Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


institutie:5

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisieVorige revisie
Volgende revisie
Vorige revisie
institutie:5 [19-05-2025 om 14.41 uur] Cornelis Bregmaninstitutie:5 [30-05-2025 om 09.15 uur] (huidige) ds. J.H. Zwart
Regel 70: Regel 70:
   - De scheiding kwam er ook toen God een deel van de wateren waarmee de aarde bedekt was, heel ijl maakte en daarmee de hemel als een gordijn of tentkleed((*Psalm 104:2,3)) heeft uitgespannen. Dat uitspansel wordt //raqi// genoemd, een woord dat de vertalers van de Septuaginta niet goed hebben weergegeven met //stereoma//, firmament. Daarmee wilden zij vooral de vastheid van de hemelkoepel aangeven, wat dan overigens niet zozeer de hardheid ervan betreft als wel de stabiliteit. Mozes verstaat echter onder het door hem gekozen woord niet alleen het firmament en de omloop ervan, maar de plaats van de hemel die op de tweede dag gemaakt is.((*Genesis 1:6-8)) In deze verzen wordt gezegd dat het firmament of uitspansel de bovenste wateren scheidt van de onderste. Dat slaat op het luchtruim, dat verdeeld wordt in de bovenste wateren (die wolken, regen, sneeuw, dauw, hagel en dergelijke voortbrengen) en de wateren die beneden op de aarde zijn, zoals de rivieren en de fonteinen.((*Psalm 104:3))   - De scheiding kwam er ook toen God een deel van de wateren waarmee de aarde bedekt was, heel ijl maakte en daarmee de hemel als een gordijn of tentkleed((*Psalm 104:2,3)) heeft uitgespannen. Dat uitspansel wordt //raqi// genoemd, een woord dat de vertalers van de Septuaginta niet goed hebben weergegeven met //stereoma//, firmament. Daarmee wilden zij vooral de vastheid van de hemelkoepel aangeven, wat dan overigens niet zozeer de hardheid ervan betreft als wel de stabiliteit. Mozes verstaat echter onder het door hem gekozen woord niet alleen het firmament en de omloop ervan, maar de plaats van de hemel die op de tweede dag gemaakt is.((*Genesis 1:6-8)) In deze verzen wordt gezegd dat het firmament of uitspansel de bovenste wateren scheidt van de onderste. Dat slaat op het luchtruim, dat verdeeld wordt in de bovenste wateren (die wolken, regen, sneeuw, dauw, hagel en dergelijke voortbrengen) en de wateren die beneden op de aarde zijn, zoals de rivieren en de fonteinen.((*Psalm 104:3))
   - Er kwam scheiding toen het grootste deel van de wateren waarmee de aarde tevoren als met een kleed omhuld werd,((*Psalm 124:6-7)) werd samengebracht in de holten van de aardbodem. Daardoor stak de aarde boven de wateren uit; de wateren die op deze manier op een plaats samenkwamen, noemde men zeeën.((*Psalm 33:7 *Jeremia 5:22 *Job 28:9-11)) Zo is er sprake van één grote zee die ‘oceaan’ genoemd wordt vanwege de snelheid waarmee ze om de aarde heenloopt((de //okeanos// (Latijn //oceaan//) was voor de Grieken een woeste slang van water die volgens de mythe om de aarde heen lag, en waarin alle zeeën en rivieren uitkwamen)), en omdat ze altijd aanhoudt. Die stroom van water komt vanwege een natuurlijke oorzaak vanuit het noorden (waar het hoger is) naar het zuiden. Daardoor bevriest het water niet vanwege de koude, maar wordt het alleen maar meer en meer, omdat op de weg naar het zuiden veel lucht in water verandert, terwijl in het zuiden door de warmte weer veel water verdampt. Het is ook mogelijk dat er voor deze verschijnselen een oorzaak van buitenaf is, namelijk de maan. Vanwege de bijzondere voorzienigheid van God is de maan van grote invloed op alle wateren en alles wat vloeibaar is. Door haar verschil in lichtsterkte, door haar omloop en door de kracht van haar wassen en afnemen, is er vloed en eb van het water. Daardoor blijft het water zuiver en komt er geen vervuiling, zodat het ook niet gaat stinken. Die ene zee heeft wel verschillende namen al naar gelang de plaats waar ze zich bevindt. Uit de ene zee komen dus verschillende zeeën voort die door het land lopen, zoals de Middellandse Zee met haar verschillende inhammen. Ja, allerlei meren en stilstaande wateren worden in de Heilige Schrift ‘zeeën’ genoemd;((*Matteüs 4:18 *Johannes 6:1)) over deze dingen spreekt ook Prediker 1:7.((*Prediker 1:7)) Alle beken en rivieren komen al of niet met een hulpmiddel uit de zee, en keren daarin weer terug. Dat vindt plaats door de verborgen gangen van de aarde die ook wel ‘aderen’ genoemd worden. Door het dagelijks heen en weer vloeien van zoveel rivieren, stijgt de zee niet en gaat ze haar perken niet te buiten. Door de verschillende samenstelling van die aderen zijn de waterstromen die er doorheen gaan ook verschillend. De ene waterstroom is daardoor zwavelachtig, de andere is weer zoet of zout;((*Exodus 15:23)) andere zijn weer warm of koud, geneeskrachtig of juist ziekteverwekkend; weer andere hebben een bepaalde kleur en andere zijn kleurloos. Dit alles is van groot nut bij het verschillend gebruik ervan door mensen.   - Er kwam scheiding toen het grootste deel van de wateren waarmee de aarde tevoren als met een kleed omhuld werd,((*Psalm 124:6-7)) werd samengebracht in de holten van de aardbodem. Daardoor stak de aarde boven de wateren uit; de wateren die op deze manier op een plaats samenkwamen, noemde men zeeën.((*Psalm 33:7 *Jeremia 5:22 *Job 28:9-11)) Zo is er sprake van één grote zee die ‘oceaan’ genoemd wordt vanwege de snelheid waarmee ze om de aarde heenloopt((de //okeanos// (Latijn //oceaan//) was voor de Grieken een woeste slang van water die volgens de mythe om de aarde heen lag, en waarin alle zeeën en rivieren uitkwamen)), en omdat ze altijd aanhoudt. Die stroom van water komt vanwege een natuurlijke oorzaak vanuit het noorden (waar het hoger is) naar het zuiden. Daardoor bevriest het water niet vanwege de koude, maar wordt het alleen maar meer en meer, omdat op de weg naar het zuiden veel lucht in water verandert, terwijl in het zuiden door de warmte weer veel water verdampt. Het is ook mogelijk dat er voor deze verschijnselen een oorzaak van buitenaf is, namelijk de maan. Vanwege de bijzondere voorzienigheid van God is de maan van grote invloed op alle wateren en alles wat vloeibaar is. Door haar verschil in lichtsterkte, door haar omloop en door de kracht van haar wassen en afnemen, is er vloed en eb van het water. Daardoor blijft het water zuiver en komt er geen vervuiling, zodat het ook niet gaat stinken. Die ene zee heeft wel verschillende namen al naar gelang de plaats waar ze zich bevindt. Uit de ene zee komen dus verschillende zeeën voort die door het land lopen, zoals de Middellandse Zee met haar verschillende inhammen. Ja, allerlei meren en stilstaande wateren worden in de Heilige Schrift ‘zeeën’ genoemd;((*Matteüs 4:18 *Johannes 6:1)) over deze dingen spreekt ook Prediker 1:7.((*Prediker 1:7)) Alle beken en rivieren komen al of niet met een hulpmiddel uit de zee, en keren daarin weer terug. Dat vindt plaats door de verborgen gangen van de aarde die ook wel ‘aderen’ genoemd worden. Door het dagelijks heen en weer vloeien van zoveel rivieren, stijgt de zee niet en gaat ze haar perken niet te buiten. Door de verschillende samenstelling van die aderen zijn de waterstromen die er doorheen gaan ook verschillend. De ene waterstroom is daardoor zwavelachtig, de andere is weer zoet of zout;((*Exodus 15:23)) andere zijn weer warm of koud, geneeskrachtig of juist ziekteverwekkend; weer andere hebben een bepaalde kleur en andere zijn kleurloos. Dit alles is van groot nut bij het verschillend gebruik ervan door mensen.
-  De wateren in de grote zee zijn echter zout; daarom wordt ze ook //mare// genoemd, dat is: bitter of brak. De reden daarvan is dat door de kracht van de zon, die daar altijd op inwerkt, het vluchtigste en zoetste deel eruit wegtrekt. In de rivieren en fonteinen is het water echter zoet, omdat ze door de aarde heen stromend van het zout worden gezuiverd waar het dus niet altijd door de stralen van de zon wordt beschenen. Het deel van de aarde dat vanuit de wateren uitsteekt, hoewel het lager ligt dan de zee, wordt ‘het droge’ genoemd, omdat het gedroogd is van het water waarmee het tevoren was overspoeld. Dat gedeelte mag dus gezien worden; het wordt beplant en bewoond, en men kan eroverheen lopen. Daarom noemen de Grieken het //oikoumenae//,((*Lucas 2:1)) dat is het bewoonde deel van het Latijnse //terra a terendo// (van: betreden), omdat het door de voeten van de levenden wordt betreden. Dat is het bewoonde deel van het vasteland, waartoe ook de eilanden in de zee behoren, die van het vasteland gescheiden werden op de derde dag.((*Genesis 1:9,10 *Jesaja 40:15))+  De wateren in de grote zee zijn echter zout; daarom wordt ze ook //mare// genoemd, dat is: bitter of brak. De reden daarvan is dat door de kracht van de zon, die daar altijd op inwerkt, het vluchtigste en zoetste deel eruit wegtrekt. In de rivieren en fonteinen is het water echter zoet, omdat ze door de aarde heen stromend van het zout worden gezuiverdwaar het dus niet altijd door de stralen van de zon wordt beschenen. Het deel van de aarde dat vanuit de wateren uitsteekt, hoewel het lager ligt dan de zee, wordt ‘het droge’ genoemd, omdat het gedroogd is van het water waarmee het tevoren was overspoeld. Dat gedeelte mag dus gezien worden; het wordt beplant en bewoond, en men kan eroverheen lopen. Daarom noemen de Grieken het //oikoumenae//,((*Lucas 2:1)) dat is het bewoonde deel van het Latijnse //terra a terendo// (van: betreden), omdat het door de voeten van de levenden wordt betreden. Dat is het bewoonde deel van het vasteland, waartoe ook de eilanden in de zee behoren, die van het vasteland gescheiden werden op de derde dag.((*Genesis 1:9,10 *Jesaja 40:15))
  
