Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisieVorige revisieVolgende revisie | Vorige revisie | ||
institutie:5 [27-01-2020 om 19.40 uur] – Arie | institutie:5 [18-03-2021 om 12.09 uur] (huidige) – ds. J.H. Zwart | ||
---|---|---|---|
Regel 1: | Regel 1: | ||
- | ====== | + | ====== De schepping ====== |
- | ==== 1. Wat betekent het woord 'scheppen' | + | ==== 1. Wat betekent het woord ‘scheppen’ in de Bijbel? ==== |
- | Het is iets ongewoons, want het menselijk | + | Het heeft een heel bijzondere betekenis, want het menselijke |
- | tekst | + | ==== 2. Wat houdt de schepping in? ==== |
+ | |||
+ | Het is een uitwendig en ondeelbaar werk van de enige God, //Elohim//, dat is van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Dat werk houdt in dat Hij uit het niets en alleen door Zijn woord, gebod of bevel alle dingen geschapen heeft. Die dingen zijn buiten Hem, dat wil zeggen: ze zijn zelfstandigheden die verschillen van Zijn wezen en zich daarvan ook onderscheiden. Het doel ervan is dat Zijn onmetelijke wijsheid, goedheid en almacht geopenbaard zouden worden. | ||
+ | |||
+ | ==== 3. Welke bewijsplaatsen bewijzen de schepping? ==== | ||
+ | |||
+ | - Het verhaal van de schepping zelf, zoals die door Mozes in Genesis 1 wordt beschreven, is al een voldoende getuigenis. | ||
+ | - Psalm 33:6 luidt: “Door het woord des HEREN zijn de hemelen gemaakt, door de adem van zijn mond al hun heer.” En in dezelfde psalm staat in vers 9: “Want Hij sprak en het was er, Hij gebood en het stond er.” In Psalm 19:2 lezen we: “De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk zijner handen.” Maleachi 2:10 stelt ons de vraag: “Hebben wij niet allen één Vader? Heeft niet één God ons geschapen? | ||
+ | |||
+ | ==== 4. Waarom wordt in de artikelen van ons geloof het werk van de schepping alleen aan de Vader toegeschreven? | ||
+ | |||
+ | Dat is niet opdat de Zoon en de Heilige Geest uitgesloten zouden worden van de uitwerking, de lof en de eer, want ook Zij hebben daaraan openlijk meegewerkt. Dat deden Zij niet als instrumenten of werktuigen, maar Zij werkten er eenparig en op onderscheiden manier daadwerkelijk aan mee.((*1 Johannes 1:3 *Kolossenzen 1:15-16 *Genesis 1:2)) Het wordt echter zo gezegd, omdat dit een uitnemende manier van spreken is. Het beraad over en de oorzaak van dit werk wordt speciaal aan de Vader toegeschreven. De Vader is immers niet wat rang betreft maar werkelijk de Fontein en de Oorsprong van heel de Godheid, door Wie alles geschapen is. | ||
+ | |||
+ | Vervolgens is het goed dat in de gemeente het onderscheid gezien wordt tussen de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Basilius zegt in zijn boek over de Heilige Geest, in hoofdstuk 16: “De Vader is de oorspronkelijke Oorzaak van de geschapen dingen, de Zoon de medewerkende en de Heilige Geest de voltooiende Oorzaak.” | ||
+ | |||
+ | ==== 5. Wat is de bewegende oorzaak geweest van de schepping van alle dingen? ==== | ||
+ | |||
+ | De onmetelijke goedheid van God samen met Zijn opperste wijsheid, die Hij heeft willen mededelen en zo heeft willen openbaren. Het goede gaat immers samen op met het zijn((het goedt is mededeelick van het zijn)). | ||
+ | |||
+ | ==== 6. Maar wanneer heeft God alles geschapen? ==== | ||
+ | |||
