Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


institutie:11

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisieVorige revisie
Volgende revisie
Vorige revisie
institutie:11 [18-01-2020 om 15.57 uur] ds. J.H. Zwartinstitutie:11 [16-10-2022 om 09.12 uur] (huidige) ds. J.H. Zwart
Regel 1: Regel 1:
-====== 11. De vrije wil en de stand van de mens voor de val ======+====== De vrije wil en de staat van de mens voor de zondeval ======
  
-==== 1. Wordt het woord 'vrije wil' of 'goeddunken' in de Schriften gevonden? ====+===== De vrije wil van de mens voor de zondeval =====
  
-Nee, alsook dat Griekse woord niet Autexousion (van eigen vermogen) de zaak nochtans staat in de Schrift, die door die woorden uitgedrukt wordt, voor dewelke in dezelfde placht gebruikt te worden het woord wille.+==== 1. Wordt het woord ‘vrije wil’ in de Schrift gevonden? ====
  
-==== 2. Wat moet men verstaan onder de naam van vrije-wil, of goeddunken? ====+Het woord zelf niet, maar de zaak die ermee wordt aangeduid wel. Daarvoor wordt doorgaans het woord ‘wil’ gebruikt.
  
-Daar zijn er, die verstaan daar onder een vrije zaculteit ? of macht alles te doen, zowel goed als kwaad, omdat het bij bekwame schrijvers macht en vermogen betekent, als in dit usvan Ovidio.+==== 2. Wat moet men onder het begrip ‘vrije wil’ of ‘eigen goeddunken’ verstaan====
  
-Te penes arbitrium nostrae vitaeque necifquedat is't staat aan u (of gij hebt machtons dodenof te laten leven.+Er zijn mensen die daaronder een vrije macht verstaan om alleszowel het goede als het kwadete kunnen doen. Bij vooraanstaande auteurs betekent het namelijk macht en heerschappij, zoals in een vers van Ovidius: “U hebt macht om ons te doden of te laten leven.
  
-De leraars der scholen verstaan door de wil of het goeddunkenhet oordeel des verstands: door vrije, de wil zelfs: alsof de vrije wil een oordeel betekende, 't welk van 'verstand geschied zijnde, de wil of verkiest of verwerpt. Maar het woord Drij? is een toevoegselen niet een onderworpsel, en is een bijnaam bij de wil of goeddunken gedaan.+De scholastieke theologen verstaan onder de wil of het eigen goeddunken het oordeel van het verstand. Het begrip ‘vrij’ slaat dan op de wil zelf. De vrije wil is dus de beslissing die door het verstand genomen wordtwaarbij de wil die keuze aanvaardt of verwerpt. Het woord ‘vrij’ is hier een toevoegsel en geen zelfstandig begrip, en is dus een nadere aanduiding van de wil of het eigen goeddunken.
  
-Daarom de vrije wil betekent eigenlijk niet een zaculteit of macht om goed of kwaad te doenof ook de vrijheid des oordeels, maar eer een macht, uit? willen of niet te willenof een vrij believen van de wil, 't welk het beraadslag van de rede of des verstands volgt, en een berading of een vrije wil, waardoor de wil of niet wiltverkiest of verwerpt, 't geen van 'verstand voor-geworpen is, en is niet alleen de wil van de einden, maar ook van de middelen.+Daarom is de vrije wil in eigenlijke zin geen macht om goed of kwaad te doen of de vrijheid om een eigen oordeel te vellen. Het is eerder een macht om iets te willen of niet te willenof anders gezegd: een vrije keuze van de wil, die het redelijk advies van het verstand volgt. Anders gezegd: een keuze van de vrije wil, waardoor de wil iets wil of niet wiliets kiest of iets verwerpt – wat door het verstand al is voorgesteld. Bovendien heeft de wil niet alleen betrekking op het doel, maar ook op de middelen om dat doel te bereiken.
  
