Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


Zijbalk

institutie:7

Inhoud

De slechte engelen of duivelen

1. Zijn er ook slechte engelen?

Ja. Dat wordt niet alleen bewezen door de getuigenissen in de Heilige Schrift,1) maar ook uit de ervaringen in het leven waarin we de droevige en meest vreselijke daden van de slechte engelen opmerken.

2. Met welke namen worden ze aangeduid?

  1. Vanwege hun natuur als geestelijk wezen worden ze “geesten” genoemd.2)
  2. Vanwege de roeping waarvoor ze allen in het begin van de schepping waren, werden ze gewoon “engelen” genoemd.3) Vanwege de kennis die hun in de schepping gegeven is, worden ze daimones (duivels) genoemd, alsof men eigenlijk zei daemones (verstandige geesten) – en dat is een naam die wonderlijk goed overeenstemt met de geschiedenis van de boom der kennis van goed en kwaad. Homerus spreekt dan over daimoniotatos, een heel verstandig en wijs vorst.4) Daar komt de uitdrukking “leringen der duivelen” vandaan.5)
  3. Vanwege de verkregen eigenschappen die ze zich door hun eigen vrije wil en goeddunken op de hals gehaald hebben, worden ze boze,6) onzuivere en onreine geesten genoemd.7) Ze worden ook wel aangeduid als een leugenachtige geest of een geest van de leugen,8) een geest van hoererij,9) en een geest van verkeerdheid of verwarring.10) Ook heten ze soms Belial,11) worden ze aangeduid als wargeesten zonder enige orde en discipline. Ze krijgen soms de naam van de grote boef die iedereen kwaad doet. En in het bijzonder heten ze boze geesten, die zich geheel en al inlaten met alles wat slecht is en zich daarin ook oefenen.12)
  4. Vanwege hun daden en alles wat ze teweeg brengen worden ze duivels genoemd, of in het enkelvoud de duivel,13) welke naam “lasteraar” betekent, omdat hij zonder ophouden God bij de mensen en de mensen bij God lastert, om God van de mensen en de mensen van God af te keren.14) Hij wordt ook wel satan genoemd,15) wat “tegenstander” betekent, omdat hij de gezworen vijand is van God en van de mensen.16) Hij wordt ook de verzoeker genoemd,17) de geest Pythonis of de waarzeggende geest,18) de vijand van God en Christus en ons,19) en Apollyon, dat is verderver.20) In het algemeen spreekt de Schrift namelijk in het enkelvoud over de onreine geesten om daarmee de vorst met het vorstendom van de goddeloosheid aan te duiden, die zich stelt tegen Christus en Zijn Koninkrijk. In Matteüs 25:4141 Dan zal Hij ook tot hen, die aan zijn linkerhand zijn, zeggen: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bereid is. wordt gezegd dat het eeuwige vuur bereid is voor de duivel en zijn engelen. Daaruit blijkt dus dat er een hoofd en vorst is van alle onreine geesten, die zo hier en daar in de Schrift ook zelf duivels genoemd worden.
  5. Ze hebben een naam naar gelang de verschillende gedaanten die ze bij verschijningen aannemen. Daarom wordt er gesproken over de grote draak,21) en gezien zijn gemeenheid en listigheid over de oude slang.
  6. Vanwege de macht en hoogmoed die de satan ten toon spreidt en in het werk stelt – en dan met name tegenover de verworpenen – wordt hij ook Beëlzebub genoemd, dat wil zeggen: de vorst van de vliegen.22) En ook wel de sterke,23) de briesende leeuw, de overste dezer wereld,24) en de god dezer eeuw.25) Eveneens wordt er gesproken over de overste en de machten van de lucht en machthebbers van deze wereld, want de duivels heersen over de goddelozen naar hun eigen lusten. Ook worden ze over de heersers van de duisternis genoemd, want ze zijn de drijvende kracht achter alle onwetendheid ten aanzien van God, van alle verblinding, van alle schurkenstreken, van alle rampspoed en ellende, van alle slechtheid, chaos, trouweloosheid en wreedheid.26)

De naam Lucifer (morgenster) is voortgekomen uit de geheel verkeerde en ongerijmde uitleg van Jesaja 14:1212 Hoe zijt gij uit de hemel gevallen, gij morgenster, zoon des dageraads; hoe zijt gij ter aarde geveld, overweldiger der volken!. De naam die hier gebruikt wordt, wordt namelijk op een spottende manier toegeschreven aan de koning van Babel.

3. Waar ligt de oorsprong van de slechte engelen?

Wat hun natuur en wezen betreft, zijn ze uit God door Wie zij in den beginne goed geschapen zijn; en nog worden ze door Hem in stand gehouden. Maar naar de geaardheid die ze op zich geladen hebben, zijn ze van zichzelf wat Christus van hen zei in Johannes 8:4444 Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen. Die was een mensenmoorder van den beginne en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen.: “Wanneer hij [dat is: de duivel] de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen.” Hij is in de waarheid, waarin hij geschapen was, niet staande gebleven, maar door zijn eigen vrije wil afgevallen. Vanaf het begin was hij niet ten aanzien van zichzelf, maar wel ten aanzien van de geschapen mens vanaf het begin een mensenmoordenaar – toen hij namelijk de mens aansprak in het paradijs. Daaruit is ook te begrijpen dat de engelen gezondigd hebben vóór Adam en Eva zondigden.

4. Wat is de eerste zonde van de engelen geweest?

Sommigen denken dat het hoogmoed is geweest en wijzen daarbij op Jezus Sirach 10:1414 Ik ben de goede herder en Ik ken de mijne en de mijne kennen Mij., waar te lezen is dat hovaardij het begin van de zonden is. Anderen denken aan de nijd of de jaloezie, omdat de satan het beeld van God waarnaar de mens geschapen was, hem misgunde. In het boek Wijsheid 2:2424 maar Jezus zelf vertrouwde Zichzelf hun niet toe, omdat Hij hen allen kende. staat namelijk: “Door de nijd [= jaloezie] van de duivel is de dood in de wereld gekomen.” Maar Christus leert in Johannes 8:4444 Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen. Die was een mensenmoorder van den beginne en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen. dat het de leugen geweest is of de haat tegen de waarheid. Die waarheid is het eeuwige evangelie dat Christus in het vlees gekomen is en door Zijn genade allen nodigt tot de zaligheid. Die waarheid is ook dat de menselijke natuur boven alle engelen verhoogd is. De haat van de satan is dus gericht tegen de heerlijkheid van Christus en de gelukzaligheid van de mensen.

De eerste zonde is dus de afval en de weerspannigheid geweest waardoor de satan afvallig is geworden van God, de Schepper. Dat is dezelfde zonde die Christus de zonde tegen de Heilige Geest noemt,27) omdat hij willens en wetens en met voorbedachten rade van de waarheid afgevallen is. Dat heeft hij gedaan vanwege zijn haat tegen de eeuwige waarheid, waarvan Christus spreekt: “Ik ben de Waarheid” (Johannes 14:66 Jezus zeide tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij.). En tegen Pilatus heeft Christus gezegd: “`Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik voor de waarheid zou getuigen” (Johannes 18:3737 Pilatus dan zeide tot Hem: Zijt Gij dus toch een koning? Jezus antwoordde: Gij zegt, dat Ik koning ben. Hiertoe ben Ik geboren en hiertoe ben Ik in de wereld gekomen, opdat Ik voor de waarheid zou getuigen; een ieder, die uit de waarheid is, hoort naar mijn stem.).