 ==== 14. In hoeveel delen wordt de aarde onderscheiden? ==== ==== 14. In hoeveel delen wordt de aarde onderscheiden? ====
  
-In twee, omdat de oceaan de aarde in tweeën deelt. Ze doet dat als een heel brede band die van het noorden naar het zuiden loopt. Zo is er het ‘bovenste’ deel waar wij leven, en het ‘onderste’ deel waar de //antipoden// leven of de zogenaamde ‘tegenvoeters’. Zij staan met hun voeten dus tegen ons in, omdat ze in het deel wonen dat tegenover dat van ons is. De zon gaat bij hen dus op als ze bij ons onder gaat en zo ook tegenovergesteld. Zoals er in onze tijd enkele mensen geweest zijn die daar naartoe zijn gegaan, zo zijn er ook anderen geweest die hetzelfde vóór ons in vroegere tijden gedaan hebben. Zo hebben ze daar het menselijk geslacht voortgezet. Dat men die reizen in onze tijd heeft gemaakt, is noodzakelijk omdat er zovele duizenden mensen zijn aangetroffen, hoewel Mozes over hen niet spreekt.+In twee, omdat de oceaan de aarde in tweeën deelt. Ze doet dat als een heel brede band die van het noorden naar het zuiden loopt. Zo is er het ‘bovenste’ deel waar wij leven, en het ‘onderste’ deel waar de //antipoden// leven of de zogenaamde ‘tegenvoeters’. Zij staan met hun voeten dus tegen ons in, omdat ze in het deel wonen dat tegenover dat van ons is. De zon gaat bij hen dus op als ze bij ons onder gaat en zo ook tegenovergesteld. Zoals er in onze tijd enkele mensen geweest zijn die daar naartoe zijn gegaan, zo zijn er ook anderen geweest die hetzelfde vóór ons in vroegere tijden gedaan hebben. Zo hebben ze daar het menselijk geslacht voortgezet. Dat men die reizen in onze tijd heeft gemaakt, is noodzakelijk omdat er zovele duizenden mensen zijn aangetroffen, hoewel Mozes niet over hen spreekt.
  
