Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


institutie:49

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisieVorige revisie
institutie:49 [18-09-2025 om 09.17 uur] Cornelis Bregmaninstitutie:49 [18-09-2025 om 17.10 uur] (huidige) Cornelis Bregman
Regel 523: Regel 523:
  
   - Het was de koning niet toegestaan op die wijngaard zelfs maar het oog te laten vallen, want goddelijke rechten behoort men niet te verbreken. Het verschil in gezag en macht en het gegeven van erfelijke bezittingen is gebaseerd op goddelijk recht. Het gebod luidt immers: Gij zult niet stelen. Er is onderscheid tussen de bezittingen van vorsten én die van burgers. Daarom zegt Johannes de Doper in Lucas 3:13,14: “Vordert niet meer dan u voorgeschreven is” en “perst niets af en weest tevreden met uw soldij”. Het is ook geen enkele koning toegestaan om de vrouw van een ander te begeren.   - Het was de koning niet toegestaan op die wijngaard zelfs maar het oog te laten vallen, want goddelijke rechten behoort men niet te verbreken. Het verschil in gezag en macht en het gegeven van erfelijke bezittingen is gebaseerd op goddelijk recht. Het gebod luidt immers: Gij zult niet stelen. Er is onderscheid tussen de bezittingen van vorsten én die van burgers. Daarom zegt Johannes de Doper in Lucas 3:13,14: “Vordert niet meer dan u voorgeschreven is” en “perst niets af en weest tevreden met uw soldij”. Het is ook geen enkele koning toegestaan om de vrouw van een ander te begeren.
-  - Er was een speciale wet die God had ingesteld in het kader van de regering over het volk dat men het vaderlijk erfgoed of grondbezig niet mocht laten overgaan van de ene stam naar de andere. Nee, dat bezit moest men binnen de stam laten blijven((*Numeri 36:9)) en zij die met elkaar gingen trouwen, moesten het binnen hetzelfde geslacht houden. God wilde namelijk dat men de stam en het geslacht zou blijven herkennen waaruit Hij naar Zijn besluit de Messias zou laten geboren worden.+  - Er was een speciale wet die God had ingesteld in het kader van de regering over het volk dat men het vaderlijk erfgoed of grondbezig niet mocht laten overgaan van de ene stam naar de andere. Nee, dat bezit moest men binnen de stam laten blijven((*Numeri 36:9)) en zij die met elkaar gingen trouwen, moesten het binnen hetzelfde geslacht houden. God wilde namelijk dat men de stam en het geslacht zou blijven herkennen waaruit Hij naar zijn besluit de Messias zou laten geboren worden.
  
 ==== 76. Maar als de overheid onrechtvaardige belastingen oplegt, mogen de onderdanen zich daar dan niet tegen verzetten en ongehoorzaam zijn? ==== ==== 76. Maar als de overheid onrechtvaardige belastingen oplegt, mogen de onderdanen zich daar dan niet tegen verzetten en ongehoorzaam zijn? ====
Regel 536: Regel 536:
   - Ten slotte laat Christus de godzalige en vrome mensen toe om te vluchten met het doel aan de aanstaande noden te ontkomen.   - Ten slotte laat Christus de godzalige en vrome mensen toe om te vluchten met het doel aan de aanstaande noden te ontkomen.
  