Het bewijs van satans afval wordt ook geleverd door zijn voortdurende pogingen – vanaf het begin van de wereld tot aan het einde toe – om leugens en ketterijen te verspreiden tegen Christus’ godheid, tegen Zijn mensheid en tegen Zijn ambt [ als Profeet, Priester en Koning]. Zo is hij is altijd bezig om een tirannieke vervolging in te zetten tegen de waarheid van Christus.

5. Is het aantal engelen die van de waarheid zijn afgevallen, erg groot?

Heel groot en vrijwel ontelbaar, maar het is wel een onbepaald aantal. Er staat namelijk in 2 Petrus 2:44 Want indien God engelen, die gezondigd hadden, niet gespaard heeft, maar hen, door hen in de afgrond te werpen, aan krochten der duisternis heeft overgegeven om hen tot het oordeel te bewaren. en Judas 1:66 en dat Hij engelen, die aan hun oorsprong ontrouw werden en hun eigen woning verlieten, voor het oordeel van de grote dag met eeuwige banden onder donkerheid heeft bewaard gehouden. dat er tegelijk veel engelen van de waarheid zijn afgevallen en daardoor in de krochten van de afgrond gestoten zijn. En in Lucas 8:3030 En Jezus vroeg hem: Wat is uw naam? Hij zeide: Legioen; want vele geesten waren in hem gevaren. wordt gesproken over een legioen van duivelen, die een mens bezeten hadden. In Matteüs 12:4545 Dan trekt hij heen en neemt zeven andere geesten mede, bozer dan hijzelf; en zij komen binnen en wonen daar. En het wordt met die mens in het einde erger dan in het begin. Alzo zal het ook gaan met dit boze geslacht. wordt gesproken over een boze geest die terugkomt en dan zeven andere – dat wil zeggen: heel veel – geesten meebrengt die slechter en veel onreiner zijn dan hij. In Openbaring 12:77 En er kwam oorlog in de hemel; Michaël en zijn engelen hadden oorlog te voeren tegen de draak; ook de draak en zijn engelen voerden oorlog. lezen we dat de draak met zijn engelen tegen de goede engelen gestreden heeft. Het is dus niet zo dat wij rustig en zonder zorg kunnen blijven doorslapen en snurken.

6. Welke straf is de slechte engelen opgelegd?

Veel en verschillende straffen.

  1. Ze zijn vanuit de hemel der gelukzaligen waarin ze geschapen waren, weggestoten in de afgrond. Dat is de onderaardse plaats die ervoor bestemd is om de verworpenen eeuwig te pijnigen. In Lucas 16:2323 Ook de rijke stierf en hij werd begraven. En toen hij in het dodenrijk zijn ogen opsloeg onder de pijnigingen, zag hij Abraham van verre en Lazarus in zijn schoot. wordt die plaats de hel28) en in Lucas 8:3131 En zij smeekten Hem, dat Hij hun niet gelasten zou in de afgrond te varen. de afgrond genoemd, dat wil zeggen: een poel van grote diepte. Maar ze zijn ook naar het luchtruim verstoten dat zich om de aarde bevindt, een wijkplaats in het ondermaanse, waarover de apostel spreekt in Efeziërs.29) Ze zijn daar om enerzijds de vromen te oefenen in lijdzaamheid en anderzijds de goddelozen vanwege hun goddeloosheid te straffen en te kwellen. Daar zijn ze gebonden met de ketenen van de duisternis en worden ze bewaard tot aan het laatste oordeel.30)
  2. Hun natuur is tot in het uiterste toe geschonden, verdorven en besmet, in die zin dat ze totaal niets meer hebben van oprechtheid en zuiverheid.
  3. Hun wil om te zondigen is zo hardnekkig, dat ze vanwege het oordeel van God ook niet kunnen willen om zich van het kwade af te keren of zalig te worden. God heeft namelijk besloten dat degenen die zondigen tegen de Heilige Geest – dat wil zeggen: willens en wetens en uit voorbedachte rade tegen de waarheid strijden – nooit meer berouw kunnen hebben en zich kunnen bekeren.31) In 1 Johannes 3:88 wie de zonde doet is uit de duivel, want de duivel zondigt van den beginne. Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou. lezen we: “Want de duivel zondigt van den beginne”, dat wil zeggen: voortdurend en hardnekkig.
  4. Hun verstand is verduisterd, want het is beroofd van alle kennis van de waarheid. Ze weten namelijk niets meer van zichzelf, van God en van Christus Die ter zaligheid gekomen is. Ze weten ook niets meer van de omstandigheden waarin ze aanvankelijk geschapen zijn, en daarom worden ze de wereldbeheersers van de duisternis genoemd.32)
    Toch is dat niet direct ingegaan, want ze hebben nog een grote kennis van zowel goddelijke als menselijke dingen – een kennis die aanvankelijk tot hun natuur hoorde. Ze hebben die kennis voor een deel uit het natuurlijke licht dat in hen is overgebleven, voor een deel uit de openbaring die door Gods goede engelen plaatsvindt, voor een deel ook vanuit hun eigen waarneming, en ten slotte voor een deel uit de effecten die merkbaar worden uit de werken die mettertijd door Gods kracht plaatsvinden. Daardoor weten ze dat Christus Gods Zoon is en dat Hij de Rechter van de wereld zal zijn.33) Ze hebben daarbij echter geen enkel gevoel van genegenheid, liefde en vertrouwen tot Hem, maar die wetenschap is voor hen tot grote schrik voor hun verdoemenis.34). Daarom worden ze daimones, dat wil zeggen “verstandigen” genoemd; maar met meer recht kan men hen kakodaimones noemen, dat wil zeggen: kenners van het kwade. Ze gebruiken hun kennis namelijk altijd om het kwade te doen, maar nooit het goede.

7. Kunnen de slechte engelen van te voren dingen weten die in de toekomst gebeuren, en met zekerheid voorspellen?

Nee, het komt alleen aan God toe om de werkelijk toekomende dingen die uit Hem, door Hem en vanuit Zijn eigen Geest zijn, tevoren te weten, tevoren te zien en tevoren te zeggen. In Jesaja 41:2323 geeft te kennen wat in de toekomst komen zal, opdat wij weten, dat gij goden zijt. Doet althans iets, goed of kwaad, opdat wij elkander verbijsterd aanstaren en bevreesd zijn bovendien. staat namelijk: “Geeft te kennen wat in de toekomst komen zal, opdat wij weten, dat gij goden zijt.” Maar het is de schepselen wel gegeven om vooraf toekomstige dingen te voorzien die aan een ander al zijn ingegeven, die vanuit de huidige oorzaken en situaties zijn af te leiden, die al opgeschreven zijn of die vanuit bepaalde waarschijnlijkheden en ramingen kunnen worden vastgesteld.