 ==== 15. Wat is het gebruik en het nut van de aarde en hoe is ze te typeren? ==== ==== 15. Wat is het gebruik en het nut van de aarde en hoe is ze te typeren? ====
  
-De aarde is de algemene ‘moeder’ van alle dingen. Daarom wil men dat //gae// wordt gezien als //gaia//, dat wil zeggen: als //gennaeterra//, baarmoeder of voedster, afgeleid van //go// (voed) en //ticto// (baar). Ze is ook zeer vruchtbaar. Ze ‘baart’ immers in haar buik metalen, stenen, allerlei vloeistoffen((vermenghde Sap)), onderaardse dieren en gassen((Winden)). Ze brengt allerlei vruchten voort en voedt ons allen. Daarom wordt ze ook //panthrophos// (voed-al) genoemd. Ze geeft kracht en behoudt alle dingen. Al het goede dat ze heeft, deelt ze ons mee. Ze verdraagt allerlei ongeluk en ongemak. Ze houdt niet op alle mensen goed te doen en voordeel te bezorgen. Al wat u in haar zaait, geeft ze trouw en mild terug; bij het ene gebeurt dat in honderdvoudig, bij het andere zestigvoudig, en bij het derde dertigvoudig.((*Matteüs 13:8 *Genesis 26:12)) Ze wordt daarom ook wel //thelephorus// genoemd, dat wil zeggen: geefster van schatten((Schattingh-geefster)). Ja, ze ontvangt ook onze dode lichamen in haar schoot, opdat zij die uiteindelijk levend en onverderfelijk zal teruggeven. Maar ze doet dit alles niet uit of door haarzelf, maar op Gods bevel en door Zijn kracht. Tot zover dus over het onderscheid.+De aarde is de algemene ‘moeder’ van alle dingen. Daarom wil men dat //gae// wordt gezien als //gaia//, dat wil zeggen: als //gennaeterra//, baarmoeder of voedster, afgeleid van //go// (voed) en //ticto// (baar). Ze is ook zeer vruchtbaar. Ze ‘baart’ immers in haar buik metalen, stenen, allerlei vloeistoffen, onderaardse dieren en gassen. Ze brengt allerlei vruchten voort en voedt ons allen. Daarom wordt ze ook //panthrophos// (voed-al) genoemd. Ze geeft kracht en behoudt alle dingen. Al het goede dat ze heeft, deelt ze ons mee. Ze verdraagt allerlei ongeluk en ongemak. Ze houdt niet op alle mensen goed te doen en voordeel te bezorgen. Al wat u in haar zaait, geeft ze trouw en mild terug; bij het ene gebeurt dat honderdvoudig, bij het andere zestigvoudig, en bij het derde dertigvoudig.((*Matteüs 13:8 *Genesis 26:12)) Ze wordt daarom ook wel //thelephorus// genoemd, dat wil zeggen: geefster van schatten. Ja, ze ontvangt ook onze dode lichamen in haar schoot, opdat zij die uiteindelijk levend en onverderfelijk zal teruggeven. Maar ze doet dit alles niet uit of door haarzelf, maar op Gods bevel en door Zijn kracht. Tot zover dus over het onderscheid.
  
 ==== 16. Waaruit heeft de verfraaiing van de aarde bestaan? ==== ==== 16. Waaruit heeft de verfraaiing van de aarde bestaan? ====
  
-De aarde is verfraaid doordat ze moeskruiden en planten heeft voortgebracht; en het firmament door de schepping van de twee grote hemellichamen, de zon en de maan, en van de sterren. De vaste sterren zijn ontelbaar,((*Genesis 15:5)) en daarnaast zijn er ook vijf lopende of dwalende sterren. Al deze hemellichamen zijn geschapen als gesteente dat met een stralenkrans flonkert. In de zee horen de waterdieren thuis((door ghestakmakinghe der Water-dieren; gestaken betekent hier: aan iets zijn vaste plaats geven.)), en de lucht is voor de vliegende vogels. De aarde wordt bewoond door levende dieren en door de mens. Door al deze schepselen wordt de aarde verfraaid.+De aarde is verfraaid doordat ze moeskruiden en planten heeft voortgebracht; en het firmament door de schepping van de twee grote hemellichamen, de zon en de maan, en van de sterren. De vaste sterren zijn ontelbaar,((*Genesis 15:5)) en daarnaast zijn er ook vijf lopende of dwalende sterren. Al deze hemellichamen zijn geschapen als gesteente dat met een stralenkrans flonkert. In de zee horen de waterdieren thuis, en de lucht is voor de vliegende vogels. De aarde wordt bewoond door levende dieren en door de mens. Door al deze schepselen wordt de aarde verfraaid.
  
 ==== 17. Wat zijn planten? ==== ==== 17. Wat zijn planten? ====
  
-Dat zijn levende kiemen die uit de aarde voortgekomen zijn. Ze hebben van God kracht gekregen om zich voort te planten tot aan het einde van de wereld toe. Ze zijn door niemand geplant en hebben geen zaad ontvangen om te groeien. Ze zijn daarbij ook niet geholpen door de zon en evenmin door de regen, maar ze zijn alleen door de kracht van Gods Woord voortgekomen. Ze hadden vanaf het begin bloemen, vruchten en zaad, zoals we dat proces nu in de jaargetijden((Bucanus spreekt over ‘Herbst’.)) zien. Maar de planten die nu groeien, zijn ook afhankelijk van zogenaamde ‘tweede oorzaken’, de bebouwing, het zaad, de zon, de maan en de regen, die overigens allemaal onder de regering van God vallen.((*Matteüs 6:30 *1 Korintiërs 3:7)) Vervolgens dienen de planten ieder naar de eigen aard als voedsel en medicijn voor de levenden. Ze zijn er ook om zich in te verlustigen en om door de dieren gebruikt te worden.((*Genesis 1:29 *Genesis 2:9)) Zo zijn de moeskruiden, de planten en de bomen geschapen op de derde dag, dus op dezelfde dag als waarop de ‘wateren onder de hemel’ die de aarde bedekten, in een bepaalde plaats verzameld werden.((*Genesis 1:11-13))+Dat zijn levende kiemen die uit de aarde voortgekomen zijn. Ze hebben van God kracht gekregen om zich voort te planten tot aan het einde van de wereld toe. Ze zijn door niemand geplant en hebben geen zaad ontvangen om te groeien. Ze zijn daarbij ook niet geholpen door de zon en evenmin door de regen, maar ze zijn alleen door de kracht van Gods Woord voortgekomen. Ze hadden vanaf het begin bloemen, vruchten en zaad, zoals we dat proces nu in de jaargetijden zien. Maar de planten die nu groeien, zijn ook afhankelijk van zogenaamde ‘tweede oorzaken’, de bebouwing, het zaad, de zon, de maan en de regen, die overigens allemaal onder de regering van God vallen.((*Matteüs 6:30 *1 Korintiërs 3:7)) Vervolgens dienen de planten ieder naar de eigen aard als voedsel en medicijn voor de levenden. Ze zijn er ook om zich in te verlustigen en om door de dieren gebruikt te worden.((*Genesis 1:29 *Genesis 2:9)) Zo zijn de moeskruiden, de planten en de bomen geschapen op de derde dag, dus op dezelfde dag als waarop de ‘wateren onder de hemel’ die de aarde bedekten, in een bepaalde plaats verzameld werden.((*Genesis 1:11-13))
  
