheden verschuldigd is, niet weggenomen.((*Galaten 5:18 *1 Korintiërs 7:21)) | ||
- | - Ze zijn van mening dat alle oorlogen voor christenen door God verboden zijn, want Paulus zegt in 2 Korintiërs 10:4: “Want de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk.” Hij spreekt daar echter niet over de burgerlijke overheid, maar over de opzichters over de gemeenten. Deze laatsten zijn zowel ter rechter als ter linkerhand gewapend met het Woord van de waarheid, en door de wapens van de gerechtigheid met de kracht van God. | + | - Ze zijn van mening dat alle oorlogen voor christenen door God verboden zijn, want Paulus zegt in 2 Korintiërs 10:4: “de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk.” Hij spreekt daar echter niet over de burgerlijke overheid, maar over de opzichters over de gemeenten. Deze laatsten zijn zowel ter rechter als ter linkerhand gewapend met het Woord van de waarheid, en door de wapens van de gerechtigheid met de kracht van God. |
- Zij verachten elke vorm van heerschappij en lasteren alle aanzienlijke personen.((*Judas 1:3)) | - Zij verachten elke vorm van heerschappij en lasteren alle aanzienlijke personen.((*Judas 1:3)) | ||
- De oproerige en weerspannige houding van de roomse paus en van heel de roomse geestelijkheid. Ze hebben zich beroepen op hun zogenaamde vrijheden en zo het juk van de overheid van hun hals geschud en de overheid juist aan hen onderdanig gemaakt. Petrus heeft echter de opzichters van de gemeenten openlijk het gebod opgelegd om geen heerschappij over het erfdeel des Heren te voeren.((*1 Petrus 5:3)) | - De oproerige en weerspannige houding van de roomse paus en van heel de roomse geestelijkheid. Ze hebben zich beroepen op hun zogenaamde vrijheden en zo het juk van de overheid van hun hals geschud en de overheid juist aan hen onderdanig gemaakt. Petrus heeft echter de opzichters van de gemeenten openlijk het gebod opgelegd om geen heerschappij over het erfdeel des Heren te voeren.((*1 Petrus 5:3)) |