+ | In het begin van alle dingen, en dus ook aan het begin van de tijd; dat wil zeggen: toen alle dingen die er nu zijn, begonnen te zijn. Want hoewel alle dingen gemaakt zijn door de Zoon, | ||
+ | |||
+ | ==== 7. Waaruit zijn alle dingen geschapen of voortgebracht? | ||
+ | |||
+ | Uit niets, dat wil zeggen: niet vanuit een al eerdere materie. Het woordje //uit// wijst hier niet op een materiële bron waaruit iets wordt gemaakt, maar op oorzaak en gevolg. Het is dus alsof er gezegd wordt: als er tevoren niets was, is daarna alles gemaakt wat er is. Of anders gezegd: het wijst op een eigenschap van de materiële oorzaak waarvan gezegd wordt dat die in het geheel niets is. | ||
+ | |||
+ | //Waaruit bewijst u dit?// | ||
+ | |||
+ | - Omdat er van eeuwigheid niets geweest is buiten God. Wat er is, is óf God de Schepper óf een schepsel. Maar de dingen zijn niet geschapen uit het wezen van God, want anders zouden ze [ook] God zijn of goden. Dat is echter ongerijmd, en daarom: uit niets. | ||
+ | - God is almachtig, en heeft dan ook niet te maken gehad met een vroegere materie. Daarom zegt Psalm 33:9: “Want Hij sprak en het was er, Hij gebood en het stond er” (zie ook Psalm 148:5 ). Dat wil zeggen: zodra God spreekt, zijn de dingen er ook – dingen, die er tevoren niet waren. De apostel leert in Hebreeën 11:3 dat God alles geschapen heeft en “niet ontstaan is uit het waarneembare”; | ||
+ | - Het is het voornemen van Mozes geweest om de allereerste oorsprong en het begin van alle dingen te beschrijven. Als hij dan zegt dat de oorsprong van die dingen een voortbrengen is vanuit niet-zijn tot zijn, volgt daaruit dat alle dingen uit niets geschapen zijn, of anders gezegd: uit dingen die er niet zijn. | ||
+ | |||
+ | ==== 8. Kan de schepping van de wereld door het menselijk verstand wel aantoonbaar bewezen worden? ==== | ||
+ | |||
+ | De eeuwigheid van de wereld kan wel duidelijk worden weerlegd, want als de wereld noch begin noch einde kende, zou de wereld zelf God zijn. Dan zouden heel veel zaken oneindig zijn; alle delen van de wereld zouden eeuwig en onveranderlijk zijn. Damascenus zegt echter dat alles wat geschapen is, veranderlijk is; alleen datgene wat ongeschapen is, is onveranderlijk. Ook door het getuigenis van de natuur zelf mag men tot de erkenning komen dat de wereld geschapen is. Maar het is toch vooral door het geloof dat we tot de vaste overtuiging komen dat de wereld uit niets is geschapen (Hebreeën 11:3) en dat ze ten slotte weer tot een einde zal komen. Daarom gebruikt Mozes geen bewijzen vanuit de filosofie, maar hij deelt de feiten eenvoudigweg mee vanuit de getrouwe overlevering van de vaderen, maar vooral door het ingeven van de Heilige Geest. | ||
+ | |||
+ | ==== 9. Maar wat is er dan geschapen? ==== | ||
+ | |||
+ | - De hemel en de aarde; in die twee begrippen vat Mozes als het ware alle dingen samen, | ||
+ | - De kringloop van alle sterren, zowel vaste als dwalende, die samen het uitspansel vormen. De natuurkundigen noemen dat het overige en altijd in beweging zijnde hemelse deel, dat begint vanaf de maan tot het firmament toe. Ook de nieuwe ruimten die door sterrenkundigen zijn ontdekt, behoren hiertoe. | ||
