Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisieVorige revisieVolgende revisie | Vorige revisie | ||
institutie:36 [16-09-2020 om 15.28 uur] – ds. J.H. Zwart | institutie:36 [16-07-2025 om 09.37 uur] (huidige) – Cornelis Bregman | ||
---|---|---|---|
Regel 8: | Regel 8: | ||
- Voorzienigheid: | - Voorzienigheid: | ||
- | - Voornemen: wat God van eeuwigheid naar Zijn welbehagen bij Zichzelf heeft besloten of voorgenomen.((*Romeinen 8:28 *Romeinen 9:11 *Efeziërs 3:11)) Gewoonlijk wordt dit het besluit genoemd, of ook wel de bepaalde raad.((*Handelingen 2:23)) Het wordt ook aangeduid als het welbehagen van God (dat wat Hij in Zichzelf heeft voorgenomen) of als de raad van Gods wil.((*Efeziërs 1:9-11)) Het is bij wijze van spreken het oordeel van Gods verstand, in algemene zin over alles wat geschapen is, en in bijzondere zin over de redelijke schepselen. | + | - Voornemen: wat God van eeuwigheid naar zijn welbehagen bij Zichzelf heeft besloten of voorgenomen.((*Romeinen 8:28 *Romeinen 9:11 *Efeziërs 3:11)) Gewoonlijk wordt dit het besluit genoemd, of ook wel de bepaalde raad.((*Handelingen 2:23)) Het wordt ook aangeduid als het welbehagen van God (dat wat Hij in Zichzelf heeft voorgenomen) of als de raad van Gods wil.((*Efeziërs 1:9-11)) Het is bij wijze van spreken het oordeel van Gods verstand, in algemene zin over alles wat geschapen is, en in bijzondere zin over de redelijke schepselen. |
- Voorkennis: | - Voorkennis: | ||
- | - In het algemeen betekent dit dat God met Zijn verstand van tevoren kennis heeft van alle geschapen dingen. Door sommigen wordt dit eenvoudigweg als kennis aangeduid, maar Gods kennis omvat méér dan Zijn voorkennis. Want Zijn kennis gaat niet alleen over de dingen die er in het heden, verleden of in de toekomst zijn, maar ook over die dingen die, of ze nu mogelijk of onmogelijk zijn, nooit zullen gebeuren. De voorkennis echter betreft alleen díe dingen die in de toekomst zullen gebeuren. \\ Deze voorkennis vereist de wil, die in orde vooropgaat. Er zal immers niets gebeuren tenzij dat God het wil. Als Hij het niet wil, zal Hij het beletten. God weet dus van tevoren de dingen waarvan Hij wil dat ze zullen gebeuren. \\ In Zijn voorkennis zelf is echter geen sprake van toekomst of verleden; daarin zijn alle dingen als het ware tegelijk aanwezig. “En geen schepsel is voor Hem verborgen, want alle dingen liggen open en ontbloot voor de ogen van Hem, voor wie wij rekenschap hebben af te leggen” (Hebreeën 4:13). \\ Deze algemene kennis werkt overigens niets uit, want de voorkennis is zelf geen oorzaak van de dingen, als zouden die gebeuren doordat Hij ze van tevoren wist. Nee, de dingen gebeuren omdat Hij beslóten heeft dat ze moeten gebeuren, en dáárom weet Hij ze van tevoren. | + | - In het algemeen betekent dit dat God met zijn verstand van tevoren kennis heeft van alle geschapen dingen. Door sommigen wordt dit eenvoudigweg als kennis aangeduid, maar Gods kennis omvat méér dan zijn voorkennis. Want zijn kennis gaat niet alleen over de dingen die er in het heden, verleden of in de toekomst zijn, maar ook over die dingen die, of ze nu mogelijk of onmogelijk zijn, nooit zullen gebeuren. De voorkennis echter betreft alleen díe dingen die in de toekomst zullen gebeuren. \\ Deze voorkennis vereist de wil, die in orde vooropgaat. Er zal immers niets gebeuren tenzij dat God het wil. Als Hij het niet wil, zal Hij het beletten. God weet dus van tevoren de dingen waarvan Hij wil dat ze zullen gebeuren. \\ In zijn voorkennis zelf is echter geen sprake van toekomst of verleden; daarin zijn alle dingen als het ware tegelijk aanwezig. “En geen schepsel is voor Hem verborgen, want alle dingen liggen open en ontbloot voor de ogen van Hem, voor wie wij rekenschap hebben af te leggen” (Hebreeën 4:13). \\ Deze algemene kennis werkt overigens niets uit, want de voorkennis is zelf geen oorzaak van de dingen, als zouden die gebeuren doordat Hij ze van tevoren wist. Nee, de dingen gebeuren omdat Hij beslóten heeft dat ze moeten gebeuren, en dáárom weet Hij ze van tevoren. |
