Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


Zijbalk

institutie:6

Dit is een oude revisie van het document!


Inhoud

6. De engelen

1. Wat betekent het woord 'engel'?

Het woord 'engel' duidt op een ambt, en komt van het Griekse woord angellein (zenden). Het betekent een bode, ambassadeur, gezant, of een gezondene.

Dit woord wordt toegeschreven:

  1. in het bijzonder aan Gods Zoon, die door de Vader in de wereld gezonden is, om als mens en slachtoffer het menselijk geslacht te verlossen. In Genesis 48:1616 de Engel, die mij verlost heeft uit alle nood, zegene deze jongelingen, zodat in hen mijn naam en die van mijn vaderen Abraham en Isaak voortleven en zij in menigte mogen toenemen in het land. heet hij "de Engel, die mij verlost heeft uit alle nood". Hij is de eeuwige Engel, die de leidsman van de Israëlieten geweest is, en soms de Engel van de HEERE of ook zelf Heere genoemd wordt.1) Hij wordt ook genoemd: de Engel van het verbond, of van het Testament.2)
  2. aan Johannes de doper in Maleachi 3:11 Zie, Ik zend mijn bode, die voor mijn aangezicht de weg bereiden zal; plotseling zal tot zijn tempel komen de Here, die gij zoekt, namelijk de Engel des verbonds, die gij begeert. Zie, Hij komt, zegt de Here der heerscharen.. "Zie, Ik zend mijn bode, die voor mijn aangezicht de weg bereiden zal; plotseling zal tot zijn tempel komen de Here, die gij zoekt, namelijk de Engel des verbonds, die gij begeert. Zie, Hij komt, zegt de Here der heerscharen."
  3. aan de voorgangers van de gemeenten in Maleachi 2:77 Want de lippen van de priester bewaren kennis en uit zijn mond zoekt men onderricht in de wet, want een bode van de Here der heerscharen is hij.: "Want de lippen van de priester bewaren kennis en uit zijn mond zoekt men onderricht in de wet, want een bode van de Here der heerscharen is hij".
  4. aan de dienstbare geesten waarvan gesproken wordt in Psalm 104:44 Hij maakt de winden tot zijn boden, laaiend vuur tot zijn dienaren.: "Hij maakt de winden tot zijn boden, laaiend vuur tot zijn dienaren".

In deze vier betekenissen gebruiken wij het woord 'engel'. Eerst zullen we spreken over de goede engelen en daarna van de kwade.

2. Waar komen de engelen vandaan?

Van God die ze uit niet geschapen heeft en dat door Christus, zoals blijkt uit Kolossenzen 1:1616 want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen.: "want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen".

3. Zijn de engelen van enige materie of niet?

Zij zijn inderdaad niet geheel zonder materie, zoals ook de zielen van de mensen. Want God is alleen aulos, immaterieel, zonder materie. Niets is er geschapen dat niet gemengd is: óf door natuurlijke vermenging van materie, (namelijk de gedaante), óf: bovennatuurlijk, te weten van wezen of van daad en te mogen zijn of doen. Omdat ze nochtans niet bestaan uit een lichamelijke materie, vast (dik) en zienlijk, maar eerder uit een geheel geestelijke materie en (zoals ze in de universiteiten zeggen) zo te mogen zijn of worden in de daad, daarom worden ze gezegd zonder materie te zijn. Maar God is alleen door kracht of een zuivere daad, zoals AristotelesDe Griekse filosoof Aristoteles (384-322 v.Chr.) wordt samen met Plato en Socrates beschouwd als een van de grootste filosofen uit de klassieke oudheid. Aristoteles wordt gezien als één van de grondleggers van de logica, onder meer door zijn concept van het syllogisme. wel gezegd heeft in zijn Metafysica, Boek 2 Hoofdstuk 7.

4. Maar wanneer zijn de engelen geschapen?

Niet van eeuwigheid: want de Zoon van God is alleen van eeuwigheid geweest: waaruit volgt dat ze zijn geschapen in het begin van alle dingen. Op welke dag kan men niet precies zeggen, hoewel het kan opgemaakt worden uit de boeken van Mozes dat ze op de eerste dag geschapen zijn; op de dag waarin de hemel geschapen werd van welke zij inwoners zijn. Daarom worden zij hemelse engelen genoemd 3). Maar waarom Mozes verzwegen heeft de schepping van de engelen te benoemen, als hij de schepping van al het geschapene beschrijft, is, dat het zijn voornemen was zijn vertellingen/beschrijvingen te voegen naar het verstand en begrip van het gemene/ eenvoudige volk en derhalve alleen de schepping van de zienlijke dingen heeft beschreven.

5 Christus zegt dat de engelen altijd het aanschijn van de Vader zien, daarom zijn ze altijd geweest.

Christus zegt dit in Mattheus Galaten 18:10 – “”.: "Want Ik zeg u, dat hun engelen in de hemelen voortdurend het aangezicht zien van mijn Vader, die in de hemelen is." Het bijwoord 'altijd' betekent niet eeuwigheid, maar een gedurig vervolg van verschijning voor de Vader tot dienst van de vromen dat van het begin af zo geweest is hetgeen de Griekse tekst helder uitdrukt: dia pantos, (alle) te weten (voor al)tijd, altijd.

6. Wat is een engel?

Het is (zoals DamascenusJohannes Damascenus (676-749) was een monnik die wel bekendstaat als de laatste Griekse kerkvader. Hij schreef onder meer 'Een nauwkeurige uiteenzetting van het orthodoxe geloof' en strijdschriften tegen de islam, tegen het manicheïsme en tegen andere ketterijen. zegt in boek 2, hoofdstuk 5) "een verstandig wezen, altijd bewegelijk, vrijwillig, niet lichamelijk, God door de genade dienende, de onsterfelijkheid in de natuur ontvangen hebbende." Maar de Apostel, samenvattend het ambt van de goede engelen beschrijft het als volgt in Hebreeën 11 Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten, 2 heeft Hij nu in het laatst der dagen tot ons gesproken in de Zoon, die Hij gesteld heeft tot erfgenaam van alle dingen, door wie Hij ook de wereld geschapen heeft. 3 Deze, de afstraling zijner heerlijkheid en de afdruk van zijn wezen, die alle dingen draagt door het woord zijner kracht, heeft, na de reiniging der zonden tot stand gebracht te hebben, Zich gezet aan de rechterhand van de majesteit in den hoge, 4 zóveel machtiger geworden dan de engelen, als Hij uitnemender naam boven hen als erfdeel ontvangen heeft. 5 Immers, tot wie der engelen heeft Hij ooit gezegd: Mijn Zoon zijt gij; Ik heb U heden verwekt? En wederom: Ik zal Hem tot Vader zijn, en Hij zal Mij tot Zoon zijn. 6 En wanneer Hij wederom de eerstgeborene in de wereld brengt, spreekt Hij: En Hem moeten alle engelen Gods huldigen. 7 En van de engelen zegt Hij: Die zijn engelen maakt tot winden en zijn dienaars tot een vuurvlam; 8 maar van de Zoon: Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid en de scepter der rechtmatigheid is de scepter van zijn koningschap. 9 Gerechtigheid hebt Gij liefgehad en ongerechtigheid hebt Gij gehaat; daarom heeft U, o God, uw God met vreugdeolie gezalfd boven uw deelgenoten. 10 En: Gij, Here, hebt in den beginne de aarde gegrondvest, en de hemelen zijn het werk uwer handen; 11 die zullen vergaan, maar Gij blijft; en zij zullen alle als een kleed verslijten, 12 en als een mantel zult Gij ze oprollen, als een kleed zullen zij ook verwisseld worden; maar Gij zijt dezelfde en uw jaren zullen niet ophouden. 13 En tot wie der engelen heeft Hij ooit gezegd: Zet U aan mijn rechterhand, totdat Ik uw vijanden gemaakt heb tot een voetbank voor uw voeten? 14 Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen, die het heil zullen beërven? vers 1414 Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen, die het heil zullen beërven?: "Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen, die het heil zullen beërven?".

7. Zijn de engelen zelfstandigheden of dadelijke en zelfstandige wezens?

Ja: want hen worden in de Schrift dingen toegeschreven die niemand dan een waar zelfstandig wezen kunnen toekomen, zoals voor God staan en Hem te prijzen. Van sommigen van hen wordt gezegd dat zij gevallen zijn, anderen zijn staande gebleven. Daarboven hebben zij op verschillende manieren ook lichamen aangenomen en zijn ze verschenen, zich openbarend door verschillende werkingen. Want de werken zijn van tevoren gestelde dingen. Dat wil zeggen alleen van zodanige dingen die een ware oprechte zelfstandigheid hebben. Zo veel Engelen als er zijn, zo veel verschillende wezens (zijn er) die bijzonder/uniek bestaan zoals ook de mensen verschillend zijn.