 ==== 18. Waarom zijn de zon, de maan en de sterren aan het firmament geschapen? ==== ==== 18. Waarom zijn de zon, de maan en de sterren aan het firmament geschapen? ====
Regel 92: Regel 92:
   - Ze zijn een beschuttend omhulsel van het licht dat op de eerste dag geschapen is, om bij wijze van spreken als een rijtuig [langs de hemelkoepel] het licht van de duisternis te onderscheiden en de dag van de nacht.   - Ze zijn een beschuttend omhulsel van het licht dat op de eerste dag geschapen is, om bij wijze van spreken als een rijtuig [langs de hemelkoepel] het licht van de duisternis te onderscheiden en de dag van de nacht.
   - Ze zijn gesteld tot tekenen van dagen en tijden om ons veel toekomstige dingen te kennen te geven, zoals regen, wind, hitte, kou, droogte en verschillende soorten weer,((*Job 38:31,32 *Amos 5:8)) als een teken van Gods toorn of goedheid.((*Jozua 10:13 *2 Koningen 20:11 *Lucas 21:25)) Door hun omloop onderscheiden ze de gewone dagen, maanden en jaren. Ze zijn ook de oorzaak van de verschillende jaargetijden lente, zomer, herfst en winter, wat van groot nut is voor de dieren en ook dienstbaar is voor de mensen.((*Deuteronomium 4:9 *Psalm 104:20,22,23 *Matteüs 5:45))   - Ze zijn gesteld tot tekenen van dagen en tijden om ons veel toekomstige dingen te kennen te geven, zoals regen, wind, hitte, kou, droogte en verschillende soorten weer,((*Job 38:31,32 *Amos 5:8)) als een teken van Gods toorn of goedheid.((*Jozua 10:13 *2 Koningen 20:11 *Lucas 21:25)) Door hun omloop onderscheiden ze de gewone dagen, maanden en jaren. Ze zijn ook de oorzaak van de verschillende jaargetijden lente, zomer, herfst en winter, wat van groot nut is voor de dieren en ook dienstbaar is voor de mensen.((*Deuteronomium 4:9 *Psalm 104:20,22,23 *Matteüs 5:45))
-  - Door een bepaalde kracht die ze door God gegeven is, werken ze in op de elementen door te verwarmen, te bevochtigen, het droog te laten worden, en het koud te laten worden. Als de zon namelijk bij bepaalde sterren komt, ontstaat en vermeerdert daardoor regen, droogte, hitte, koude. De vochtigheidsgraad wordt dan groter om het leven te geven, en om het voorttelen van alle dingen die tot het leven behoren, te realiseren.((*Job 38:30)) Daarom staat in Hosea 2:21: “Ik zal de hemel verhoren, en die zal de aarde verhoren, en de aarde zal het koren, de most en de olie verhoren.” Deze verfraaiing van de hemel vond plaats op de vierde dag.((*Genesis 1:14-19))+  - Door een bepaalde kracht die ze door God gegeven is, werken ze in op de elementen door te verwarmen, te bevochtigen, het droog te laten worden, en het koud te laten worden. Als de zon namelijk bij bepaalde sterren komt, ontstaat en vermeerdert daardoor regen, droogte, hitte, koude. De vochtigheidsgraad wordt dan groter om het leven te geven, en om de voortplanting van alle dingen die tot het leven behoren, te realiseren.((*Job 38:30)) Daarom staat in Hosea 2:21: “Ik zal de hemel verhoren, en die zal de aarde verhoren, en de aarde zal het koren, de most en de olie verhoren.” Deze verfraaiing van de hemel vond plaats op de vierde dag.((*Genesis 1:14-19))
  
 ==== 19. Kan men vanuit de loop van de sterren toekomstige dingen van te voren weten en voorspellen? ==== ==== 19. Kan men vanuit de loop van de sterren toekomstige dingen van te voren weten en voorspellen? ====
  
-Ja, voor zover de dingen die uit de loop van de sterren vanuit een natuurlijke noodzaak afgeleid kunnen worden, of op een heel natuurlijke manier keer op keer voorkomen. Ik noem bijvoorbeeld de eclipsen of de verduistering van de zon of de maan, mooi of minder goed weer, droogte, regen, wind, sneeuw, hitte, koude en dergelijke. Ik noem ook verschijnselen die ogenschijnlijk zomaar gebeuren, maar gewoonlijk toch ook in verband staan met de loop van de sterren, zoals de verschillende ziektes, onvruchtbaarheid van de aarde, tijden van armoede en dergelijke. Dit geldt echter alleen in het algemeen, niet in specifieke zin((*Matteüs 16:2)) en ook niet vanuit een bepaald oorzakelijk verband, maar meer als tekenen. Ook zijn er de natuurlijke gevoelens en neigingen die de verschillende gesteldheden((ghetempertheden)) van de lichaamsvochten volgen, aangezien ieder de aanleg((het zaedt)) van zijn natuur volgt.+Ja, voor zover de dingen die uit de loop van de sterren vanuit een natuurlijke noodzaak afgeleid kunnen worden, of op een heel natuurlijke manier keer op keer voorkomen. Ik noem bijvoorbeeld de eclipsen of de verduistering van de zon of de maan, mooi of minder goed weer, droogte, regen, wind, sneeuw, hitte, koude en dergelijke. Ik noem ook verschijnselen die ogenschijnlijk zomaar gebeuren, maar gewoonlijk toch ook in verband staan met de loop van de sterren, zoals de verschillende ziektes, onvruchtbaarheid van de aarde, tijden van armoede en dergelijke. Dit geldt echter alleen in het algemeen, niet in specifieke zin((*Matteüs 16:2)) en ook niet vanuit een bepaald oorzakelijk verband, maar meer als tekenen. Ook zijn er de natuurlijke gevoelens en neigingen die de verschillende gesteldheden van de lichaamsvochten volgen, aangezien ieder de aanleg van zijn natuur volgt.
  