-Zo gebruiken de Latijnse schrijver het woord Arbitrium, (willeals Cicero pro fexto Rofcio, Omnia nutu, arbitrioque Dei aguntur. Alle dingen worden door Gods beschikken en goeddunken gedreven, dat is, door Gods wil gestiert? (bestiert?). Aristoteles heeft ze Proairefiu (dat is, voorbedachten raad) genoemd. De Griekse oudvaders wat grootser Autexoufion, dat is, zijns zelfs macht, want het betekend pet?, dat onder niemands gesbied is, en van niemand verboden, beletof verhinderd kan worden, dat geen creatuur toekomt.+Latijnse auteurs als Cicero((In zijn Pro Sexto Roscio.)) omschrijven het woord //arbitrium// (wilaldus: “Alle dingen worden door Gods beschikking en goeddunken voortgedreven”dus: door Gods wil bestuurd. Aristoteles heeft ze als //proairesiu// (dat is: voorbedachte raad) aangeduid. De oude Griekse auteurs gingen nog wat verder en spraken over //autexousion//, dat wil zeggen: wat in zijn eigen macht is. Het is namelijk iets wat zich onder niemands heerschappij bevindt en door niemand verboden, belet of verhinderd kan worden, omdat geen enkel mens daarvoor de bevoegdheid heeft.
  
-==== 3. Aan wie wordt de vrije wil in de Schrift toegeschreven? ====+==== 3. Aan wie wordt in de Heilige Schrift de vrije wil toegeschreven? ====
  
-God de schepper, en de redelijke creatuurdat is, of de geestenof den mens.+Aan God de Schepper, en aan de redelijke schepselennamelijk de geesten of engelen en de mensen.
  
-==== 4. Wat voor een vrije wil wordt God, de geesten, en de mensen toegeschreven? ====+==== 4. Wat voor vrije wil wordt dan aan God, aan de engelen en aan de mensen toegeschreven? ====
  
-(1.) God en de gelukzalige geesten (naar dat ze bevestigd zijn) wordt een vrije wil toegeschreven alleen tot het goed: welke de ware vrijheid is, als ook Paulus zegt: Waar des Heeren Geest is, daar is vrijheidCor. 3 : 17. Want God is zelf een Geest, en de Geest heerst allermeest in de hemelse gelukzaligen.+  - Aan God en de gelukzalige geesten wordt – naarmate hun staat is – een vrije wil toegeschreven om alleen het goede te doen. Dat is de ware vrijheid waarover Paulus ook spreektWaar de Geest des Heren is, is vrijheid” (Korintiërs 3:17). God is Zelf een Geest, en de Geest heerst het meest van alles in de hemelse gelukzaligen
 +  - Aan de niet-wedergeboren mensen en ook aan de boze geesten wordt een vrije wil toegeschreven die alleen gericht is op het kwade en niet op het goede. Zij kunnen uit zichzelf namelijk niets goeds doen en zelfs niet denken.((*Genesis 8:21 *2 Korintiërs 3:5 *Efeziërs 2:1)) Zo’n vrije wil kan beter een dienstbare of slaafse wil genoemd worden, want Christus zegt in Johannes 8:34: “Een ieder, die de zonde doet, is een slaaf der zonde.” Toch wordt ze een vrije wil genoemd, namelijk om het kwade te doen, want elke zonde is vrijwillig.((*Job 15:16)) Als de wil namelijk iets niet vrijwillig doet, kun je haar geen wil noemen, maar is er eerder sprake van een on-wil of een niet-wil. 
 +  - Aan de wedergeboren mens wordt een vrije wil toegeschreven om het goede te doen,((*Filippenzen 2:13 *Hebreeën 13:21)) maar dat is alleen ten dele omdat hij nog maar voor een deel uit ‘geest’ bestaat en voor een deel uit zondig ‘vlees’. Hij heeft nog geen volle, volkomen en vrije wil tot het goede. Dat zal hij wel hebben in de toekomende heerlijkheid.((*Romeinen 7:15-19 *Galaten 5:17)) 
 +  - Aan Adam vóór de val wordt een vrije wil toegeschreven, die echter wel veranderlijk was om zowel het goede als het kwade te doen.
  