8. Hoedanig zijn de engelen geschapen?

Al te zamen: goed, want Genesis 11 In den beginne schiep God de hemel en de aarde. 2 De aarde nu was woest en ledig, en duisternis lag op de vloed, en de Geest Gods zweefde over de wateren. 3 En God zeide: Er zij licht; en er was licht. 4 En God zag, dat het licht goed was, en God maakte scheiding tussen het licht en de duisternis. 5 En God noemde het licht dag, en de duisternis noemde Hij nacht. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de eerste dag. 6 En God zeide: Daar zij een uitspansel in het midden der wateren, en dit make scheiding tussen wateren en wateren. 7 En God maakte het uitspansel en Hij scheidde de wateren die onder het uitspansel waren, van de wateren die boven het uitspansel waren; en het was alzo. 8 En God noemde het uitspansel hemel. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de tweede dag. 9 En God zeide: Dat de wateren onder de hemel op één plaats samenvloeien en het droge te voorschijn kome; en het was alzo. 10 En God noemde het droge aarde, en de samengevloeide wateren noemde Hij zeeën. En God zag, dat het goed was. 11 En God zeide: Dat de aarde jong groen voortbrenge, zaadgevend gewas, vruchtbomen, die naar hun aard vruchten dragen, welke zaad bevatten, op de aarde; en het was alzo. 12 En de aarde bracht jong groen voort, gewas, dat naar zijn aard zaad geeft, en geboomte, dat naar zijn aard vruchten draagt, welke zaad bevatten. En God zag, dat het goed was. 13 Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de derde dag. 14 En God zeide: Dat er lichten zijn aan het uitspansel des hemels om scheiding te maken tussen de dag en de nacht, en dat zij dienen tot aanwijzing zowel van vaste tijden als van dagen en jaren; 15 en dat zij tot lichten zijn aan het uitspansel des hemels om licht te geven op de aarde; en het was alzo. 16 En God maakte de beide grote lichten, het grootste licht tot heerschappij over de dag, en het kleinere licht tot heerschappij over de nacht, benevens de sterren. 17 En God stelde ze aan het uitspansel des hemels om licht te geven op de aarde, 18 en om te heersen over de dag en over de nacht, en om het licht en de duisternis te scheiden. En God zag, dat het goed was. 19 Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de vierde dag. 20 En God zeide: Dat de wateren wemelen van levende wezens, en dat het gevogelte over de aarde vliege langs het uitspansel des hemels. 21 Toen schiep God de grote zeedieren en alle krioelende levende wezens, waarvan de wateren wemelen, naar hun aard, en allerlei gevleugeld gevogelte naar zijn aard. En God zag, dat het goed was. 22 En God zegende ze en zeide: Weest vruchtbaar, wordt talrijk en vervult de wateren in de zeeën, en het gevogelte worde talrijk op de aarde. 23 Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de vijfde dag. 24 En God zeide: Dat de aarde voortbrenge levende wezens naar hun aard, vee en kruipend gedierte en wild gedierte naar hun aard; en het was alzo. 25 En God maakte het wild gedierte naar zijn aard en het vee naar zijn aard en alles wat op de aardbodem kruipt naar zijn aard. En God zag, dat het goed was. 26 En God zeide: Laat Ons mensen maken naar ons beeld, als onze gelijkenis, opdat zij heersen over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over het vee en over de gehele aarde en over al het kruipend gedierte, dat op de aarde kruipt. 27 En God schiep de mens naar zijn beeld; naar Gods beeld schiep Hij hem; man en vrouw schiep Hij hen. 28 En God zegende hen en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt. 29 En God zeide: Zie, Ik geef u al het zaaddragend gewas op de gehele aarde en al het geboomte, waaraan zaaddragende vruchten zijn; het zal u tot spijze dienen. 30 Maar aan al het gedierte der aarde en al het gevogelte des hemels en al wat op de aarde kruipt, waarin leven is, (geef Ik) al het groene kruid tot spijze; en het was alzo. 31 En God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de zesde dag. (er staat: 3)?? vers 3131 En God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest: de zesde dag.: "En God zag alles wat Hij gemaakt had, en zie, het was zeer goed.", hoewel er enige gevallen zijn4) die niet in de waarheid zijn blijven staan.5) Die zijn dan ook oprecht geweest en in de waarheid geschapen; en Judas zegt hiervan in Matteüs 22:6 – “De overigen grepen zijn slaven, en zij mishandelden en doodden hen.”: "engelen, die aan hun oorsprong ontrouw werden en hun eigen woning verlieten".

9. Zijn de engelen veranderlijk of onveranderlijk?

Zo veel haar wezen aan gaat zijn ze onvergankelijk6) omdat ze vrij zijn van alle materie; maar zoveel de macht van God aangaat (gelijk ze uit niets zijn gemaakt) zo mogen ze ook wederom tot niet gebracht worden als God Zijn hand van hen aftrekt. Psalm 1041 Loof de Here, mijn ziel. Here, mijn God, Gij zijt zeer groot, Gij hebt U met majesteit en luister bekleed. 2 Hij hult Zich in het licht als in een mantel, Hij spant de hemel uit als een tentkleed, 3 Hij zoldert zijn opperzalen in de wateren, Hij maakt de wolken tot zijn wagen, Hij wandelt op de vleugelen van de wind. 4 Hij maakt de winden tot zijn boden, laaiend vuur tot zijn dienaren. 5 Hij heeft de aarde op haar grondslagen gevestigd, zodat zij nimmermeer wankelt. 6 De waterdiepte - Gij hebt haar als met een kleed bedekt, boven de bergen stonden de wateren; 7 zij vloden voor uw dreigen, zij haastten zich weg voor de stem van uw donder; 8 bergen rezen op, dalen zonken neer op de plaats waar Gij hun grondslag hebt gelegd. 9 Gij hebt een grens gesteld, die zij niet overschrijden: zij zullen de aarde niet weer bedekken. 10 Hij zendt de bronnen naar de beken, tussen de bergen vloeien zij daarheen; 11 zij drenken alle dieren des velds, de wilde ezels lessen hun dorst. 12 Daarbij woont het gevogelte des hemels, van tussen de takken laat het zijn lied horen. 13 Hij drenkt de bergen uit zijn opperzalen, van de vrucht uwer werken wordt de aarde verzadigd. 14 Hij doet het gras ontspruiten voor het vee, het groene kruid ter bewerking door de mens, brood uit de aarde voortbrengende 15 en wijn, die het hart des mensen verheugt, het aangezicht doende glanzen van olie; ja, brood, dat het hart des mensen versterkt. 16 De bomen des Heren worden verzadigd, de ceders van de Libanon, die Hij heeft geplant, 17 waar de vogels nestelen. Des ooievaars huis zijn de cypressen, 18 de hoge bergen zijn voor de steenbokken, de rotsen een schuilplaats voor de klipdassen. 19 Hij heeft de maan gemaakt voor de vaste tijden, de zon kent de tijd van haar ondergang. 20 Beschikt Gij duisternis, dan wordt het nacht, dan roert zich al het gedierte van het woud; 21 de jonge leeuwen brullen om roof en begeren hun spijze van God. 22 Gaat de zon op, dan trekken zij zich terug en leggen zich neer in hun holen. 23 De mens gaat dan uit tot zijn werk, en naar zijn arbeid tot de avond toe. 24 Hoe talrijk zijn uw werken, o Here, Gij hebt ze alle met wijsheid gemaakt; de aarde is vol van uw schepselen. 25 Daar is de zee, groot en wijd uitgestrekt, waarin gewemel is, zonder tal, kleine zowel als grote dieren; 26 daar gaan de schepen, de Leviatan, die Gij geformeerd hebt om ermee te spelen. 27 Zij alle wachten op U, dat Gij hun spijze geeft te rechter tijd; 28 geeft Gij hun die, zij zamelen op, opent Gij uw hand, zij worden met goed verzadigd; 29 verbergt Gij uw aangezicht, zij worden verdelgd, neemt Gij hun adem weg, zij sterven en keren weder tot hun stof; 30 zendt Gij uw Geest uit, zij worden geschapen, en Gij vernieuwt het gelaat van de aardbodem. 31 De heerlijkheid des Heren zij tot in eeuwigheid, de Here verheuge Zich over zijn werken. 32 Ziet Hij de aarde aan, dan beeft zij, raakt Hij de bergen aan, dan roken zij. 33 Ik zal de Here zingen, zolang ik leef, ik zal mijn God psalmzingen, zolang ik ben; 34 moge mijn overdenking Hem behagen. Ik zal mij in de Here verheugen. 35 De zondaren zullen van de aarde vergaan, en de goddelozen zullen niet meer zijn. Loof de Here, mijn ziel. Halleluja. vers 2929 verbergt Gij uw aangezicht, zij worden verdelgd, neemt Gij hun adem weg, zij sterven en keren weder tot hun stof.: "verbergt Gij uw aangezicht, zij worden verdelgd, neemt Gij hun adem weg, zij sterven en keren weder tot hun stof". Nochtans, zoveel de staat aangaat waarin ze nu zijn, kunnen ze nu niet verandert worden door de genade, wil, raad en besluit van God. Hoewel ze van nature zowel tot het goede als het kwade veranderlijk zijn. Want, zoals DamascenusJohannes Damascenus (676-749) was een monnik die wel bekendstaat als de laatste Griekse kerkvader. Hij schreef onder meer 'Een nauwkeurige uiteenzetting van het orthodoxe geloof' en strijdschriften tegen de islam, tegen het manicheïsme en tegen andere ketterijen. zegt: "Al wat geschapen is dat is veranderlijk." En God zegt van zichzelf in Maleachi 31 Zie, Ik zend mijn bode, die voor mijn aangezicht de weg bereiden zal; plotseling zal tot zijn tempel komen de Here, die gij zoekt, namelijk de Engel des verbonds, die gij begeert. Zie, Hij komt, zegt de Here der heerscharen. 2 Doch wie kan de dag van zijn komst verdragen, en wie zal bestaan, als Hij verschijnt? Want Hij zal zijn als het vuur van de smelter en als het loog van de blekers. 3 Hij zal zitten, het zilver smeltend en reinigend. Hij zal de zonen van Levi reinigen, Hij zal hen louteren als goud en als zilver, opdat zij de Here in gerechtigheid offer brengen. 4 Dan zal het offer van Juda en van Jeruzalem de Here aangenaam zijn als in de dagen van ouds en als in vroegere jaren. 5 Ik zal tot u ten gerichte naderen; Ik zal een snelle aanklager zijn tegen de tovenaars, tegen de echtbrekers, tegen de meinedigen, tegen hen die het loon van de dagloner drukken, weduwe en wees verdrukken, en de vreemdeling terzijde dringen, maar Mij niet vrezen, zegt de Here der heerscharen. 6 Voorwaar, Ik, de Here, ben niet veranderd, en gij kinderen van Jakob, zijt niet verteerd. 7 Van de dagen uwer vaderen af zijt gij afgeweken van mijn inzettingen en hebt ze niet onderhouden. Keert terug tot Mij, dan zal Ik tot u terugkeren, zegt de Here der heerscharen. En dan zegt gij: In welk opzicht moeten wij terugkeren? 8 Mag een mens God beroven? Toch berooft gij Mij. En dan zegt gij: Waarin beroven wij U? In de tienden en de heffing. 9 Met de vloek zijt gij vervloekt, en Mij berooft gij, gij volk in zijn geheel. 10 Breng de gehele tiende naar de voorraadkamer, opdat er spijze zij in mijn huis; beproeft Mij toch daarmede, zegt de Here der heerscharen, of Ik dan niet voor u de vensters van de hemel zal openen en zegen in overvloed over u uitgieten. 11 Dan zal Ik, u ten goede, de afvreter dreigen, opdat hij de vrucht van uw land niet verderve en opdat de wijnstok op het veld voor u niet zonder vrucht zij, zegt de Here der heerscharen. 12 En alle volken zullen u gelukkig prijzen, omdat gij een land van welbehagen zijt, zegt de Here der heerscharen. 13 Vermetel zijn uw woorden over Mij, zegt de Here. En dan zegt gij: Wat hebben wij dan onder elkander over U gesproken? 14 Gij zegt: Nutteloos is het God te dienen; wat gewin geeft het, dat wij zijn geboden onderhouden en dat wij in rouw gaan voor het aangezicht van de Here der heerscharen? 15 En nu, wij prijzen de overmoedigen gelukkig; niet alleen worden zij gebouwd, terwijl zij goddeloosheid bedrijven, maar ook verzoeken zij God, en ontkomen. 16 Dan spreken zij die de Here vrezen, onder elkander, ieder tot zijn naaste: De Here bemerkte het toch en hoorde het en er werd een gedenkboek voor zijn aangezicht geschreven, ten goede van hen die de Here vrezen en zijn naam in ere houden. 17 Zij zullen Mij ten eigendom zijn, zegt de Here der heerscharen, op de dag die Ik bereiden zal. En Ik zal hen sparen, zoals iemand zijn zoon spaart, die hem dient. 18 Dan zult gij tot inkeer komen en het onderscheid zien tussen de rechtvaardige en de goddeloze; tussen wie God dient, en wie Hem niet dient. vers 66 Voorwaar, Ik, de Here, ben niet veranderd, en gij kinderen van Jakob, zijt niet verteerd.: "Voorwaar, Ik, de Here, ben niet veranderd".

