Ja. Dat wordt niet alleen bewezen door getuigenissen van de Schrift, maar zelfs door de ervaring en daarmee uit de afgrijselijke en droevige werken van de kwade engelen.

1. Naar hun natuur of geestelijk wezen worden ze geesten genoemd.
2. Naar hun ambt, waartoe zij allen in het begin geschapen waren, eenvoudigweg engelen. Om de wetenschap die ze in de schepping gegeven is worden ze daimones (duivels) genoemd, alsof men zei: daemones (verstandige geesten), een naam die bijzonder goed overeenkomt met de historie van de boom der kennis van goed en kwaad. Of zoals Homerus zegt: daimoniotatos, een zeer wijs en verstandig vorst. Hiervan komt "de leringen van de duivelen".¹⁾
3. Naar de verkregen hoedanigheden die ze zichzelf door hun eigen boze wil en goeddunken op de hals gehaald hebben, worden ze boze, onzuivere en onreine geesten genoemd, en de leugenachtige geest of de geest der leugen, der hoererij, verkeerdheid of zwijmeling, Belial, ongeregeld, zonder juk en discipline, of de boef die niemand nut is, en in het bijzonder de boze, als die zich geheel tot boosheid begeeft en zich daarin oefent.
4. Naar hun effecten en werken worden ze duivels genoemd, of in enkelvoud: de duivel, welke naam 'een lasteraar' betekent, omdat hij zonder ophouden God bij de mensen en de mensen bij God lastert, om God van de mensen en de mensen van God af te keren. Hij wordt ook satan genoemd, wat 'tegenpartij' betekent, omdat hij de gezworen vijand is van God en van de mensen. En ook de bezoeker, de geest Pythonis, of de waarzeggende geest, de vijand van God, Christus en ons, en Apollyon, dat is verderver. De Schrift pleegt in enkelvoud van de onreine geesten te spreken ter aanduiding van het vorstendom van de goddeloosheid, dat zich stelt tegen Christus en Zijn Koninkrijk. En omdat in Matteüs 25:41⁴¹ Dan zal Hij ook tot hen, die aan zijn linkerhand zijn, zeggen: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, naar het eeuwige vuur, dat voor de duivel en zijn engelen bereid is. gezegd wordt dat het eeuwige leven bereid is voor de duivel en zijn engelen, zo blijkt dat er één het hoofd en de prins is van alle onreine geesten, die hier en daar ook zelf duivels genoemd worden.
5. Naar de verschillende gedaanten van hun verschijningen worden ze de grote draak en de oude slang genoemd.

(…)