+ | - De woonplaats van de gezaligden, het paradijs of ook wel de hemel waarin Christus na Zijn hemelvaart is gekomen en in metonymische zin ook wel de woonplaats van de engelen. Deze drie hemelen heeft de apostel samengevat in 2 Korintiërs 12:2, waar hij zegt dat hij opgetrokken is geweest tot in de derde hemel; dat wil zeggen: tot in de plaats van de gezaligden. Dat is een plaats boven alle zichtbare hemelsferen. Van die plaats wordt gezegd dat God er Zijn troon heeft gevestigd vanwege de uitnemendheid om daar te wonen; daarom wordt ze ook wel “Gods troon” genoemd (Psalm 103:19). Deze hemel wordt door de theologen ook wel //Olympus// genoemd, omdat men spreekt over // | ||
+ | |||
+ | ==== 10. Hoe heeft de schepping van de wereld plaatsgevonden? | ||
+ | |||
+ | - Door het voortbrengen van de materie – bij wijze van spreken de zaadakker van heel de wereld – die op de eerste dag uit niets is geschapen. Dit wordt de eigenlijke schepping genoemd. | ||
+ | - Door diezelfde materie in bepaalde vormen en gestalten vorm te geven, wat in één ogenblik tijd en alleen op Gods bevel plaatsvond. Hij sprak immers dat het dit of dat moest worden; en terwijl Hij sprak, wás het ook dit of dat geworden.((*Genesis 3:6,7,9)) | ||
+ | |||
+ | ==== 11. Hoe is de materie geweest die in het begin door God uit het niets werd voortgebracht? | ||
+ | |||
+ | - Wat de substantie ervan betreft, die is iets geweest van aarde-achtige en daarnaast ook van waterige en slijkachtige aard, waaraan de naam ‘aarde’, | ||
+ | - Ten aanzien van de kwantiteit ervan moet gezegd worden dat ze zeer groot was, als een massale klomp waar geen bodem onder was, want de afgrond was grondeloos. Die grote klomp was ook nog geheel woest, en daarom ongeschikt voor de wezens die daarna nog zouden volgen. Mozes zei dat ze nog geheel //tohu wabohu// was, woest en ledig. Dat werd door de vertalers van de Septuaginta met //choon// en //chonu// weergegeven en door de filosofen met //chaos//, de afgrond, een massale klomp van aarde gemengd met water. | ||
+ | - Over het aanzien ervan kan gezegd worden dat ze geheel duister was; er was dus nog geen enkele vorm van licht en levenskracht. Er was ook geen lucht die de wind voortbracht, | ||
+ | |||
+ | ==== 12. Maar wat is dan de gedaantevorming van de wereld geweest? ==== | ||
+ | |||
+ | God heeft de uit niet geschapen materie een goede en passende vorm toegeschikt. Toen pas begon de wereld er pas echt te zijn, en kon ze ook ‘wereld’ genoemd worden. | ||
+ | |||
+ | ==== 13. Op welke manier heeft God de materie gevormd? ==== | ||
+ | |||
+ | Door scheiding te maken en door een verdere verfraaiing. | ||
+ | |||
+ | - De scheiding kwam er toen God het licht gescheiden had van de duisternis. Daaruit is het verschijnsel ontstaan van de dag (door de tegenwoordigheid van het licht) en de nacht (door de afwezigheid van het licht). Het eerste gewone etmaal van vierentwintig uur met daarin nacht en dag, begint bij de avond of de voorafgaande nacht. De heerlijke dag zelf begint bij de opgang van de zon eindigt bij het ondergaan ervan. Het lijkt erop dat het licht in een bepaald object is geweest, vanuit water samengevoegd als in een wolk, dat door zijn rondgaande beweging de nacht en de dag heeft gevormd. Daaruit is dan naderhand de zon met haar volkomen licht voortgekomen. | ||
+ | - De scheiding kwam er ook toen God een deel van de wateren waarmee de aarde bedekt was, heel ijl maakte en daarmee de hemel als een gordijn of tentkleed((*Psalm 104:2,3)) heeft uitgespannen. Dat uitspansel wordt //raqi// genoemd, een woord dat de vertalers van de Septuaginta niet goed hebben weergegeven met // | ||