10. Wat is de oorzaak dat sommigen van de engelen van de waarheid zijn afgevallen en de anderen in de genade en de waarheid blijven staan?

De naaste oorzaak en zonder middel is de goede wil van de engelen zelf, in welke zij van God in het begin geschapen zijn. Het middel of de belangrijkste oorzaak, de genadige goedwilligheid van God, waardoor haar wil geholpen is, dat ze mochten willen en wilden in de waarheid blijven staan en derhalve ook zijn blijven staan, daar de anderen die deze genade niet is meegedeeld geweest niet hebben willen blijven staan en derhalve door haar schuld van de waarheid afgevallen zijn. Filippenzen 2:1313 want God is het, die om zijn welbehagen zowel het willen als het werken in u werkt. "want God is het, die om zijn welbehagen zowel het willen als het werken in u werkt."

Maar de belangrijkste oorzaak is het eeuwig vast en onveranderlijk besluit, raad en welbehagen van God, uit Zijn wijsheid voortgekomen, waardoor hij deze tot gemeenschap van zijn genade en tot de volharding verkoren en gepredestineerd of voorbeschikt heeft, maar de anderen naar zijn rechtvaardig welbehagen tot zijn eer verworpen of voorbij gegaan. 1 Timoteüs 5:2121 Ik betuig u voor God en voor Christus Jezus en voor de uitverkoren engelen, dat gij daaraan de hand houdt, zonder vooroordeel en zonder iets te doen uit vooringenomenheid. "Ik betuig u voor God en voor Christus Jezus en voor de uitverkoren engelen": Zijnde uitverkoren, sommige dan, maar niet alle.

11. Mogen diegenen die in de waarheid zijn blijven staan, daar vanaf en in zonden vallen?

Geenszins: want ze zijn oprecht gelukzalig: "Want Ik zeg u, dat hun engelen in de hemelen voortdurend het aangezicht zien van mijn Vader, die in de hemelen is." Matteus 18:10..Doch niet van nature maar door genade en weldaad van God, om Christus wil.

12. Maar als zij niet meer kunnen zondigen en ellendig worden, hebben ze dan niet opgehouden van vrije wil en goeddunken te zijn?

Beslist niet, want al wat ze willen, willen ze vrijwillig. Ja wat meer is: zij zijn veel vrijwilliger dan ze van tevoren waren toen ze konden zondigen én niet-zondigen. Want ze zijn nu zo vrij van zonde dat ze niet kunnen zondigen en van ellendigheid dat ze niet meer ellendig kunnen zijn: want ze zijn uitnemend heilig en tegelijk ook uitnemend gelukzalig geworden.

13. Welke namen worden aan de engelen gegeven?

  1. Geesten, vanwege hun natuur, hun geestelijk wezen.
  2. Lichte sterren of morgensterren7), omdat ze van een zeer zuivere, lichte en schijnende of glinsterende natuur zijn.
  3. Kinderen of zonen van God, niet vanwege hun wezen of natuur, zoals de eniggeboren Zoon, maar door aanneming tot kinderen, en vanwege de genade, of ter onderscheiding, om onderscheiden te worden van de mensenkinderen. Omdat ze voortdurend voor de HEERE staan en altijd het aangezicht zien van hun hemelse Vader, genietende de glans van de Goddelijke heerlijkheid en bereid zijn om zijn bevelen te volbrengen.
  4. Engelen, zo worden ze vanwege hun ambt genoemd.
  5. Goden, vanwege hun waardigheid en macht. De satan wordt de god van deze eeuw genoemd.8)
  6. Overheden en machten in de hemel9), want ze zijn de voornaamste vorsten en prinsen waarvan de zoon van God het hoofd is. Hierom worden ze in Romeinen 81 Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn. 2 Want de wet van de Geest des levens heeft u in Christus Jezus vrijgemaakt, van de wet der zonde en des doods. 3 Want wat de wet niet vermocht, omdat zij zwak was door het vlees - God heeft, door zijn eigen Zoon te zenden in een vlees, aan dat der zonde gelijk, en wel om de zonde, de zonde veroordeeld in het vlees, 4 opdat de eis der wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, doch naar de Geest. 5 Want zij, die naar het vlees zijn, hebben de gezindheid van het vlees, en zij, die naar de Geest zijn, hebben de gezindheid van de Geest. 6 Want de gezindheid van het vlees is de dood, maar de gezindheid van de Geest is leven en vrede. 7 Daarom dat de gezindheid van het vlees vijandschap is tegen God; want het onderwerpt zich niet aan de wet Gods; trouwens, het kan dat ook niet: 8 zij, die in het vlees zijn, kunnen Gode niet behagen. 9 Gij daarentegen zijt niet in het vlees, maar in de Geest, althans, indien de Geest Gods in u woont. Indien iemand echter de Geest van Christus niet heeft, die behoort Hem niet toe. 10 Indien Christus in u is, dan is wel het lichaam dood vanwege de zonde, maar de geest is leven vanwege de gerechtigheid. 11 En indien de Geest van Hem, die Jezus uit de doden heeft opgewekt, in u woont, dan zal Hij, die Christus Jezus uit de doden opgewekt heeft, ook uw sterfelijke lichamen levend maken door zijn Geest, die in u woont. 12 Derhalve, broeders, zijn wij schuldenaars, maar niet van het vlees, om naar het vlees te leven. 13 Want indien gij naar het vlees leeft, zult gij sterven; maar indien gij door de Geest de werkingen des lichaams doodt, zult gij leven. 14 Want allen, die door de Geest Gods geleid worden, zijn zonen Gods. 15 Want gij hebt niet ontvangen een geest van slavernij om opnieuw te vrezen, maar gij hebt ontvangen de Geest van het zoonschap, door welke wij roepen: Abba, Vader. 16 Die Geest getuigt met onze geest, dat wij kinderen Gods zijn. 17 Zijn wij nu kinderen, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God, en medeërfgenamen van Christus; immers, indien wij delen in zijn lijden, is dat om ook te delen in zijn verheerlijking. 18 Want ik ben er zeker van, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt tegen de heerlijkheid, die over ons geopenbaard zal worden. 19 Want met reikhalzend verlangen wacht de schepping op het openbaar worden der zonen Gods. 20 Want de schepping is aan de vruchteloosheid onderworpen, niet vrijwillig, maar om (de wil van) Hem, die haar daaraan onderworpen heeft, 21 in hope echter, omdat ook de schepping zelf van de dienstbaarheid aan de vergankelijkheid zal bevrijd worden tot de vrijheid van de heerlijkheid der kinderen Gods. 22 Want wij weten, dat tot nu toe de ganse schepping in al haar delen zucht en in barensnood is. 23 En niet alleen zij, maar ook wij zelf, [wij,] die de Geest als eerste gave ontvangen hebben, zuchten bij onszelf in de verwachting van het zoonschap: de verlossing van ons lichaam. 24 Want in die hoop zijn wij behouden. Maar hoop, die gezien wordt, is geen hoop, want hoe zal men hopen op hetgeen men ziet? 25 Indien wij echter hopen op hetgeen wij niet zien, verwachten wij het met volharding. 26 En evenzo komt de Geest onze zwakheid te hulp; want wij weten niet wat wij bidden zullen naar behoren, maar de Geest zelf pleit voor ons met onuitsprekelijke verzuchtingen. 27 En Hij, die de harten doorzoekt, weet de bedoeling des Geestes, dat Hij namelijk naar de wil van God voor heiligen pleit. 28 Wij weten nu, dat [God] alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn. 29 Want die Hij tevoren gekend heeft, heeft Hij ook tevoren bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld zijns Zoons, opdat Hij de eerstgeborene zou zijn onder vele broederen; 30 en die Hij tevoren bestemd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen; en die Hij geroepen heeft, dezen heeft Hij ook gerechtvaardigd; en die Hij gerechtvaardigd heeft, dezen heeft Hij ook verheerlijkt. 31 Wat zullen wij dan van deze dingen zeggen? Als God vóór ons is, wie zal tegen ons zijn? 32 Hoe zal Hij, die zelfs zijn eigen Zoon niet gespaard, maar voor ons allen overgegeven heeft, ons met Hem ook niet alle dingen schenken? 33 Wie zal uitverkorenen Gods beschuldigen? God is het, die rechtvaardigt; 34 wie zal veroordelen? Christus Jezus is de gestorvene, wat meer is, de opgewekte, die ter rechterhand Gods is, die ook voor ons pleit. 35 Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus? Verdrukking of benauwdheid, of vervolging of honger, of naaktheid, of gevaar, of het zwaard? 36 Gelijk geschreven staat: Om Uwentwil worden wij de ganse dag gedood, wij zijn gerekend als slachtschapen. 37 Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem, die ons heeft liefgehad. 38 Want ik ben verzekerd, dat noch dood noch leven, noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten, 39 noch hoogte noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here. overheden, machten of heerschappijen genoemd, en in Kolossenzen 1:1616 want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen. tronen, heerschappijen, overheden en machten.
  7. Vanwege hun werking, Serafs, welke Dionysius, Empraestas??? Branders noemt omdat ze branden en blaken van liefde tot God en van liefde tot de vromen. Hebreeën 1:77 En van de engelen zegt Hij: Die zijn engelen maakt tot winden en zijn dienaars tot een vuurvlam.. Een vuurvlam, niet of de engelen van een vurige natuur en wezen waren, maar omdat ze werkers zijn van de Goddelijke gramschap, die de goddelozen als een vuur verteren zo dikwijls als het nodig is.10)

Van de gedaante van de verschijningen: Cherubim, van het woord Cherub, hetwelk elke gedaante betekent dat vleugels heeft of van een mens of van een beest.11) Idem mannen12) en mannen van God.13) Dan diensthalve wakers en wachters of bewaarders van de wereld.14)