Hierdoor kunnen de boze geesten toekomstige dingen voorspellen. Ze hebben die gegevens ergens verkregen, bijvoorbeeld door wat een godzalige profeet in vroeger tijden sprak. Of ze weten dingen waarvan ze de natuurlijke oorzaken al gereed zien, of waarvan al besloten is dat die zullen gebeuren. Het kan zaken betreffen die ze onder Gods toelating zelf zullen doen, of waarvan ze besloten hebben die aan anderen op te dringen om ze te doen. Het kan ook over dingen gaan die ze vanuit de voortekenen vermoeden of ten opzichte waarvan ze zichzelf heel lichtzinnig wijsmaken dat ze die weten. Soms weten ze het zeker, soms ook is het waarschijnlijk, maar meestal spreken ze vol leugen en bedrog en zijn ze er altijd op gericht om mensen te verleiden. Daarom moet men nooit naar die stemmen luisteren, want hoewel ze soms de waarheid spreken omdat God dat toelaat om ons te beproeven of we Hem vrezen (Deuteronomium 13:2,32 en het teken of het wonder komt, waarover hij u gesproken heeft met de woorden: laten wij andere goden achterna lopen, die gij niet gekend hebt, en laten wij hen dienen - 3 dan zult gij naar de woorden van die profeet of van die dromer niet luisteren; want de Here, uw God, stelt u op de proef om te weten, of gij de Here, uw God, liefhebt met uw ganse hart en met uw ganse ziel.) – toch spreken ze altijd met een bedrieglijk hart om de mens bij God vandaan te halen en te houden en hem naar het verderf te brengen.35)

8. Hoe moet men denken over de voorspellingen van de Sibyllen en over de bijzondere goddelijke antwoorden van Bileam en Kajafas over Christus en over de verborgenheid van de zaligheid van de mensen?

Deze uitspraken zijn van God afkomstig en zijn hun opgedragen om te spreken,36) hoewel ze er zelf niets van begrepen of aan iets anders dachten.37) Het doel ervan is dat zowel de heidenen als de ongelovige Joden door getuigenissen van hun eigen mensen overtuigd zouden worden en niet te verontschuldigen zouden zijn. Daarom zijn er profetische uitspraken in te horen, omdat ze met de goddelijke antwoorden van de profeten overeenkomen.

9. Kunnen de boze geesten de gedachten van ons hart weten?

Zij weten ze niet zeker en ook niet vanuit zichzelf, maar wel – al is ook dit alleen maar waarschijnlijk – door ons spreken, onze manier van doen en andere zichtbare tekenen, die allemaal voortkomen uit onze inwendige gevoelens en hartstochten, zoals haat, boosheid en ingewortelde begeerte. Ze letten daar scherp op, en als ze er weet van hebben, porren ze de mensen op om dit of dat te doen. Ambrosius zegt in het eerste hoofdstuk van zijn boek tegen de Romeinen dat de duivel zich vermengt met onze gedachten. Maar dat geven de scholastische theologen niet zomaar toe. Daarom zegt Petrus heel terecht: " Wordt nuchter en waakzaam. Uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden" (1 Petrus 5:88 Wordt nuchter en waakzaam. Uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden.).

10. Wat gevoelt u van de macht die duivels bezitten?

Ze hebben grote macht, want de satan wordt vergeleken met een de snelle slang38), een gewapend man39), een brullende leeuw40). Aan hem wordt ook grote macht en heerschappij in de lucht toegeschreven.41). Maar toch is hij daarin niet helemaal vrij, maar uiteindelijk aan bepaalde grenzen gebonden. De duivels kunnen dus niet meer dan God hun toestaat en wil, en voor zover Hij weet dat het tot zaligheid van Zijn kinderen dient en Zijn eer verbreidt.42)

Voor zo dikwijls als God het toelaat, strekt de macht van de satan zich uit tot uitwendige dingen. Zo kan hij zijn grote invloed uitoefenen op alle ondermaanse lichamen en op verschillende manieren daarop inwerken.43) Illustratief hiervoor is wat we in Openbaring 7:22 En ik zag een andere engel opkomen van de opgang der zon, hebbende het zegel van de levende God; en hij riep met luider stem tot de vier engelen, aan wie gegeven was aan de aarde en de zee schade toe te brengen. en 3 lezen over engelen aan wie macht gegeven is om de aarde, de zee en de bomen te beschadigen. De satan heeft ook macht over de lichamen van de mensen die hij van plaats kan doen veranderen. Soms heft hij de lichamen van mensen vanaf deze aarde op naar omhoog om ze daarna weer vanuit de hoogte naar beneden te stoten, zoals de geschiedenis van Simon de tovenaar ons duidelijk maakt. Soms sleurt hij hen mee van de ene naar de andere plaats, om met hen te doen wat hij wil.

Vervolgens kan de satan die lichamen veranderen door verschillende toestanden in hen tot stand te brengen. Zo kan hij iemand van gezond ongezond maken, zoals we in de geschiedenis van Job zien.44) Daartegenover kan hij ook iemand van ongezond gezond maken, wat de verblindheid van goddelozen nog erger maakt en tot zijn geestelijke verderf leidt.

Bovendien verblindt hij de ogen van de mensen, zodat dingen veranderd lijken te zijn terwijl dat niet het geval is. Of hij verandert ze in de vorm van een heus dier, zoals dat het geval was bij de zogenaamde kikvorsen van de Egyptische tovenaars, en dergelijke toverijen meer. We zien het ook in de duidelijke geestverschijning in de gedaante van Samuël, die door de tovenares aan Saul is getoond. Daardoor kan gezegd worden dat mensen veranderen in wolven of andere dieren, al is alles wat men zegt maar schijn en geen werkelijkheid. Ook is het mogelijk dat de satan heel snel andere lichamen tevoorschijn tovert in plaats van de eerdere. Sommige mensen zeggen namelijk dat dit het geval was bij de kikvorsen in Egypte. Maar het werkelijk en wezenlijk veranderen van een lichaam ligt alleen maar in Gods macht.

Het is ook mogelijk dat de satan binnendringt in het lichaam van een mens of althans krachtig op hem inwerkt. Zo wordt van Judas gezegd dat de satan in hem voer.45) Zo drong hij ook met zijn wezen door in degenen die bezeten waren of die dat nog zijn. Dat houdt in dat hij hun lichamen van binnenuit op verschillende manieren beïnvloedt waardoor die zichzelf of anderen schade aandoet. Dit ziet men in de bezetenen en in hen die eropuit zijn om alles te vernielen.46)

De satan heeft ook macht over de uitwendige zintuigen die hij door verschillende voorwerpen in verwarring brengt. Of hij kwetst de zintuiglijke instrumenten, zoals de ogen die grote last krijgen door de kwade en verdorven vochten in het lichaam, zodat ze niet goed kunnen zien en onderscheiden. Het is ook mogelijk dat hij de luchtruimte besmet die er is tussen het zintuigelijk instrument en de voorwerpen, of dat hij een of ander beletsel aanbrengt tussen het oog of het oor en de voorwerpen.