-2De on-herboren mensen, als ook de kwade geesten wordt een vrije wil aaleen tot het kwaad toegeschreven, en ook niet tot het goede: want zij kunnen door haar zelf niets goed doen, ja ook niet denken. Welke vrije wil veeleer behoorde genoemd te worden, een dienstbare of slaafse wil, overmits Christus zegt, Joh. 8:34 Een ieder die de zonde doet, is een dienstknecht der zonde. Wordt nochtans een vrije wil tot het kwaad genoemd, want alle zonde is vrijwillig. En 't zijdat de wil vrijwillig doet, of handelt, zo is het geen wil, maar een onwil of niet wil.+==== 5Waaruit bewijst u dit laatste====
  
-3. De herboren mens, wordt een vrij wil toegeschreven tot het goede, maar ten deel alleenovermits hij noch eensdeels van geeft, eensdeels van 't zondig vlees bestaat, en heeft noch niet den vollenvokomenen, en vrije wil tot het goededewelken hij ten laatste hebben zal in de toekomende heerlijkheid.+In de mens was niets inwendigs of uitwendigs – waardoor hij gedwongen werd om het kwade of het goede te willen en ook te doen. Daarom zegt Salomo in Prediker 7:29: “Alleenzie toch: ik heb ontdektdat God de mensen recht gemaakt heeft, maar zij” namelijk Adam en Eva“zoeken vele bedenkselen.” En in Jezus Sirach 15:14 lezen we: “God heeft in het begin de mens geschapen en hem gelaten in de hand van zijn eigen raad.”((De NBV vertaalt: “Hijzelf heeft in het begin de mens gemaakt en hem de vrijheid gegeven zelf te beslissen.”))
  
-4. Den Adam voor de val wordt een vrije wil toegeschreven, die veranderlijk was, zo tot het goed, als tot het kwaad. Welk onderscheid gans nodig is aan te merken.+Maar laten we nu verder spreken over de krachten van de vrije wil.
  
-==== 5Waaruit bewijst gij dat laatste? ====+==== 6Tot hoever strekte de kracht van de vrije wil zich uit in Adam vóór de val? ====
  
-Omdat in de mens niet en wasof inwendig of uitwendigvan hetwelk hij gedwongen werd of om het kwaadof om het goede te willen en te doen. Daarom zegt Salomo Pred. 7:29 Dit heb ik gevonden dat God de mens recht gemaakt heeftmaar zij (te weten, Adam en Eva) hebben vele vonden gezocht. En Syrach, God heeft van den beginnen de mens gemaakt en hem gelaten in de hand zijns raars, hfdst. 15:14Laat ons nu spreken van de krachten van de vrije wil.+Hij kon alle dingen doen die met zijn natuur overeenkwamen. Hij kon de natuurlijke dingen doen zoals etendrinkenrustenslapen, wandelen; en ook de maatschappelijke dingen zoals de vrede handhavenvoor het gezin zorgen; hij kon eveneens de dingen doen in de dienst van God of anders gezegdde dingen die van godsvrucht getuigenDat zijn dan daden die het inwendige leven beheersen, zoals het liefhebben van God, het vertrouwen op God en het aanroepen van God, en ook de voor ieder zichtbare daden als godsdienstoefeningen waarbij onderwezen en geofferd wordt.
  
-==== 6In hoeverre? strekten haar uit de krachten van de vrije wil in Adam, voor de val? ====+==== 7Heeft Adam daar bovenuit nog volkomen krachten van Gods genade ervaren? ====
  
-Om alle dingen te doendie met zijn natuur overeen kwamen. Want hij kon doen de natuurlijke werken, als eten, drinken, rusten, slapen, wandelen, en de borgelijke? werken, als vrede handhaven, 't huisgezin bedienen: en de Godsdienstelijke werkenof de werken der Godvruchtigheid, of inwendige, als God beminnen, God vertrouwen, God aanroepen, of uitwendige als de oefeningen des Godsdienst met leren, offeren etc.+Jadaardoor zou hij door de oprechtheid van zijn natuur behouden worden en zou hij tot vruchtbare daden worden gebracht. Het is echter zoals bij een goede wijngaard die zijn natuurlijke krachten heeftmaar om wijn voort te brengen toch de regen en de zon nodig heeft om die krachten te onderhouden en het natuurlijke werk te voltooien. Wat Christus gezegd heeft in Johannes 15:5 blijft namelijk altijd gelden: “Zonder Mij kunt gij niets doen.” En ook Kolossenzen 1:17 blijft altijd waar: Christus “is vóór alles en alle dingen hebben hun bestaan in Hem.” Paulus onderstreept dat nog eens in Handelingen 17:28: “In Hem leven wijbewegen wij ons en zijn wij.
  