14. Op hoeveel manieren zijn de engelen aan de mensen verschenen?

  1. In gezichten zoals aan de profeten: en dat of wel zonder een oprecht en waar lichaam, maar nochtans niet zonder enige lichamelijke gedaante of openbaar waar lichaam aangenomen hebbend, en die of van God uit niet geschapen of uit een vorige materie toen eerst gemaakt, maar niet geboren: Want, zegt TertullianusTertullianus (ca. 160-230) staat bekend als een van de grootste 'kerkvaders'. Hij heeft vele belangrijke geschriften nagelaten, waaronder met name strijdschriften tegen heidenen en joden, alsook tegen ketters. Hij was een fel bestrijder van het gnosticisme en legde steeds de nadruk op de feitelijkheid van het christelijk geloof., in het boek van het vlees van Christus, "zij waren niet gekomen om te sterven derhalve ook niet om geboren te worden." Of in enig ander natuurlijk lichaam die tevoren waren, of van mensen zoals AugustinusAurelius Augustinus (354-430) geldt als de meest invloedrijke kerkvader van het Westen. Aanvankelijk sloot hij zich aan bij de manicheeën, later bij het neoplatonisme, maar op het gebed van zijn moeder en door de prediking van bisschop Ambrosius werd hij in 386 bekeerd tot het christelijk geloof. Bekend is vooral zijn 'Belijdenissen', waarin hij zijn eigen bekering beschrijft. Ook schreef hij belangrijke werken tegen ketterijen als het donatisme en het pelagianisme. wil dat de engel in de profeet Zacharia zou gesproken hebben (Zacharia 2:33 En zie, toen de engel die met mij sprak, naar voren trad, ging een andere engel hem tegemoet, tot wie hij zeide.), Enchirid, ad Laurent. cap 59. Of van andere gedierten als toen de engel door de ezelin van Bileam sprak, gelijk Zanchius gevoeld, niet anders als de kwade engel eertijds tot Eva sprak door de serpent 16); En de duivels die in enige mensen gegaan en door de Christus uitgedreven zijn,17) dezelve niet de gedaante aangenomen hebben van het gesternte en het opperste wezen van deze wereld, zoals Appelles gedroomd heeft, zijnde ook niet haar eigen lichamen, die ook het engelen wezen zelfstandig maakten, maar zoals gezegd is of van God uit niet geschapen of van een aardse materie aangenomen: dewijl zij zo van aardse hoedanigheid geweest zijn, daar ze gevoed zijn geworden met aardse spijs, met handen aangeraakt en met water gewassen, gelijk TertullianusTertullianus (ca. 160-230) staat bekend als een van de grootste 'kerkvaders'. Hij heeft vele belangrijke geschriften nagelaten, waaronder met name strijdschriften tegen heidenen en joden, alsook tegen ketters. Hij was een fel bestrijder van het gnosticisme en legde steeds de nadruk op de feitelijkheid van het christelijk geloof. dat beweert in het voormelde boek.

15. Mochten de engelen mensen genoemd worden als ze ware menselijke lichamen aannamen?

16.Wat zijn de lichamen geworden als de engelen terugkeren naar de hemel?

Die uit niet geschapen waren, zijn weer tot niet geworden: maar die van de aarde waren gemaakt die zijn meteen weer gekeerd tot dezelfde materie, of tot niet geworden, want het is zo licht een ding tot niet te brengen, als het zelfde uit niet te scheppen.

17. Veranderen de engelen ook van plaats en volbrengen ze hun werk binnen een bepaalde tijd?

Ja zij, aangezien zij eindige geesten zijn nochtans niet beschrijflijk, want ze worden door plaats niet gemeten, maar bepaald, want ze zijn wel zo op één plaats dat ze niet in een andere zijn: en Lucas 1:2626 In de zesde maand nu werd de engel Gabriël van God gezonden naar een stad in Galilea, genaamd Nazaret. "In de zesde maand nu werd de engel Gabriël van God gezonden naar een stad in Galilea".

In Hebreeën 2:1414 Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deel gekregen, opdat Hij door zijn dood hem, die de macht over de dood had, de duivel, zou onttronen. worden ze alle gedienstige geesten genoemd uitgezonden tot dienst van de uitverkorenen: van de hemel afklimmen en in de hemel opklimmen, als op een ladder van Jakob, Genesis 28:1212 Toen droomde hij, en zie, op de aarde was een ladder opgericht, waarvan de top tot aan de hemel reikte, en zie, engelen Gods klommen daarlangs op en daalden daarlangs neder.. En al wat gebeurt, word door de tijd gemeten: maar ze zijn zo vaardig, ras en snel dat ze in een onbegrijpelijke tijd bewogen worden en haar werk volbrengen.18) daarom worden ze gezegd te vliegen en vleugels te hebben. 19)

18. Wat is het getal van de engelen?

Daar wordt gezegd Daniel Openbaring 7:10 – “En zij riepen met luider stem en zeiden: De zaligheid is van onze God, die op de troon gezeten is, en van het Lam!” dat Daniel gezien heeft duizendmaal duizend engelen en tienduizend maal tienduizend. Tot de Hebreeën hoofdstuk Openbaring 12:22 – “”.: "Maar gij zijt genaderd tot de berg Sion, tot de stad van de levende God, het hemelse Jeruzalem, en tot tienduizendtallen van engelen", voor de mensen wel ontelbaar maar voor God bekend.20) Wij horen uit de mond van Christus dat er veel legioenen van engelen zijn. De dienaar van Eliza zag de hele berg vol vurige paarden en wagens rondom Elisa, 2 Koningen 61 Eens zeiden de profeten tot Elisa: Zie toch, de plaats, hier voor u, waar wij wonen, is voor ons te bekrompen. 2 Laten wij toch naar de Jordaan gaan en ieder een balk daarvandaan halen en laten wij er voor ons een verblijfplaats inrichten om er te wonen. En hij zeide: Gaat. 3 Toen zeide een: Wees zo goed en ga met uw knechten mee. Hij zeide: Ik ga mee. 4 En hij ging met hen mee. Als zij bij de Jordaan gekomen waren, velden zij bomen. 5 En, terwijl een van hen een stam velde, viel het ijzer in het water; en hij slaakte een kreet en riep: Ach, mijn heer, het was geleend! 6 Maar de man Gods zeide: Waar is het gevallen? En toen hij hem de plaats gewezen had, sneed hij een stuk hout af, wierp het daarheen en deed het ijzer bovendrijven. 7 En hij zeide: Neem het op. Hij strekte zijn hand uit en greep het. 8 De koning van Aram was in oorlog met Israël. Hij beraadslaagde met zijn dienaren: Op die en die plaats zal mijn legerkamp zijn. 9 Maar de man Gods zond aan de koning van Israël de boodschap: Neem u in acht niet langs die plaats te trekken, want de Arameeërs zijn daarheen afgedaald. 10 De koning van Israël zond dan mannen naar de plaats die de man Gods hem genoemd en waarvoor hij hem gewaarschuwd had, zodat hij zich daar in acht kon nemen, en dat niet slechts een- of tweemaal. 11 En het hart van de koning van Aram werd hierover verontrust; hij ontbood zijn dienaren en zeide tot hen: Kunt gij mij niet meedelen, wie van de onzen op de hand van de koning van Israël is? 12 Doch een van zijn dienaren zeide: Neen, mijn heer de koning, maar Elisa, de profeet in Israël, deelt aan de koning van Israël de woorden mee, die gij in uw slaapkamer spreekt. 13 Toen zeide hij: Gaat en ziet, waar hij is; dan zal ik hem laten gevangennemen. Nadat hem gemeld was; Zie, hij is te Dotan, 14 zond hij daarheen paarden en wagens, een sterk leger; zij kwamen des nachts en omsingelden de stad. 15 Toen de dienaar van de man Gods des morgens vroeg opstond en naar buiten trad, zie, een leger omringde de stad, zowel paarden als wagens. En zijn knecht zeide tot hem: Ach, mijn heer! wat moeten wij doen? 16 Maar hij zeide: Vrees niet, want zij, die bij ons zijn, zijn talrijker dan zij, die bij hen zijn. 17 Toen bad Elisa: Here, open toch zijn ogen, opdat hij zie. En de Here opende de ogen van de knecht en hij zag en zie, de berg was vol vurige paarden en wagens rondom Elisa. 18 Toen de vijanden nu tot hem afdaalden, bad Elisa tot de Here: Sla dit volk toch met blindheid. En Hij sloeg hen met blindheid naar het woord van Elisa. 19 Daarop zeide Elisa tot hen: Dit is niet de weg en dit is niet de stad; volgt mij, dan zal ik u brengen naar de man die gij zoekt. En hij bracht hen naar Samaria. 20 Zodra zij nu in Samaria gekomen waren, bad Elisa: Here, open hun de ogen, opdat zij zien. En de Here opende hun ogen, en zij zagen, en zie, zij waren midden in Samaria. 21 Toen vroeg de koning van Israël, zodra hij hen zag, aan Elisa: Zal ik hen neerslaan? zal ik hen neerslaan, mijn vader? 22 Maar hij antwoordde: Gij moogt hen niet neerslaan. Slaat gij soms hen neer, die gij gevangengenomen hebt met uw zwaard en boog? Zet hun brood en water voor, opdat zij eten en drinken en heengaan naar hun heer. 23 Daarop bereidde hij hun een grote maaltijd; en toen zij hadden gegeten en gedronken, liet hij hen vertrekken en zij gingen heen naar hun heer. Sindsdien kwamen de benden van Aram niet meer in het land van Israël. 24 Daarna verzamelde Benhadad, de koning van Aram, zijn gehele leger, trok op en sloeg het beleg voor Samaria. 25 En er ontstond een zware honger in Samaria; want zij belegerden het zo lang, dat een ezelskop tachtig zilverstukken kostte en een vierde maat duivemest vijf zilverstukken. 26 Toen de koning eens over de muur voorbijging, riep een vrouw tot hem om hulp: Help toch, mijn heer de koning! 27 Maar hij zeide: Indien de Here u niet helpt, vanwaar moet ik u dan hulp halen? Van de dorsvloer of van de perskuip? 28 Verder vroeg de koning haar: Wat hebt gij? Zij antwoordde: Deze vrouw heeft tot mij gezegd: geef uw zoon, dat wij hem vandaag eten; dan zullen wij mijn zoon morgen eten. 29 Wij hebben dus mijn zoon gekookt en hem opgegeten. Maar toen ik de volgende dag tot haar zeide: Geef nu uw zoon, dat wij hem eten, had zij haar zoon verborgen. 30 Zodra nu de koning de woorden van de vrouw hoorde, scheurde hij zijn klederen; en - terwijl hij op de muur voorbijging, zag het volk, dat hij zowaar daaronder een rouwgewaad op het blote lichaam droeg. 31 En hij zeide: Zo moge God mij doen, ja nog erger, indien het hoofd van Elisa, de zoon van Safat, heden op hem blijft staan. - 32 Elisa nu zat in zijn huis en de oudsten zaten bij hem. - En hij zond een man voor zich uit. Voordat die bode bij (Elisa) was gekomen, had deze tot de oudsten gezegd: Hebt gij wel gezien, dat deze moordenaarszoon iemand gezonden heeft om mij te onthoofden? Ziet, zodra de bode komt, moet gij de deur sluiten en hem bij de deur terugdringen. Is niet het geluid van de voetstappen van zijn heer achter hem? 33 Terwijl hij nog met hen sprak, zie, daar kwam de bode op hem af. En (de koning) zeide: Zie, welk een onheil, door de Here gezonden! Wat zou ik nog op de Here hopen? vers 1717 Toen bad Elisa: Here, open toch zijn ogen, opdat hij zie. En de Here opende de ogen van de knecht en hij zag en zie, de berg was vol vurige paarden en wagens rondom Elisa.. Dit geeft een zeer grote menigte te kennen waarvan gezegd wordt dat dit leger staat rondom degenen die God vrezen, Psalm 34:88 De Engel des Heren legert Zich rondom wie Hem vrezen, en redt hen.. Zij zijn nochtans in het begin allemaal door God geschapen, zij vermenigvuldigen zich niet door onderlinge gemeenschap.