 Maar de sterren hebben geen invloed op de dingen die afhankelijk zijn van de vrije wil van een mens en evenmin met de zaken die alleen vanuit Gods welbehagen voortkomen, zoals alles wat met de zaligheid of de verdoemenis te maken heeft. Evenmin hebben de sterren invloed op datgene wat men gewoonlijk indeelt als zaken die wel óf niet gebeuren kunnen, zoals geluk of ongeluk, want God beschikt hierover naar Zijn welbehagen. We kennen immers niet eens alle sterren, en ook de loop van de sterren die we wel kennen, is ons niet bekend. We kunnen ook niet het ogenblik observeren en vaststellen waarop iemand in de moederschoot ontvangen of daarna geboren wordt. Bovendien is de conditie en het karakter van tweelingen dikwijls heel verschillend. Ten slotte bestuurt God Zelf de sterren en alles wat Hij door die sterren te kennen geeft; en dat doet Hij naar Zijn wil.((*Spreuken 27:1)) En in Jakobus 4:14 lezen we dat we niet eens weten hoe morgen ons leven zijn zal. Als een enkele keer wel gebeurt wat voorspeld wordt, kan dat toeval zijn of door tussenkomst van de duivel. Er is een deel van de sterrenkunde dat men //judiciaal// noemt, dus een oordelend of een raadgevend vermogen toekent. Daarmee onderzoekt men wat er in een bepaald jaar of op een bepaalde dag in iemands leven zal gebeuren, en of het hem dan goed of slecht zal gaan. Deze sterrenkijkerij is echter zinloos en ook goddeloos, en kan dan ook beslist niet in Gods kerk worden toegelaten.((*Deuteronomium 18:9 *Jeremia 10:2 *Handelingen 1:7 *Johannes 21:22)) Het eerste Toletaanse concilie zegt dan ook in canon 21: “Als iemand van mening is dat men zijn sterrenkijkerij en de mathematica die daarvan afhankelijk is, moet geloven – die is vervloekt.” Maar de sterren hebben geen invloed op de dingen die afhankelijk zijn van de vrije wil van een mens en evenmin met de zaken die alleen vanuit Gods welbehagen voortkomen, zoals alles wat met de zaligheid of de verdoemenis te maken heeft. Evenmin hebben de sterren invloed op datgene wat men gewoonlijk indeelt als zaken die wel óf niet gebeuren kunnen, zoals geluk of ongeluk, want God beschikt hierover naar Zijn welbehagen. We kennen immers niet eens alle sterren, en ook de loop van de sterren die we wel kennen, is ons niet bekend. We kunnen ook niet het ogenblik observeren en vaststellen waarop iemand in de moederschoot ontvangen of daarna geboren wordt. Bovendien is de conditie en het karakter van tweelingen dikwijls heel verschillend. Ten slotte bestuurt God Zelf de sterren en alles wat Hij door die sterren te kennen geeft; en dat doet Hij naar Zijn wil.((*Spreuken 27:1)) En in Jakobus 4:14 lezen we dat we niet eens weten hoe morgen ons leven zijn zal. Als een enkele keer wel gebeurt wat voorspeld wordt, kan dat toeval zijn of door tussenkomst van de duivel. Er is een deel van de sterrenkunde dat men //judiciaal// noemt, dus een oordelend of een raadgevend vermogen toekent. Daarmee onderzoekt men wat er in een bepaald jaar of op een bepaalde dag in iemands leven zal gebeuren, en of het hem dan goed of slecht zal gaan. Deze sterrenkijkerij is echter zinloos en ook goddeloos, en kan dan ook beslist niet in Gods kerk worden toegelaten.((*Deuteronomium 18:9 *Jeremia 10:2 *Handelingen 1:7 *Johannes 21:22)) Het eerste Toletaanse concilie zegt dan ook in canon 21: “Als iemand van mening is dat men zijn sterrenkijkerij en de mathematica die daarvan afhankelijk is, moet geloven – die is vervloekt.”
Regel 130: Regel 130:
  
   - Op een buitengewone en goddelijke manier, waarbij het lichaam en het bezielde leven tot stand komt zonder dat er een mannetje en wijfje aan te pas komt, en ook zonder eieren of jongen. God zegt daarvan: “Dat de aarde wemele van levende wezens”; en: “Dat de aarde voortbrenge levende wezens naar hun aard”.   - Op een buitengewone en goddelijke manier, waarbij het lichaam en het bezielde leven tot stand komt zonder dat er een mannetje en wijfje aan te pas komt, en ook zonder eieren of jongen. God zegt daarvan: “Dat de aarde wemele van levende wezens”; en: “Dat de aarde voortbrenge levende wezens naar hun aard”.
-  - Op een natuurlijke, en tegelijk ook gewone manier. Daarbij is God wel de eerste Oorzaak, want Christus zegt van Hem en Zijn Vader: “Mijn Vader werkt tot nu toe en Ik werk ook” (Johannes 5:17). Maar als tweede oorzaak speelt hier niet het water of de aarde een rol, maar de dieren zelf met en hun nakomelingen zijn erbij betrokken. Het mannetje paart met het wijfje om de band van liefde tussen de dieren onderling te versterken; of er worden eieren gelegd. Dieren komen dus uit eieren voort of worden door het moederdier door baring voortgebracht. En dit alles vindt plaats door de kracht en de zegen van God. Mozes zegt daarvan in Genesis 1:22: “En God zegende ze en zeide: Weest vruchtbaar, wordt talrijk en vervult de wateren in de zeeën, en het gevogelte worde talrijk op de aarde.”+  - Op een natuurlijke, en tegelijk ook gewone manier. Daarbij is God wel de eerste Oorzaak, want Christus zegt van Hem en Zijn Vader: “Mijn Vader werkt tot nu toe en Ik werk ook” (Johannes 5:17). Maar als tweede oorzaak speelt hier niet het water of de aarde een rol, maar de dieren zelf en hun nakomelingen zijn erbij betrokken. Het mannetje paart met het wijfje om de band van liefde tussen de dieren onderling te versterken; of er worden eieren gelegd. Dieren komen dus uit eieren voort of worden door het moederdier door baring voortgebracht. En dit alles vindt plaats door de kracht en de zegen van God. Mozes zegt daarvan in Genesis 1:22: “En God zegende ze en zeide: Weest vruchtbaar, wordt talrijk en vervult de wateren in de zeeën, en het gevogelte worde talrijk op de aarde.”
  