En zo strekt de macht van de satan zich ook uit tot de gevoelens van de mens, wanneer hij in hem verkeerde en slechte gedachten opwekt door middel van de fantasie en inbeeldingen. Dat gebeurt ook door de verschillende bewegingen van de lichaamssappen, waarmee hij op de krachten van het gemoed en het lichaam inwerkt en die verzwakt. Zo gebeurt dat bij mensen die door zwaarmoedigheid, uitzinnigheid, krankzinnigheid of razernij worden gekweld. De kwade begeerten wekt hij op door voorwerpen die hij aan de zintuigen laat zien. Gewoonlijk beïnvloedt hij dan de wil van de mens door de kwade gevoelens en begeerten aan te wakkeren. Zo heeft hij de drang tot gierigheid in Judas aangewakkerd waardoor hij Christus zou verraden, en ook het hart van Ananias heeft hij daarmee vervuld, waardoor hij tegen de Heilige Geest ging liegen (Handelingen 5:33 Maar Petrus zeide: Ananias, waarom heeft de satan uw hart vervuld om de heilige Geest te bedriegen en iets achter te houden van de opbrengst van het stuk land?).

Ten slotte kan de satan aan de zintuigen van godvrezende mensen veel dingen voorhouden waardoor ze tot verschillende zonden worden verlokt en aangespoord, zoals dat bij David gebeurd is.47) Deze uitwendige verschijnselen zorgen voor verhinderingen, waardoor ze ervan weerhouden worden om goede daden te doen. De apostel spreekt over dit laatste als hij zegt dat hij door de satan werd verhinderd om de gemeenteleden van Thessalonica te bezoeken.48) Zo zorgt de duivel door zijn verschrikkingen ervoor dat deze mensen een verslagen hart hebben, en werpt hij hen voor de voeten dat ze van het geloof zijn afgeweken.

Daarom zegt Christus tegen Petrus: “Zie, de satan heeft verlangd ulieden te ziften als de tarwe” (Lucas 22:3131 Simon, Simon, zie, de satan heeft verlangd ulieden te ziften als de tarwe.). Bovendien kan de satan de lichamen van deze gelovigen kwaad aandoen, want Paulus zegt dat hij door een engel van satan met vuisten geslagen werd.49)

11. Hebben de slechte engelen evenveel macht in de uitverkorenen als in degenen die verworpen zijn?

Nee, maar God laat hun wel voor een tijd toe Zijn uitverkorenen te beproeven, maar ze zullen hen nooit overwinnen, want de belofte dat het Zaad van de vrouw de kop van de slang zal vermorzelen, geldt voor al de leden van Christus’ lichaam.

In de verworpenen hebben ze echter meer macht, en daarom zegt de apostel in Efeziërs 2:22 waarin gij vroeger gewandeld hebt overeenkomstig de loop dezer wereld, overeenkomstig de overste van de macht der lucht, van de geest, die thans werkzaam is in de kinderen der ongehoorzaamheid. dat de duivel werkzaam is in de kinderen der ongehoorzaamheid.

12. Hoe kan er in 2 Korintiërs 11:14 gezegd worden dat de satan zich verandert in een engel des lichts?

Dat kan niet voor wat het wezen betreft, maar geldt alleen voor de schijn. Daardoor doet hij door middel van wonderlijke bedriegerijen, bijgelovigheden en gedaanten in verschillende kleuren alsof hij een engel van het licht is die door God uit de hemel is gezonden. Daarmee suggereert hij dat men naar zijn raad moet luisteren, daaraan moet gehoorzamen en die moet navolgen.

13. Kunnen ze dingen tot stand brengen die met de werkelijkheid zelf overeenkomen, of kunnen ze alleen maar toveren en bedrieglijke wonderen verrichten?

Christus zegt in Matteüs 24:2424 Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en zij zullen grote tekenen en wonderen doen, zodat zij, ware het mogelijk, ook de uitverkorenen zouden verleiden.: “Er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en zij zullen grote tekenen en wonderen doen.” Daaruit mogen we afleiden dat ze soms werkelijk dingen tot stand brengen, dingen die er dus werkelijk zijn.50) Dat hebben de duivelen niet door hun eigen kracht kunnen doen, maar door natuurlijke en voor ons verborgen oorzaken die ze daarvoor gebruiken. Maar toch zijn het leugenachtige wondertekenen, omdat ze gedaan zijn om de leugen te versterken en om te bedriegen.51) Daarom zijn ze de naam van echte wonderen niet waard. De meeste van die wonderen zijn echter niet meer dan louter bedrog, zoals blijkt bij Simon de tovenaar in Handelingen 8:9-119 En een man, met name Simon, was reeds vóór deze tijd in de stad bezig met toverij, waardoor hij het volk van Samaria verbijsterde, en hij beweerde van zichzelf, dat hij iets groots was; 10 en allen, van klein tot groot, hielden zich aan hem en zeiden: Deze is wat genoemd wordt de grote kracht Gods. 11 En zij hielden zich aan hem, omdat hij reeds lange tijd hen door toverijen verbijsterd had.. Het is “de HERE God, de God van Israël, Die alleen wonderen doet” (Psalm 72:1818 Geloofd zij de Here God, de God van Israël, die alleen wonderen doet.). Die wonderen gebeuren namelijk werkelijk, ze zijn ook echt een wonderteken en de oorzaken daarvan zijn niet bij mensen bekend. Ze behouden eenvoudigweg hun eigen karakter, ze gebeuren zonder middelen en kunnen op geen enkele manier door natuurlijke oorzaken plaatsvinden. Deze wonderen zijn erop gericht om in het bijzonder Gods eer en de zaligheid van mensen te bevorderen.

14. Waarom laat God die wonderen van satan toe?

  1. Opdat degenen die de liefde van de waarheid niet hebben willen aannemen, de leugen zullen geloven;52)
  2. Opdat het geloof en de lijdzaamheid van de uitverkorenen beproefd zou worden.53)

15. Waaruit bestaan de daden en de krachten van de slechte engelen?

Wie zou dat tot in elk bijzonder geval kunnen opsommen? De satan is een vijand van God, van Christus en van mensen; en daarom schrijft hij zichzelf de eer toe die God waardig is. Dat doet hij door zichzelf54) of door zijn werktuigen, namelijk de antichrist en andere mensen die hem goddelijke eer toeschrijven.55)

De satan is de auteur van de zonde, want die is uit hem voortgekomen; en hij zet ons elke dag aan tot zondigen met het doel ons mét hem in de afgrond van de eeuwige dood te trekken.56) Hij werkt op een krachtige manier in goddeloze mensen,57) hij verdraait het Woord van God,58) zaait onkruid in de akker van de Heere59) en zet aan tot ketterijen. Hij zet de mensen er op verschillende manieren toe aan om afgoderij te plegen en zorgt ervoor dat er vervolgingen uitbreken tegen Gods kinderen.

Onder bevolkingen en naties stelt de satan alles in het werk om tot oproer en oorlogen te komen; in de huisgezinnen en tegenover ieder in het bijzonder doet hij zijn best om op verschillende manieren te kwellen, te beledigen en alles te verknoeien. Ook dringt hij er bij de mensen op aan om allerlei slechte dingen te doen.

Hij ijvert er voor om de lichamen van mensen zoveel mogelijk schade aan te doen. Hij zorgt ervoor dat de elementaire voorwaarden voor het leven vervuild en besmet raken en verknoeit ze, zodat mensen eraan ten onder gaan. Zo gebruikt hij veel verschillende manieren om mensen in het verderf te brengen. Maar vooral in de laatste tijd, nu hij weet dat het oordeel aanstaande is, gaat hij in zijn woede op een wredere manier te werk dan ooit te voren, want hij liegt en vermoordt en is er ook mee bezig om hemelse en aardse dingen met elkaar te vermengen.

