Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
| Beide kanten vorige revisieVorige revisieVolgende revisie | Vorige revisie | ||
| institutie:49 [15-09-2025 om 12.19 uur] – Cornelis Bregman | institutie:49 [18-09-2025 om 17.10 uur] (huidige) – Cornelis Bregman | ||
|---|---|---|---|
| Regel 316: | Regel 316: | ||
| Maar Gods Woord geeft te kennen dat geen ding in de gemeente schadelijk kan zijn voor hen die God liefhebben.((*Romeinen 8:28)) | Maar Gods Woord geeft te kennen dat geen ding in de gemeente schadelijk kan zijn voor hen die God liefhebben.((*Romeinen 8:28)) | ||
| - | ==== 41. Christus heeft in Johannes 8:7 degenen die de overspelige vrouw aanklaagden als antwoord gegeven: “Wie van u zonder zonden is, werpe het eerst een steen naar haar.” Mogen misdadigers dan alleen naar de rechtbank verwezen of gestraft worden door hen die rechtvaardig en zonder zonden zijn? ==== | + | ==== 41. Christus heeft in Johannes 8:7 degenen die de overspelige vrouw aanklaagden als antwoord gegeven: “Wie van u zonder zonden is, werpe het eerst een steen naar haar.” Mogen misdadigers dan alleen naar de rechtbank verwezen of gestraft worden door hen die rechtvaardig en zonder zonden zijn? ==== |
| Nee, zeker niet! Men moet namelijk niet zien op de gebreken van de persoon die straft, maar op zijn ambt en op de gevolgen die de wet met zich meebrengt. Hoewel ook de rechter door de zonde is besmet, moet hij toch de wet volgen in de uitspraak of in het vonnis dat hij over anderen moet uitspreken. Het is overigens wel waar dat men grote ergernis veroorzaakt als de rechter aan dezelfde zonde schuldig is die hij een ander verwijt en daarom veroordeelt. | Nee, zeker niet! Men moet namelijk niet zien op de gebreken van de persoon die straft, maar op zijn ambt en op de gevolgen die de wet met zich meebrengt. Hoewel ook de rechter door de zonde is besmet, moet hij toch de wet volgen in de uitspraak of in het vonnis dat hij over anderen moet uitspreken. Het is overigens wel waar dat men grote ergernis veroorzaakt als de rechter aan dezelfde zonde schuldig is die hij een ander verwijt en daarom veroordeelt. | ||
| - | Het antwoord van Christus ziet in het bijzonder op de farizeeën die Hem op Zijn woorden probeerden te vangen. Daarom legt Hij hun huichelarij bloot; ze letten immers heel nauwgezet op de gebreken van andere mensen, waren blind voor die van henzelf en liefkoosden zichzelf op een schandelijke manier in hun eigen zonden. | + | Het antwoord van Christus ziet in het bijzonder op de farizeeën die Hem op zijn woorden probeerden te vangen. Daarom legt Hij hun huichelarij bloot; ze letten immers heel nauwgezet op de gebreken van andere mensen, waren blind voor die van henzelf en liefkoosden zichzelf op een schandelijke manier in hun eigen zonden. |
| ==== 42. Mag de hoge overheid misdadigers die door de wet overtuigd zijn van hun misdaden, wel met een goed geweten genadig zijn of hun misdaad geheel en al vergeven? ==== | ==== 42. Mag de hoge overheid misdadigers die door de wet overtuigd zijn van hun misdaden, wel met een goed geweten genadig zijn of hun misdaad geheel en al vergeven? ==== | ||
| Regel 343: | Regel 343: | ||
| - Het is niet de bedoeling van Christus geweest om in het evangelie een burgerlijke regering in te stellen, maar een geestelijk rijk, het Koninkrijk van God, op te richten. | - Het is niet de bedoeling van Christus geweest om in het evangelie een burgerlijke regering in te stellen, maar een geestelijk rijk, het Koninkrijk van God, op te richten. | ||
| - | - Zoals ook Augustinus benadrukt, heeft Johannes de Doper degenen die hij de opdracht gaf met hun soldij tevreden te zijn, niet verboden om te vechten.((*Lucas 3:14)) Het is immers heel gebruikelijk uit de verschillende uitspraken een meer abstracte conclusie te trekken. Die conclusie mag ook getrokken worden als er geen onduidelijkheid is in het betoog. Als bijvoorbeeld Johannes de Doper de soldaten ontvangt en hen in hun officiële functie als zodanig accepteert, prijst hij daarmee ook het krijgswezen zelf aan. Als men een bepaalde kwestie een voorbeeld daarvan aanprijst, prijst men in het algemeen ook de zaak zelf aan. | + | - Zoals ook Augustinus benadrukt, heeft Johannes de Doper degenen die hij de opdracht gaf met hun soldij tevreden te zijn, niet verboden om te vechten.((*Lucas 3:14)) Het is immers heel gebruikelijk uit de verschillende uitspraken een meer abstracte conclusie te trekken. Die conclusie mag ook getrokken worden als er geen onduidelijkheid is in het betoog. Als bijvoorbeeld Johannes de Doper de soldaten ontvangt en hen in hun officiële functie als zodanig accepteert, prijst hij daarmee ook het krijgswezen zelf aan. Als men bij een bepaalde kwestie een voorbeeld daarvan aanprijst, prijst men in het algemeen ook de zaak zelf aan. |
| - De overheid straft de straatschenders met goed recht, terwijl die voor slechts weinig mensen schadelijk zijn. Veel minder zal ze dus toelaten dat het hele land door straatrovers lastiggevallen en beroofd wordt zonder hen te straffen. De overheid draagt het zwaard namelijk “niet tevergeefs; zij staat immers in de dienst van God, als toornende wreekster voor hem, die kwaad bedrijft” (Romeinen 13:4). De wettige oorlogen vormen een onderdeel van de openbare wraakneming op onrecht. Abigaïl spreekt daarvan tegenover David in 1 Samuël 25:28: “Mijn heer voert de oorlogen des Heren.” | - De overheid straft de straatschenders met goed recht, terwijl die voor slechts weinig mensen schadelijk zijn. Veel minder zal ze dus toelaten dat het hele land door straatrovers lastiggevallen en beroofd wordt zonder hen te straffen. De overheid draagt het zwaard namelijk “niet tevergeefs; zij staat immers in de dienst van God, als toornende wreekster voor hem, die kwaad bedrijft” (Romeinen 13:4). De wettige oorlogen vormen een onderdeel van de openbare wraakneming op onrecht. Abigaïl spreekt daarvan tegenover David in 1 Samuël 25:28: “Mijn heer voert de oorlogen des Heren.” | ||