19. Is er een ordening van rangen of functies onder de engelen?

Niemand kan ontkennen, die enigszins in de Schrift ervaren is, dat er enige orde onder de engelen is. Want orde en goed onderscheid in de dingen is een zeer uitnemende en Goddelijke zaak, want sommigen worden Cherubijnen en andere Serafijnen en weer andere Archangelen genoemd. Maar deze orde is niet uit de waardigheid of uitnemendheid van de natuur van de engelen, alsof de een van natuur waardiger was dan de andere, maar veel meer uit de verscheiden soorten van ambten. Hierom noemt Paulus Kolossenzen 1:1616 want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen.: Tronen, zetels, heerschappijen, machten, overheden. Door een Hebreeuwse manier van spreken nemen het afgetrokken(???) woord voor het samengevoegde, overmits God haar dienst gebruikt in de bediening van keizerrijken/koninkrijken en de gemenebesten.

Dat er heilige overheden en trappen van heilige overheden onder de engelen zouden zijn, als die van het pausdom gevoelen, kan met geen getuigenis van de schrift bewezen worden. Want die wordt archangel genoemd, niet die van natuur uitnemender is of hoger is door de lust en begeerte van heerschappij, want , zei BasiliusBasilius de Grote (330-379) was één van de drie Cappadocische kerkvaders en als bisschop verbonden aan de stad Caesarea. In theologisch opzicht stond hij aan de zijde van Athanasius en dus tegenover Arius en de zijnen., daar houd alle eergierigheid op: Maar die bestemd is om enig vernemelijk??? , moeilijk en zwaar ambt of dienst te doen of die voor een tijd van God over veel engelen gesteld is, om Gods gebod te volbrengen. Zo zijn de namen: tronen, heerschappijen, machten en overheden, door gelijkenis van de menselijke dingen genomen, om te kennen te geven de waardigheid en ambten van de engelen en hoeveel verschillende en heerlijke werken God door hen volbrengt.21)

20. Heeft een ieder zijn eigen naam?

De namen die haar voor een tijd gegeven worden om de ambten die haar opgelegd zijn, zijn geen eigen namen maar noem-namen of ten aanzien van ons, verschillende manieren waardoor ze Gods wil volbrengen, krachtig uitvoeren en de mensen verschijnen als in Daniel Psalm 8:16 – “”. en Psalm 9:21 – “Jaag hun schrik aan, Here, zodat de volken erkennen, dat zij stervelingen zijn. sela”. en Lucas 1:1919 En de engel antwoordde en zeide tot hem: Ik ben Gabriël, die voor Gods aangezicht sta, en ik ben uitgezonden om tot u te spreken en u deze blijmare te verkondigen.. Daar wordt gedacht van een Gabriel, wiens naam betekend: de sterkte van God, omdat God door hem zijn macht uitvoert. Zo ook Daniel 10:1313 Wee u, Chorazin, wee u, Betsaïda, want indien in Tyrus en Sidon die krachten waren geschied, welke in u geschied zijn, reeds lang zouden zij, in zak en as gezeten, zich bekeerd hebben. van een Michael dat betekent: wie is als de sterke God. In Tobiel??? 3:1919 Toen echter de viervorst Herodes door hem bestraft werd om Herodias, de vrouw van zijn broeder, en om alle wandaden, die Herodes bedreven had., van Rafael, welke naam komt van helen/ gezond maken, want hij was gekomen om Saram en Tobias gezond te maken: gelijkerwijs ook van een Uriel. 4 Esdre??? 4:11 Jezus nu, vol van de heilige Geest, keerde terug van de Jordaan en werd door de Geest geleid in de woestijn. van ’t licht, omdat hij gekomen was om Esdram te verlichten en te onderwijzen.

21. Hebben de engelen enige kennis van dingen?

Ja:

  1. Ze hebben een natuurlijke kennis van God in de schepping gegeven: want ze zijn verstandige geesten. Daarvan zegt Christus in Johannes 8:4444 Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen. Die was een mensenmoorder van den beginne en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen. dat sommige in de waarheid of in de kennis van de waarheid zijn blijven staan en sommige niet.
  2. Ze hebben een geopenbaarde kennis vanuit de Goddelijke openbaring: zoals in Daniel 8:1616 en indien Ik al oordeel, dan is mijn oordeel waarachtig, want Ik ben niet alleen, maar Ik en die Mij gezonden heeft. en 9:2222 Dit zeiden zijn ouders, omdat zij bang waren voor de Joden, want de Joden waren reeds overeengekomen, dat, indien iemand mocht belijden, dat Hij de Christus was, hij uit de synagoge zou worden gebannen.. De verborgenheid van de zeventig weken was de engel Gabriel geopenbaard opdat hij het Daniel zou bekent maken en Daniel de gemeente.
  3. Ze hebben ook een ervaren kennis die ze verkrijgen door ervaring en optekening van de dingen die hier van ons geschieden. Efeziers 3:1010 Jezus antwoordde en zeide tot hem: Gij zijt de leraar van Israël, en deze dingen verstaat gij niet?: de menigerlei wijsheid van God die in de roeping van de heidenen klaar schijnt, is de engelen geopenbaard door de dienst van de prediking van het evangelie dat in de gemeente geschied. Zo wordt ook in Lucas 15:1010 Alzo is er, zeg Ik u, blijdschap bij de engelen Gods over één zondaar, die zich bekeert. gezegd dat de engelen zich zeer verblijden over de boetvaardige zondaar die zich bekeerd, daar ze behoeders over zijn.
  4. Daarboven hebben ze nog een bovennatuurlijke kennis waardoor ze God zo volkomen zien en kennen dat ze geenszins van Hem zouden willen of kunnen willen afvallen. Daarin is haar gelukzaligheid gelegen.22)

22. Weten de engelen de daden van ieder mens of wat hij doet, zegt of lijdt?

Nee, want in Hebreeën 4:1313 en geen schepsel is voor Hem verborgen, want alle dingen liggen open en ontbloot voor de ogen van Hem, voor wie wij rekenschap hebben af te leggen. wordt gezegd dat voor God alle dingen open en ontbloot zijn voor zijn ogen: maar nochtans weten ze het van die mensen over wie haar van God belast is zorg te dragen. Want in Handelingen 10:44 Hij staarde hem aan en werd zeer bevreesd en zeide: Wat is er, heer! En hij zeide tot hem: Uw gebeden en uw aalmoezen zijn voor God in gedachtenis gekomen. zegt de engel tot Cornelius: "Uw gebeden en uw aalmoezen zijn voor God in gedachtenis gekomen." Ze nemen dus onze woorden en werken waar, zodat wij ons wel mogen schamen wat te zeggen of te doen, dat wij ons anders zouden schamen voor eerlijke mannen te bedrijven. Met welk argument of bewijsreden Paulus in 1 Korintiers 11:1010 En dit geschiedde tot driemaal toe; en alles werd weer opgetrokken in de hemel. leert Dat de vrouwen om de eerbaarheid behoren met gedekt hoofd te zijn in de gemeente om der engelen wil.

23. Maar wat? Hebben ze ook kennis en wetenschap van de gedachten en bewegingen van de mensen?

Nee, want God alleen is kenner van de harten, tenzij de mensen hun gedachten en genegenheid door werken en tekenen te kennen geven, of God haar die openbaart. Want als gezegd wordt: "Wie toch onder de mensen weet, wat in een mens is, dan des mensen eigen geest, die in hem is?" (1 Korintiërs 2:1111 Wie toch onder de mensen weet, wat in een mens is, dan des mensen eigen geest, die in hem is? Zo weet ook niemand, wat in God is, dan de Geest Gods.).

24. Maar in welke zin worden in de Schrift de affecten??? of bewegingen (zoals droefheid en blijdschap) de engelen toegeschreven daar ze gelukzalig zijn?

Niet op een menselijke of vleselijke wijze, maar op zodanige wijze als de natuur van de engelen en derhalve de hemelse natuur en het gelukzalig leven toekomt, welke manier ons onbekend is.

25. Wat te denken van de macht en de kracht van de engelen?

  1. Zij vermogen door natuurlijke kracht in de lichamelijke dingen te werken al hetgeen de lichamen van nature kan aankomen (nochtans geen wonderen doen, dan in zoveel God haar dienst in het doen van wonderen placht te gebruiken) 23) en dat of zonder middel door haarzelf als doden, en van plaats te bewegen, als toen een engel bijna het hele leger van Sanherib doodde, en de andere hoop verjaagde 24). En dat hij Petrus en de andere apostelen uit de gevangenis leidde 25), en Filippus van de ene plaats naar de andere bracht. 26) Of door middel van door natuurlijk werkende dingen, die zij tot de dingen passen, maar niet gelijk Christus velen het gezicht zonder middel door Hemzelf weder gegeven heeft.27) Nochtans vermogen ze in de daad door deze haar kracht niet dan zoveel God haar voorschrijft en zij zien de wil van God te zijn. 28)
  2. Zij kunnen werken in die zin, zo uitwendig, als toen ze de ogen van die van Sodom verblindde dat ze de deur van Lots huis niet konden zien, 29) en de Syriërs 30)een gedruis in haar leger verwekt hebben.31) Zo ook de inwendige, gelijk als ze de oudvaders veel dingen in de droom getoond en geopenbaard hebben, en de vromen veel dingen in het geheugen en het verstand terug brachten.
  3. De engelen kunnen het verstand zelf niet verlichten of de wil krachtig roeren, hetwelk de Heilige Geest alleen toekomt. 32) Maar als werktuigen van de Heilige Geest het bedenken van het gehoorde woord verwekken, het verstand de waarheid voorstellen en hetzelve vermanen, dat ze zelf toestemt en onze wil tot enig goed, als Raadsheren radende, alleen en inwendig als sprekende en werkende door een geestelijke wijze aansporen. 33)
  4. Die goede engelen hebben ook meer kracht dan de duivelen.34)

26. Welke spraak gebruiken de engelen of bij God of onder elkaar of bij de mensen?

Geen lichamelijke en vleselijke spraak (tenzij in een aangenomen lichaam) maar geestelijk en hemels, waardoor ze zonder uiterlijke reden en behoorlijke stem of luide rede en gedruis een ieder zijn zinnen en verstand, hetwelk hij wil, of in een andere engel of mensen verstand of begrip, geestelijk en geheel engelijk??? inprent, instort en meedeelt. Of hetzelve in zijn verstand als in een open spiegel een ander toont, laat zien en verklaart. Daarom zei Paulus in 1 Korintiërs 13:11 Al ware het, dat ik met de tongen der mensen en der engelen sprak, maar had de liefde niet, ik ware schallend koper of een rinkelende cimbaal.: "Al ware het, dat ik met de tongen der mensen en der engelen sprak," is niet eigenlijk te verstaan, maar door een toelating als ook in Galaten 1:88 Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, [u] een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt!: "Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, [u] een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben," Zo wordt de engelen brood??? toegeschreven. 35)