-==== 7Heeft Adam noch boven die volkomen krachten, Gods genade van doen gehad? ====+==== 8Maar van welke aard is die genade dan geweest? ====
  
-Jadoor dewelke hij, namelijk, in de oprechtigheid van zijn nauur zou behouden worden, en tot die werkdaden gebracht (gelijk een oprechte levendige wijngaarddie zijn natuurlijke krachten heeft, noch evenwel van doen heeft om wijn voort te brengen, uiterlijke hulp, zo van de regen als van de zon, welk de natuurlijke krachten behoud, beweegt en brengt tot de volbrenging van de natuurlijke werken.) Want de voorstelling van Christus John. 15:5  is altijd durend: Zonder mij kunt gij niets doen. En Colosz. 1 : 17 Christus is voor alle dingen, en alle dingen bestaan tezamen door hemIn hem leven wij, bewegen ons, en zijn wij, zegt Paulus Hand. 17:28+Daardoor kon Adamals hij wildeheilig levenal is het niet zo dat hij daardoor altijd en standvastig God heeft kunnen willen aanhangen. Want als hij dié genade ontvangen hadzou hij heel zeker staande gebleven zijn. Augustinus zegt hiervan: “Hij heeft het kunnen ontvangenals hij dat zou willen, maar hij heeft niet het willen gehad om het te kunnen.”((Aldus Augustinus in het tweede deel van zijn //Boek over de zonde en de genade//.)) Dat wil zeggen: Adam had de genade ontvangen waardoor hij kon staande blijven als hij niet wilde zondigen; hij had echter niet de genade ontvangen waardoor hij niet wilde en ook niet kon zondigen.
  
-==== 8Maar hoedanig is de genade geweest? ====+==== 9Waarom heeft God Adam ‘veranderlijk’ geschapen, en dus niet zó dat hij nooit had kunnen en willen zondigen? ====
  
-Waardoor zo hij wildehij heilig leven mocht, nochtans niet waardoor hij altijd en standvastelijk God wilde aanhangenwant zo hij deze genade ontvangen had, hij zou gewisselijk volhard hebbenZo zegt Augustinus Lib. De corrept.&gratia, Cap.11 Hij had ontvangen het mogen, zo hij wilde, maar hij en heeft het willen niet gehad, dat hij mochtDat is, Adam had ontvangen de genade, waardoor hij mocht, zo hij wilde niet zondigen: maar hij had niet ontvangen de genade, waardoor hij niet wilde, noch mocht zondigen.+Allereerst geldt: “Wie zijt gijdat gij God zoudt tegenspreken?” (Romeinen 9:20)Maar afgezien daarvan zijn er redenen waarom God de mens zó geschapen heeft:
  
-==== 9Waarom heeft God de Adam verstandelijk geschapen, en niet veeleer zodanig, die niet en mochte, noch wilde immermeer zondigen? ====+  - Het komt alleen God toe om onveranderlijk te zijn.((*Numeri 23:19 *Maleachi 3:6)) 
 +  - Het niet kunnen zondigen van de mens is voorbehouden aan de hemel. 
 +  - Augustinus zegt hierover: “Allereerst heeft God willen laten zien wat de vrije wil van de mens aankon. Vervolgens wilde Hij laten zien wat de weldaad van Zijn genade en het oordeel van Zijn gerechtigheid kon doen. Want als Hij de mens zó geschapen had dat hij niet kon zondigen, zou werkelijk niemand gezondigd hebben, en dan zou niemand te maken hebben gekregen met de genade van Christus waardoor hij zou behouden worden. De mens zou dan ook niet vanwege de zonde gestraft zijn – voor zonde die hij dan immers niet had gedaan. Dan zou er ook geen plaats geweest zijn voor de genade en de gerechtigheid. Het past niet dat het dan voor ons verborgen zou geweest zijn hoe groot Gods genade in Christus is en wat voor rechtvaardig Rechter God in deze wereld is.”
  