| - In Hebreeën 11:34 wordt gesproken over veel godzalige mannen die oorlog hebben gevoerd en vijanden hebben verslagen; dat deden zij ook door het geloof. Men moet echter wel denken aan de uitspraak dat het een wijs man past om eerst alle middelen aan te wenden die de vrede als doel hebben vóór hij de wapenen opneemt. Men moet er dus op toezien dat de overheid niet wordt gedreven door bepaalde verkeerde verlangens en ongepaste sympathieën. Ze moet – zoals Augustinus zegt – een medelijdend oog hebben voor de algemene menselijke natuur in hem aan wie ze de misdaad straft. | - In Hebreeën 11:34 wordt gesproken over veel godzalige mannen die oorlog hebben gevoerd en vijanden hebben verslagen; dat deden zij ook door het geloof. Men moet echter wel denken aan de uitspraak dat het een wijs man past om eerst alle middelen aan te wenden die de vrede als doel hebben vóór hij de wapenen opneemt. Men moet er dus op toezien dat de overheid niet wordt gedreven door bepaalde verkeerde verlangens en ongepaste sympathieën. Ze moet – zoals Augustinus zegt – een medelijdend oog hebben voor de algemene menselijke natuur in hem aan wie ze de misdaad straft. | ||
| - | - Er zijn rechtvaardige oorlogen. In Matteüs 26:52 staat wel: “Allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard omkomen.” Hier wordt echter gesproken over hen aan wie dat zwaard niet door de Here gegeven wordt. Dat zijn dus mensen die het zwaard nemen om daarmee te slaan, hoewel het hun door de wettige hoge overheid niet geboden of toegelaten wordt. Daarom wordt tegen Petrus als een herder van de zielen en een verkondiger van het Evangelie gezegd: “Breng uw zwaard weder op zijn plaats.” | + | - Er zijn rechtvaardige oorlogen. In Matteüs 26:52 staat wel: “Allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard omkomen.” Hier wordt echter gesproken over hen aan wie dat zwaard niet door de Here gegeven wordt. Dat zijn dus mensen die het zwaard nemen om daarmee te slaan, hoewel het hun door de wettige hoge overheid niet geboden of toegelaten wordt. Daarom wordt tegen Petrus als een herder van de zielen en een verkondiger van het Evangelie gezegd: “Breng uw zwaard weder op zijn plaats.” |
| - In Micha 4:3 lezen we als een profetie van het Koninkrijk van Christus: “Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot snoeimessen (…) en zij zullen de oorlog niet meer leren.” Hier wordt de christenen duidelijk gemaakt en tegelijk ook geleerd hoe hun gewoonten, hun manieren en hun daden onder elkaar behoren te zijn. Ze horen namelijk liefde, vrede en eendracht onder elkaar te handhaven. Dat doen zij die Jezus Christus, de Vorst van de vrede, door het ware geloof hebben omhelsd en aangenomen. Maar dit neemt niet weg dat zij zich op een rechtvaardige manier mogen beschermen tegen het geweld en de tirannie van slechte en goddeloze mensen. | - In Micha 4:3 lezen we als een profetie van het Koninkrijk van Christus: “Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot snoeimessen (…) en zij zullen de oorlog niet meer leren.” Hier wordt de christenen duidelijk gemaakt en tegelijk ook geleerd hoe hun gewoonten, hun manieren en hun daden onder elkaar behoren te zijn. Ze horen namelijk liefde, vrede en eendracht onder elkaar te handhaven. Dat doen zij die Jezus Christus, de Vorst van de vrede, door het ware geloof hebben omhelsd en aangenomen. Maar dit neemt niet weg dat zij zich op een rechtvaardige manier mogen beschermen tegen het geweld en de tirannie van slechte en goddeloze mensen. | ||
| Regel 376: | Regel 376: | ||
| ==== 48. Is het wel toegestaan om de ware godsdienst met wapens te beschermen? ==== | ==== 48. Is het wel toegestaan om de ware godsdienst met wapens te beschermen? ==== | ||
| - | Ja, dat is geoorloofd tegenover buitenlandse vijanden die geen recht op en evenmin macht over ons hebben. Het is ook toegestaan als de strijd – met openbare toestemming van de raden en staten in het land – wordt begonnen tegen dat deel van het rijk dat de ware godsdienst wil uitroeien. Zo stond het Constantijn vrij om de christenen tegen Licinus, zijn metgezel, te beschermen. God gebiedt immers in de wet, in Deuteronomium 13:13-15, om de stad die onder onze heerschappij is uit te roeien als ze vreemde goden dient en in die goddeloosheid moedwillig volhardt. Met nog veel meer recht en noodzaak mogen we tegen hen strijden die ons vreemde goden en schandalige afgoderij proberen op te dringen, de heilzame leer van Gods Woord van ons willen wegnemen of ons met het vergif van menselijke inzettingen willen besmetten. Dat leert de wet van de natuur ons al, want daarin leren we dat alles wat wij hebben aan de godheid verschuldigd zijn. De inwoners van Athene hebben vanwege dit goede inzicht zichzelf verplicht om voor hun goden en godsdienst alleen of samen met anderen te vechten. De Here heeft Zijn volk Israël echter niet bevolen om andere landen in te nemen en blijvend te bezitten vanwege hun afgoderij, maar wel om de altaren van de afgoden in hun eigen land af te breken.