- | - In het bijzonder en wel bij uitstek wordt dit woord gebruikt voor de voorkennis van God aangaande de Zijnen, die Hij met genegenheid kent, zoals de ene vriend de andere. Deze voorkennis is niet slechts een er-van-af-weten of een van-tevoren-kennen, | + | - In het bijzonder en wel bij uitstek wordt dit woord gebruikt voor de voorkennis van God aangaande de zijnen, die Hij met genegenheid kent, zoals de ene vriend de andere. Deze voorkennis is niet slechts een er-van-af-weten of een van-tevoren-kennen, |
- Dit woord wordt ook wel gebruikt ter aanduiding van de voorzienigheid. In dat geval stamt het woord // | - Dit woord wordt ook wel gebruikt ter aanduiding van de voorzienigheid. In dat geval stamt het woord // | ||
- Voorbestemming (// | - Voorbestemming (// | ||
- | - Sommigen verstaan onder de voorbestemming Gods voornemen, raad of besluit, zoals die van eeuwigheid bij God bestaat, reeds voordat er mensen geboren worden. “Eer Ik u vormde in de moederschoot, | + | - Sommigen verstaan onder de voorbestemming Gods voornemen, raad of besluit, zoals dit van eeuwigheid bij God bestaat, reeds voordat er mensen geboren worden. “Eer Ik u vormde in de moederschoot, |
- Anderen vatten het op als de voorbereiding van de middelen die tot het bestemde doel strekken. Zo zegt Augustinus: “De voorbestemming is een voorbereiding van Gods weldaden, waardoor zij die verlost //moeten //worden ook zeker verlost //zullen // | - Anderen vatten het op als de voorbereiding van de middelen die tot het bestemde doel strekken. Zo zegt Augustinus: “De voorbestemming is een voorbereiding van Gods weldaden, waardoor zij die verlost //moeten //worden ook zeker verlost //zullen // | ||
- Ten slotte zijn er weer anderen die het benoemen als de uitvoering en openbaring van Gods besluit in de tijd. Te denken valt aan Paulus die naar Damascus reisde en toen bekeerd werd, en zo werd losgemaakt van de ongelovigen.((*Handelingen 9:15-18)) \\ Wij verstaan onder het woord ' | - Ten slotte zijn er weer anderen die het benoemen als de uitvoering en openbaring van Gods besluit in de tijd. Te denken valt aan Paulus die naar Damascus reisde en toen bekeerd werd, en zo werd losgemaakt van de ongelovigen.((*Handelingen 9:15-18)) \\ Wij verstaan onder het woord ' | ||
- het eeuwig raadsbesluit van God; | - het eeuwig raadsbesluit van God; | ||
- de ordening of begrenzing; | - de ordening of begrenzing; | ||
- | - het hele proces van de middelen waardoor God de Zijnen | + | - het hele proces van de middelen waardoor God de zijnen |
- Verkiezing: | - Verkiezing: | ||
- | - Soms wordt in algemene zin gesproken over de verkiezing van een natie tot Gods volk. Zo heeft de Heere het volk Israël verkoren, terwijl Hij andere volken voorbijging. “Toen de Allerhoogste aan de volken hun erfenis toedeelde, toen Hij de mensenkinderen van elkander scheidde”, | + | - Soms wordt in algemene zin gesproken over de verkiezing van een natie tot Gods volk. Zo heeft de Here het volk Israël verkoren, terwijl Hij andere volken voorbijging. “Toen de Allerhoogste aan de volken hun erfenis toedeelde, toen Hij de mensenkinderen van elkander scheidde”, |
- Soms is er sprake van de verkiezing tot een bepaald ambt, zoals bij de twaalf apostelen, | - Soms is er sprake van de verkiezing tot een bepaald ambt, zoals bij de twaalf apostelen, | ||
- | - In het bijzonder wordt het woord echter gebruikt voor de verkiezing tot zaligheid van allen die behouden zullen worden. Dat zijn zij die God door Zijn besluit tot het eeuwige leven heeft uitverkoren.((*Efeziërs 1:4)) Daarom worden zij ook ' | + | - In het bijzonder wordt het woord echter gebruikt voor de verkiezing tot zaligheid van allen die behouden zullen worden. Dat zijn zij die God door zijn besluit tot het eeuwige leven heeft uitverkoren.((*Efeziërs 1:4)) Daarom worden zij ook ' |
- Verwerping: dit wordt gesteld tegenover de verkiezing. Tegenover de uitverkorenen staan de verworpenen, | - Verwerping: dit wordt gesteld tegenover de verkiezing. Tegenover de uitverkorenen staan de verworpenen, | ||
- In eigenlijke zin betreffen deze begrippen de //toestand //van de geschapen en door de zondeval verdorven mens. De verkiezing ziet dan op de afzondering die in de tijd plaatsvindt, | - In eigenlijke zin betreffen deze begrippen de //toestand //van de geschapen en door de zondeval verdorven mens. De verkiezing ziet dan op de afzondering die in de tijd plaatsvindt, | ||