16. Nemen ze soms echte lichamen aan?

Ze nemen soms schijnlichamen aan, zoals afgeleid kan worden uit de geschiedenis van de waarzegster die een spookachtige schim opwekte in plaats van de echts Samuël.60)

Soms nemen ze ook een echt lichaam aan, zoals we kunnen opmaken uit de voorgaande verhandeling over de goede engelen. Zoals de goede engelen soms echte lichamen hebben aangenomen, kunnen kwade engelen dat ongetwijfeld ook onder de toelating van God, en met dat echte lichaam kunnen ze dan ook verschijnen. Ze kunnen dan met mensen spreken en dingen doen die gelijk zijn aan wat mensen kunnen presteren.

17. Worden de boze geesten naast de folteringen van het innerlijk waarmee ze tot in eeuwigheid gekweld worden, ook gestraft met echt hels vuur?

Christus zegt in Matteüs 25:4141 Dan zal Hij ook tot hen, die aan zijn linkerhand zijn, zeggen: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bereid is. duidelijk dat hij tot de goddeloze zal zeggen: “Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bereid is.” Daaruit mag geconcludeerd worden dat de kwade engelen naast de folteringen van het innerlijk die aan hen knagen, ook door het helse vuur zullen gepijnigd worden. Die beide zijn met elkaar verbonden, zoals de ziel die aan het lichaam verbonden is, vanwege dat lichaam lijdt. Maar men moet wel weten dat dit gebeurt op een manier, zoals AugustinusAurelius Augustinus (354-430) geldt als de meest invloedrijke kerkvader van het Westen. Aanvankelijk sloot hij zich aan bij de manicheeën, later bij het neoplatonisme, maar op het gebed van zijn moeder en door de prediking van bisschop Ambrosius werd hij in 386 bekeerd tot het christelijk geloof. Bekend is vooral zijn 'Belijdenissen', waarin hij zijn eigen bekering beschrijft. Ook schreef hij belangrijke werken tegen ketterijen als het donatisme en het pelagianisme. zegt, die wel wonderlijk is maar tegelijk heel reëel.

18. Wat is het doel waarvoor God hen heeft beschikt?

Het doel is:

  1. dat door hun verleidingen de vromen in ootmoed en lijdzaamheid geoefend zullen worden, en dat zo hun zaligheid des te zekerder zal zijn.
  2. dat God hen gebruikt als de kwelgeesten en pijnigers om de goddelozen met lichamelijke en geestelijke folteringen te straffen. Kortom: God gebruikt hun roekeloze ongehoorzaamheid om Zijn eer te vermeerderen.

19. Kan uit Kolossenzen 1:20 niet geconcludeerd worden dat God alle dingen door Christus met Zichzelf verzoent, zodat alles wat op aarde of in het luchtruim is, alle duivelen en alle verdoemde mensen op een zekere tijd zalig zullen worden?

Deze conclusie is heel onzinnig en totaal verkeerd, want onder het woord “alles” moet men het gehele lichaam van de gemeente verstaan. Dat lichaam is in tweeën gedeeld, namelijk in degenen die in de hemel zijn, dus eenvoudigweg de gelovigen die gestorven zijn vóór de komst van Christus; én degenen die nog op deze aarde zijn, dus zij die leefden toen Christus op de aarde kwam of die na Zijn komst geboren werden; zie ook Efeziërs 1:1010 om, ter voorbereiding van de volheid der tijden, al wat in de hemelen en op de aarde is onder één hoofd, dat is Christus, samen te vatten..

20. Hoe kunnen we de leer over de duivelen tot ons nut gebruiken?

Op verschillende manieren:

  1. We kunnen hierdoor bevestigd worden in de zekerheid van het bestaan van goede engelen, van het hemelse Koninkrijk en de zalige geesten daarin. Als er namelijk tegenovergestelde dingen zijn, is de gevolgtrekking dat er tegenover die duivels, die slechte engelen zeer beslist ook goede engelen zijn. En als er een hel is, is er ook een Koninkrijk der hemelen.
  2. We leren hierdoor ook dat we bijzonder moeten oppassen om God te vertoornen, want het is zoals Petrus zegt: “Wamt indien God engelen, die gezondigd hadden, niet gespaard heeft, maar hen, door hen in de afgrond te werpen, aan krochten der duisternis heeft overgegeven om hen tot het oordeel te bewaren” – dan “weet de Here (…) de onrechtvaardigen te bewaren om hen op de dag des oordeels te straffen” (2 Petrus 2:4,94 Want indien God engelen, die gezondigd hadden, niet gespaard heeft, maar hen, door hen in de afgrond te werpen, aan krochten der duisternis heeft overgegeven om hen tot het oordeel te bewaren; (...) 9 dan weet de Here de godvruchtigen uit de verzoeking te verlossen en de onrechtvaardigen te bewaren om hen op de dag des oordeels te straffen.).
  3. We leren hierdoor ten slotte des te meer waakzaam te zijn en op de wacht te staan. Zoals we het water en het vuur bestrijden, zo moeten we met geestelijke wapenen, waaronder vooral de voortdurende gebeden tot Christus, tegen alle geestelijke vijanden en boze machten strijden. Daarvoor moeten we de gehele wapenrusting van God aandoen, die de apostel ons aanbeveelt.61)

21. Welke troost hebben we in deze strijd?

We hebben Christus niet alleen als een Overwinnaar en Triomfator over de helse machten62) en niet alleen als een Leidsman, maar ook als een Beschermer. Onder Zijn vaandel zullen wij dapper strijden en de overwinning behalen, zoals in Genesis 3:1515 En Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen. al is beloofd door Christus, Die de kop van de slang zou vermorzelen. In Romeinen 16:2020 De God nu des vredes zal weldra de satan onder uw voeten vertreden. De genade van onze Here Jezus zij met u! lezen we: “De God nu des vredes zal weldra de satan onder uw voeten vertreden.” En Johannes 16:1111 van oordeel, omdat de overste dezer wereld geoordeeld is. maakt ons duidelijk dat de overste van deze wereld geoordeeld is. Dat geeft de troost waarvan we lezen in Johannes 16:3333 Dit heb Ik tot u gesproken, opdat gij in Mij vrede hebt. In de wereld lijdt gij verdrukking, maar houdt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen.: “Houdt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen.”

Ook weten wij dat we de goede engelen als bewakers en beschermers hebben tegenover de slechte, en dat die goede de slechte in aantal overtreffen.