((*Deuteronomium 7:1-5)) Christus heeft ook niet bevolen om oorlog te voeren met andere landen waarover wij geen zeggenschap hebben, om daar de ware godsdienst in te stellen. Hij gaf wel de opdracht om daar het Evangelie te prediken en daaruit onderwijs te geven. Als men de goede boodschap echter niet aanneemt, moet men daar weggaan.((*Matteüs 10:23)) | + | Ja, dat is geoorloofd tegenover buitenlandse vijanden die geen recht op en evenmin macht over ons hebben. Het is ook toegestaan als de strijd – met openbare toestemming van de raden en staten in het land – wordt begonnen tegen dat deel van het rijk dat de ware godsdienst wil uitroeien. Zo stond het Constantijn vrij om de christenen tegen Licinus, zijn metgezel, te beschermen. God gebiedt immers in de wet, in Deuteronomium 13:13-15, om de stad die onder onze heerschappij is uit te roeien als ze vreemde goden dient en in die goddeloosheid moedwillig volhardt. Met nog veel meer recht en noodzaak mogen we tegen hen strijden die ons vreemde goden en schandalige afgoderij proberen op te dringen, de heilzame leer van Gods Woord van ons willen wegnemen of ons met het vergif van menselijke inzettingen willen besmetten. Dat leert de wet van de natuur ons al, want daarin leren we dat alles wat wij hebben aan de godheid verschuldigd zijn. De inwoners van Athene hebben vanwege dit goede inzicht zichzelf verplicht om voor hun goden en godsdienst alleen of samen met anderen te vechten. De Here heeft zijn volk Israël echter niet bevolen om andere landen in te nemen en blijvend te bezitten vanwege hun afgoderij, maar wel om de altaren van de afgoden in hun eigen land af te breken.((*Deuteronomium 7:1-5)) Christus heeft ook niet bevolen om oorlog te voeren met andere landen waarover wij geen zeggenschap hebben, om daar de ware godsdienst in te stellen. Hij gaf wel de opdracht om daar het Evangelie te prediken en daaruit onderwijs te geven. Als men de goede boodschap echter niet aanneemt, moet men daar weggaan.((*Matteüs 10:23)) |
| ==== 49. Zijn al die zaken die gewoonlijk bij de oorlogsvoering horen, rechtvaardig te noemen? Ik denk aan brandschattingen, | ==== 49. Zijn al die zaken die gewoonlijk bij de oorlogsvoering horen, rechtvaardig te noemen? Ik denk aan brandschattingen, | ||
| Regel 385: | Regel 385: | ||
| - In rechtvaardige oorlogen is het toegestaan om spionnen in te zetten, hinderlagen te leggen en aanslagen tegen de vijand te realiseren, maar de afspraken die men met hem heeft gemaakt, mogen niet verbroken worden. Men behoort beloften die men de vijand gedaan heeft, eerlijk na te komen zolang híj zijn woord en belofte ook niet breekt.((*Psalm 15:4)) Daarom zegt Augustinus: “Als men een rechtvaardige oorlog voert, doet het er niet veel toe of men de vijand frontaal aanvalt of dat met hulp van hinderlagen doet.” In de oorlog geldt namelijk deze stelregel: “Wie vraagt er naar, of hij zijn vijand door list of door dapperheid ten onder brengt? | - In rechtvaardige oorlogen is het toegestaan om spionnen in te zetten, hinderlagen te leggen en aanslagen tegen de vijand te realiseren, maar de afspraken die men met hem heeft gemaakt, mogen niet verbroken worden. Men behoort beloften die men de vijand gedaan heeft, eerlijk na te komen zolang híj zijn woord en belofte ook niet breekt.((*Psalm 15:4)) Daarom zegt Augustinus: “Als men een rechtvaardige oorlog voert, doet het er niet veel toe of men de vijand frontaal aanvalt of dat met hulp van hinderlagen doet.” In de oorlog geldt namelijk deze stelregel: “Wie vraagt er naar, of hij zijn vijand door list of door dapperheid ten onder brengt? | ||
| - Als de vijand vrede wil sluiten, behoort men zich tegenover degenen die zich overgeven en om genade vragen, rechtvaardig te handelen. Er staat namelijk dat men de Gibeonieten spaarde.((*Deuteronomium 20:11 *Jozua 9:6,15)) | - Als de vijand vrede wil sluiten, behoort men zich tegenover degenen die zich overgeven en om genade vragen, rechtvaardig te handelen. Er staat namelijk dat men de Gibeonieten spaarde.((*Deuteronomium 20:11 *Jozua 9:6,15)) | ||
| - | - Als men bepaalde steden met geweld verovert, moet men het leven van de burgers die overwonnen zijn sparen wanneer men van de overwinning verzekerd is. Men moet zich onthouden van wreedheden tegen de vrouwen, kinderen en oude mannen en vooral ook van het aanranden van vrouwen. Gods Wet laat nooit toe om overspel te plegen of meisjes en jonge vrouwen te roven. Voor hen die zich hierin | + | - Als men bepaalde steden met geweld verovert, moet men het leven van de burgers die overwonnen zijn sparen wanneer men van de overwinning verzekerd is. Men moet zich onthouden van wreedheden tegen de vrouwen, kinderen en oude mannen en vooral ook van het aanranden van vrouwen. Gods Wet laat nooit toe om overspel te plegen of meisjes en jonge vrouwen te roven. Voor hen die zich hieraan |
| - De overwinning behoort men op een passende en ingehouden manier te laten gelden. Daarbij moet men het verschil zien tussen de activiteiten van de leiders, de legerofficieren en de aanvoerders aan de ene kant en de misleide onderdanen uit het gewone volk en de legers die zich overgeven aan de andere kant. Men mag die laatsten niet op een wrede manier ombrengen, want Augustinus schrijft aan paus Bonifatius I: “Men stelt zich wel met geweld tegenover degenen die tegen ons ingaan en oorlog met ons voeren, maar de overwinnaar behoort barmhartig te zijn voor de krijgsgevangenen, | - De overwinning behoort men op een passende en ingehouden manier te laten gelden. Daarbij moet men het verschil zien tussen de activiteiten van de leiders, de legerofficieren en de aanvoerders aan de ene kant en de misleide onderdanen uit het gewone volk en de legers die zich overgeven aan de andere kant. Men mag die laatsten niet op een wrede manier ombrengen, want Augustinus schrijft aan paus Bonifatius I: “Men stelt zich wel met geweld tegenover degenen die tegen ons ingaan en oorlog met ons voeren, maar de overwinnaar behoort barmhartig te zijn voor de krijgsgevangenen, | ||