+ | - Er kwam scheiding toen het grootste deel van de wateren waarmee de aarde tevoren als met een kleed omhuld werd, | ||
+ | De wateren in de grote zee zijn echter zout; daarom wordt ze ook //mare// genoemd, dat is: bitter of brak. De reden daarvan is dat door de kracht van de zon, die daar altijd op inwerkt, het vluchtigste en zoetste deel eruit wegtrekt. In de rivieren en fonteinen is het water echter zoet, omdat ze door de aarde heen stromend van het zout worden gezuiverd waar het dus niet altijd door de stralen van de zon wordt beschenen. Het deel van de aarde dat vanuit de wateren uitsteekt, hoewel het lager ligt dan de zee, wordt ‘het droge’ genoemd, omdat het gedroogd is van het water waarmee het tevoren was overspoeld. Dat gedeelte mag dus gezien worden; het wordt beplant en bewoond, en men kan eroverheen lopen. Daarom noemen de Grieken het // | ||
+ | |||
+ | ==== 14. In hoeveel delen wordt de aarde onderscheiden? | ||
+ | |||
+ | In twee, omdat de oceaan de aarde in tweeën deelt. Ze doet dat als een heel brede band die van het noorden naar het zuiden loopt. Zo is er het ‘bovenste’ deel waar wij leven, en het ‘onderste’ deel waar de // | ||
+ | |||
+ | ==== 15. Wat is het gebruik en het nut van de aarde en hoe is ze te typeren? ==== | ||
+ | |||
+ | De aarde is de algemene ‘moeder’ van alle dingen. Daarom wil men dat //gae// wordt gezien als //gaia//, dat wil zeggen: als // | ||
+ | |||
+ | ==== 16. Waaruit heeft de verfraaiing van de aarde bestaan? ==== | ||
+ | |||
+ | De aarde is verfraaid doordat ze moeskruiden en planten heeft voortgebracht; | ||
+ | |||
+ | ==== 17. Wat zijn planten? ==== | ||
+ | |||
+ | Dat zijn levende kiemen die uit de aarde voortgekomen zijn. Ze hebben van God kracht gekregen om zich voort te planten tot aan het einde van de wereld toe. Ze zijn door niemand geplant en hebben geen zaad ontvangen om te groeien. Ze zijn daarbij ook niet geholpen door de zon en evenmin door de regen, maar ze zijn alleen door de kracht van Gods Woord voortgekomen. Ze hadden vanaf het begin bloemen, vruchten en zaad, zoals we dat proces nu in de jaargetijden((Bucanus spreekt over ‘Herbst’.)) zien. Maar de planten die nu groeien, zijn ook afhankelijk van zogenaamde ‘tweede oorzaken’, | ||
+ | |||
+ | ==== 18. Waarom zijn de zon, de maan en de sterren aan het firmament geschapen? ==== | ||
+ | |||
+ | - Ze zijn een beschuttend omhulsel van het licht dat op de eerste dag geschapen is, om bij wijze van spreken als een rijtuig [langs de hemelkoepel] het licht van de duisternis te onderscheiden en de dag van de nacht. | ||
+ | - Ze zijn gesteld tot tekenen van dagen en tijden om ons veel toekomstige dingen te kennen te geven, zoals regen, wind, hitte, kou, droogte en verschillende soorten weer,((*Job 38:31,32 *Amos 5:8)) als een teken van Gods toorn of goedheid.((*Jozua 10:13 *2 Koningen 20:11 *Lucas 21:25)) Door hun omloop onderscheiden ze de gewone dagen, maanden en jaren. Ze zijn ook de oorzaak van de verschillende jaargetijden lente, zomer, herfst en winter, wat van groot nut is voor de dieren en ook dienstbaar is voor de mensen.((*Deuteronomium 4:9 *Psalm 104: | ||
+ | - Door een bepaalde kracht die ze door God gegeven is, werken ze in op de elementen door te verwarmen, te bevochtigen, | ||
+ | |||
+ | ==== 19. Kan men vanuit de loop van de sterren toekomstige dingen van te voren weten en voorspellen? | ||