27. Wat is het ambt van de engelen?

Dat is verschillend en velerlei want ze zijn Gods dienaren. Vorsten en prinsen die naar het bevel van haar koning wachten (dat zij gaarne en vaardig volbrengen), 36) tot eer van God en tot de zaligheid van de mensen. Zoals in Psalm 104:44 Hij maakt de winden tot zijn boden, laaiend vuur tot zijn dienaren. te verstaan is: "Hij maakt de winden tot zijn boden, laaiend vuur tot zijn dienaren". En die haar schepper met Lofzangen groot maken naar het zeggen van Theodoreti???: De dienst van de engelen is het psalmen gezang. 37) Ten andere zijn ze dienaren van Christus in zoveel Hij mens en de Messias is. Zo leest men dat de engelen hem gediend hebben in de verzoeking die Hij tegen de satan in de woestijn verdragen heeft.38)

In het bijzonder zijn ze dienaren van de uitverkorenen. Hebreeën 1:1414 Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen, die het heil zullen beërven?: "Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienst van hen, die het heil zullen beërven?". En zij zijn dienaars van de uitverkorenen op velerlei verschillende wijze: ten eerste in dit leven: en dat of leidende, beschermende en bewarende de uitverkorenen naar de spreuk van Psalm 91:1111 want Hij zal aangaande u zijn engelen gebieden, dat zij u behoeden op al uw wegen. en 12.: " want Hij zal aangaande u zijn engelen gebieden, dat zij u behoeden op al uw wegen; op de handen zullen zij u dragen, opdat gij uw voet niet aan een steen stoot. 39) " En beschermende hun leven van de vijanden en van alle nood en verheerlijkheid???: Of de oordelen van God van de uitverkorenen tegen de vijanden van de gemeente uitvoerend als te verstaan is uit Genesis 19:1010 Maar die mannen staken hun hand uit, trokken Lot tot zich naar binnen en sloten de deur. en 2. koningen 19:3535 Zo gaven zij haar vader ook die nacht wijn te drinken, en de jongste stond op en legde zich bij hem neder, zonder dat hij er iets van merkte, toen zij zich nederlegde of toen zij opstond. en Handelingen 12:2323 En terstond sloeg hem een engel des Heren, omdat hij God de eer niet gaf; en hij werd door wormen gegeten en blies de adem uit.. Idem, brengende godvruchtige gedachten in het verstand van de vromen, dezelve bewegende en brengende tot alle goede dingen 40): want de goede engelen brengen nooit iets voort dat tegen Gods wet is.41) Idem haar helpende en troostend. 42)Ten andere in de dood als ze vaardig bereid staan bij de gelovigen in de laatste benauwde strijd en overzulks??? haar zielen dragen in de hemelse gelukzaligheid zoals uit het voorbeeld van Lazarus blijkt. 43) Ten laatste aan het einde van de wereld als zij de beenderen van alle gelovigen zullen vergaderen opdat ze weer verenigd zijn met de zielen, tot het leven opstaan,44) en de kwaden zullen scheiden uit het midden van de rechtvaardigen en die werpen in de vurige poel, maar deze brengen in het rijk van de hemelen. 45)

28. Is een ieder mens of landschap of stad een zekere goede engel tot bewaring en een kwade tot bekoring of kwelling bestemd en toegeschikt?

Dat gewoonlijk een ieder uitverkorenen een zekeren goede engel van God tot bewaring toegeschikt is, kunnen we afleiden uit de woorden van Christus in Mattheus Matteüs 18:10 – “Ziet toe, dat gij niet één dezer kleinen veracht. Want Ik zeg u, dat hun engelen in de hemelen voortdurend het aangezicht zien van mijn Vader, die in de hemelen is.”: "Ziet toe, dat gij niet één dezer kleinen veracht. Want Ik zeg u, dat hun engelen in de hemelen voortdurend het aangezicht zien van mijn Vader, die in de hemelen is." Idem uit Handelingen 12:1515 En zij zeiden tot haar: Gij spreekt wartaal. Doch zij bleef volhouden, dat het zo was. En zij zeiden: Het is zijn engel., daar de gelovigen die in het huis van Marcus vergaderd waren van Petrus aan de deur kloppende zeiden: Het is zijn engel: want de gelovigen spraken naar het algemeen gevoelen van het volk van God. En dat dit het verstand van de oudvaders is blijkt uit August.??? Libr 1 Medt. Cap 12. "Dat acht ik ook (zie hij) een grote weldaad, dat de Heer van het begin van mijn geboorte, mij een engel van Vrede gegeven heeft, om mij te bewaren tot mijn uiterste toe.

Het is nochtans uit de schrift openbaar, dat buitengewoon veel engelen, zo dikwijls als nodig is, tot een ieder gelovig mens gezonden worden om hem te beschermen. Zo wordt in Psalm 34:88 De Engel des Heren legert Zich rondom wie Hem vrezen, en redt hen. gezegd dat de engelen zich legeren rondom degene die God vrezen. Datzelfde moet men gevoelen van ieder landschap. Want daar wordt gezegd in Daniel 10: 13,20,21 en 11:11 Voor de koorleider. Van David. Bij de Here schuil ik. Hoe durft gij dan tot mij zeggen: Vliedt naar uw gebergte als vogels?. en 12:11 Voor de koorleider. Op de wijze van: De achtste. Een psalm van David., dat de engel van Gods volk streed tegen de vorst van Perzië en dat ieder van de engelen dat koninkrijk beschermde daar hij zorg over droeg. Dat weten we van de kwade geesten, dat soms een mens van een en dezelfde kwade geest gekweld wordt, als blijkt uit de geschiedenis van Job (1:12.). Maar dat soms veel mensen van een en dezelfde kwade geest gekweld worden als blijkt uit 2 Paral??? 18:2121 De Here deed mij naar mijn gerechtigheid, naar de reinheid mijner handen vergold Hij mij.. Een kwade geest heeft veel profeten bedrogen. Zo leest men ook dat somtijds veel kwade geesten een en dezelfde mens gekweld hebben als in Lucas 8:3030 En Jezus vroeg hem: Wat is uw naam? Hij zeide: Legioen; want vele geesten waren in hem gevaren.. Een legioen duivelen had een mens bezeten. Maar dat een ieder een kwade engel van God zou toegeschikt zijn, kunnen we in de schrift nergens lezen.

29. Kan er twist en onenigheid komen onder de goede engelen om wil van ons? Zoals gezegd wordt in Daniel 10:13. Dat de vorst van de Perzen gestreden heeft tegen de vorst van Griekenland.

De zeer geleerde overzetter antwoordt dat we door het woord ‘vorsten’ niet moeten verstaan de engelen die over de koninkrijken van Perzië en Griekenland gesteld zijn, maar die mensen die in die tijd vorsten van Perzië en Griekenland waren. De zin is dat de engel wel tegen Cambysen???, toen ter tijd koning van Perzië een en twintig dagen gestreden heeft, dat is: dat hij belet heeft, dat zijn wrede plakkaten en voorslagen??? om het volk van God nog langer in de gevangenis te houden, en nog meer te verdrukken, niet in het werk zouden gesteld worden: maar dat ook daarna komen zal de vorst van Griekenland, te weten Alexander de Groote, die de razernij van de vorsten van Perzië tegen het volk van God ontstoken, zou bedwingen, hetwelk de historie getuigt dat geschied is. Deze schoolleraars antwoorden dat er een zeer grote overeenkomst en eenheid tussen de engelen is, zoveel de wil aangaat, omdat ze gelukzalig zijn en tussen de gelukzaligen is zeer grote vrede: maar dat nochtans onder haar verscheidenheid van oordelen of gevoelen kan wezen, te weten als de raad van God haar onbekend zijnde, welk de engelen niet altijd geopenbaard wordt, de een aldus, de ander alzo, oordeelt dat men doen zal: want verscheidenheid van gevoelen neemt de vriendschap niet weg maar de tegenheid van wil.

30. Hebben de engelen die niet gezondigd hebben Christus tot een middelaar nodig gehad?

De engelen hebben een Middelaar nodig gehad, niet ter verlossing van de zonde (want zo is Christus Middelaar van God en mensen), 46) maar de behouding en bewaring in het goed en de genade en tot wederbrenging onder een Hooft, dat ze namelijk wederom met de gelovigen onder een hetzelfde Hooft Christus zouden verenigd worden, opdat ze zonder enig perikel van namaals te vallen en onscheidelijk??? God zouden aanhangen, en dat over zulks haar gerechtigheid en de oprechtheid die voor God mank??? is, 47) zou voor God bedekt worden met die volkomen en oneindige rechtvaardigheid van Christus, daarom wordt gezegd : Efeziërs 1:1010 om, ter voorbereiding van de volheid der tijden, al wat in de hemelen en op de aarde is onder één hoofd, dat is Christus, samen te vatten.: Dat God voorgenomen had alles tot een te vergaderen in Christus, beide dat in de hemel en dat op de aarde is, en als tot zijn Hooft en beginsel weer te brengen.

31. Mag men de engelen aanroepen of door enige religieuze godsdienst eren?

De engel antwoord Manoach, Richteren 13:1616 Maar de Engel des Heren zeide tot Manoach: Al zoudt gij mij ook hier houden, van uw spijze zal ik niet eten. Maar indien gij het bereiden wilt, offer het als een brandoffer aan de Here. Manoach immers wist niet, dat het de Engel des Heren was.….??? En Christus in Mattheus 4:1010 Barak riep Zebulon en Naftali te Kedes samen, en tienduizend man trokken op in zijn gevolg; ook Debora ging met hem mee.:???