- | - In metonymische zin zien deze begrippen op het //voornemen //van God om te verkiezen en te verwerpen, en dus op wat God in Zichzelf besloten heeft, zoals Efeziërs 1:4 duidelijk maakt: “Hij heeft ons immers in Hem uitverkoren vóór de grondlegging der wereld, opdat wij heilig en onberispelijk zouden zijn voor zijn aangezicht." | + | - In metonymische zin zien deze begrippen op het //voornemen //van God om te verkiezen en te verwerpen, en dus op wat God in Zichzelf besloten heeft, zoals Efeziërs 1:4 duidelijk maakt: “Hij heeft ons immers in Hem uitverkoren vóór de grondlegging der wereld, opdat wij heilig en onberispelijk zouden zijn voor zijn aangezicht." |
- Het boek des levens: ook hiervan wordt gesproken in tweeërlei zin. | - Het boek des levens: ook hiervan wordt gesproken in tweeërlei zin. | ||
- In materiele zin ziet dit op de Bijbel of de Heilige Schrift, die geschreven is door de profeten en de apostelen en die ons de weg tot het eeuwige leven leert en aanwijst. | - In materiele zin ziet dit op de Bijbel of de Heilige Schrift, die geschreven is door de profeten en de apostelen en die ons de weg tot het eeuwige leven leert en aanwijst. | ||
- | - In overdrachtelijke zin betekent het woord ‘boek’ naar Joods gebruik een catalogus, register of opgeschreven verhaal over bepaalde mensen, zoals we die vinden in Genesis 5 en in Matteüs 1. Bij wijze van beeldspraak wordt het boek des levens menselijkerwijs aan God toegeschreven, | + | - In overdrachtelijke zin betekent het woord ‘boek’ naar Joods gebruik een catalogus, register of opgeschreven verhaal over bepaalde mensen, zoals we die vinden in Genesis 5 en in Matteüs 1. Bij wijze van beeldspraak wordt het boek des levens menselijkerwijs aan God toegeschreven, |
- | - God kent alle mensen niet alleen bij name, maar Hij kent ook ieders ontstaan, bestemming, karakter en levenseinde. Al vóór de wereld geschapen was, heeft Hij dat geweten en het bij wijze van spreken in Zijn notitieboekje opgeschreven. David spreekt daarvan in Psalm 139:16: “In uw boek waren zij alle opgeschreven, | + | - God kent alle mensen niet alleen bij name, maar Hij kent ook ieders ontstaan, bestemming, karakter en levenseinde. Al vóór de wereld geschapen was, heeft Hij dat geweten en het bij wijze van spreken in zijn notitieboekje opgeschreven. David spreekt daarvan in Psalm 139:16: “In uw boek waren zij alle opgeschreven, |
- In dit boek staan alle werken beschreven van de mensen die geleefd hebben, en waarnaar ze ook geoordeeld zullen worden. En niet alleen de werken, maar ook de omzwervingen, | - In dit boek staan alle werken beschreven van de mensen die geleefd hebben, en waarnaar ze ook geoordeeld zullen worden. En niet alleen de werken, maar ook de omzwervingen, | ||
- | - In dit boek staan allen opgeschreven die zijn uitverkoren tot het eeuwige leven. Dat staat voor de verkiezing van hen voor wie God heeft voorgenomen hun het eeuwige leven te schenken. Zo kan gezegd worden dat hun namen geschreven staan in dit boek.((*Exodus 32:32)) Daarom wordt dit boek ook wel het boek van de levenden genoemd, | + | - In dit boek staan allen opgeschreven die zijn uitverkoren tot het eeuwige leven. Dat staat voor de verkiezing van hen voor wie God heeft voorgenomen hun het eeuwige leven te schenken. Zo kan gezegd worden dat hun namen geschreven staan in dit boek.((*Exodus 32:32)) Daarom wordt dit boek ook wel het boek van de levenden genoemd, |
==== 3. Hoe worden deze woorden gerangschikt? | ==== 3. Hoe worden deze woorden gerangschikt? | ||
Regel 39: | Regel 39: | ||
- De algemene voorkennis van God. | - De algemene voorkennis van God. | ||
- | - Het voornemen van God, ook wel Zijn raad en besluit genoemd.((*Handelingen 2:23 *Efeziërs 1:11)) | + | - Het voornemen van God, ook wel zijn raad en besluit genoemd.((*Handelingen 2:23 *Efeziërs 1:11)) |
- De voorbestemming.((*Romeinen 8:28,29)) | - De voorbestemming.((*Romeinen 8:28,29)) | ||
- De verkiezing. De orde daarvan wordt in Efeziërs 1:4,5 aangegeven: God heeft ons in Christus uitverkoren, | - De verkiezing. De orde daarvan wordt in Efeziërs 1:4,5 aangegeven: God heeft ons in Christus uitverkoren, | ||
Regel 53: | Regel 53: | ||
- Het getuigenis van Christus: “Ik weet, wie Ik heb uitgekozen” (Johannes 13:18). | - Het getuigenis van Christus: “Ik weet, wie Ik heb uitgekozen” (Johannes 13:18). | ||