-Wie zijt gijdie tegen God antwoordtRom. 9:20. Maar nochtans zijnd er ook redenen, waarom Hij hem zodanig geschapen heeft.+==== 10. Moet dan de eerste mens onschuldig verklaard worden vanwege zijn zondeen moet God beschuldigd worden====
  
-1. Overmist het God alleen toekomtonveranderlijk te zijn.+Laat die gedachte verre van u zijn! Nee, de mens heeft vrijwillig gezondigd, terwijl hij in staat was om níet te zondigen; en zo heeft hij zichzélf het verderf op de hals gehaald! Dat God hem niet de genade gegeven heeft om niet te kunnen zondigenis gebeurd om de mens des te meer genade te geven en God een des te heerlijker eer. Augustinus zegt hierover: “De eerste vrije wil is geweest te kunnen niet-zondigen; de laatste zal zijn niet te kunnen zondigen.
  
-2. Dat de mens niet zou mogen zondigen, worde bewaard in de hemel.+==== 11Wat is het nut van deze leer? ====
  
-3. Gelijk Augustinus antwoordt: Eerst heeft hij willen tonen, wat het vrije goedduknen van de mensen vermochtTen andere wat de weldaad van zijn genade, en het oordeel der gerechtigheid vermochtWant zo hij zodanigen mens geschapen had, die niet mocht zondigen, niemand zou voorwaar gezondigd hebben, en niemand zou de genade van Chirstus, waardoor hij zou behouden worden, van doen gehad hebben, noch de mens en zoude om de zonde niet gestraft geweest hebben, die hij niet begaan had. Zo en zou er ook geen plaats geweest hebben der genade, noch der rechtvaardigheid: het betaamde geenszins, dat on vervorgen zou geweest hebben, hoe groot Gods genade in Christus is, en hoe een rechtvaardig Rechter Tod in de wereld is.+Het nut is dat wij daaruit leren dat God in geen geval de auteur van de zonde is geweestNeeAdam heeft gezondigd en dat is voortgekomen uit zijn eigen vrije wilHij was in staat om niet te zondigen als hij dat gewild had. Niemand heeft hem gedwongen of hem vanwege iets noodzakelijks ertoe gebonden het kwade te doen. Daarom is Adam niet te verontschuldigen.
  
-Dit zegt hij.+Vervolgens weten wij nu dat onze staat en omstandigheden in de hemel veel zekerder en uitnemender zullen zijn dan Adams positie in het paradijs is geweest. We hebben in Christus veel meer ontvangen dan we door Adam verloren hebben. Door de vrije wil waarover de eerste mens beschikte, heeft hij zichzelf en al zijn nakomelingen in het verderf gestort. Maar door de genade die de mens op volkomen wijze uit Christus zal ontvangen, zal hij eeuwig leven en zich alleen aan Gods wil onderwerpen en zijn leven daarnaar inrichten.
  
-==== 10. Moet daarom de eerste mens onschuldig worden van de zonde, en God beschuldigd? ====+===== De staat van de mens voor de zondeval =====
  
-Dat zij verre, want hij heeft vrijwillig gezondigd, als hij mocht niet zondigen, en heeft hem alzo van zelfs 't verderf op de hals gehaald. Maar dat God hem de genade niet gegeven heeft van niet te mogen zondigen, is geschied tot des mensen groter goed, en Gods heerlijker eere.+==== 12. Had Adam van God een sterfelijk of een onsterfelijk lichaam gekregen? ====
  
-"De eerste vrije wil is geweest te mogen niet zondigen, de laatste zal zijn, niet te mogen zondigen"zegt Augustinus.+Het was enerzijds een sterfelijk lichaam, want hij kon sterven zoals uit het verdere verloop ook wel gebleken is.((*Romeinen 5:12 *1 Korintiërs 15:21)) Anderzijds was het toch ook onsterfelijk, omdat hij niet kon sterven als hij gehoorzaam gebleven was aan God. Dit kunnen we afleiden uit de woorden die God dreigend sprak: “Ten dagedat gij daarvan eet, zult gij voorzeker sterven” (Genesis 2:17); dat wil zeggen: hij zou de genade kunnen verliezende ziel zou van het lichaam gescheiden kunnen worden en hij zou kunnen worden beroofd van zijn heerlijkheid. Maar de ‘kinderen der opstanding’ zullen niet langer kunnen zondigen, en daarom zullen zij ook niet sterven.((*Lucas 20:36))
  