-Als het bovenstaande echter niet van toepassing is of wanneer er sprake is van een onschuldige bescherming, dus bij een eerlijke en rechtvaardige verdediging – dan moeten de andere verbanden wijken voor het recht van de natuur. Het is een onderdaan toegestaan zichzelf, zijn lichaam, zijn vrouw en kinderen te beschermen tegen de woedende razernij van zijn landheer. Hij mag zich verweren tegen de onrechtvaardige wreedheid van zijn heer die hem openlijk en publiekelijk bijzonder ernstig benadeelt. De wetten van de natuur worden in het Evangelie immers niet afgeschaft. Men ziet immers dat alle dieren, en ook de hennen, voor hun jongen vechten. Toen [keizer] Trajanus iemand tot overste benoemde, gaf hij hem een zwaard en sprak daarbij de woorden: “Gebruik dit zwaard voor mij, als ik recht doe; en gebruik het tegen mij, als ik onrecht doe.” Dat wil zeggen: u mag uw eigen lichaam verdedigen en dat van hen die ik u bevolen heb te beschermen. Vanuit dit motief hebben de Zwitsers de Oostenrijkers terecht verdreven, want die laatsten pasten ongehoorde wreedheden toe. Het Joodse volk heeft terecht Antiochus verjaagd, al was hij toentertijd de vorst over dat volk; hij had namelijk het bevel gegeven om de afgoden te dienen. David had Saul met recht mogen ombrengen,((*1 Samuël 24:7)) omdat deze Davids vrouw aan een ander had gegeven en hem en zijn ouders uit het land verdreven had. Bovendien had Saul de priesters omwille van David gedood en hij vervolgde hem met een groot leger. David heeft echter het hoogste recht dat hij had, niet willen gebruiken en daarom heeft hij Saul gespaard. Ja, hij heeft zelfs de Amalekiet laten doden die zich erop beroemde Saul te hebben gedood.((*2 Samuël 1:15)) Hij wilde het volk van God namelijk geen voorbeeld geven van een koningsmoord dat anderen later door eergierigheid zouden kunnen navolgen. Zo heeft hij metterdaad de lasterpraat willen weerleggen die men over hem uitstrooide, namelijk dat hij er altijd op uit was geweest om op een goed tijdstip zijn heer en meester uit het rijk te stoten. Bovendien heeft hij zich gewacht voor ergernis, want anders zouden de andere volken gezegd hebben dat de Israëlieten zich ten onrechte beriepen op de hun door God gegeven koningen. Het koninkrijk zou dan immers zijn ingenomen door oproer en het ombrengen van hun wettige heer. Hieruit wordt duidelijk dat wel alle dingen geoorloofd zijn, maar niet alle dingen zijn nuttig (1 Korintiërs 6:12). Het is dus beter dan men het leven van hem die tegen ons gekeerd is, in waarde acht en voor kostbaar houdt. Tertullianus zegt hiervan: “Het is meer een eigenschap van christenen om gedood te worden dan om te doden.” Als er echter duidelijk sprake is van een woedende wreedheid, is het de onderdanen toegestaan om ootmoedig aan andere vorsten om bevrijding te smeken en hulp te vragen. Ook staat het andere koningen dan vrij om de mensen op een wettige manier te beschermen. Zo heeft Constantijn de christenen geholpen en bijgestaan die zijn hulp inriepen tegen Licinius, zijn metgezel, zwager en bondgenoot.+Als het bovenstaande echter niet van toepassing is of wanneer er sprake is van een onschuldige bescherming, dus bij een eerlijke en rechtvaardige verdediging – dan moeten de andere verbanden wijken voor het recht van de natuur. Het is een onderdaan toegestaan zichzelf, zijn lichaam, zijn vrouw en kinderen te beschermen tegen de woedende razernij van zijn landheer. Hij mag zich verweren tegen de onrechtvaardige wreedheid van zijn heer die hem openlijk en publiekelijk bijzonder ernstig benadeelt. De wetten van de natuur worden in het Evangelie immers niet afgeschaft. Men ziet immers dat alle dieren, en ook de hennen, voor hun jongen vechten. Toen [keizer] Trajanus iemand tot overste benoemde, gaf hij hem een zwaard en sprak daarbij de woorden: “Gebruik dit zwaard voor mij, als ik recht doe; en gebruik het tegen mij, als ik onrecht doe.” Dat wil zeggen: u mag uw eigen lichaam verdedigen en dat van hen die ik u bevolen heb te beschermen. Vanuit dit motief hebben de Zwitsers de Oostenrijkers terecht verdreven, want die laatsten pasten ongehoorde wreedheden toe. Het Joodse volk heeft terecht Antiochus verjaagd, al was hij toentertijd de vorst over dat volk; hij had namelijk het bevel gegeven om de afgoden te dienen. David had Saul met recht mogen ombrengen,((*1 Samuël 24:7)) omdat deze Davids vrouw aan een ander had gegeven en hem en zijn ouders uit het land verdreven had. Bovendien had Saul de priesters omwille van David gedood en hij vervolgde hem met een groot leger. David heeft echter het hoogste recht dat hij had, niet willen gebruiken en daarom heeft hij Saul gespaard. Ja, hij heeft zelfs de Amalekiet laten doden die zich erop beroemde Saul te hebben gedood.((*2 Samuël 1:15)) Hij wilde het volk van God namelijk geen voorbeeld geven van een koningsmoord dat anderen later door eergierigheid zouden kunnen navolgen. Zo heeft hij metterdaad de lasterpraat willen weerleggen die men over hem uitstrooide, namelijk dat hij er altijd op uit was geweest om op een goed tijdstip zijn heer en meester uit het rijk te stoten. Bovendien heeft hij zich gewacht voor ergernis, want anders zouden de andere volken gezegd hebben dat de Israëlieten zich ten onrechte beriepen op de hun door God gegeven koningen. Het koninkrijk zou dan immers zijn ingenomen door oproer en het ombrengen van hun wettige heer. Hieruit wordt duidelijk dat wel alle dingen geoorloofd zijn, maar niet alle dingen nuttig (1 Korintiërs 6:12). Het is dus beter dan men het leven van hem die tegen ons gekeerd is, in waarde acht en voor kostbaar houdt. Tertullianus zegt hiervan: “Het is meer een eigenschap van christenen om gedood te worden dan om te doden.” Als er echter duidelijk sprake is van een woedende wreedheid, is het de onderdanen toegestaan om ootmoedig aan andere vorsten om bevrijding te smeken en hulp te vragen. Ook staat het andere koningen dan vrij om de mensen op een wettige manier te beschermen. Zo heeft Constantijn de christenen geholpen en bijgestaan die zijn hulp inriepen tegen Licinius, zijn metgezel, zwager en bondgenoot.
  