- Het getuigenis van de apostelen: “Beijvert u daarom des te meer, broeders, om uw roeping en verkiezing((*Romeinen 8:28 *Romeinen 9:15-18)) te bevestigen” (2 Petrus 1:10). “En allen, die bestemd waren ten eeuwigen leven, kwamen tot geloof” (Handelingen 13:48). | - Het getuigenis van de apostelen: “Beijvert u daarom des te meer, broeders, om uw roeping en verkiezing((*Romeinen 8:28 *Romeinen 9:15-18)) te bevestigen” (2 Petrus 1:10). “En allen, die bestemd waren ten eeuwigen leven, kwamen tot geloof” (Handelingen 13:48). | ||
- | - Logische argumenten. Het is immers rechtvaardig dat God niet verplicht is om ook maar iemand rekenschap te geven van wat Hij doet. Hij mag met het Zijne doen wat Hem goeddunkt. In Zijn onmetelijke wijsheid en onveranderlijkheid heeft Hij de schepping van de mens niet tot een onzekere uitkomst verordend, maar tot een vaststaand doel. | + | - Logische argumenten. Het is immers rechtvaardig dat God niet verplicht is om ook maar iemand rekenschap te geven van wat Hij doet. Hij mag met het zijne doen wat Hem goeddunkt. In zijn onmetelijke wijsheid en onveranderlijkheid heeft Hij de schepping van de mens niet tot een onzekere uitkomst verordend, maar tot een vaststaand doel. |
==== 5. Wat is de voorbestemming? | ==== 5. Wat is de voorbestemming? | ||
- | Het eeuwig, onveranderlijk en volstrekt wijze voornemen van God, dat in orde aan alle andere oorzaken van zaligheid en verdoemenis voorafgaat, waardoor Hij besloten heeft een aantal mensen uit het gehele menselijke geslacht in Christus uit enkel genade tot kinderen aan te nemen, hen krachtig te roepen, door het geloof te rechtvaardigen en te verheerlijken, | + | Het eeuwig, onveranderlijk en volstrekt wijze voornemen van God, dat in orde aan alle andere oorzaken van zaligheid en verdoemenis voorafgaat, waardoor Hij besloten heeft een aantal mensen uit het gehele menselijke geslacht in Christus uit enkel genade tot kinderen aan te nemen, hen krachtig te roepen, door het geloof te rechtvaardigen en te verheerlijken, |
==== 6. Geldt de voorbestemming alleen mensen? ==== | ==== 6. Geldt de voorbestemming alleen mensen? ==== | ||
Regel 69: | Regel 69: | ||
- Het besluit zelf om de mensen zalig te maken of te verderven, in het denken van God. | - Het besluit zelf om de mensen zalig te maken of te verderven, in het denken van God. | ||
- De uitvoering of ontvouwing van dit eeuwige besluit door zogenaamde middeloorzaken. | - De uitvoering of ontvouwing van dit eeuwige besluit door zogenaamde middeloorzaken. | ||
- | - Het heerlijke einddoel ervan, namelijk de verheerlijking van God Zelf, die in dit alles Zijn almacht en barmhartigheid openbaart. | + | - Het heerlijke einddoel ervan, namelijk de verheerlijking van God zelf, die in dit alles zijn almacht en barmhartigheid openbaart. |
==== 8. Wat is het besluit van de voorbestemming? | ==== 8. Wat is het besluit van de voorbestemming? | ||
- | Dat is het besluit waarmee God de mensen, voordat Hij hen schiep, besloot te scheppen tot Zijn eer, naar Zijn recht en naar Zijn wil alleen, zodat sommigen voorwerpen en voorbeelden zouden zijn van Zijn goedheid en barmhartigheid, | + | Dat is het besluit waarmee God de mensen, voordat Hij hen schiep, besloot te scheppen tot zijn eer, naar zijn recht en naar zijn wil alleen, zodat sommigen voorwerpen en voorbeelden zouden zijn van zijn goedheid en barmhartigheid, |
==== 9. De apostel spreekt in Romeinen 9:23 over de vaten of voorwerpen van ontferming die Hij voorbereid heeft. Maar als hij in vers 22 spreekt over de voorwerpen des toorns, zegt Hij dat ze ten verderve toebereid waren. Volgt hier dan niet uit dat de verworpenen een oorzaak zijn van hun eigen verwerping? ==== | ==== 9. De apostel spreekt in Romeinen 9:23 over de vaten of voorwerpen van ontferming die Hij voorbereid heeft. Maar als hij in vers 22 spreekt over de voorwerpen des toorns, zegt Hij dat ze ten verderve toebereid waren. Volgt hier dan niet uit dat de verworpenen een oorzaak zijn van hun eigen verwerping? ==== | ||
Regel 81: | Regel 81: | ||
==== 10. Wat is de voornaamste ‘werkende oorzaak’ van dit allerhoogste besluit? ==== | ==== 10. Wat is de voornaamste ‘werkende oorzaak’ van dit allerhoogste besluit? ==== | ||