| - De oorlogsbuit komt in een oorlog rechtmatig toe aan de overwinnaar, | - De oorlogsbuit komt in een oorlog rechtmatig toe aan de overwinnaar, | ||
| Regel 401: | Regel 401: | ||
| - De meesten van deze krijgslui dienen niet hun wettige overheid maar buitenlandse vorsten. | - De meesten van deze krijgslui dienen niet hun wettige overheid maar buitenlandse vorsten. | ||
| - Ze laten op een totaal verkeerde manier hun taak en roeping in de steek die ze van God gekregen hebben. Daarom verlaten ze hun ouders, hun vrouw, hun kinderen, hun gewone werk of bezigheden; en ze beginnen aan een leven dat vandaag de dag het meest dubieuze is wat men kan bedenken. | - Ze laten op een totaal verkeerde manier hun taak en roeping in de steek die ze van God gekregen hebben. Daarom verlaten ze hun ouders, hun vrouw, hun kinderen, hun gewone werk of bezigheden; en ze beginnen aan een leven dat vandaag de dag het meest dubieuze is wat men kan bedenken. | ||
| - | - Ze hebben geen ander doel voor ogen dan buit en roof; of ze willen iets hebben waar ze hun goddeloze lusten mee kunnen bevredigen. Vrijwel altijd mogen ze tot de mensen gerekend worden die om geld onschuldig bloed vergieten; zulke mensen zijn voor de Heere een vloek.((*Deuteronomium 27:25)) | + | - Ze hebben geen ander doel voor ogen dan buit en roof; of ze willen iets hebben waar ze hun goddeloze lusten mee kunnen bevredigen. Vrijwel altijd mogen ze tot de mensen gerekend worden die om geld onschuldig bloed vergieten; zulke mensen zijn voor de Here een vloek.((*Deuteronomium 27:25)) |
| ==== 52. Wat is en waaruit bestaat het recht van de overheid? ==== | ==== 52. Wat is en waaruit bestaat het recht van de overheid? ==== | ||
| Regel 415: | Regel 415: | ||
| ==== 53. Samuël zegt echter in 1 Samuël 8:11: “Zo zal het optreden zijn van de koning die over u regeren zal.” 1. Hij zal uw zonen en dochters nemen om hem te dienen. 2. Uw akkers, wijngaarden en olijftuinen zal hij nemen en die aan zijn hovelingen geven. 3. Van uw koren en de opbrengst van uw wijngaarden zal hij tienden nemen en aan zijn hovelingen geven. 4. Uw slaven en slavinnen, de beste van uw jonge mannen en uw ezels zal hij nemen en die gebruiken voor zijn werk. 5. Van uw kleinvee zal hij tienden nemen, en u zult zijn knechten zijn. Geeft Samuël daarmee aan de koningen niet de volledige en absolute macht over de lichamen en bezittingen van de onderdanen – een macht die niet door wetten wordt begrensd? ==== | ==== 53. Samuël zegt echter in 1 Samuël 8:11: “Zo zal het optreden zijn van de koning die over u regeren zal.” 1. Hij zal uw zonen en dochters nemen om hem te dienen. 2. Uw akkers, wijngaarden en olijftuinen zal hij nemen en die aan zijn hovelingen geven. 3. Van uw koren en de opbrengst van uw wijngaarden zal hij tienden nemen en aan zijn hovelingen geven. 4. Uw slaven en slavinnen, de beste van uw jonge mannen en uw ezels zal hij nemen en die gebruiken voor zijn werk. 5. Van uw kleinvee zal hij tienden nemen, en u zult zijn knechten zijn. Geeft Samuël daarmee aan de koningen niet de volledige en absolute macht over de lichamen en bezittingen van de onderdanen – een macht die niet door wetten wordt begrensd? ==== | ||
| - | Nee, en dat om der volgende redenen. | + | Nee, en dat om de volgende redenen. |
| - Alleen van God kan in waarheid gezegd worden dat Hij doet al wat Hem behaagt.((*Psalm 115:3)) God alleen heeft immers werkelijk alle macht. Dat houdt in dat Hij soeverein is en over alles volledige macht en zeggenschap heeft. Hij is er niet aan gebonden om iemand rekenschap te geven van wat of waarom Hij iets doet, want Hij is aan niemand gebonden. Het is zoals Nebukadnessar zegt in Daniël 4:35: “Niemand is er (…) die (…) tot Hem kan zeggen: wat doet Gij?” Het is al te pretentieus en te hoogmoedig om van een sterfelijk mens te zeggen: “Zo wil ik het, zo gebied ik het, mijn wil staat boven welk argument ook.” En Aristoteles omschrijft een tiran als iemand die aan niemand de reden van zijn doen en laten wil uitleggen.((Zie //Polit. Lib. 4//)) | - Alleen van God kan in waarheid gezegd worden dat Hij doet al wat Hem behaagt.((*Psalm 115:3)) God alleen heeft immers werkelijk alle macht. Dat houdt in dat Hij soeverein is en over alles volledige macht en zeggenschap heeft. Hij is er niet aan gebonden om iemand rekenschap te geven van wat of waarom Hij iets doet, want Hij is aan niemand gebonden. Het is zoals Nebukadnessar zegt in Daniël 4:35: “Niemand is er (…) die (…) tot Hem kan zeggen: wat doet Gij?” Het is al te pretentieus en te hoogmoedig om van een sterfelijk mens te zeggen: “Zo wil ik het, zo gebied ik het, mijn wil staat boven welk argument ook.” En Aristoteles omschrijft een tiran als iemand die aan niemand de reden van zijn doen en laten wil uitleggen.((Zie //Polit. Lib. 4//)) | ||
| Regel 430: | Regel 430: | ||
| Die gematigdheid houdt in dat de strikt juridische gerechtigheid vanwege de omstandigheden van een bepaalde kwestie wat gematigd en verzacht wordt. Dat geldt in tweeërlei opzicht. | Die gematigdheid houdt in dat de strikt juridische gerechtigheid vanwege de omstandigheden van een bepaalde kwestie wat gematigd en verzacht wordt. Dat geldt in tweeërlei opzicht. | ||