22. Welke dingen zijn in strijd met deze leer?

  1. De dwaling van de Sadduceeën die eraan vasthielden dat de boze geesten geen zelfstandige wezens zijn, maar slechte gevoelens en verkeerde gedachten, die uit ons vleselijk bestaan zelf voortkomen.
  2. De dwaling van Origines, die meende dat de duivelen te eniger tijd weer tot God zouden terugkeren en zalig worden. Dit gaat in tegen de uitspraak van Christus Die gezegd heeft dat de duivelen in het eeuwige vuur geworpen zullen worden.63) Deze dwalingen worden door alles wat hierboven gezegd is, voldoende weerlegd.
1)
Genesis 3:1 – “De slang nu was het listigste van alle dieren des velds, die de Here God gemaakt had; en zij zeide tot de vrouw: God heeft zeker wel gezegd: Gij zult niet eten van enige boom in de hof?” Johannes 8:44 – “Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen. Die was een mensenmoorder van den beginne en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen.” 1 Petrus 5:8 – “Wordt nuchter en waakzaam. Uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden.” 1 Johannes 3:8 – “Wie de zonde doet is uit de duivel, want de duivel zondigt van den beginne. Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou.” Judas 1:6 – “En dat Hij engelen, die aan hun oorsprong ontrouw werden en hun eigen woning verlieten, voor het oordeel van de grote dag met eeuwige banden onder donkerheid heeft bewaard gehouden”.
2)
1 Koningen 22:21 – “Toen trad er een geest naar voren en stelde zich voor de Here en zeide: ik zal hem verleiden. De Here vroeg hem: waarmede?” Matteüs 8:16 – “Toen het nu avond werd, bracht men vele bezetenen tot Hem; en Hij dreef de geesten uit met zijn woord en die ernstig ongesteld waren genas Hij allen”., Lucas 10:2020 Evenwel, verheugt u niet hierover, dat de geesten zich aan u onderwerpen, maar verheugt u, dat uw namen staan opgetekend in de hemelen.
3)
1 Korintiërs 6:3 – “Weet gij niet, dat wij over engelen oordelen zullen? Hoeveel te meer dan over alledaagse dingen?” 2 Petrus 2:4 – “Want indien God engelen, die gezondigd hadden, niet gespaard heeft, maar hen, door hen in de afgrond te werpen, aan krochten der duisternis heeft overgegeven om hen tot het oordeel te bewaren”. Judas 1:6 – “En dat Hij engelen, die aan hun oorsprong ontrouw werden en hun eigen woning verlieten, voor het oordeel van de grote dag met eeuwige banden onder donkerheid heeft bewaard gehouden”.
4)
Deuteronomium 32:17 – “Zij offerden aan de boze geesten, die geen goden zijn, aan goden, die zij niet hebben gekend, nieuwe goden, die kort tevoren opgekomen waren, voor welke uw vaderen niet gehuiverd hadden.” Leviticus 17:7 – “En zij zullen hun offers niet meer brengen aan de veldgeesten, die zij overspelig nalopen. Een altoosdurende inzetting zal dit voor hen zijn in hun geslachten.” 1 Korintiërs 10:20 – “Integendeel, dat hun offeren een offeren is aan boze geesten en niet aan God en ik wil niet, dat gij in gemeenschap komt met de boze geesten.”
5)
1 Timoteüs 4:1 – “Maar de Geest zegt nadrukkelijk, dat in latere tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, doordat zij dwaalgeesten en leringen van boze geesten volgen”.
6)
Lucas 8:2 – “En enige vrouwen, die genezen waren van boze geesten en van ziekten: Maria, met de bijnaam: van Magdala, van wie zeven boze geesten uitgegaan waren”.
7)
Matteüs 10:1 – “En Hij riep zijn twaalf discipelen tot Zich en gaf hun macht over onreine geesten om die uit te drijven en om alle ziekte en alle kwaal te genezen.” Zacharia 13:2 – “En Ik zal te dien dage, luidt het woord van de Here der heerscharen, de namen van de afgoden uit het land uitroeien, zodat niet meer aan hen gedacht zal worden; ook de profeten en de onreine geest zal Ik uit het land wegdoen.”
8)
1 Koningen 22:22 – “Hij antwoordde: ik zal heengaan en een leugengeest worden in de mond van al zijn profeten. Toen zeide Hij: gij moet hem verleiden, en gij zult er ook toe in staat zijn; ga heen en doe het.” Johannes 8:44 – “Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen. Die was een mensenmoorder van den beginne en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen.”
9)
Hosea 4:12 – “Mijn volk raadpleegt zijn hout, en zijn staf moet het voorlichten. Want een geest van ontucht doet hen dwalen, zodat zij zich in ontucht aan hun God onttrekken.”
10)
Jesaja 19:14 – “De Here heeft hun een geest van bedwelming ingegoten, zodat zij Egypte op een doolweg leiden bij al wat het doet, zoals een beschonkene in zijn uitbraaksel tuimelt.”
11)
2 Korintiërs 6:15 – “Welke overeenstemming is er tussen Christus en Belial, of welk deel heeft een gelovige samen met een ongelovige?”
12)
Matteüs 6:13 – “En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. [Want Uwer is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen.” Matteüs 13:19 – “Bij een ieder, die het woord van het Koninkrijk hoort en het niet verstaat, komt de boze en rooft wat in zijn hart gezaaid is: dat is de langs de weg gezaaide.”
13)
Johannes 8:44 – “Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen. Die was een mensenmoorder van den beginne en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen.”
14)
Genesis 3:1,4,5 – “De slang nu was het listigste van alle dieren des velds, die de Here God gemaakt had; en zij zeide tot de vrouw: God heeft zeker wel gezegd: Gij zult niet eten van enige boom in de hof? (...) De slang echter zeide tot de vrouw: Gij zult geenszins sterven, maar God weet, dat ten dage, dat gij daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden, en gij als God zult zijn, kennende goed en kwaad.” Job 1:9-11 – “En de satan antwoordde de Here: Is het om niet, dat Job God vreest? Hebt Gij zelf niet hem en zijn huis en al wat hij bezit aan alle kanten beschut? Het werk zijner handen hebt Gij gezegend, en zijn bezit is zeer toegenomen in het land. Strek daarentegen uw hand uit en tast alles aan wat hij bezit - of hij U dan niet openlijk zal vaarwel zeggen!” Job 2:3 – “Toen zeide de Here tot de satan: Hebt gij ook acht geslagen op mijn knecht Job? Want niemand op aarde is als hij, zó vroom en oprecht, godvrezend en wijkende van het kwaad. En nog volhardt hij in zijn vroomheid, hoewel gij Mij tegen hem hebt opgezet om hem, zonder oorzaak, in het verderf te storten.”
15)
Matteüs 4:10 – “Toen zeide Jezus tot hem: Ga weg, satan! Er staat immers geschreven: De Here, uw God, zult gij aanbidden en Hem alleen dienen.”
16)
1 Koningen 5:4 – “En nu heeft de Here, mijn God, mij rust gegeven allerwegen; er is geen tegenstander en generlei onheil.” 1 Petrus 5:8 – “Wordt nuchter en waakzaam. Uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden.”
17)