En Paulus vervloekt alle godsdienst die men de engelen aandoet. Kolossenzen 2:1818 Laat niemand u de prijs doen missen door gewilde nederigheid en engelenverering, als ingewijde in wat hij heeft aanschouwd, zonder reden opgeblazen door zijn vleselijk denken.. De engel in Openbaring 19:1010 En ik wierp mij neder voor zijn voeten om hem te aanbidden, maar hij zeide tot mij: Doe dit niet! Ik ben een mededienstknecht van u en uw broederen, die het getuigenis van Jezus hebben; aanbid God! Want het getuigenis van Jezus is de geest der profetie. verbied Johannes hem te aanbidden, als ook hoofdstuk 22:99 Maar hij zeide tot mij: Doe dat niet! Ik ben een mededienstknecht van u en van uw broederen, de profeten, en van hen, die de woorden van dit boek bewaren; aanbid God!. Zo heeft dan Johannes hem ten onrechte willen aanbidden. Want het middelaarsambt komt Christus alleen toe. 48).En de engelen zelf zijn ook medeschepselen en erkennen mededienstknechten van God met ons te zijn. Ja ook AugustinusAurelius Augustinus (354-430) geldt als de meest invloedrijke kerkvader van het Westen. Aanvankelijk sloot hij zich aan bij de manicheeën, later bij het neoplatonisme, maar op het gebed van zijn moeder en door de prediking van bisschop Ambrosius werd hij in 386 bekeerd tot het christelijk geloof. Bekend is vooral zijn 'Belijdenissen', waarin hij zijn eigen bekering beschrijft. Ook schreef hij belangrijke werken tegen ketterijen als het donatisme en het pelagianisme. zei dat de heilige mannen of engelen willen niet dat men haar zal toeschrijven, dat ze weten wat God alleen toekomt. Daartegen die vijanden van de waarheid zijn en de duivelen, die trachten haar de naam en de dienst van God toe te eigenen. We ontkennen niet dat men ze zal eren door wel van haar te gevoelen???, door liefde, eerbied, gehoorzaamheid en navolging

  1. Tegenwerping: Jakob heeft de engel aangeroepen, Genesis 48:1616 de Engel, die mij verlost heeft uit alle nood, zegene deze jongelingen, zodat in hen mijn naam en die van mijn vaderen Abraham en Isaak voortleven en zij in menigte mogen toenemen in het land. daar hij zegt: De engel , die mij verlost heeft van alle kwaad zegene deze jongens. ( Ergo/&c???) Antwoord: Jakob verstond daarbij niet een geschapen engel maar de eeuwige Zoon van God, die een Engel vanwege zijn ambt genoemd wordt, zoals uit de tekst duidelijk is: Want Jakob schrijft deze Engel en Jehova zijn God een en dezelfde daad toe, namelijk dat hij Efraïm en Manasse zou zegenen.
  2. Tegenwerping: Wat Johannes bidt van de eeuwige God, dat bidt hij ook van de zeven geesten als hij zegt in Openbaring 1:44 Johannes aan de zeven gemeenten in Asia: genade zij u en vrede van Hem, die is en die was en die komt, en van de zeven geesten, die voor zijn troon zijn.:’??? Antwoord: Die zeven geesten zijn niet zeven geschapen engelen maar de Heilige Geest die wel een is in persoon maar in het mededelen van zijn genade zo werkt, alsof het zoveel geesten waren.

32. Waarom heeft God die dienst van de engelen willen gebruiken?

Niet door nood, want Hij heeft geen ding nodig, maar door Zijn goede wil, opdat Hij zijn goedheid aan ons verklaart, dat Hij ons de engelen tot dienaren gegeven heeft om Zijn eer en onze troost: opdat wij zien dat zulke uitnemende schepselen ook om ons geschapen zijn en tot onze dienst beschikt. Daarna, om vriendschap tussen ons en de engelen te maken en te houden tot de tijd, dat wij eindelijk haar genoeglijke gemeenschap in de hemelen genieten.

33.Wat is de oorzaak dat de engelen, nadat zij wel de oudvaders gewoonlijk verschenen in menselijke gedaante en met haar gemeenzaam omgingen en met hen spraken, dat nu niet meer doen ?

Aangezien Christus nu in het vlees gekomen is en aan de rechterhand van de Vader in de hemelen zit, en de Heilige Geest overvloedig gegeven heeft, God wil dat onze omgang in de hemelen is 49) en niet de omgang met de (zienlijke) engelen op de aarde. Ten anderen aangezien de gemeente in het eerst zodanige hemelse bevestiging nodig had, maar Gods Woord is nu overvloedig genoeg bevestigd is. Hebreeën 1:11 Nadat God eertijds vele malen en op vele wijzen tot de vaderen gesproken had in de profeten..

34. Wat is het nut en het gebruik in de gemeente van de leer van de Engelen?

  1. Opdat wij Gods grote goedwilligheid, goedertierenheid en de Vaderlijke zorg tot ons erkennen, die zulke wachters geschapen en over ons gesteld heeft: waaruit wij mochten leren hem wederom te dienen en te beminnen.
  2. Ten andere, opdat wij eerlijk en heilig wandelen voor de engelen die getuigen en opmerkers zijn van ons doen en spreken. Ten laatste, opdat wij in het geloof versterkt worden in alle tegenspoed, nood en verschrikking, wetende dat het waar is wat Elisa zei in 2 Koningen 6:1616 Maar hij zeide: Vrees niet, want zij, die bij ons zijn, zijn talrijker dan zij, die bij hen zijn.: "Die bij ons zijn, die zijn talrijker dan zij, die bij hen zijn."