-==== 11Wat is de nuttigheid van deze leer? ====+==== 13Waarom was het lichaam enerzijds sterfelijk en anderzijds onsterfelijk? ====
  
-Dat wij daaruit lerendat God geenszins de auteur van de zonde geweest ismaar dat Adam gezondigd heeft, dat dat voortgekomen is uit zijn eigen vrij goedduknen (als die mocht niet zondigenzo hij gewild had, en niemand hem of gedwongen, of door enige noodwendigheid verbonden heeft, dat hij kwalijk zou willen, en dat hij derhalve onverontschuldig is.+Dat het sterfelijk washeeft te maken met de natuurlijke conditie ervan. Het was namelijk samengesteld uit de vochtige aardeen dus uit de vier oerelementen en de vier oersappen.((Bucanus gaat hier uit van de klassieke elementenleer, en van de vier lichaamssappen die volgens de oude Grieken de gemoedstoestand van de mens uitmaken: bloedgele galzwarte gal en slijm.)) Die hebben alle een natuurlijke neiging om tot verderf over te gaan. Denk aan de tekst: “Stof zijt gij, en tot stof zult gij wederkeren” (Genesis 3:19).
  
-Ten anderen, dat wij weten, dat onze conditie, staat, of gelegenheid veel zekerder en uitnemender in de hemel wezen zaldan Adams in het Paradijs geweest is, en dat wij daarom veel meer in Christus wedergekregen hebben, als wij in Adam verloren hebben. Want door de vrije wil, die de eerste mens hadheeft hij hem en de zijnen verdorvenMaar door dezen, welk de mens uit Christus volkomen zal verwerven, zal hij eeuwig leven, en zal hem de wil van God alleen onderwerpen, en hem daar naa aanstellen.+Maar dat het lichaam ook de mogelijkheid had om niet te stervenkwam niet door de gesteldheid van de natuur maar door de weldaad van de genade. God had de mens namelijk de genade beloofd dat hij niet zou stervenals hij Zijn geboden gehoorzaamde. God had ervoor gezorgd dat de kleding en het schoeisel van de Israëlieten veertig jaar lang niet versleten raakte.((*Deuteronomium 29:5)) Dan is het ook geen wonder als door diezelfde kracht de gehoorzame mens in een staat zou komen waarin hij zonder zijn krachten te verliezen oud zou worden.
  
-===== Een aanhangsel over de staat van de mens voor de val =====+==== 14. Zou de mens dan niet door een kracht van buitenaf, door honger of dorst of door ziekte uitgeblust raken en ten slotte door ouderdom wegkwijnen? ====
  
-==== 12. Was Adam van God begaaft met een sterfelijk lichaamof met een onsterfelijk? ====+Nee, want voor alles wat schadelijk was, werd hij bewaard door Gods voorzienigheid en door de bescherming van de engelen.((*Psalm 91:1 *Psalm 121:3-8)) En wat het gebrek aan voedsel betreft, God had veel vruchten gegeven die aan de bomen groeiden.((*Genesis 1:29 *Genesis 2:16 *Genesis 3:2)) Ziekten die zouden kunnen ontstaan door een verstoring in het systeem van de lichaamssappenen ook mentale depressies werden belet door de oorspronkelijke gerechtigheid die elke afwijking tegenhield. Deze gerechtigheid hield het lichaam onderworpen aan de ziel en bracht blijdschap in het hart.
  
-Eendeels sterfelijk, overmits hij mocht sterven, als de uitkomst zelfs geleerd heeft: eensdeels onsterfelijk, overmits hij mocht niet sterven, zo hij, namelijk, God had gehoorzaam geweest. Dat wordt afgenomen uit de toezegging Gods:  Ten dage als hij daarvan eten zult, zult gij de dood sterven, Gen2:17+Tegen de ouderdom was de boom des levens gegeven en eveneens het overbrengen van de mens in een staat van heerlijkheid.
  