+ | |||
+ | Ja, voor zover de dingen die uit de loop van de sterren vanuit een natuurlijke noodzaak afgeleid kunnen worden, of op een heel natuurlijke manier keer op keer voorkomen. Ik noem bijvoorbeeld de eclipsen of de verduistering van de zon of de maan, mooi of minder goed weer, droogte, regen, wind, sneeuw, hitte, koude en dergelijke. Ik noem ook verschijnselen die ogenschijnlijk zomaar gebeuren, maar gewoonlijk toch ook in verband staan met de loop van de sterren, zoals de verschillende ziektes, onvruchtbaarheid van de aarde, tijden van armoede en dergelijke. Dit geldt echter alleen in het algemeen, niet in specifieke zin((*Matteüs 16:2)) en ook niet vanuit een bepaald oorzakelijk verband, maar meer als tekenen. Ook zijn er de natuurlijke gevoelens en neigingen die de verschillende gesteldheden((ghetempertheden)) van de lichaamsvochten volgen, aangezien ieder de aanleg((het zaedt)) van zijn natuur volgt. | ||
+ | |||
+ | Maar de sterren hebben geen invloed op de dingen die afhankelijk zijn van de vrije wil van een mens en evenmin met de zaken die alleen vanuit Gods welbehagen voortkomen, zoals alles wat met de zaligheid of de verdoemenis te maken heeft. Evenmin hebben de sterren invloed op datgene wat men gewoonlijk indeelt als zaken die wel óf niet gebeuren kunnen, zoals geluk of ongeluk, want God beschikt hierover naar Zijn welbehagen. We kennen immers niet eens alle sterren, en ook de loop van de sterren die we wel kennen, is ons niet bekend. We kunnen ook niet het ogenblik observeren en vaststellen waarop iemand in de moederschoot ontvangen of daarna geboren wordt. Bovendien is de conditie en het karakter van tweelingen dikwijls heel verschillend. Ten slotte bestuurt God Zelf de sterren en alles wat Hij door die sterren te kennen geeft; en dat doet Hij naar Zijn wil.((*Spreuken 27:1)) En in Jakobus 4:14 lezen we dat we niet eens weten hoe morgen ons leven zijn zal. Als een enkele keer wel gebeurt wat voorspeld wordt, kan dat toeval zijn of door tussenkomst van de duivel. Er is een deel van de sterrenkunde dat men // | ||
+ | |||
+ | ==== 20. Getuigt het van rechtzinnigheid om te denken dat sterren bezield zijn of gezien mogen worden als levende schepselen of dieren? ==== | ||
+ | |||
+ | O nee, het is goddeloos! | ||
+ | |||
+ | - Het versterkt immers de dwaling van hen die de sterren aanbaden en ervoor offerden. | ||
+ | - Aan de hemellichamen kan ook geen eigen kracht en zelfstandigheid worden toegekend; en evenmin zielsvermogens, | ||
+ | |||
+ | ==== 21. Waarom heeft God tussen de schepping van de planten en die van de dieren de schepping van de sterren gesteld? ==== | ||
+ | |||
+ | Hoewel de zon met de loop van haar lichtbaan en de andere hemellichamen gewoonlijk samenwerken om nieuwe generaties van planten en dieren voort te brengen, mag men dit proces toch niet aan de zon en de sterren toeschrijven, | ||
+ | |||
+ | ==== 22. Wat zijn levende dieren? ==== | ||
+ | |||
+ | Zelfstandige wezens die door God zijn geschapen; ze leven en hebben gevoel, en ze hebben ook een lichaam gekregen als hun ‘instrument’. Ze hebben naast een leven gevende ‘ziel’ ook een gevoelende ‘ziel’ gekregen; en daardoor kunnen ze zich ook van de ene naar de ander plaats bewegen. | ||
+ | |||
+ | ==== 23. Waaruit zijn de dieren voortgebracht? | ||
+ | |||