 ==== 78. Wat is in het algemeen gesproken het doel van de burgerlijke diensten en de burgerlijke overheid? ==== ==== 78. Wat is in het algemeen gesproken het doel van de burgerlijke diensten en de burgerlijke overheid? ====
  
-De openbare vrede en rust, en het onderhouden van de godzaligheid, van de godsdienst of anders gezegd van het oprechte en wettige dienen van God. Op die twee hoofdpijlers zijn al de burgerlijke wetten gericht. Daaruit komen voort het wreken van de kwaden en de bescherming van de goeden, het beschermen van de eigendommen, het belonen van de deugden, het handhaven van de zeden, het straffen van de misdaden en straatschenderij, en het handhaven van een stil en rustig leven. Ten slotte wordt hierdoor het welvaren van alle dingen en dus ook van de godsdienst gediend. Agaperus schrijft aan Justinianus dat het doel is dat allen door het Woord van God worden onderwezen om Zijn ware gerechtigheid in de gewone samenleving onverhinderd te onderhouden en uit te oefenen. Stigelius((* Johannes Stigelius oftewel Johann Stigel (1515-1562) was een Duitse dichter en redenaar en een vriend en geestverwant van Philipp Melanchthon.)) schreef hierover een treffend versje: “Opdat de één aan de ander de ware godsdienst zou leren, heeft God gewild dat de één met de ander zou verkeren.” Zo lezen we het ook in 1 Timoteüs 2:2 dat er voorbede gedaan moet worden voor koningen en alle hooggeplaatsten, “opdat wij een stil en rustig leven mogen leiden in alle godsvrucht en waardigheid”.+De openbare vrede en rust, en het onderhouden van de godzaligheid, van de godsdienst of anders gezegd van het oprechte en wettige dienen van God. Op die twee hoofdpijlers zijn al de burgerlijke wetten gericht. Daaruit komen voort het wreken van de kwaden en de bescherming van de goeden, het beschermen van de eigendommen, het belonen van de deugden, het handhaven van de zeden, het straffen van de misdaden en straatschenderij, en het handhaven van een stil en rustig leven. Ten slotte wordt hierdoor het welvaren van alle dingen en dus ook van de godsdienst gediend. Agaperus schrijft aan Justinianus dat het doel is dat allen door het Woord van God worden onderwezen om zijn ware gerechtigheid in de gewone samenleving onverhinderd te onderhouden en uit te oefenen. Stigelius((* Johannes Stigelius oftewel Johann Stigel (1515-1562) was een Duitse dichter en redenaar en een vriend en geestverwant van Philipp Melanchthon.)) schreef hierover een treffend versje: “Opdat de één aan de ander de ware godsdienst zou leren, heeft God gewild dat de één met de ander zou verkeren.” Zo lezen we het ook in 1 Timoteüs 2:2 dat er voorbede gedaan moet worden voor koningen en alle hooggeplaatsten, “opdat wij een stil en rustig leven mogen leiden in alle godsvrucht en waardigheid”.
  