 ==== 25. Wat is het doel van de vissen en vogels, en hoe mogen we ze gebruiken? ==== ==== 25. Wat is het doel van de vissen en vogels, en hoe mogen we ze gebruiken? ====
  
-Ze dienen als voedsel, maar ook tot vermaak en talloos veel andere mogelijkheden tot ons nut, die niemand verklaren kan. Ze zijn door hun natuur die ons wordt voorgehouden, ook een voorbeeld als het over deugden gaat die wij moeten navolgen, of over ondeugden die wij moeten vermijden. De liefde tot de medemens zien we uitgebeeld in de dolfijn, en het pluimstrijken in de veelvoetige dieren((in den Polypo)). De opstanding is uitgebeeld in de vogel Phoenix, en de godsvrucht en barmhartigheid in de ooievaar. In de duiven zien we de uniciteit en trouw in het huwelijk verbeeld, en de onbarmhartigheid in de raven. We leren van de dieren ook om God aan te roepen.((*Jeremia 8:7 *Matteüs 10:16 *Job 39:3 *Psalm 147:9 *Lucas 12:24)) Daarom wordt wel gezegd: “Vraag toch het gedierte, en het zal u onderrichten; het gevogelte des hemels, en het zal u onderrichten (…) en laat de vissen der zee het u vertellen” (Job 12:7,8).+Ze dienen als voedsel, maar ook tot vermaak en talloos veel andere mogelijkheden tot ons nut, die niemand verklaren kan. Ze zijn door hun natuur die ons wordt voorgehouden, ook een voorbeeld als het over deugden gaat die wij moeten navolgen, of over ondeugden die wij moeten vermijden. De liefde tot de medemens zien we uitgebeeld in de dolfijn, en het pluimstrijken in de veelvoetige dieren. De opstanding is uitgebeeld in de vogel Phoenix, en de godsvrucht en barmhartigheid in de ooievaar. In de duiven zien we de uniciteit en trouw in het huwelijk verbeeld, en de onbarmhartigheid in de raven. We leren van de dieren ook om God aan te roepen.((*Jeremia 8:7 *Matteüs 10:16 *Job 39:3 *Psalm 147:9 *Lucas 12:24)) Daarom wordt wel gezegd: “Vraag toch het gedierte, en het zal u onderrichten; het gevogelte des hemels, en het zal u onderrichten (…) en laat de vissen der zee het u vertellen” (Job 12:7,8).
  
 ==== 26. Wat is het nut van de dieren op aarde en waarvoor gebruiken we ze? ==== ==== 26. Wat is het nut van de dieren op aarde en waarvoor gebruiken we ze? ====
Regel 147: Regel 147:
  
   - Men moet onderscheid maken tussen het kwade vanwege schuld en het kwade vanwege straf. De satan is de verwekker van het eerste, en God van het tweede.((*Jesaja 45:7))   - Men moet onderscheid maken tussen het kwade vanwege schuld en het kwade vanwege straf. De satan is de verwekker van het eerste, en God van het tweede.((*Jesaja 45:7))
-  - Sommige begonnen hinderlijk te zijn na de val, en wel vanwege de zonde van de mens. Genesis 3:17 en 18 zegt: “De aardbodem [is] om uwentwil vervloekt; al zwoegende zult gij daarvan eten zolang gij leeft, en doornen en distelen zal hij u voortbrengen.” En in Romeinen 8:20 staat: “De schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen.” Maar hoewel allerlei ziekten geen verschijnselen zijn die in de beginne door God geschapen werden,((Het Boek der Wijsheid 1:13 en 2:24. *1 Korintiërs 15:21 *Romeinen 5:12 *Jakobus 1:15 *Genesis 1:17 *Amos 3:6)) zijn ze toch wel door God als een rechtvaardig Rechter toegeschikt als zaken die aan de dood voorafgaan.+  - Sommige begonnen hinderlijk te zijn na de val, en wel vanwege de zonde van de mens. Genesis 3:17 en 18 zegt: “De aardbodem [is] om uwentwil vervloekt; al zwoegende zult gij daarvan eten zolang gij leeft, en doornen en distelen zal hij u voortbrengen.” En in Romeinen 8:20 staat: “De schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen.” Maar hoewel allerlei ziekten geen verschijnselen zijn die in de beginne door God geschapen werden,((Het Boek der Wijsheid 1:13 en 2:24. *1 Korintiërs 15:21 *Romeinen 5:12 *Jakobus 1:15 *Genesis 1:17 *Amos 3:6)) zijn ze toch wel door God als een rechtvaardig Rechter toe geschikt als zaken die aan de dood voorafgaan.
   - In het algemeen zijn alle dingen goed en nuttig, gericht op de instandhouding en de verfraaiing van deze wereld. En waar het ene schadelijk is, is het andere juist een zegen; waar het ene vergiftig is, is het andere juist tot genezing.   - In het algemeen zijn alle dingen goed en nuttig, gericht op de instandhouding en de verfraaiing van deze wereld. En waar het ene schadelijk is, is het andere juist een zegen; waar het ene vergiftig is, is het andere juist tot genezing.
  
Regel 154: Regel 154:
 De zielen van de dieren zijn weliswaar van geestelijke aard, maar ze zijn door God voor een deel uit de wateren en voor een deel uit de aarde voortgebracht. Daarna en thans gebeurt dat door de gewone voortplanting vanuit het wezen van de dieren waaruit ze voortkomen. Zo leert Mozes het ons als hij zegt dat God alle levende ziel – en dan spreekt hij over alle dieren – geschapen heeft die de wateren hebben voortgebracht. Daarom zijn ze ook sterfelijk. Maar Mozes zegt van de zielen van ons mensen dat ze zónder middelen door God zijn ingeblazen, waardoor ze ook onverderfelijk en onsterfelijk zijn. Daarom keren ze ook terug tot God Die hen geschonken heeft (Prediker 12:7). De zielen van de dieren zijn weliswaar van geestelijke aard, maar ze zijn door God voor een deel uit de wateren en voor een deel uit de aarde voortgebracht. Daarna en thans gebeurt dat door de gewone voortplanting vanuit het wezen van de dieren waaruit ze voortkomen. Zo leert Mozes het ons als hij zegt dat God alle levende ziel – en dan spreekt hij over alle dieren – geschapen heeft die de wateren hebben voortgebracht. Daarom zijn ze ook sterfelijk. Maar Mozes zegt van de zielen van ons mensen dat ze zónder middelen door God zijn ingeblazen, waardoor ze ook onverderfelijk en onsterfelijk zijn. Daarom keren ze ook terug tot God Die hen geschonken heeft (Prediker 12:7).
  