Marcus 1:13 – “En Hij werd in de woestijn veertig dagen verzocht door de satan en Hij was bij de wilde dieren, en de engelen dienden Hem.”
18)
Handelingen 16:16 – “En het geschiedde, toen wij naar de gebedsplaats gingen, dat een zekere slavin, die een waarzeggende geest had, ons tegenkwam, welke aan haar eigenaars met waarzeggen veel voordeel aanbracht.”
19)
Lucas 10:19 – “Zie, Ik heb u macht gegeven om op slangen en schorpioenen te treden en tegen de gehele legermacht van de vijand; en niets zal u enig kwaad doen.”
20)
Openbaring 9:11 – “Zij hadden over zich als koning de engel des afgronds; zijn naam is in het Hebreeuws Abaddon en in het Grieks heeft hij tot naam Apollyon.”
22)
2 Koningen 1:2 – “Achazja viel door het traliewerk van zijn bovenvertrek te Samaria, en hij werd ziek. Toen zond hij boden uit en beval hun: Gaat Baäl-Zebub, de god van Ekron, raadplegen, of ik van deze ziekte zal herstellen.” Matteüs 12:24 – “Maar de Farizeeën hoorden het en zeiden: Deze drijft de boze geesten slechts uit door Beëlzebul, de overste der geesten.”
23) , 39)
Matteüs 12:29 – “Of hoe kan iemand het huis van de sterke binnengaan en zijn huisraad roven, als hij niet eerst die sterke heeft gebonden? Dan zal hij zijn huis plunderen.”
24)
Johannes 12:31 – “Nu gaat er een oordeel over deze wereld; nu zal de overste dezer wereld buitengeworpen worden”.
25)
2 Korintiërs 4:4 – “Ongelovigen, wier overleggingen de god dezer eeuw met blindheid heeft geslagen, zodat zij het schijnsel niet ontwaren van het evangelie der heerlijkheid van Christus, die het beeld Gods is.”
26)
Efeziërs 2:2 – “Waarin gij vroeger gewandeld hebt overeenkomstig de loop dezer wereld, overeenkomstig de overste van de macht der lucht, van de geest, die thans werkzaam is in de kinderen der ongehoorzaamheid”. Efeziërs 6:12 – “Want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten.” Kolossenzen 2:15 – “Hij heeft de overheden en machten ontwapend en openlijk tentoongesteld en zo over hen gezegevierd.”
27)
Matteüs 12:31 – “Daarom zeg Ik u: Alle zonde en lastering zal de mensen vergeven worden, maar de lastering van de Geest zal niet vergeven worden.” 1 Johannes 5:16 – “Als iemand zijn broeder ziet zondigen, een zonde niet tot de dood, moet hij bidden en God zal hem het leven geven, hun namelijk, die zondigen niet tot de dood. Er bestaat zonde tot de dood: daarvoor zeg ik niet, dat hij moet vragen.”
28)
De NBG-vertaling heeft hier ‘dodenrijk’.
29)
Efeziërs 2:2 – “Waarin gij vroeger gewandeld hebt overeenkomstig de loop dezer wereld, overeenkomstig de overste van de macht der lucht, van de geest, die thans werkzaam is in de kinderen der ongehoorzaamheid”. Efeziërs 6:12 – “Want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten.”
30)
2 Petrus 2:4 – “Want indien God engelen, die gezondigd hadden, niet gespaard heeft, maar hen, door hen in de afgrond te werpen, aan krochten der duisternis heeft overgegeven om hen tot het oordeel te bewaren”. Judas 6 – “”.
31)
Hebreeën 6:4 – “Want het is onmogelijk, degenen, die eens verlicht zijn geweest, van de hemelse gave genoten hebben en deel gekregen hebben aan de heilige Geest”. Hebreeën 10:26 – “Want indien wij opzettelijk zondigen, nadat wij tot erkentenis der waarheid gekomen zijn, blijft er geen offer voor de zonden meer over”.
33)
Matteüs 8:28 – “Nadat Hij aan de overkant in het land der Gadarenen was gekomen, kwamen Hem twee bezetenen uit de grafsteden tegemoet, zeer gevaarlijke, zodat niemand langs die weg kon voorbijgaan.” Handelingen 16:17 – “Deze liep Paulus en ons achterna, luid roepende: Deze mensen zijn dienstknechten van de allerhoogste God, die u de weg tot behoudenis boodschappen.” Handelingen 19:15 – “Maar de boze geest antwoordde en zeide tot hen: Jezus ken ik en van Paulus weet ik, maar wie zijt gij?”
34)
Jakobus 2:19 – “Gij gelooft, dat God één is? Daaraan doet gij wèl, (maar) dat geloven de boze geesten ook en zij sidderen.”
35)
Marcus 1:34 – “En Hij genas velen, die ernstig ongesteld waren door allerlei ziekten, en vele boze geesten dreef Hij uit en Hij liet de geesten niet toe te spreken, omdat zij Hem kenden.” Handelingen 16:18 – “En dit deed zij vele dagen lang. Maar toen dit Paulus verdroot, wendde hij zich tot de geest en zeide: Ik gelast u in de naam van Jezus Christus van haar uit te gaan. En hij ging uit op datzelfde uur.”
36)
Numeri 24:17 – “Ik zie hem, maar niet nu; ik schouw hem, maar niet van nabij; een ster gaat op uit Jakob, een scepter rijst op uit Israël, en verbrijzelt Moabs slapen, en verplettert alle zonen van Set.” Johannes 11:50 – “En gij beseft niet, dat het in uw belang is, dat één mens sterft voor het volk en niet het gehele volk verloren gaat.”
37)
Numeri 23:5 – “En de Here legde een woord in de mond van Bileam en zeide: Keer tot Balak terug en spreek aldus.” Numeri 24:2 – “Toen Bileam zijn ogen ophief, zag hij Israël naar zijn stammen gelegerd, en de Geest Gods kwam over hem.”
38)
Bucanus spreekt over een walvis; zowel de SV als de NBG spreken over de Leviathan, de langwemelende OF snelle slang.
41)
Efeziërs 6:12 – “Want wij hebben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers dezer duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten.”
42)
Exodus 8:18,19 – “Ook de geleerden deden hetzelfde om door hun toverkunsten de muggen te voorschijn te brengen; maar zij konden het niet. En de muggen kwamen op mens en dier. Toen zeiden de geleerden tot Farao: Dit is Gods vinger. Maar het hart van Farao verhardde, en hij luisterde niet naar hen - zoals de Here gezegd had.” 1 Koningen 22:20-23 – “En de Here zeide: wie zal Achab verleiden, zodat hij optrekt en sneuvelt te Ramot in Gilead? De een zeide dit en de ander dat. Toen trad er een geest naar voren en stelde zich voor de Here en zeide: ik zal hem verleiden. De Here vroeg hem: waarmede? Hij antwoordde: ik zal heengaan en een leugengeest worden in de mond van al zijn profeten. Toen zeide Hij: gij moet hem verleiden, en gij zult er ook toe in staat zijn; ga heen en doe het. Nu dan, zie, de Here heeft een leugengeest gegeven in de mond van al deze profeten van u, en de Here heeft onheil over u besloten.” Job 1:12 – “En de Here zeide tot de satan: Zie, al wat hij bezit, zij in uw macht; alleen tegen hemzelf zult gij uw hand niet uitstrekken. Toen ging de satan van des Heren aangezicht heen.” Job 2:6 – “En de Here zeide tot de satan: Zie, hij zij in uw macht; alleen, spaar zijn leven.” Matteüs 8:31 – “De boze geesten smeekten Hem en zeiden: Indien Gij ons uitdrijft, laat ons dan in de kudde zwijnen varen.” Lucas 8:31 – “En zij smeekten Hem, dat Hij hun niet gelasten zou in de afgrond te varen.” Efeziërs 2:2 – “Waarin gij vroeger gewandeld hebt overeenkomstig de loop dezer wereld, overeenkomstig de overste van de macht der lucht, van de geest, die thans werkzaam is in de kinderen der ongehoorzaamheid”. Openbaring 20:7 – “En wanneer de duizend jaren voleindigd zijn, zal de satan uit zijn gevangenis worden losgelaten”.