+ | Sommige zoals de vissen, zijn uit het water voortgekomen. De vissen worden ook wel kruipende dieren genoemd, omdat ze geen voeten hebben. Ze hebben ook geen longen, en moeten daarom alleen via de kaken ademhalen. Ook de vogels zijn uit het water voortgekomen, | ||
+ | |||
+ | Andere dieren zijn uit de aarde voortgekomen, | ||
+ | |||
+ | Al deze dieren heeft God de kracht gegeven om zich voort te planten door de paring van een mannetje met een wijfje. Daardoor krijgen ze jongen die hen in gedaante gelijk zijn, en zo vormen ze een dierensoort. Ze zijn op de zesde dag geschapen.((*Genesis 1:24)) | ||
+ | |||
+ | Op diezelfde dag is ook de mens, onderscheiden van de dieren, geschapen. Over hem zullen we in een afzonderlijk hoofdstuk spreken. | ||
+ | |||
+ | ==== 24. Op welke manier vindt de voortplanting van de dieren plaats? ==== | ||
+ | |||
+ | Op twee manieren. | ||
+ | |||
+ | - Op een buitengewone en goddelijke manier, waarbij het lichaam en het bezielde leven tot stand komt zonder dat er een mannetje en wijfje aan te pas komt, en ook zonder eieren of jongen. God zegt daarvan: “Dat de aarde wemele van levende wezens”; en: “Dat de aarde voortbrenge levende wezens naar hun aard”. | ||
+ | - Op een natuurlijke, | ||
+ | |||
+ | ==== 25. Wat is het doel van de vissen en vogels, en hoe mogen we ze gebruiken? ==== | ||
+ | |||
+ | Ze dienen als voedsel, maar ook tot vermaak en talloos veel andere mogelijkheden tot ons nut, die niemand verklaren kan. Ze zijn door hun natuur die ons wordt voorgehouden, | ||
+ | |||
+ | ==== 26. Wat is het nut van de dieren op aarde en waarvoor gebruiken we ze? ==== | ||
+ | |||
+ | Het nut en gebruik ervan is om de mensen te kleden en van voedsel te voorzien, om de aarde te bewerken en vele andere dingen te kunnen doen. Ja, ze dienen ook tot onderwijs van de mens. “Weest niet als een paard, als een muildier zonder verstand”, | ||
+ | |||
+ | ==== 27. Waarom zijn de dieren pas op de zesde dag geschapen? ==== | ||
+ | |||
+ | Omdat ze in soort van alle voorgaande schepselen verschillen, | ||
+ | |||
+ | ==== 28. Er staat geschreven: “En God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed.” Waar komen de schadelijke schepsels en verschijnselen dan vandaan, zoals schorpioenen, | ||
+ | |||
+ | - Men moet onderscheid maken tussen het kwade vanwege schuld en het kwade vanwege straf. De satan is de verwekker van het eerste, en God van het tweede.((*Jesaja 45:7)) | ||
+ | - Sommige begonnen hinderlijk te zijn na de val, en wel vanwege de zonde van de mens. Genesis 3:17 en 18 zegt: “De aardbodem [is] om uwentwil vervloekt; al zwoegende zult gij daarvan eten zolang gij leeft, en doornen en distelen zal hij u voortbrengen.” En in Romeinen 8:20 staat: “De schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen.” Maar hoewel allerlei ziekten geen verschijnselen zijn die in de beginne door God geschapen werden, | ||
+ | - In het algemeen zijn alle dingen goed en nuttig, gericht op de instandhouding en de verfraaiing van deze wereld. En waar het ene schadelijk is, is het andere juist een zegen; waar het ene vergiftig is, is het andere juist tot genezing. | ||
+ | |||
+ | ==== 29. Welk onderscheid is er in de schepping van de ziel in een dier en in een mens? ==== | ||
+ | |||
