Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisieVorige revisie | |||
institutie:15 [29-08-2024 om 17.36 uur] – ds. J.H. Zwart | institutie:15 [29-08-2024 om 17.37 uur] (huidige) – ds. J.H. Zwart | ||
---|---|---|---|
Regel 168: | Regel 168: | ||
//Mag men wel zeggen dat evenals de zonde van Adam ook de zonden van andere ouders op hun nakomelingen wordt overgebracht?// | //Mag men wel zeggen dat evenals de zonde van Adam ook de zonden van andere ouders op hun nakomelingen wordt overgebracht?// | ||
- | De wijze waarop is niet dezelfde, want de eerste zonde is niet zozeer een persoonlijke en Adams eigen zonde geweest, maar een zonde van de menselijke natuur en daarom van het gehele menselijke geslacht dat in zijn lendenen in oorsprong aanwezig was. Daarom was die zonde inderdaad een oorspronkelijke zonde. Maar de andere zonden van Adam en van alle andere mensen zijn werkelijk persoonlijke zonden geweest, waarvan Ezechiël spreekt in hoofdstuk 18:20: “De ziel die zondigt, die zal sterven. Een zoon zal niet mede de ongerechtigheid van de vader dragen, en een vader zal niet mede de ongerechtigheid van de zoon dragen.” | + | De wijze waarop is niet dezelfde, want de eerste zonde is niet zozeer een persoonlijke en Adams eigen zonde geweest, maar een zonde van de menselijke natuur en daarom van het gehele menselijke geslacht dat in zijn lendenen in oorsprong aanwezig was. Daarom was die zonde inderdaad een oorspronkelijke zonde. Maar de andere zonden van Adam en van alle andere mensen zijn werkelijk persoonlijke zonden geweest, waarvan Ezechiël spreekt in hoofdstuk |
Het is echter niet ongerijmd als we zeggen dat de zonden van de eigen ouders aan de kinderen door het verdorven zaad mét het lichaam worden meegegeven. In de eerste plaats gebeurt dit door de smet van de zonden, en vervolgens omdat de ziel door het lichaam besmet wordt. Daardoor zegt God in Exodus 20:5: “Ik, de HERE, uw God, ben een na-ijverig God, die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen.” | Het is echter niet ongerijmd als we zeggen dat de zonden van de eigen ouders aan de kinderen door het verdorven zaad mét het lichaam worden meegegeven. In de eerste plaats gebeurt dit door de smet van de zonden, en vervolgens omdat de ziel door het lichaam besmet wordt. Daardoor zegt God in Exodus 20:5: “Ik, de HERE, uw God, ben een na-ijverig God, die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen.” |