- | Dat is Gods vrijmacht om met het Zijne te doen wat Hem behaagt.((*Matteüs 20:15)) Paulus spreekt in Romeinen 9:21 over de vrije beschikking van de pottenbakker over het leem, om uit dezelfde klomp – dat wil zeggen: uit de nog onbewerkte materie die klaarligt om er wat van te maken – het ene voorwerp te vervaardigen tot eervol en het andere tot alledaags gebruik.((*Jeremia 18:1-4 *Jesaja 64:7)) Hoeveel te meer heeft God dan als een rechtvaardige en alwijze Werkmeester het recht om Zijn wil of welbehagen uit te voeren. Hij werkt immers alle dingen naar de raad van Zijn wil (Efeziërs 1: | + | Dat is Gods vrijmacht om met het zijne te doen wat Hem behaagt.((*Matteüs 20:15)) Paulus spreekt in Romeinen 9:21 over de vrije beschikking van de pottenbakker over het leem, om uit dezelfde klomp – dat wil zeggen: uit de nog onbewerkte materie die klaarligt om er wat van te maken – het ene voorwerp te vervaardigen tot eervol en het andere tot alledaags gebruik.((*Jeremia 18:1-4 *Jesaja 64:7)) Hoeveel te meer heeft God dan als een rechtvaardige en alwijze Werkmeester het recht om zijn wil of welbehagen uit te voeren. Hij werkt immers alle dingen naar de raad van zijn wil (Efeziërs 1: |
==== 11. Wanneer is dit besluit genomen? ==== | ==== 11. Wanneer is dit besluit genomen? ==== | ||
Regel 92: | Regel 92: | ||
- Ondoorgrondelijk en onnaspeurlijk.((Idem.)) | - Ondoorgrondelijk en onnaspeurlijk.((Idem.)) | ||
- Eeuwig, ten aanzien van zowel het begin((*Efeziërs 1:14)) als het einde. | - Eeuwig, ten aanzien van zowel het begin((*Efeziërs 1:14)) als het einde. | ||
- | - Onbeweeglijk en bestendig, vast en onveranderlijk. Het is een besluit waarop nooit teruggekomen wordt, omdat het onherroepelijk is en zeker zal worden uitgevoerd. Want degenen die de Vader aan de Zoon gegeven heeft, kan niemand uit Zijn hand rukken (Johannes 10:29). En het is de wil van de Vader dat niet één van deze kleinen verloren gaat (Matteüs 18:14). Daarom roept Paulus uit dat niemand ons kan scheiden van de liefde Gods, waarmee Hij ons in Christus heeft liefgehad (Romeinen 8:35). | + | - Onbeweeglijk en bestendig, vast en onveranderlijk. Het is een besluit waarop nooit teruggekomen wordt, omdat het onherroepelijk is en zeker zal worden uitgevoerd. Want degenen die de Vader aan de Zoon gegeven heeft, kan niemand uit zijn hand rukken (Johannes 10:29). En het is de wil van de Vader dat niet één van deze kleinen verloren gaat (Matteüs 18:14). Daarom roept Paulus uit dat niemand ons kan scheiden van de liefde Gods, waarmee Hij ons in Christus heeft liefgehad (Romeinen 8:35). |
==== 13. Hoeveel vormen kent dit besluit van voorbestemming? | ==== 13. Hoeveel vormen kent dit besluit van voorbestemming? | ||
Regel 107: | Regel 107: | ||
- Wie kiest neemt niet alles, maar maakt een keuze uit twee of meer dingen. Daaruit volgt dat iemand verstoot of verwerpt wat hij niet kiest. Wie God dus niet aanneemt, die verstoot Hij, en wie Hij voorbijgaat of niet verkiest, die verwerpt Hij. | - Wie kiest neemt niet alles, maar maakt een keuze uit twee of meer dingen. Daaruit volgt dat iemand verstoot of verwerpt wat hij niet kiest. Wie God dus niet aanneemt, die verstoot Hij, en wie Hij voorbijgaat of niet verkiest, die verwerpt Hij. | ||
- De verwerping valt slechts te begrijpen vanuit de verkiezing, want ze is daarmee verbonden. Zou er geen verwerping zijn, dan ook geen verkiezing. | - De verwerping valt slechts te begrijpen vanuit de verkiezing, want ze is daarmee verbonden. Zou er geen verwerping zijn, dan ook geen verkiezing. | ||
- | - De Schrift bevestigt duidelijk het besluit van God om te verwerpen.((*Romeinen 9:12 *1 Petrus 2:8 *Judas 1:4)) De apostel Paulus rekent zowel de verkiezing als de verwerping onder Gods besluit, als hij in 1 Tessalonicenzen 5:9 zegt: “God heeft ons niet bestemd tot toorn, maar tot het verkrijgen van de zaligheid, door onze Heere Jezus Christus.” Het is dan ook niet strenger om te zeggen dat sommigen zijn voorbestemd tot het verderf, dan om met Judas te spreken van een "tot dit oordeel opgeschreven" | + | - De Schrift bevestigt duidelijk het besluit van God om te verwerpen.((*Romeinen 9:12 *1 Petrus 2:8 *Judas 1:4)) De apostel Paulus rekent zowel de verkiezing als de verwerping onder Gods besluit, als hij in 1 Tessalonicenzen 5:9 zegt: “God heeft ons niet bestemd tot toorn, maar tot het verkrijgen van de zaligheid, door onze Here Jezus Christus.” Het is dan ook niet strenger om te zeggen dat sommigen zijn voorbestemd tot het verderf, dan om met Judas te spreken van een "tot dit oordeel opgeschreven" |