-Namelijk, door 't verlies der genade, door afscheiden van de ziel, en door beroving van de heerlijkheid. Maar de kinderen der verrijzenis, zullen niet wijders kunnen zondigen, noch sterven, Luc. 20:36.+==== 15. Was de boom des levens dan van enig nut om de onsterfelijkheid te behouden? ====
  
-==== 13Vanwaar heeft het lichaam gehad dat het sterfelijk wasen vanwaar dat het onsterfelijk was? ====+Ja, heel zeker! Daarom wordt ze ook juist de boom des levens genoemdEr is hier sprake van een beeldspraak, waarbij het werk, het voorwerp genoemd wordt in plaats van de werkende oorzaak.((*Genesis 2:9)) Deze boom heeft ook sacramentele betekeniswant ze ziet op Christus, in wie het leven was((*Johannes 1:4)) en die ons leven is.((*Kolossenzen 3:4))
  
-Dat het sterven kon, heeft het gehad uit de conditie of gelegenheid van de natuur: want het was genomen uit de natte aarde, en overzulks uit de vier elementen, en de vier humeuren, of vochtigheden, die een inwendige macht hebben tot de verderfenis, naar de Spreuk: Stof zijt gij, Gen. 3:19 en derhalven broos van natuur. Maar dat het kon niet sterven, had het niet uit de gestalte van de natuur, maar uit de weldaad der genade, overmits God den mens deze genade had gedaan, dat hij mocht niet sterven, zo hij zijn geboden gehoorzaamde. Want zo God de klederen en de schoenen der Istraëlieten gedaan heeft, dat ze veertig jaar lang niet zijn versleten, zo is 't geen wonder, dat door deze zelfde macht, de gehoorzamen mens gedaan worden, dat hij een staat zou hebben, waarin hij zonder af te gaan, oude en bejaard zoud worden.+==== 16. Maar hoe was deze boom dan tot nut? ====
  
-==== 14. En mocht hij niet, of door uiterlijke kracht verdrukt worden, of van honger of dorst verflauwenof door ziekte uitgeblust worden, of eindelijk door ouderdom verdwijnen? ====+Er zijn geleerden die menen dat deze boom de mens door eigen kracht of door de kracht die God haar gaf, of door het uitstralen van een verborgen gezondheid van nut geweest is tegen alle zwakheid, ziekte en ouderdom. En ook zou hij de mens in het onsterfelijke leven behouden, als deze daarvan op bepaalde tijden gebruikmaakte. Daar lijken de woorden van de Heere ook op te wijzen in Genesis 3:22: Laat de mens “zijn hand niet uitstrekken en ook van de boom des levens nemen en eten, zodat hij in eeuwigheid zou leven.”
  
-Nee, want tegen de dingendie schadelijk waren, waakte de Goddelijke voorzienigheid, en de bewaring der Engelen.+Anderen zijn van mening dat de boom alleen een sacrament van genade geweest iswaardoor de mens tot in eeuwigheid zou leven als hij erin had volhard om Gods geboden te houden. De boom zou dan alleen van nut geweest zijn ten aanzien van de onsterfelijkheid in zoverre de sacramenten datgene bevorderen waarvan ze een geheimeniseen sacrament zijn. Wij achten deze mening ook goed en te prijzen.
  
-Tegen 't gebrek van spijzehad hij veel vruchten van bomen gegeven.+==== 17. Zou Adam voedsel gebruikt hebben om zijn leven in stand te houdenafgezien dan van de vrucht van de boom des levens? ====
  
-Tegen de ziekten uit de ongetemperdheid der vochtigheden, en tegen 't verdriet des gemoeds, was gegeven de oorspronkelijke gerechtigheid, die onordntlickheid belette, en de macht het lichaam de ziel onderworpen, en bracht voort in het hart blijdschap.+Jazeker, want met dat doel heeft God bomen in het paradijs laten groeien. En in Genesis 2:16 wordt gezegd dat Hij voor de mens elk zaaddragend gewas en alle vruchten aan bomen heeft gegeven. Het doel daarvan is dat hij door het eten hiervan de gave van de onsterfelijkheid zou behouden.
  