-==== 30. Hebben de beest in enige mate verstand of een redelijk vermogen? ====+==== 30. Hebben de dieren in enige mate verstand of een redelijk vermogen? ====
  
-We geven wel toe dat ze zintuigen hebben, en dat niet alleen in uitwendige zin zoals gezicht, gehoor, reuk, smaak en gevoel; maar ook inwendige zoals verbeelding, herinnering, natuurlijke dapperheid en voorzichtigheid. Het is wel zo dat het ene dier daarvan meer heeft dan het andere. Sommige vogels weten door wie ze gevoed worden en ze kunnen ook menselijke stemmen leren nabootsen, zoals papegaaien en kwartels((Quackels)). De bijen laten zien dat ze een bijzondere schranderheid en nauwkeurigheid hebben in het produceren van honing. We ontkennen echter dat ze werkelijk van verstand en inzicht gebruik kunnen maken. David zegt namelijk in Psalm 32:9 dat in paarden en muilezels geen verstand is.+We geven wel toe dat ze zintuigen hebben, en dat niet alleen in uitwendige zin zoals gezicht, gehoor, reuk, smaak en gevoel; maar ook inwendige zoals verbeelding, herinnering, natuurlijke dapperheid en voorzichtigheid. Het is wel zo dat het ene dier daarvan meer heeft dan het andere. Sommige vogels weten door wie ze gevoed worden en ze kunnen ook menselijke stemmen leren nabootsen, zoals papegaaien en kwartels. De bijen laten zien dat ze een bijzondere schranderheid en nauwkeurigheid hebben in het produceren van honing. We ontkennen echter dat ze werkelijk van verstand en inzicht gebruik kunnen maken. David zegt namelijk in Psalm 32:9 dat in paarden en muilezels geen verstand is.
  
 ==== 31. Waarom zegt Genesis 2 dat God op de zevende dag gerust heeft van al Zijn werken? ==== ==== 31. Waarom zegt Genesis 2 dat God op de zevende dag gerust heeft van al Zijn werken? ====
  
-Die zevende dag was dus de dag na de schepping [in zes dagen]. De zevende dag heeft God immers opgehouden met het maken van nieuwe schepselen. Daarna heeft Hij niet anders gedaan dan wat Hij daarvoor ook al gedaan had. Na de schepping heeft Hij namelijk gerust in Zichzelf, omdat Hij Zich in Zichzelf vergenoegt en alles in Hemzelf vervuld wordt. Na de schepping werkt God tot nu toe in Zijn voorzienigheid, door heel Zijn schepping zonder enige moeite((Sonder arbeydt)) te bewaren en te onderhouden.((*Johannes 5:17))+Die zevende dag was dus de dag na de schepping [in zes dagen]. De zevende dag heeft God immers opgehouden met het maken van nieuwe schepselen. Daarna heeft Hij niet anders gedaan dan wat Hij daarvoor ook al gedaan had. Na de schepping heeft Hij namelijk gerust in Zichzelf, omdat Hij Zich in Zichzelf vergenoegt en alles in Hemzelf vervuld wordt. Na de schepping werkt God tot nu toe in Zijn voorzienigheid, door heel Zijn schepping zonder enige moeite te bewaren en te onderhouden.((*Johannes 5:17))
  
 ==== 32. Waaruit komen de wezens voort die door verrotting ontstaan en van geen enkel nut of alleen maar schadelijk zijn, zoals vliegen, muggen en dergelijke? ==== ==== 32. Waaruit komen de wezens voort die door verrotting ontstaan en van geen enkel nut of alleen maar schadelijk zijn, zoals vliegen, muggen en dergelijke? ====
Regel 170: Regel 170:
 Op vijf: de verscheidenheid van de dingen, de kenmerkende eigenschap die door God aan elk ding is gegeven, de rangorde in de verschijnselen, het altijd voortduren van de soorten, en ten slotte het doel van de scheppingsverschijnselen. Op vijf: de verscheidenheid van de dingen, de kenmerkende eigenschap die door God aan elk ding is gegeven, de rangorde in de verschijnselen, het altijd voortduren van de soorten, en ten slotte het doel van de scheppingsverschijnselen.
  
-//Leg dit eens apart uit!//+//Leg dit eens voor elk aspect uit!//
  
-  - De verscheidenheid die in de soorten zo heerlijk tot uitdrukking komt, tot ons de macht en de wijsheid van de Werkmeester.+  - De verscheidenheid die in de soorten zo heerlijk tot uitdrukking komt, toont ons de macht en de wijsheid van de Werkmeester.
   - De kracht of de kenmerkende eigenschap die in de dingen is, toont de goedheid van de Schepper, Die ieder ding tot een noodzakelijk en nuttig gebruik geschapen heeft.   - De kracht of de kenmerkende eigenschap die in de dingen is, toont de goedheid van de Schepper, Die ieder ding tot een noodzakelijk en nuttig gebruik geschapen heeft.
   - De rangorde zien we in tweeërlei opzicht:   - De rangorde zien we in tweeërlei opzicht:
- +    - In de schepping zelf, want God verrijkte de wereld met allerlei overvloedige gaven vóór Hij Adam schiep, en bewees ons daarmee Zijn Vaderlijke voorzienigheid en Zijn grote zorg voor ons, omdat Hij ons vóór wij geschapen waren, van allerlei noodzakelijke dingen voorzag. 
-  +    - Een ordening die van dien aard was dat de mindere schepselen de hogere van dienst waren, waar de vermaning in uitkomt dat de mens zijn God zal dienen. 
- +  Het altijd voortduren van de dingen, die gezien wordt in het behoud van ieder soort. Soms gebeurt dat op een voor ons verborgen manier, en andere hebben de kracht om zich voort te planten.  
-  - In de schepping zelf, want God verrijkte de wereld met allerlei overvloedige gaven vóór Hij Adam schiep, en bewees ons daarmee Zijn Vaderlijke voorzienigheid en Zijn grote zorg voor ons, omdat Hij ons vóór wij geschapen waren, ons van allerlei noodzakelijke dingen voorzag. +  - Dit laat ons de wijsheid en macht van God zien. Daarom wordt deze wereld een heerlijk spiegelbeeld van Gods almacht genoemd.
-  - Een ordening die van dien aard wasdat de mindere schepselen de hogere van dienst waren, waar de vermaning in uitkomt dat de mens zijn God zal dienen. +
- +
-  +
- +
- +
-Het altijd voortduren van de dingen, die gezien wordt in het behoud van ieder soort. Soms gebeurt dat op een voor ons verborgen manier, en andere hebben de kracht om zich voort te planten. Dit laat ons de wijsheid en macht van God zien. Daarom wordt deze wereld een heerlijk spiegelbeeld van Gods almacht genoemd.+
  