==== 15. Wat is de verkiezing? ==== | ==== 15. Wat is de verkiezing? ==== | ||
- | De verkiezing is een voorbestemming van sommige mensen in Christus tot het eeuwige leven, waarmee God de heerlijkheid van Zijn genade wil openbaren, en dat naar Zijn goedheid, barmhartigheid en het welbehagen van Zijn wil alleen. Daartoe heeft Hij zich voorgenomen uit het gehele menselijke geslacht – dat aan de zonde en de dood was onderworpen – een vastgesteld aantal mensen uit genade in Christus tot kinderen aan te nemen, door hen krachtig te roepen en rechtvaardig te maken. Dit doet Hij opdat zij daardoor in Christus deel hebben aan de hemelse erfenis en het eeuwige leven. Hoewel deze verkiezing eeuwig is in het voornemen en de raad van God, wordt menselijkerwijs pas gezegd dat wij worden uitverkoren als God Zijn voornemen in ons uitwerkt. Zo bezien is de verkiezing een bediening van Gods wil in het afzonderen van de uitverkorenen van de rest van de wereld. Dit vindt plaats door de krachtige roeping, rechtvaardiging en heiliging van degenen over wie God van eeuwigheid heeft besloten hun het eeuwige leven te schenken. | + | De verkiezing is een voorbestemming van sommige mensen in Christus tot het eeuwige leven, waarmee God de heerlijkheid van zijn genade wil openbaren, en dat naar zijn goedheid, barmhartigheid en het welbehagen van zijn wil alleen. Daartoe heeft Hij Zich voorgenomen uit het gehele menselijke geslacht – dat aan de zonde en de dood was onderworpen – een vastgesteld aantal mensen uit genade in Christus tot kinderen aan te nemen, door hen krachtig te roepen en rechtvaardig te maken. Dit doet Hij opdat zij daardoor in Christus deel hebben aan de hemelse erfenis en het eeuwige leven. Hoewel deze verkiezing eeuwig is in het voornemen en de raad van God, wordt menselijkerwijs pas gezegd dat wij worden uitverkoren als God zijn voornemen in ons uitwerkt. Zo bezien is de verkiezing een bediening van Gods wil in het afzonderen van de uitverkorenen van de rest van de wereld. Dit vindt plaats door de krachtige roeping, rechtvaardiging en heiliging van degenen over wie God van eeuwigheid heeft besloten hun het eeuwige leven te schenken. |
==== 16. Wat is de voornaamste oorzaak van de verkiezing? ==== | ==== 16. Wat is de voornaamste oorzaak van de verkiezing? ==== | ||
Regel 119: | Regel 119: | ||
==== 17. Wat is de voortbewegende, | ==== 17. Wat is de voortbewegende, | ||
- | Die is alleen | + | Die is alleen in God gelegen, in Zijn liefde en het welbehagen van Zijn wil. “Hij heeft ons immers in Hem uitverkoren vóór de grondlegging der wereld, naar het welbehagen van zijn wil”, aldus Efeziërs 1:4,5. En dat het alleen is vanwege |
==== 18. Maar is onze verkiezing dan niet afhankelijk van ons geloof, onze heiligheid, onze waardigheid, | ==== 18. Maar is onze verkiezing dan niet afhankelijk van ons geloof, onze heiligheid, onze waardigheid, | ||
Regel 126: | Regel 126: | ||
- Onze zaligheid is geheel uit genade. Ze ligt vast in de genade van de ontfermende God alleen, zoals geschreven is: “Het hangt dus niet daarvan af, of iemand wil, dan wel of iemand loopt, maar van God, die Zich ontfermt” (Romeinen 9:16). | - Onze zaligheid is geheel uit genade. Ze ligt vast in de genade van de ontfermende God alleen, zoals geschreven is: “Het hangt dus niet daarvan af, of iemand wil, dan wel of iemand loopt, maar van God, die Zich ontfermt” (Romeinen 9:16). | ||
- | - Alleen God komt de lof en de eer toe van onze verkiezing. Hij heeft ons uitverkoren “tot lof van de heerlijkheid zijner genade” (Efeziërs 1:6). De uitverkorenen hadden zich slechts over iets kunnen beroemen, als hun vooruitgeziene | + | - Alleen God komt de lof en de eer toe van onze verkiezing. Hij heeft ons uitverkoren “tot lof van de heerlijkheid zijner genade” (Efeziërs 1:6). De uitverkorenen hadden zich slechts over iets kunnen beroemen, als hun vooruit geziene |