| - | - In het openbaar wordt die zichtbaar in de persoon van de rechter als hij de wet in gunstige zin interpreteert naar de situatie die zich voordoet. Dan ziet hij dus niet zo scherp toe op de meest strenge uitoefening van het recht, maar voegt hij zich naar de bedoeling en de geest van de wet en past hij die toe al naar gelang de kwestie die zich heeft afgespeeld. \\ Het tegenovergestelde gebeurt als de kwestie puur gezien wordt vanuit de optiek van de wet. Bij de beoordeling van de feiten handhaaft men het hoogste recht en de gerechtigheid en staat men niet toe om enige gematigdheid gezien de omstandigheden toe te passen. Het hoogste recht leidt dan echter vaak tot het grootste ongelijk, zoals gezegd wordt in Prediker 7:16: “Wees niet te zeer rechtvaardig en gedraag u niet al te wijs.” En Spreuken 30:33 waarschuwt: “Drukking op de neus brengt bloed voort.” Ja, God Zelf stelt enige uitzonderingen voor op het hoogste recht als zich bepaalde omstandigheden voordoen, zoals blijkt uit de wet op de doodslag. \\ De wetten zijn dus een algemeen richtsnoer en kunnen niet direct en precies op alle personen en situaties worden toegepast. Ze behoren dus op een verstandige manier door de wijsheid van de rechter en naar de stand van zaken uitgelegd te worden. Zo verdedigt Christus ook Zijn discipelen dat ze op de sabbat aren plukten. En David eet tegen de wet in van de toonbroden.((*1 Samuël 21:6)) \\ Tot zover wat de gematigdheid in het openbaar betreft. | + | - In het openbaar wordt die zichtbaar in de persoon van de rechter als hij de wet in gunstige zin interpreteert naar de situatie die zich voordoet. Dan ziet hij dus niet zo scherp toe op de meest strenge uitoefening van het recht, maar voegt hij zich naar de bedoeling en de geest van de wet en past hij die toe al naar gelang de kwestie die zich heeft afgespeeld. \\ Het tegenovergestelde gebeurt als de kwestie puur gezien wordt vanuit de optiek van de wet. Bij de beoordeling van de feiten handhaaft men het hoogste recht en de gerechtigheid en staat men niet toe om enige gematigdheid gezien de omstandigheden toe te passen. Het hoogste recht leidt dan echter vaak tot het grootste ongelijk, zoals gezegd wordt in Prediker 7:16: “Wees niet te zeer rechtvaardig en gedraag u niet al te wijs.” En Spreuken 30:33 waarschuwt: “Drukking op de neus brengt bloed voort.” Ja, God zelf stelt enige uitzonderingen voor op het hoogste recht als zich bepaalde omstandigheden voordoen, zoals blijkt uit de wet op de doodslag. \\ De wetten zijn dus een algemeen richtsnoer en kunnen niet direct en precies op alle personen en situaties worden toegepast. Ze behoren dus op een verstandige manier door de wijsheid van de rechter en naar de stand van zaken uitgelegd te worden. Zo verdedigt Christus ook zijn discipelen dat ze op de sabbat aren plukten. En David eet tegen de wet in van de toonbroden.((*1 Samuël 21:6)) \\ Tot zover wat de gematigdheid in het openbaar betreft. |
| - | - Er is ook een niet-openbare en persoonlijke gematigdheid, | + | - Er is ook een niet-openbare en persoonlijke gematigdheid, |
| ==== 56. Welke burgerlijke wetten mag men als goed beschouwen? ==== | ==== 56. Welke burgerlijke wetten mag men als goed beschouwen? ==== | ||
| Regel 454: | Regel 454: | ||
| ==== 60. Wat verstaat u onder “onderdanen”? | ==== 60. Wat verstaat u onder “onderdanen”? | ||
| - | Onderdanen zijn alle mensen over wie geregeerd wordt. De naam “onderdanen” is veel algemener dan die van “burger”, | + | Onderdanen zijn alle mensen over wie geregeerd wordt. De naam “onderdanen” is veel algemener dan die van “burger”, |
| ==== 61. Wie zijn de onderdanen van de overheid? ==== | ==== 61. Wie zijn de onderdanen van de overheid? ==== | ||
| Regel 470: | Regel 470: | ||
| ==== 63. Wat is de [eerste] taak van de onderdanen in relatie tot de overheid? ==== | ==== 63. Wat is de [eerste] taak van de onderdanen in relatie tot de overheid? ==== | ||
| - | Ze zijn gehoorzaamheid schuldig. Als de overheid wettig is, moeten de onderdanen haar gehoorzamen; | + | Ze zijn gehoorzaamheid schuldig. Als de overheid wettig is, moeten de onderdanen haar gehoorzamen; |
| ==== 64. Maar als sommige wetgevers rechtvaardige of onrechtvaardige wetten uitvaardigen, | ==== 64. Maar als sommige wetgevers rechtvaardige of onrechtvaardige wetten uitvaardigen, | ||
| Regel 494: | Regel 494: | ||
| ==== 69. Wat is de vijfde taak? ==== | ==== 69. Wat is de vijfde taak? ==== | ||
| - | Om geen bemoeial te zijn en niet te doen alsof men zelf de taak van de overheid op zich moet nemen. Nee, we moeten haar op de hoogte stellen als er iets is dat dienstbaar lijkt te zijn voor de gemeenschap, | + | Om geen bemoeial te zijn en niet te doen alsof men zelf de taak van de overheid op zich moet nemen. Nee, we moeten haar op de hoogte stellen als er iets is wat dienstbaar lijkt te zijn voor de gemeenschap, |
| > Spiegelt u vrij, en leer van mij uw ambt betrachten \\ | > Spiegelt u vrij, en leer van mij uw ambt betrachten \\ | ||
| > met ziel en lijf. Van albedrijf wilt u toch wachten.((Houdt u rustig de spiegel voor en leer van mij om met lichaam en ziel uw taak te doen zoals het behoort. Pas er echter voor op om een bemoeial te zijn.)) | > met ziel en lijf. Van albedrijf wilt u toch wachten.((Houdt u rustig de spiegel voor en leer van mij om met lichaam en ziel uw taak te doen zoals het behoort. Pas er echter voor op om een bemoeial te zijn.)) | ||