 ==== 34. Wat is het doel van de schepping van alle dingen? ==== ==== 34. Wat is het doel van de schepping van alle dingen? ====
Regel 218: Regel 212:
  
   - De dwaling van Aristoteles, die stelde dat de wereld zonder begin is, dus eeuwig; en dat ook de diersoorten van eeuwigheid zijn. Hij stelde dat de regel vaststaat dat uit het niets in het geheel niets kan ontstaan. Dat is wel waar in de vastgestelde orde van de geschapen dingen, maar het is in theologisch opzicht een foute redenering ten opzichte van de dingen die nog niet geschapen zijn. Men zou ook nog kunnen zeggen dat het waar is voor wat de natuurlijke voortplanting betreft, maar het is niet waar als het over Gods schepping gaat. Van deze schepping moet gezegd worden: zoek niet naar het stoffelijke, want dat is er niet geweest.   - De dwaling van Aristoteles, die stelde dat de wereld zonder begin is, dus eeuwig; en dat ook de diersoorten van eeuwigheid zijn. Hij stelde dat de regel vaststaat dat uit het niets in het geheel niets kan ontstaan. Dat is wel waar in de vastgestelde orde van de geschapen dingen, maar het is in theologisch opzicht een foute redenering ten opzichte van de dingen die nog niet geschapen zijn. Men zou ook nog kunnen zeggen dat het waar is voor wat de natuurlijke voortplanting betreft, maar het is niet waar als het over Gods schepping gaat. Van deze schepping moet gezegd worden: zoek niet naar het stoffelijke, want dat is er niet geweest.
-  - De dwaling van de filosofen in de lijn van Democritus, Leucippus en Epicurus, die fantaseerden dat de wereld geschapen was vanuit het toevallig samengaan van de verschillende elementen. Deze mening wordt echter weerlegd door vanuit de orde der geschapen dingen, de regelmatige omloop van de hemellichamen, en ten slotte vanuit het vaste doel waartoe alle dingen geschapen zijn. Het is namelijk niet mogelijk dat deze regelmatige omloop en het nut dat daaruit voortvloeit, ontstaan zijn uit iets wat door toeval tot stand is gekomen.+  - De dwaling van de filosofen in de lijn van Democritus, Leucippus en Epicurus, die fantaseerden dat de wereld geschapen was vanuit het toevallig samengaan van de verschillende elementen. Deze mening wordt echter weerlegd vanuit de orde der geschapen dingen, de regelmatige omloop van de hemellichamen, en ten slotte vanuit het vaste doel waartoe alle dingen geschapen zijn. Het is namelijk niet mogelijk dat deze regelmatige omloop en het nut dat daaruit voortvloeit, ontstaan zijn uit iets wat door toeval tot stand is gekomen.
   - De dwaling van dezelfde Democritus, die staande hield dat er veel en zelfs ontelbaar veel werelden zijn. Het Woord van God spreekt echter over God, de Schepper van de wereld, en niet van vele werelden.((*Handelingen 17:24)) Het Woord zegt ook dat de Zoon naar deze wereld is gezonden, en niet naar verschillende werelden.((*Johannes 3:17))   - De dwaling van dezelfde Democritus, die staande hield dat er veel en zelfs ontelbaar veel werelden zijn. Het Woord van God spreekt echter over God, de Schepper van de wereld, en niet van vele werelden.((*Handelingen 17:24)) Het Woord zegt ook dat de Zoon naar deze wereld is gezonden, en niet naar verschillende werelden.((*Johannes 3:17))
-  - De dwaling van de stoïcijnen, die fantaseerden dat er twee eeuwigheden zijn, namelijk de rede of ratio én de materie of het stoffelijke; en dat deze twee niet kunnen samengaan. Dezelfde dwaling zien we bij Anaxagoras, die uitging van een eeuwige //chaos// of een gemengd geheel. Daar zou dan de eeuwige ratio bij gekomen zijn; en die heeft uit dat gemengde geheel de vorm van alle dingen afgescheiden.+  - De dwaling van de stoïcijnen, die fantaseerden dat er twee eeuwigheden zijn, namelijk de rede of ratio én de materie of het stoffelijke; en dat deze twee niet kunnen samengaan. Dezelfde dwaling zien we bij Anaxagoras, die uitging van een eeuwig //chaos// of een gemengd geheel. Daar zou dan de eeuwige ratio bij gekomen zijn; en die heeft uit dat gemengde geheel de vorm van alle dingen afgescheiden.
   - De waanzin van Plinius, die heeft gemeend dat deze wereld een goddelijk wezen is, eeuwig en onmetelijk groot. Dat wezen is nooit geschapen en zal ook nooit vergaan. Het is een geheel in het geheel, ja het is eigenlijk één geheel.   - De waanzin van Plinius, die heeft gemeend dat deze wereld een goddelijk wezen is, eeuwig en onmetelijk groot. Dat wezen is nooit geschapen en zal ook nooit vergaan. Het is een geheel in het geheel, ja het is eigenlijk één geheel.
   - De mening van Averroes, die ten onrechte beweerd heeft dat de hemelkoepel niet van materiële aard is. Voeg hier ook de mening van Galenus maar aan toe, die na het lezen van Genesis 1 beweerde dat Mozes wel veel zei, maar weinig bewees.   - De mening van Averroes, die ten onrechte beweerd heeft dat de hemelkoepel niet van materiële aard is. Voeg hier ook de mening van Galenus maar aan toe, die na het lezen van Genesis 1 beweerde dat Mozes wel veel zei, maar weinig bewees.


Paginahulpmiddelen