- | - God heeft in de mens niets goeds en geen enkele waardigheid kunnen voorzien dan alleen wat Hijzelf al van tevoren bestemd had hun te geven door de weldaad van Zijn verkiezing. Het is immers zo dat zij niet uit gewoonte of door navolging maar van zichzelf vijanden van God zijn, | + | - God heeft in de mens niets goeds en geen enkele waardigheid kunnen voorzien dan alleen wat Hijzelf al van tevoren bestemd had hun te geven door de weldaad van zijn verkiezing. Het is immers zo dat zij niet uit gewoonte of door navolging maar van zichzelf vijanden van God zijn, |
- De apostel zou dan geen enkele reden gehad hebben om in Romeinen 9:20 te zeggen: “Wie zijt gij, dat gij God zoudt tegenspreken? | - De apostel zou dan geen enkele reden gehad hebben om in Romeinen 9:20 te zeggen: “Wie zijt gij, dat gij God zoudt tegenspreken? | ||
- Het is veiliger en zekerder om onze zaligheid af te leiden uit Gods verkiezing dan uit onze werken, die immers altijd verbonden zijn met onzekerheid.((*Johannes 15:16 *Psalm 14:3 *Jeremia 10:23 *Romeinen 4:16)) | - Het is veiliger en zekerder om onze zaligheid af te leiden uit Gods verkiezing dan uit onze werken, die immers altijd verbonden zijn met onzekerheid.((*Johannes 15:16 *Psalm 14:3 *Jeremia 10:23 *Romeinen 4:16)) | ||
- Uit dat vooruitzien van God zou volgen dat het geloof uit ons is en niet van God komt, of dat wij God éérst hebben liefgehad en Hem hebben uitverkoren. De Schrift geeft echter duidelijk te kennen dat dit geheel verkeerd en ongerijmd is: “Niet gij hebt Mij, maar Ik heb u uitgekozen” (Johannes 15: | - Uit dat vooruitzien van God zou volgen dat het geloof uit ons is en niet van God komt, of dat wij God éérst hebben liefgehad en Hem hebben uitverkoren. De Schrift geeft echter duidelijk te kennen dat dit geheel verkeerd en ongerijmd is: “Niet gij hebt Mij, maar Ik heb u uitgekozen” (Johannes 15: | ||
- | - De tekst in Romeinen 9:11 over Jakob en Ezau spreekt een vooruitgezien geloof uitdrukkelijk tegen. Er staat hier: “Want toen de kinderen nog niet geboren waren en goed noch kwaad hadden gedaan – opdat het verkiezend voornemen Gods zou blijven, niet op grond van werken, maar op grond daarvan, dat Hij riep – werd tot haar gezegd: De oudste zal de jongste dienstbaar zijn.” De apostel concludeert hier tot Ezau’s verwerping omdat deze aan zijn broer dienstbaar geworden was, en tot Jakobs verkiezing omdat deze heerschappij over zijn broer oefende terwijl die toch de eerstgeborene was. Hiermee leert hij dat de slavernij van Ezau samenhangt met de haat van God en de heerschappij van Jakob met Gods liefde. Dat doet hij met een beroep op Maleachi, die de beste uitlegger van Mozes is: “Was niet Esau Jakobs broeder? luidt het woord des Heren. Toch heb Ik Jakob liefgehad, maar Esau heb Ik gehaat.” Er valt dus niets te bespeuren van enige deugdzaamheid in Jakob waarom hij uitverkoren zou zijn, noch van enige oorzaak in Ezau waarom hij verworpen zou zijn. | + | - De tekst in Romeinen 9:11 over Jakob en Ezau spreekt een vooruitgezien geloof uitdrukkelijk tegen. Er staat hier: “Want toen de kinderen nog niet geboren waren en goed noch kwaad hadden gedaan – opdat het verkiezend voornemen Gods zou blijven, niet op grond van werken, maar op grond daarvan, dat Hij riep – werd tot haar gezegd: De oudste zal de jongste dienstbaar zijn.” De apostel concludeert hier tot Ezau's verwerping omdat deze aan zijn broer dienstbaar geworden was, en tot Jakobs verkiezing omdat deze heerschappij over zijn broer oefende terwijl die toch de eerstgeborene was. Hiermee leert hij dat de slavernij van Ezau samenhangt met de haat van God en de heerschappij van Jakob met Gods liefde. Dat doet hij met een beroep op Maleachi, die de beste uitlegger van Mozes is: “Was niet Esau Jakobs broeder? luidt het woord des Heren. Toch heb Ik Jakob liefgehad, maar Esau heb Ik gehaat.” Er valt dus niets te bespeuren van enige deugdzaamheid in Jakob waarom hij uitverkoren zou zijn, noch van enige oorzaak in Ezau waarom hij verworpen zou zijn. |
- Van nature kan niets goed zijn, behalve als God het verordend en gewerkt heeft. | - Van nature kan niets goed zijn, behalve als God het verordend en gewerkt heeft. | ||