| Regel 504: | Regel 504: | ||
| ==== 71. Wat is de zevende taak? ==== | ==== 71. Wat is de zevende taak? ==== | ||
| - | De overheid helpen met de middelen die wij hebben en kunnen geven. Dat kan in de vorm van leningen, belastingen en tienden en door het heffen van tol; en dat in een geest van vrijwilligheid en blijmoedigheid.((*Spreuken 13:7)) Christus heeft Zelf ook belasting betaald en daarmee geleerd dat men schuldig is aan de overheid belasting te betalen.((*Matteüs 17:27 *Matteüs 22:21)) Ook Abraham gaf Melchizedek de tienden.((*Genesis 14:20)) In de tijd van het Nieuwe Testament gaven Jozef en Maria ook wat ze schatplichtig waren.((*Lucas 2:4,5)) Zonder belasting te betalen kan de gemeenschap niet bestaan en evenmin bestuurd worden. “De arbeider is zijn loon waard” (Lucas 10:7). Het is ook met de wet van de natuur in overeenstemming, | + | De overheid helpen met de middelen die wij hebben en kunnen geven. Dat kan in de vorm van leningen, belastingen en tienden en door het heffen van tol; en dat in een geest van vrijwilligheid en blijmoedigheid.((*Spreuken 13:7)) Christus heeft zelf ook belasting betaald en daarmee geleerd dat men schuldig is aan de overheid belasting te betalen.((*Matteüs 17:27 *Matteüs 22:21)) Ook Abraham gaf Melchizedek de tienden.((*Genesis 14:20)) In de tijd van het Nieuwe Testament gaven Jozef en Maria ook wat ze schatplichtig waren.((*Lucas 2:4,5)) Zonder belasting te betalen kan de gemeenschap niet bestaan en evenmin bestuurd worden. “De arbeider is zijn loon waard” (Lucas 10:7). Het is ook met de wet van de natuur in overeenstemming, |
| ==== 72. Zijn de geestelijken (zoals men die noemt) vrij van alle belasting en tol? ==== | ==== 72. Zijn de geestelijken (zoals men die noemt) vrij van alle belasting en tol? ==== | ||
| - | Christus heeft van dit voorrecht beslist geen gebruik willen maken. Hij heeft namelijk opdracht gegeven dat de belastingpenning voor Hem en voor Petrus betaald werd. Het is ook in strijd met de wet van de liefde, want dan zouden de geestelijken met hun eigen akkers en boerderijen en verdere bezittingen onder de lasten van de gewone burgerij uitdraaien en die aan anderen opleggen! Zouden alleen zíj vrijgesteld zijn, terwijl al de anderen onder de lasten zuchten? We lezen wel in Genesis 47:24-26 dat de akkers van de priesters in Egypte vrij waren van de zogenaamde vijfde penning, maar dat is gebeurd omdat hun akkers in die tijd van duurte en hongersnood niet aan de farao verkocht waren, omdat in hun levensonderhoud door de koning werd voorzien. De priesters onder Israël waren terecht vrijgesteld van belasting, omdat ze onder het volk Israël geen akkers in bezit hadden, maar alleen van de offers leefden. Justinianus heeft echter besloten dat kerkelijke personen vrij zouden zijn van alle persoonsgebonden burgerlijke ambten, omdat het niet mocht voorkomen dat zij door die verbinding in hun geestelijk ambt zouden worden verhinderd. We ontkennen ook niet dat het vorsten en overheden wel toegestaan is de mensen in een kerkelijk ambt iets van hun belastingen kwijt te schelden. Dat mag echter niet uitgroeien tot schade en nadeel van anderen én daarmee mag het leven van de geestelijken in rijkdom niet versterkt worden tot overdaad. Wij stellen dat de geestelijken (zoals men die noemt) zich vanwege een bepaald goddelijk recht een dergelijke belastingvrijheid niet mogen toe-eigenen en dat ze zogenaamd op grond van hun geweten geen betaling van belasting mogen weigeren wanneer men die van hen eist. We zeggen dus ronduit dat het besluit van [paus] Bonifatius VIII goddeloos en onrechtvaardig was. In dat besluit legt hij de geestelijken een scherp verbod op en mogen ze het niet wagen om zonder de goedkeuring en het bevel van de paus van Rome bepaalde belastingen aan de vorsten of wereldlijke overheden te betalen. | + | Christus heeft van dit voorrecht beslist geen gebruik willen maken. Hij heeft namelijk opdracht gegeven dat de belastingpenning voor Hem en voor Petrus betaald werd. Het is ook in strijd met de wet van de liefde, want dan zouden de geestelijken met hun eigen akkers en boerderijen en verdere bezittingen onder de lasten van de gewone burgerij uitdraaien en die aan anderen opleggen! Zouden alleen zíj vrijgesteld zijn, terwijl al de anderen onder de lasten zuchten? We lezen wel in Genesis 47:24-26 dat de akkers van de priesters in Egypte vrij waren van de zogenaamde vijfde penning, maar dat is gebeurd omdat hun akkers in die tijd van duurte en hongersnood niet aan de farao verkocht waren, omdat in hun levensonderhoud door de koning werd voorzien. De priesters onder Israël waren terecht vrijgesteld van belasting, omdat ze onder het volk Israël geen akkers in bezit hadden, maar alleen van de offers leefden. Justinianus heeft echter besloten dat kerkelijke personen vrij zouden zijn van alle persoonsgebonden burgerlijke ambten, omdat het niet mocht voorkomen dat zij door die verbinding in hun geestelijk ambt zouden worden verhinderd. We ontkennen ook niet dat het vorsten en overheden wel toegestaan is de mensen in een kerkelijk ambt iets van hun belastingen kwijt te schelden. Dat mag echter niet uitgroeien tot schade en nadeel van anderen én daarmee mag het leven van de geestelijken in rijkdom niet versterkt worden tot overdaad. Wij stellen dat de geestelijken (zoals men die noemt) zich vanwege een bepaald goddelijk recht een dergelijke belastingvrijheid niet mogen toe-eigenen en dat ze - zogenaamd op grond van hun geweten |