+ | De zielen van de dieren zijn weliswaar van geestelijke aard, maar ze zijn door God voor een deel uit de wateren en voor een deel uit de aarde voortgebracht. Daarna en thans gebeurt dat door de gewone voortplanting vanuit het wezen van de dieren waaruit ze voortkomen. Zo leert Mozes het ons als hij zegt dat God alle levende ziel – en dan spreekt hij over alle dieren – geschapen heeft die de wateren hebben voortgebracht. Daarom zijn ze ook sterfelijk. Maar Mozes zegt van de zielen van ons mensen dat ze zónder middelen door God zijn ingeblazen, waardoor ze ook onverderfelijk en onsterfelijk zijn. Daarom keren ze ook terug tot God Die hen geschonken heeft (Prediker 12:7). | ||
+ | |||
+ | ==== 30. Hebben de beest in enige mate verstand of een redelijk vermogen? ==== | ||
+ | |||
+ | We geven wel toe dat ze zintuigen hebben, en dat niet alleen in uitwendige zin zoals gezicht, gehoor, reuk, smaak en gevoel; maar ook inwendige zoals verbeelding, | ||
+ | |||
+ | ==== 31. Waarom zegt Genesis 2 dat God op de zevende dag gerust heeft van al Zijn werken? ==== | ||
+ | |||
+ | Die zevende dag was dus de dag na de schepping [in zes dagen]. De zevende dag heeft God immers opgehouden met het maken van nieuwe schepselen. Daarna heeft Hij niet anders gedaan dan wat Hij daarvoor ook al gedaan had. Na de schepping heeft Hij namelijk gerust in Zichzelf, omdat Hij Zich in Zichzelf vergenoegt en alles in Hemzelf vervuld wordt. Na de schepping werkt God tot nu toe in Zijn voorzienigheid, | ||
+ | |||
+ | ==== 32. Waaruit komen de wezens voort die door verrotting ontstaan en van geen enkel nut of alleen maar schadelijk zijn, zoals vliegen, muggen en dergelijke? ==== | ||
+ | |||
+ | Wat die verrotting betreft, die komt door de kracht van de zon of door warmte in het algemeen. Maar toch zijn deze schadelijke elementen in de natuur het gevolg van de zonden van ons mensen, en daardoor een getuige van Gods toorn. Toch worden ook deze schepseltjes door de eeuwig durende kracht van Gods Woord voortgebracht – de wateren en de aarde brengen immers steeds voort. Maar men gaat er evenwel vanuit dat ze beslist niet horen bij het werk van de schepping in zes dagen, waarover we in dit hoofdstuk spreken. | ||
+ | |||
+ | ==== 33. Op welke zaken moet men ten aanzien van de schepping van alle dingen goed acht geven? ==== | ||
+ | |||
+ | Op vijf: de verscheidenheid van de dingen, de kenmerkende eigenschap die door God aan elk ding is gegeven, de rangorde in de verschijnselen, | ||
+ | |||
+ | //Leg dit eens apart uit!// | ||
+ | |||
+ | - De verscheidenheid die in de soorten zo heerlijk tot uitdrukking komt, tot ons de macht en de wijsheid van de Werkmeester. | ||
+ | - De kracht of de kenmerkende eigenschap die in de dingen is, toont de goedheid van de Schepper, Die ieder ding tot een noodzakelijk en nuttig gebruik geschapen heeft. | ||
+ | - De rangorde zien we in tweeërlei opzicht: | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | - In de schepping zelf, want God verrijkte de wereld met allerlei overvloedige gaven vóór Hij Adam schiep, en bewees ons daarmee Zijn Vaderlijke voorzienigheid en Zijn grote zorg voor ons, omdat Hij ons vóór wij geschapen waren, ons van allerlei noodzakelijke dingen voorzag. | ||
+ | - Een ordening die van dien aard was, dat de mindere schepselen de hogere van dienst waren, waar de vermaning in uitkomt dat de mens zijn God zal dienen. | ||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | |||