-Tegen de ouderdom was de boom des leven gegevenen de overbrenging des mensen tot de staat der heerlijkheid.+De mens was ook geworden tot een levende ziel, evenals de dierenmaar dan zonder de noodzaak om te sterven.
  
-==== 15Diende de boom des levens dan om de onsterfelijkheid te behouden? ====+==== 18Wat zou er ten slotte van de mens geworden zijn, als hij niet gezondigd had? Zou hij altijd op de aarde geleefd hebben? ====
  
-Ja in trouwen: daarom is ze nog genoemd de boom des levens, door een Metonymiam Effecti, als 't werk genomen wordt voor de werkende oorzaak, Gen. 2:9. Of door een sacramentele betekenis op Christus, in wie het leven was, en die ons leven is. +Nee, maar hij zou uiteindelijk naar de hemel zijn gegaan zonder te sterven – sterven is een losmaken van de ziel van het lichaam – maar dan niet zonder de verandering die de apostel noemt in 1 Korintiërs 15:51 met betrekking tot de lichamen van de uitverkorenen die in de komende dag des Heren nog in leven zijn en van hier naar de hemel zullen gaan.
- +
-==== 16. Maar hoe deed deze boom dat? ==== +
- +
-Daar zijn er die menen, dat ze de mens door haar zelfs of door haar kracht, haar van God gegeven, of door inblazing van een verborgen gezondheid, zou gebaat hebben tegen alle zwakheden, ziekten, en ouderdom, en om de mens in het onsterfelijk leven te behouden, zo hij daar van gebruikte op gezette tijden, gelijk de woorden des Heeren dat schijnen te betekenen, Gen. 3 : 22. Dat hij zijne hand niet uitsteke, en neme ook van de boom des levens, en ete en leve in eeuwigheid. +
- +
-Andere stellen dat ze alleen een sacrament der genade geweest is, door welke de mens in eeuwigheid zou leven, zo hij in de geboden Gods volhard had: en dat ze zo vere? gebaad zou hebben tot de onsterfelijkehid, als de sacramenten baten en voorderen om dat te verwerven, waar van zij sacramenten zijn, welk gevoelen wij ook voor goed achten en prijzen. +
- +
-==== 17. Zou Adam nog spijze van doen gehad hebben, tot onderhouding des leven, behalve de vrucht van de boom des levens? ==== +
- +
-Ja: want tot dit einde heeft God bomen in het Paradijs geplant. En Gen. 2:16 wordt gezegd, dat hij de mens tot spijze gegeven heeft alle kruit, en vrucht van de bomen, opdat hij door het eten van deze, de gaver der onsterfelijkheid zou behouden. +
- +
-De mens was ook geworden tot een levendige ziel, als de andere dieren, maar zonder noodwendigheid van te sterven. +
- +
-==== 18. Wat zou dan uiteindelijk van de mens geworden zijn, als hij niet gezondigd had? Zou hij altijd op aarde geleefd hebben? ==== +
- +
-Nee, maar hij zou uiteindelijk ten hemel gevaren zijnzonder dood (die een ontbinding van de ziel en van het lichaam is) maar niet zonder enige verandering, zoals de apostel in 1 Korintiërs 15:51 zegt dat geschieden zal in de lichamen der uitverkorenendie in de toekomst de Heeren noch in het leven zijnde, van hier ten hemel zullen varen. +
- +
-==== 19. Welke dingen strijden hiertegen? ==== +
- +
-De dwalingen van de pelagianen, die zeiden dat de mens gestorven zou zijn ook al had hij niet gezondigd. Dit gaat in tegen het spreken van Genesis 2:17 en 3:3, Romeinen 5:12 en 1 Korintiërs 15:21. +
- +
-(...)+
  
 +==== 19. Welke zaken zijn hiermee in strijd? ====
  
 +De dwaling van de pelagianen, die beweerden dat de mens gestorven zou zijn, ook al had hij niet gezondigd. Die mening gaat in tegen meerdere Schriftplaatsen.((*Genesis 2:17 *Genesis 3:3 *Romeinen 5:12 *1 Korintiërs 15:21))


Paginahulpmiddelen