| ==== 73. Waarom zijn de onderdanen onderworpen aan de overheden en moeten zij haar gehoorzaam zijn? ==== | ==== 73. Waarom zijn de onderdanen onderworpen aan de overheden en moeten zij haar gehoorzaam zijn? ==== | ||
| - | Vanwege Gods verordening en gebod. Vervolgens ook om geen straf te krijgen, want alleen zij die de overheid weerstaan, halen zichzelf straffen op de hals.((*Romeinen 13:1)) Bovendien behoren wij niet alleen gehoorzaam te zijn om de toorn te ontlopen – dus uit vrees voor tijdelijke straffen – maar ook omwille van het geweten. Dat laatste wil zeggen: vanwege het vrezen en dienen van God, omdat men God niet wil vertoornen maar een zuiver geweten voor Hem wil houden. Anders gezegd: niet alleen uit angst voor straf, maar omdat het God aangenaam is en Hij gehoorzaamheid wil. Het geweten staat dan niet zozeer schuldig omdat men het gebod van de vorst heeft overtreden, maar omdat men tegen Gods gebod is ingegaan dat ons gebiedt de overheid en de burgerlijke wetten te gehoorzamen. Het gebod van God en niet van mensen bindt immers ons geweten en stelt haar schuldig aan de eeuwige dood en verdoemenis. | + | Vanwege Gods verordening en gebod. Vervolgens ook om geen straf te krijgen, want alleen zij die de overheid weerstaan, halen zichzelf straffen op de hals.((*Romeinen 13:1)) Bovendien behoren wij niet alleen gehoorzaam te zijn om de toorn te ontlopen – dus uit vrees voor tijdelijke straffen – maar ook omwille van het geweten. Dat laatste wil zeggen: vanwege het vrezen en dienen van God, omdat men God niet wil vertoornen maar een zuiver geweten voor Hem wil houden. Anders gezegd: niet alleen uit angst voor straf, maar omdat het God aangenaam is en Hij gehoorzaamheid wil. Het geweten staat dan niet zozeer schuldig omdat men het gebod van de vorst heeft overtreden, maar omdat men tegen Gods gebod is ingegaan dat ons gebiedt de overheid en de burgerlijke wetten te gehoorzamen. Het gebod van God en niet van mensen bindt immers ons geweten en stelt ons schuldig aan de eeuwige dood en verdoemenis. |
| ==== 74. Is het de onderdanen eigenlijk wel toegestaan om tegen hun overheden in verzet te komen? ==== | ==== 74. Is het de onderdanen eigenlijk wel toegestaan om tegen hun overheden in verzet te komen? ==== | ||
| - | Nee, want God heeft eenmaal de leiders van het oproer, zoals Korach en anderen, die in de woestijn tegen Mozes in opstand kwamen en toen door het vuur werden verslonden.((*Numeri 16:48,49)) De aarde heeft de huisgezinnen en medestanders van Korach, Dathan en Abiram met al de hunnen levend opgeslokt.((*Numeri 16:32,33)) Absalom bleef aan zijn eigen haren hangen en werd gestraft vanwege het goddeloze oproer dat hij tegen zijn vader uitriep.((*2 Samuël 18:9)) Seba, Adonia en Zimri is het niet beter vergaan.((*2 Samuël 20:1,2,22 *1 Koningen 2:20-25 *1 Koningen 16:18)) In Spreuken 24:21 lezen we: “Vrees de Here en de koning, laat u niet in met oproermakers; | + | Nee, want God heeft eenmaal de leiders van het oproer |
| ==== 75. Heeft Nabot er goed aan gedaan (zie 1 Koningen 21:3) dat hij koning Achab de wijngaard weigerde die deze van hem wilde kopen? ==== | ==== 75. Heeft Nabot er goed aan gedaan (zie 1 Koningen 21:3) dat hij koning Achab de wijngaard weigerde die deze van hem wilde kopen? ==== | ||
| Regel 523: | Regel 523: | ||
| - Het was de koning niet toegestaan op die wijngaard zelfs maar het oog te laten vallen, want goddelijke rechten behoort men niet te verbreken. Het verschil in gezag en macht en het gegeven van erfelijke bezittingen is gebaseerd op goddelijk recht. Het gebod luidt immers: Gij zult niet stelen. Er is onderscheid tussen de bezittingen van vorsten én die van burgers. Daarom zegt Johannes de Doper in Lucas 3:13,14: “Vordert niet meer dan u voorgeschreven is” en “perst niets af en weest tevreden met uw soldij”. Het is ook geen enkele koning toegestaan om de vrouw van een ander te begeren. | - Het was de koning niet toegestaan op die wijngaard zelfs maar het oog te laten vallen, want goddelijke rechten behoort men niet te verbreken. Het verschil in gezag en macht en het gegeven van erfelijke bezittingen is gebaseerd op goddelijk recht. Het gebod luidt immers: Gij zult niet stelen. Er is onderscheid tussen de bezittingen van vorsten én die van burgers. Daarom zegt Johannes de Doper in Lucas 3:13,14: “Vordert niet meer dan u voorgeschreven is” en “perst niets af en weest tevreden met uw soldij”. Het is ook geen enkele koning toegestaan om de vrouw van een ander te begeren. | ||
| - | - Er was een speciale wet die God had ingesteld in het kader van de regering over het volk dat men het vaderlijk erfgoed of grondbezig niet mocht laten overgaan van de ene stam naar de andere. Nee, dat bezit moest men binnen de stam laten blijven((*Numeri 36:9)) en zij die met elkaar gingen trouwen, moesten het binnen hetzelfde geslacht houden. God wilde namelijk dat men de stam en het geslacht zou blijven herkennen waaruit Hij naar Zijn besluit de Messias zou laten geboren worden. | + | - Er was een speciale wet die God had ingesteld in het kader van de regering over het volk dat men het vaderlijk erfgoed of grondbezig niet mocht laten overgaan van de ene stam naar de andere. Nee, dat bezit moest men binnen de stam laten blijven((*Numeri 36:9)) en zij die met elkaar gingen trouwen, moesten het binnen hetzelfde geslacht houden. God wilde namelijk dat men de stam en het geslacht zou blijven herkennen waaruit Hij naar zijn besluit de Messias zou laten geboren worden. |