43)
Job 1:12-19 – “En de Here zeide tot de satan: Zie, al wat hij bezit, zij in uw macht; alleen tegen hemzelf zult gij uw hand niet uitstrekken. Toen ging de satan van des Heren aangezicht heen. Op zekere dag, toen zijn zonen en zijn dochters aten en wijn dronken in het huis van hun broeder, de eerstgeborene, kwam een bode tot Job en zeide: De runderen waren aan het ploegen en de ezelinnen dicht erbij aan het grazen, toen de Sabeeërs een inval deden en ze roofden; en de knechten sloegen zij met de scherpte des zwaards; ik alleen maar ben ontkomen om het u aan te zeggen. Terwijl deze nog sprak, kwam een ander en zeide: Het vuur Gods viel van de hemel en verbrandde de schapen en de knechten en verteerde ze; ik alleen maar ben ontkomen om het u aan te zeggen. Terwijl deze nog sprak, kwam een ander en zeide: De Chaldeeën hadden drie benden gevormd, overvielen de kamelen en roofden ze; en de knechten sloegen zij met de scherpte des zwaards; ik alleen maar ben ontkomen om het u aan te zeggen. Terwijl deze nog sprak, kwam een ander en zeide: Uw zonen en uw dochters waren aan het eten en wijndrinken in het huis van hun broeder, de eerstgeborene, en zie, daar stak een zware storm op van over de woestijn, greep het huis bij de vier hoeken aan, en het viel op de jonge mensen, zodat zij stierven; ik alleen maar ben ontkomen om het u aan te zeggen.”
44)
Job 2:7 – “Toen ging de satan van des Heren aangezicht heen, en sloeg Job met boze zweren, van zijn voetzool af tot zijn hoofdschedel toe.”
45)
Lucas 22:3 – “En de satan voer in Judas, genaamd Iskariot, die tot het getal der twaalven behoorde.”
46)
Matteüs 8:16,31 – “Toen het nu avond werd, bracht men vele bezetenen tot Hem; en Hij dreef de geesten uit met zijn woord en die ernstig ongesteld waren genas Hij allen, (...) De boze geesten smeekten Hem en zeiden: Indien Gij ons uitdrijft, laat ons dan in de kudde zwijnen varen.” Matteüs 12:28 – “Maar indien Ik door de Geest Gods de boze geesten uitdrijf, dan is het Koninkrijk Gods over u gekomen.” Matteüs 17:15-18 – “Here, heb medelijden met mijn zoon, want hij is maanziek en hij is er slecht aan toe; want dikwijls valt hij in het vuur en dikwijls in het water. En ik heb hem naar uw discipelen gebracht en zij hebben hem niet kunnen genezen. Jezus antwoordde en zeide: O, ongelovig en verkeerd geslacht, hoelang zal Ik nog bij u zijn? Hoelang zal Ik u nog verdragen? Breng hem Mij hier. En Jezus bestrafte hem en de boze geest ging van hem uit, en de knaap was genezen van dat ogenblik af.”
47)
2 Samuël 11:2 – “Op zekere avond stond David van zijn rustbed op en wandelde op het dak van het paleis, en hij zag van het dak af een vrouw, bezig zich te baden; en die vrouw was zeer schoon van uiterlijk.”
48)
1 Tessalonicenzen 2:18 – “Wij, of liever: ik, Paulus, heb namelijk een en andermaal tot u willen komen, doch de satan heeft het ons belet.”
49)
2 Korintiërs 12:7 – “En ook om het buitengewone van de openbaringen. Daarom is mij, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen, een doorn in het vlees gegeven, een engel des satans, om mij met vuisten te slaan, opdat ik mij niet te zeer zou verheffen.”
50)
Exodus 7:12 – “Ieder wierp zijn staf neer en deze werden tot slangen; de staf van Aäron echter verslond hun staven.” Exodus 8:7 – “Maar de geleerden deden hetzelfde door hun toverkunsten, zodat zij kikvorsen over het land Egypte deden opkomen.”
51)
Deuteronomium 13:1,2 – “Wanneer onder u een profeet optreedt of iemand, die dromen heeft, en hij u een teken of een wonder aankondigt, en het teken of het wonder komt, waarover hij u gesproken heeft met de woorden: laten wij andere goden achterna lopen, die gij niet gekend hebt, en laten wij hen dienen”. 2 Tessalonicenzen 1:9 – “Dezen zullen boeten met een eeuwig verderf, ver van het aangezicht des Heren en van de heerlijkheid zijner sterkte”.
52)
2 Tessalonicenzen 2:10 – “En met allerlei verlokkende ongerechtigheid, voor hen, die verloren gaan, omdat zij de liefde tot de waarheid niet aanvaard hebben, waardoor zij hadden kunnen behouden worden.”
53)
Deuteronomium 13:3 – “Dan zult gij naar de woorden van die profeet of van die dromer niet luisteren; want de Here, uw God, stelt u op de proef om te weten, of gij de Here, uw God, liefhebt met uw ganse hart en met uw ganse ziel.”
54)
Matteüs 4:9 – “En zeide tot Hem: Dit alles zal ik U geven, indien Gij U nederwerpt en mij aanbidt.”
55)
2 Tessalonicenzen 2:4 – “De tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is.”
56)
Johannes 8:44 – “Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen. Die was een mensenmoorder van den beginne en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen.” Hebreeën 2:14 – “Daar nu de kinderen aan bloed en vlees deel hebben, heeft ook Hij op gelijke wijze daaraan deel gekregen, opdat Hij door zijn dood hem, die de macht over de dood had, de duivel, zou onttronen”.
57)
Efeziërs 2:2 – “Waarin gij vroeger gewandeld hebt overeenkomstig de loop dezer wereld, overeenkomstig de overste van de macht der lucht, van de geest, die thans werkzaam is in de kinderen der ongehoorzaamheid”. 2 Tessalonicenzen 2:9 – “Daarentegen is diens komst naar de werking des satans met allerlei krachten, tekenen en bedrieglijke wonderen”.
58)
Matteüs 4:6 – “En zeide tot Hem: Indien Gij Gods Zoon zijt, werp Uzelf dan naar beneden; er staat immers geschreven: Aan zijn engelen zal Hij opdracht geven aangaande u, en op de handen zullen zij u dragen, opdat gij uw voet niet aan een steen stoot.”
59)
Matteüs 13:25 – “Doch terwijl de mensen sliepen, kwam zijn vijand en zaaide er onkruid overheen, midden tussen het koren, en ging weg.”
60)
1 Samuël 28:12 – “Toen de vrouw Samuël zag, slaakte zij een luide kreet. En de vrouw zeide tot Saul: Waarom hebt gij mij bedrogen? Gij zijt Saul zelf!”
61)
Efeziërs 6:11 – “Doet de wapenrusting Gods aan, om te kunnen standhouden tegen de verleidingen des duivels”. 1 Petrus 5:9 – “Wederstaat hem, vast in het geloof, wetende, dat aan uw broederschap in de wereld hetzelfde lijden wordt toegemeten.”
62)
Kolossenzen 1:16,17 – “Want in Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, de zichtbare en de onzichtbare, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; en Hij is vóór alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem”.
63)
Matteüs 25:41 – “Dan zal Hij ook tot hen, die aan zijn linkerhand zijn, zeggen: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bereid is.”


Paginahulpmiddelen