+ | Het altijd voortduren van de dingen, die gezien wordt in het behoud van ieder soort. Soms gebeurt dat op een voor ons verborgen manier, en andere hebben de kracht om zich voort te planten. Dit laat ons de wijsheid en macht van God zien. Daarom wordt deze wereld een heerlijk spiegelbeeld van Gods almacht genoemd. | ||
+ | |||
+ | ==== 34. Wat is het doel van de schepping van alle dingen? ==== | ||
+ | |||
+ | Het doel is van tweeërlei aard. Het meest dichtbij gelegen doel is de mens zelf, want God heeft deze wereld geschapen, opdat de mens er een bewoner en nuttig beheerder van kan zijn.((*Genesis 2:15,19,20 *Psalm 8:7)) Maar het eerste en belangrijkste doel is de eer en de heerlijkheid van God, zoals Salomo leert in Spreuken 16:4: “De Here heeft alles gemaakt voor zijn doel.” Het gaat er namelijk om dat Zijn goedheid, wijsheid, eeuwige kracht en goddelijkheid duidelijk zullen blijken.((*Romeinen 1:20)) | ||
+ | |||
+ | Zijn // | ||
+ | |||
+ | Zijn // | ||
+ | |||
+ | Zijn // | ||
+ | |||
+ | Zijn // | ||
+ | |||
+ | ==== 35. Maar waarom heeft God deze wereld niet eerder geschapen? ==== | ||
+ | |||
+ | Omdat Hij dit niet gewild heeft; God is immers in Zijn doen zeer vrij en ongebonden. | ||
+ | |||
+ | ==== 36. Wat deed Hij dan vóór Hij de wereld schiep? ==== | ||
+ | |||
+ | Dat is een eigenaardige vraag, en daarom schrijft Augustinus in boek 2, paragraaf 12 van zijn // | ||
+ | |||
+ | ==== 37. Welke zaken zijn in strijd met de leer van de schepping? ==== | ||
+ | |||
+ | - De ketterij van Basilius en Carpocratis, | ||
+ | - De leer van Mani en zijn manicheïsme; | ||
+ | |||
+ | //Is deze mening toelaatbaar?// | ||
+ | |||
+ | Zeer beslist niet! Het is namelijk een lasteren van God, want ze schrijft aan de duivel een goddelijke natuur toe. Bovendien gaat deze leer tegen het getuigenis van Mozes in, die geschreven heeft dat alles wat God in den beginne geschapen had, zeer goed was.((*Genesis 1:31)) Volgens deze leer zou het kwaad dan door toeval en verderf van het natuurlijke leven ontstaan zijn óf door de slechtheid en jaloezie van de satan. | ||
+ | |||
+ | //Wat zijn de dwalingen van (andere) filosofen?// | ||
+ | |||
+ | - De dwaling van Aristoteles, | ||
+ | - De dwaling van de filosofen in de lijn van Democritus, Leucippus en Epicurus, die fantaseerden dat de wereld geschapen was vanuit het toevallig samengaan van de verschillende elementen. Deze mening wordt echter weerlegd door vanuit de orde der geschapen dingen, de regelmatige omloop van de hemellichamen, | ||
+ | - De dwaling van dezelfde Democritus, die staande hield dat er veel en zelfs ontelbaar veel werelden zijn. Het Woord van God spreekt echter over God, de Schepper van de wereld, en niet van vele werelden.((*Handelingen 17:24)) Het Woord zegt ook dat de Zoon naar deze wereld is gezonden, en niet naar verschillende werelden.((*Johannes 3:17)) | ||
+ | - De dwaling van de stoïcijnen, | ||
+ | - De waanzin van Plinius, die heeft gemeend dat deze wereld een goddelijk wezen is, eeuwig en onmetelijk groot. Dat wezen is nooit geschapen en zal ook nooit vergaan. Het is een geheel in het geheel, ja het is eigenlijk één geheel. | ||
+ | - De mening van Averroes, die ten onrechte beweerd heeft dat de hemelkoepel niet van materiële aard is. Voeg hier ook de mening van Galenus maar aan toe, die na het lezen van Genesis 1 beweerde dat Mozes wel veel zei, maar weinig bewees. |