35. Welke dingen strijden tegen deze leer?

  1. De dwaling van de Sadduceeën, die zeiden dat de Engelen niet anders zijn dan goede bewegingen of goede gedachten die God in onze harten stort en geen geestelijke zelfstandigheden die van haarzelf bestaan.
  2. De Papisten, die zonder het woord van God willen staande houden dat een ieder mens twee engelen gegeven zijn, een goed en de ander kwaad: deze opdat hij hem kwelle, dien opdat hij hem beware dien hij gegeven is: en dat ze beide onafscheidelijke metgezellen en leidslieden zijn van een ieder mens. Welke dwaling uit hetgeen dat boven gezegd is weerlegt wordt.
1)
Exodus 14:19 – “Toen verliet de Engel Gods, die vóór het leger van Israël uitging, zijn plaats en ging achter hen aan; ook verliet de wolkkolom haar plaats aan hun spits en ging achter hen staan.”. Exodus 33:20 – “Hij zeide: Gij zult mijn aangezicht niet kunnen zien, want geen mens zal Mij zien en leven.”. 1 Korintiërs 10:9 – “En laten wij de Here niet verzoeken, zoals sommigen van hen deden, en zij kwamen om door de slangen.”.
2)
Maleachi 3:1 – “Zie, Ik zend mijn bode, die voor mijn aangezicht de weg bereiden zal; plotseling zal tot zijn tempel komen de Here, die gij zoekt, namelijk de Engel des verbonds, die gij begeert. Zie, Hij komt, zegt de Here der heerscharen.”.
3)
Matteüs 24:36 – “Doch van die dag en van die ure weet niemand, ook de engelen der hemelen niet, ook de Zoon niet, maar de Vader alleen.”. Galaten 1:8 – “Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, [u] een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt!”.
4)
Jesaja 14:12 – “Hoe zijt gij uit de hemel gevallen, gij morgenster, zoon des dageraads; hoe zijt gij ter aarde geveld, overweldiger der volken!”. Johannes 8:44 – “Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen. Die was een mensenmoorder van den beginne en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen.”.
5)
Matteüs 22:30 – “Immers, in de opstanding huwen zij niet en worden zij niet ten huwelijk genomen, maar zij zijn als engelen in de hemel.”.
6)
Job 38:7 – “Terwijl de morgensterren tezamen juichten, en al de zonen Gods jubelden?”.
7)
2 Korintiërs 4:4 – “Ongelovigen, wier overleggingen de god dezer eeuw met blindheid heeft geslagen, zodat zij het schijnsel niet ontwaren van het evangelie der heerlijkheid van Christus, die het beeld Gods is.”.
8)
Efeziërs 3:10 – “Opdat thans door middel van de gemeente aan de overheden en de machten in de hemelse gewesten de veelkleurige wijsheid Gods bekend zou worden”..
9)
Hebreeën 12:19 – “Tot het geklank van een bazuin en tot het geluid van een stem, bij het horen waarvan zij verzochten, dat niet verder tot hen gesproken werd”. (???). 1 Tessalonicenzen 1:7-8 – “Zodat gij een voorbeeld geworden zijt voor alle gelovigen in Macedonië en in Achaje. Want uit uw midden heeft het woord des Heren weerklonken niet alleen in Macedonië en Achaje, maar allerwegen is uw geloof, dat zich op God richt, bekend geworden, zodat wij daarvan niets behoeven te zeggen.”.
10)
Genesis 3:24 – “En Hij verdreef de mens en Hij stelde ten oosten van de hof van Eden de cherubs met een flikkerend zwaard, dat zich heen en weer wendde, om de weg tot de boom des levens te bewaken.”. Exodus 25:18 – “En gij zult twee cherubs van goud maken, van gedreven werk zult gij ze maken, aan de beide einden van het verzoendeksel.”. Psalm 18:11 – “Hij reed op een cherub en vloog en zweefde op de vleugels van de wind.”. Zacharia 1:5-6 – “Uw vaderen, waar zijn zij? En de profeten, leven zij eeuwig? Mijn woorden evenwel en mijn inzettingen, die Ik mijn knechten, de profeten, geboden had, hebben die uw vaderen niet achterhaald, zodat zij tot inkeer kwamen en zeiden: Zoals de Here der heerscharen Zich voorgenomen had ons te doen naar onze handel en wandel, zo heeft Hij met ons gedaan?” (???).
11)
Genesis 18:2 – “En hij sloeg zijn ogen op en zag, en zie, drie mannen stonden bij hem; toen hij hen zag, liep hij hun uit de ingang van zijn tent tegemoet, en boog zich ter aarde”.. Lucas 24:4 – “En het geschiedde, terwijl zij daarover in verlegenheid waren, dat, zie, twee mannen in een blinkend gewaad bij haar stonden.”. Handelingen 1:10 – “En toen zij naar de hemel staarden, terwijl Hij henenvoer, zie, twee mannen in witte klederen stonden bij hen”..
12)
Judas 1:13 – “Wilde baren der zee, die hun eigen schande opschuimen; dwaalsterren. Voor hen is de donkerste duisternis voor eeuwig weggelegd.”.
13)
Daniël 4:14 – “Hij riep luide en sprak aldus: Houwt de boom om en kapt zijn takken, stroopt zijn loof af en verstrooit zijn vruchten; het gedierte vliede van onder hem weg en het gevogelte uit zijn takken”..
14)
Matteüs 2:13 – “Toen zij weggetrokken waren, zie, een engel des Heren verschijnt Jozef in de droom en zegt: Sta op, neem het kind en zijn moeder en vlucht naar Egypte, en blijf aldaar, totdat Ik het u zeg; want Herodes zal alles in het werk stellen om het kind om te brengen.”.
15)
Genesis 18:2 – “En hij sloeg zijn ogen op en zag, en zie, drie mannen stonden bij hem; toen hij hen zag, liep hij hun uit de ingang van zijn tent tegemoet, en boog zich ter aarde”.. *2??? Genesis 2:6 – “Maar een damp steeg op uit de aarde en bevochtigde de gehele aardbodem”..
16)
Genesis 3:1 – “De slang nu was het listigste van alle dieren des velds, die de Here God gemaakt had; en zij zeide tot de vrouw: God heeft zeker wel gezegd: Gij zult niet eten van enige boom in de hof?”.
17)
Matteüs 8:28 – “Nadat Hij aan de overkant in het land der Gadarenen was gekomen, kwamen Hem twee bezetenen uit de grafsteden tegemoet, zeer gevaarlijke, zodat niemand langs die weg kon voorbijgaan.”.
18)
Handelingen 12:8-10 – “En de engel zeide tot hem: Omgord u en bind uw sandalen aan. En hij deed aldus. En hij zeide tot hem: Sla uw mantel om en volg mij. En hij volgde hem naar buiten en hij wist niet, dat het werkelijkheid was, wat door de engel gedaan werd, maar hij meende een gezicht te zien. En toen zij langs de eerste en de tweede wacht gegaan waren, kwamen zij aan de ijzeren poort, die naar de stad leidde, welke vanzelf voor hen openging. En buiten gekomen, gingen zij één straat ver en terstond daarna verliet de engel hem.”.
19)
Jesaja 6:2 – “Serafs stonden boven Hem; ieder had zes vleugels: met twee bedekte hij zijn aangezicht, met twee bedekte hij zijn voeten en met twee vloog hij.”. Openbaring 14:6 – “En ik zag een andere engel vliegen in het midden des hemels en hij had een eeuwig evangelie, om dat te verkondigen aan hen, die op de aarde gezeten zijn en aan alle volk en stam en taal en natie”..
20)
Matteüs 26:53 – “Of meent gij, dat Ik mijn Vader niet kan aanroepen en Hij zal Mij terstond meer dan twaalf legioenen engelen terzijde stellen?”. Judas 1:15 – “Om over allen de vierschaar te spannen en alle goddelozen te straffen voor al hun goddeloze werken, die zij goddeloos bedreven hebben, en voor al de harde taal, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben.”.
21)
Psalm 18:11 – “Hij reed op een cherub en vloog en zweefde op de vleugels van de wind.”.
22)
Matteüs 18:10 – “Ziet toe, dat gij niet één dezer kleinen veracht. Want Ik zeg u, dat hun engelen in de hemelen voortdurend het aangezicht zien van mijn Vader, die in de hemelen is.”.
23)
Johannes 5:4 – “Want van tijd tot tijd daalde een engel des Heren neder in het bad; dan bewoog het water; wie er dan het eerst in kwam na de beweging van het water, werd gezond, wat voor ziekte hij ook had.”.
24)
Richteren 19:35 – “”..
25)
Handelingen 5:19 – “Maar een engel des Heren opende des nachts de deuren van de gevangenis en leidde hen naar buiten en zeide”.. Handelingen 12:7-8 – “En zie, een engel des Heren stond bij hem en er scheen licht in het vertrek, en hij stootte Petrus in zijn zijde om hem te wekken en zeide: Sta snel op! En de ketenen vielen van zijn handen. En de engel zeide tot hem: Omgord u en bind uw sandalen aan. En hij deed aldus. En hij zeide tot hem: Sla uw mantel om en volg mij.”.
26)
Handelingen 8:39 – “En toen zij uit het water gekomen waren, nam de Geest des Heren Filippus weg en de kamerling zag hem niet meer, want hij ging zijn weg met blijdschap.”.
27)
Matteüs 9:9 – “En vandaar verder gaande zag Jezus iemand bij het tolhuis zitten, Matteüs genaamd, en Hij zeide tot hem: Volg Mij. En hij stond op en volgde Hem.”.
28)
Psalm 103:20 – “Looft de Here, gij zijn engelen, gij krachtige helden die zijn woord volvoert, luisterend naar de klank van zijn woord.”.
29)
Genesis 19:1 – “En de twee engelen kwamen in de avond te Sodom. Lot zat in de poort van Sodom en toen Lot hen zag, stond hij op, ging hun tegemoet, boog zich neder met het aangezicht ter aarde”..
30)
2 Koningen 6:18 – “Toen de vijanden nu tot hem afdaalden, bad Elisa tot de Here: Sla dit volk toch met blindheid. En Hij sloeg hen met blindheid naar het woord van Elisa.”.
31)
2 Koningen 7:6 – “Want de Here had het leger der Arameeërs een geluid doen horen van wagens en paarden, het geluid van een grote legermacht, zodat zij tot elkander zeiden: Zie, de koning van Israël heeft tegen ons de koningen der Hethieten en van Misraïm gehuurd om ons te overvallen.”.
32)
Spreuken 21:1 – “Het hart van de koning is in de hand des Heren als waterbeken, Hij leidt het overal heen, waar het Hem behaagt.”.
33)
Hebreeën 1:14 – “Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen, die het heil zullen beërven?”. Matteüs 2:13 – “Toen zij weggetrokken waren, zie, een engel des Heren verschijnt Jozef in de droom en zegt: Sta op, neem het kind en zijn moeder en vlucht naar Egypte, en blijf aldaar, totdat Ik het u zeg; want Herodes zal alles in het werk stellen om het kind om te brengen.”.
34)
Openbaring 12:7-8 – “En er kwam oorlog in de hemel; Michaël en zijn engelen hadden oorlog te voeren tegen de draak; ook de draak en zijn engelen voerden oorlog, maar hij kon geen standhouden, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden.”. *Cob??? Openbaring 8:3 – “En er kwam een andere engel, die met een gouden wierookvat bij het altaar ging staan, en hem werd veel reukwerk geschonken om het te geven, met de gebeden van alle heiligen, op het gouden altaar voor de troon.”.
35)
Psalm 38:27 – “”..
36)
Psalm 83:7 – “De tenten van Edom en de Ismaëlieten, Moab en de Hagrieten”.. Psalm 103:21 – “Looft de Here, al zijn heerscharen, gij zijn dienaren, die zijn wil volbrengt.”. Hebreeën 1:14 – “Zijn zij niet allen dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen, die het heil zullen beërven?”.
37)
Psalm 148:2 – “Looft Hem, al zijn engelen, looft Hem, al zijn heerscharen.”. Jesaja 6:3 – “En de een riep de ander toe: Heilig, heilig, heilig is de Here der heerscharen, de ganse aarde is van zijn heerlijkheid vol.”. Lucas 2:14 – “Ere zij God in den hoge, en vrede op aarde bij mensen des welbehagens.”. Openbaring 4:8-9 – “En de vier dieren hadden elk voor zich zes vleugels en waren rondom en van binnen vol ogen en zij hadden dag noch nacht rust, zeggende: Heilig, heilig, heilig is de Here God, de Almachtige, die was en die is en die komt. En wanneer de dieren heerlijkheid, eer en dankzegging zullen brengen aan Hem, die op de troon gezeten is en tot in alle eeuwigheden leeft”.. Openbaring 5:13 – “En alle schepsel in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Hem, die op de troon gezeten is, en het Lam zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden.”.
38)
Matteüs 4:11 – “Toen liet de duivel Hem met rust en zie, engelen kwamen en dienden Hem.”.
39)
Genesis 14:17 – “Toen ging de koning van Sodom uit, hem tegemoet, nadat hij teruggekeerd was van het verslaan van Kedorlaomer en de koningen die met hem waren, naar het dal Sawe, dat is het Koningsdal.”. Exodus 33:2 – “Ik zal een engel voor uw aangezicht zenden en verdrijven de Kanaäniet, de Amoriet, de Hethiet, de Perizziet, de Chiwwiet en de Jebusiet”.. Psalm 43:8 – “”..
40)
Handelingen 10:4-5 – “Hij staarde hem aan en werd zeer bevreesd en zeide: Wat is er, heer! En hij zeide tot hem: Uw gebeden en uw aalmoezen zijn voor God in gedachtenis gekomen. En nu, zend mannen naar Joppe en nodig een zekere Simon uit, die bijgenaamd wordt Petrus”..
41)
Galaten 1:8 – “Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, [u] een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt!”. Galaten 3:19 – “Waartoe dient dan de wet? Om de overtredingen te doen blijken is zij erbij gevoegd, totdat het zaad zou komen, waarop de belofte sloeg, en zij is op last van (God) door engelen in de hand van een middelaar gegeven.”. Handelingen 7:53 – “Gij, die de wet ontvangen hebt op beschikking van engelen, doch haar niet hebt gehouden.”. Lucas 1:19-20 – “En de engel antwoordde en zeide tot hem: Ik ben Gabriël, die voor Gods aangezicht sta, en ik ben uitgezonden om tot u te spreken en u deze blijmare te verkondigen. En zie, gij zult zwijgen en niet kunnen spreken, tot de dag toe, dat deze dingen geschieden, omdat gij mijn woorden niet geloofd hebt, die op hun tijd in vervulling zullen gaan.”. Handelingen 1:11 – “Die ook zeiden: Galileese mannen, wat staat gij daar en ziet op naar de hemel? Deze Jezus, die van u opgenomen is naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkomen, als gij Hem ten hemel hebt zien varen.”. 2 Koningen 1:3 – “Maar de Engel des Heren sprak tot de Tisbiet Elia: Sta op, ga de boden van de koning van Samaria tegemoet en zeg tot hen: Is er dan geen God in Israël, dat gij Baäl-Zebub, de god van Ekron, gaat raadplegen?”.
42)
Genesis 16:7 – “En de Engel des Heren trof haar aan bij een waterbron in de woestijn, bij de bron aan de weg naar Sur.”. 2 Koningen 1:15 – “Toen sprak de Engel des Heren tot Elia: Daal met hem af, vrees niet voor hem. En hij stond op en daalde met hem af naar de koning.”. Handelingen 27:23-24 – “Want deze nacht heeft een engel van de God, wie ik toebehoor en die ik vereer, bij mij gestaan, en hij heeft gezegd: Wees niet bevreesd, Paulus, want gij moet voor de keizer staan; en zie, allen, die met u varen, heeft God u geschonken.”.
43)
Lucas 16:22 – “Het geschiedde, dat de arme stierf en door de engelen gedragen werd in Abrahams schoot.”.
44)
Matteüs 24:31 – “En Hij zal zijn engelen uitzenden met luid bazuingeschal en zij zullen zijn uitverkorenen verzamelen uit de vier windstreken, van het ene uiterste der hemelen tot het andere.”.
45)
Matteüs 13:41 – “De Zoon des mensen zal zijn engelen uitzenden en zij zullen uit zijn Koninkrijk verzamelen al wat tot zonde verleidt en hen, die de ongerechtigheid bedrijven”..
46)
1 Timoteüs 2:5 – “Want er is één God en ook één middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus”.
47)
Job 4:18 – “Zie, in zijn dienaren stelt Hij geen vertrouwen, en bij zijn engelen vindt Hij dwaling”..
48)
1 Timoteüs 2:5 – “Want er is één God en ook één middelaar tussen God en mensen, de mens Christus Jezus”..
49)
Filippenzen 3:20 – “Want wíj zijn burgers van een rijk in de hemelen, waaruit wij ook de Here Jezus Christus als verlosser verwachten”..


Paginahulpmiddelen