| ==== 76. Maar als de overheid onrechtvaardige belastingen oplegt, mogen de onderdanen zich daar dan niet tegen verzetten en ongehoorzaam zijn? ==== | ==== 76. Maar als de overheid onrechtvaardige belastingen oplegt, mogen de onderdanen zich daar dan niet tegen verzetten en ongehoorzaam zijn? ==== | ||
| Regel 536: | Regel 536: | ||
| - Ten slotte laat Christus de godzalige en vrome mensen toe om te vluchten met het doel aan de aanstaande noden te ontkomen. | - Ten slotte laat Christus de godzalige en vrome mensen toe om te vluchten met het doel aan de aanstaande noden te ontkomen. | ||
| - | Als het bovenstaande echter niet van toepassing is of wanneer er sprake is van een onschuldige bescherming, | + | Als het bovenstaande echter niet van toepassing is of wanneer er sprake is van een onschuldige bescherming, |
| ==== 78. Wat is in het algemeen gesproken het doel van de burgerlijke diensten en de burgerlijke overheid? ==== | ==== 78. Wat is in het algemeen gesproken het doel van de burgerlijke diensten en de burgerlijke overheid? ==== | ||
| - | De openbare vrede en rust, en het onderhouden van de godzaligheid, | + | De openbare vrede en rust, en het onderhouden van de godzaligheid, |
| ==== 79. Wat is het nut van de christelijke leer ten aanzien van de overheid? ==== | ==== 79. Wat is het nut van de christelijke leer ten aanzien van de overheid? ==== | ||
| Regel 553: | Regel 553: | ||
| ==== 80. Welke zaken strijden tegen de inzetting van de overheid? ==== | ==== 80. Welke zaken strijden tegen de inzetting van de overheid? ==== | ||
| - | - De ketterij van de Donatisten, die het gezag van de overheden wegnamen. Door hun haat en nijd tegen deze inzettingen brachten ze verschillende vervolgingen teweeg die de overheden tegen Gods kerk hadden ingezet. | + | - De ketterij van de donatisten, die het gezag van de overheden wegnamen. Door hun haat en nijd tegen deze inzettingen brachten ze verschillende vervolgingen teweeg die de overheden tegen Gods kerk hadden ingezet. |
| - De dwaling van de wederdopers en de zogenaamde vrije geesten. Die laatsten worden zo genoemd, omdat ze de vrijheid in uitwendige dingen zoeken; zo brachten ze ook in de tijd van onze voorouders de boeren onder de wapenen tegen hun overheden. | - De dwaling van de wederdopers en de zogenaamde vrije geesten. Die laatsten worden zo genoemd, omdat ze de vrijheid in uitwendige dingen zoeken; zo brachten ze ook in de tijd van onze voorouders de boeren onder de wapenen tegen hun overheden. | ||
| - | - Zij ontkennen het gezag van de overheid over de christenen als geestelijke mensen, want zij zijn door de waarheid, namelijk door Christus, vrijgemaakt. | + | - Zij ontkennen het gezag van de overheid over de christenen als geestelijke mensen, want zij zeggen dat ze door de waarheid, namelijk door Christus, |
| - | - Ze veroordelen en verdoemen alle rechtshandelingen en al het pleiten op het recht als zodanig. Maar door de inwendige vrijheid van het hart die God door de kracht van Zijn Geest in het geweten van Zijn kinderen gewerkt heeft, wordt de uitwendige gehoorzaamheid die men de overheden verschuldigd is, niet weggenomen.((*Galaten 5:18 *1 Korintiërs 7:21)) | + | - Ze veroordelen en verdoemen alle rechtshandelingen en al het pleiten op het recht als zodanig. Maar door de inwendige vrijheid van het hart die God door de kracht van zijn Geest in het geweten van zijn kinderen gewerkt heeft, wordt de uitwendige gehoorzaamheid die men de overheden verschuldigd is, niet weggenomen.((*Galaten 5:18 *1 Korintiërs 7:21)) |
| - | - Ze zijn van mening dat alle oorlogen voor christenen door God verboden zijn, want Paulus zegt in 2 Korintiërs 10:4: “de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk.” Hij spreekt daar echter niet over de burgerlijke overheid, maar over de opzichters over de gemeenten. Deze laatsten zijn zowel ter rechter als ter linkerhand gewapend met het Woord van de waarheid, en door de wapens van de gerechtigheid met de kracht van God. | + | - Ze zijn van mening dat alle oorlogen voor christenen door God verboden zijn, want Paulus zegt in 2 Korintiërs 10:4: “de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk.” Hij spreekt daar echter niet over de burgerlijke overheid, maar over de opzichters over de gemeenten. Deze laatsten zijn zowel ter rechter- als ter linkerhand gewapend met het Woord van de waarheid, en door de wapens van de gerechtigheid met de kracht van God. |
| - Zij verachten elke vorm van heerschappij en lasteren alle aanzienlijke personen.((*Judas 1:3)) | - Zij verachten elke vorm van heerschappij en lasteren alle aanzienlijke personen.((*Judas 1:3)) | ||
| - De oproerige en weerspannige houding van de roomse paus en van heel de roomse geestelijkheid. Ze hebben zich beroepen op hun zogenaamde vrijheden en zo het juk van de overheid van hun hals geschud en de overheid juist aan hen onderdanig gemaakt. Petrus heeft echter de opzichters van de gemeenten openlijk het gebod opgelegd om geen heerschappij over het erfdeel des Heren te voeren.((*1 Petrus 5:3)) | - De oproerige en weerspannige houding van de roomse paus en van heel de roomse geestelijkheid. Ze hebben zich beroepen op hun zogenaamde vrijheden en zo het juk van de overheid van hun hals geschud en de overheid juist aan hen onderdanig gemaakt. Petrus heeft echter de opzichters van de gemeenten openlijk het gebod opgelegd om geen heerschappij over het erfdeel des Heren te voeren.((*1 Petrus 5:3)) | ||