 ==== 79. Wat is het nut van de christelijke leer ten aanzien van de overheid? ==== ==== 79. Wat is het nut van de christelijke leer ten aanzien van de overheid? ====
Regel 553: Regel 553:
 ==== 80. Welke zaken strijden tegen de inzetting van de overheid? ==== ==== 80. Welke zaken strijden tegen de inzetting van de overheid? ====
  
-  - De ketterij van de Donatisten, die het gezag van de overheden wegnamen. Door hun haat en nijd tegen deze inzettingen brachten ze verschillende vervolgingen teweeg die de overheden tegen Gods kerk hadden ingezet.+  - De ketterij van de donatisten, die het gezag van de overheden wegnamen. Door hun haat en nijd tegen deze inzettingen brachten ze verschillende vervolgingen teweeg die de overheden tegen Gods kerk hadden ingezet.
   - De dwaling van de wederdopers en de zogenaamde vrije geesten. Die laatsten worden zo genoemd, omdat ze de vrijheid in uitwendige dingen zoeken; zo brachten ze ook in de tijd van onze voorouders de boeren onder de wapenen tegen hun overheden.   - De dwaling van de wederdopers en de zogenaamde vrije geesten. Die laatsten worden zo genoemd, omdat ze de vrijheid in uitwendige dingen zoeken; zo brachten ze ook in de tijd van onze voorouders de boeren onder de wapenen tegen hun overheden.
-      - Zij ontkennen het gezag van de overheid over de christenen als geestelijke mensen, want zij zijn door de waarheid, namelijk door Christus, vrijgemaakt. +      - Zij ontkennen het gezag van de overheid over de christenen als geestelijke mensen, want zij zeggen dat ze door de waarheid, namelijk door Christus, zijn vrijgemaakt. 
-      - Ze veroordelen en verdoemen alle rechtshandelingen en al het pleiten op het recht als zodanig. Maar door de inwendige vrijheid van het hart die God door de kracht van Zijn Geest in het geweten van Zijn kinderen gewerkt heeft, wordt de uitwendige gehoorzaamheid die men de overheden verschuldigd is, niet weggenomen.((*Galaten 5:18 *1 Korintiërs 7:21)) +      - Ze veroordelen en verdoemen alle rechtshandelingen en al het pleiten op het recht als zodanig. Maar door de inwendige vrijheid van het hart die God door de kracht van zijn Geest in het geweten van zijn kinderen gewerkt heeft, wordt de uitwendige gehoorzaamheid die men de overheden verschuldigd is, niet weggenomen.((*Galaten 5:18 *1 Korintiërs 7:21)) 
-      - Ze zijn van mening dat alle oorlogen voor christenen door God verboden zijn, want Paulus zegt in 2 Korintiërs 10:4: “de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk.” Hij spreekt daar echter niet over de burgerlijke overheid, maar over de opzichters over de gemeenten. Deze laatsten zijn zowel ter rechter als ter linkerhand gewapend met het Woord van de waarheid, en door de wapens van de gerechtigheid met de kracht van God.+      - Ze zijn van mening dat alle oorlogen voor christenen door God verboden zijn, want Paulus zegt in 2 Korintiërs 10:4: “de wapenen van onze veldtocht zijn niet vleselijk.” Hij spreekt daar echter niet over de burgerlijke overheid, maar over de opzichters over de gemeenten. Deze laatsten zijn zowel ter rechterals ter linkerhand gewapend met het Woord van de waarheid, en door de wapens van de gerechtigheid met de kracht van God.
       - Zij verachten elke vorm van heerschappij en lasteren alle aanzienlijke personen.((*Judas 1:3))       - Zij verachten elke vorm van heerschappij en lasteren alle aanzienlijke personen.((*Judas 1:3))
   - De oproerige en weerspannige houding van de roomse paus en van heel de roomse geestelijkheid. Ze hebben zich beroepen op hun zogenaamde vrijheden en zo het juk van de overheid van hun hals geschud en de overheid juist aan hen onderdanig gemaakt. Petrus heeft echter de opzichters van de gemeenten openlijk het gebod opgelegd om geen heerschappij over het erfdeel des Heren te voeren.((*1 Petrus 5:3))   - De oproerige en weerspannige houding van de roomse paus en van heel de roomse geestelijkheid. Ze hebben zich beroepen op hun zogenaamde vrijheden en zo het juk van de overheid van hun hals geschud en de overheid juist aan hen onderdanig gemaakt. Petrus heeft echter de opzichters van de gemeenten openlijk het gebod opgelegd om geen heerschappij over het erfdeel des Heren te voeren.((*1 Petrus 5:3))


Paginahulpmiddelen