- Naar zijn wezen kan de werkende oorzaak niet het gevolg zijn van de uitwerking ervan. Daarom is de verkiezing een oorzaak van het geloof en de goede werken. Van ons wordt immers gezegd dat wij uitverkoren zijn "opdat wij heilig en onberispelijk zouden zijn" (Efeziërs 1:4). Het tegenovergestelde is dus niet waar: het is niet omdat Hij van tevoren zag dat wij zo zouden worden. De gelovigen verkrijgen hun heiligheid uit de verkiezing óf ze komen daartoe door hun werken, maar niet allebei tegelijk, want deze twee dingen zijn met elkaar in strijd. Paulus schrijft in 1 Korintiërs 7:25 ook duidelijk dat hij "door de ontferming des Heren trouw is". | - Naar zijn wezen kan de werkende oorzaak niet het gevolg zijn van de uitwerking ervan. Daarom is de verkiezing een oorzaak van het geloof en de goede werken. Van ons wordt immers gezegd dat wij uitverkoren zijn "opdat wij heilig en onberispelijk zouden zijn" (Efeziërs 1:4). Het tegenovergestelde is dus niet waar: het is niet omdat Hij van tevoren zag dat wij zo zouden worden. De gelovigen verkrijgen hun heiligheid uit de verkiezing óf ze komen daartoe door hun werken, maar niet allebei tegelijk, want deze twee dingen zijn met elkaar in strijd. Paulus schrijft in 1 Korintiërs 7:25 ook duidelijk dat hij "door de ontferming des Heren trouw is". | ||
- | - Een vaste regel in de dialectiek is dat alles wat een oorzaak is van een oorzaak, ook een oorzaak is van het veroorzaakte. Het van tevoren geziene geloof en de vooruitgeziene | + | - Een vaste regel in de dialectiek is dat alles wat een oorzaak is van een oorzaak, ook een oorzaak is van het veroorzaakte. Het van tevoren geziene geloof en de vooruit geziene |
==== 19. Is de verkiezing algemeen? Anders gezegd: heeft God alle mensen voorbestemd tot de zaligheid? ==== | ==== 19. Is de verkiezing algemeen? Anders gezegd: heeft God alle mensen voorbestemd tot de zaligheid? ==== | ||
Regel 146: | Regel 146: | ||
==== 20. Wat voor mensen zijn dan uitverkoren? | ==== 20. Wat voor mensen zijn dan uitverkoren? | ||
- | Mensen die onrein en goddeloos waren in Gods ogen. Hij heeft ons immers uitverkoren, | + | Mensen die onrein en goddeloos waren in Gods ogen. Hij heeft ons immers uitverkoren, |
==== 21. Waarom heeft God niet iedereen uitverkoren? | ==== 21. Waarom heeft God niet iedereen uitverkoren? | ||
- | Augustinus zegt dat als wij niet willen dwalen, we dit ook niet spitsvondig moeten gaan onderzoeken. We mogen er evenwel niet aan twijfelen dat de redenen van Zijn raad rechtvaardig zijn, hoewel wij ze niet kunnen doorgronden.((*Romeinen 11:33)) | + | Augustinus zegt dat als wij niet willen dwalen, we dit ook niet spitsvondig moeten gaan onderzoeken. We mogen er evenwel niet aan twijfelen dat de redenen van zjn raad rechtvaardig zijn, hoewel wij ze niet kunnen doorgronden.((*Romeinen 11:33)) |
==== 22. Maar is Christus dan geen Verlosser van alle mensen? ==== | ==== 22. Maar is Christus dan geen Verlosser van alle mensen? ==== | ||
Regel 158: | Regel 158: | ||
==== 23. Christus is dus niet voor alle mensen gestorven? ==== | ==== 23. Christus is dus niet voor alle mensen gestorven? ==== | ||
- | Zijn dood was wel genoegzaam voor allen, zoals dat geleerd wordt in het theologisch onderwijs, maar het was alleen effectief voor de uitverkorenen en gelovigen. Gelet op de kracht van het bloed van Christus is dat voldoende voor de verlossing van alle mensen, maar bezien vanuit de eeuwige raad van God en de wil van Christus is Hij alleen voor de uitverkorenen gestorven. In Johannes 10:15 zegt Christus immers: “Ik geef Mijn leven voor de schapen”, en in Johannes 17:9: “Ik bid niet voor de wereld, maar voor hen die U Mij gegeven hebt”. Hij heeft Zijn offer dus niet gebracht voor de wereld, die Hij dus ook niet verlost. In Johannes 17:19,20 zegt Christus dan ook dat Hij Zichzelf heiligt voor hen, die geloven, en die de Vader Hem gegeven heeft. En in Matteüs 26:28 zegt Hij over Zijn bloed dat dit "voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden”. | + | Zijn dood was wel genoegzaam voor allen, zoals dat geleerd wordt in het theologisch onderwijs, maar het was alleen effectief voor de uitverkorenen en gelovigen. Gelet op de kracht van het bloed van Christus is dat voldoende voor de verlossing van alle mensen, maar bezien vanuit de eeuwige raad van God en de wil van Christus is Hij alleen voor de uitverkorenen gestorven. In Johannes 10:15 zegt Christus immers: “Ik geef mijn leven voor de schapen”, en in Johannes 17:9: “Ik bid niet voor de wereld, maar voor hen die U Mij gegeven hebt”. Hij heeft zijn offer dus niet gebracht voor de wereld, die Hij dus ook niet verlost. In Johannes 17:19,20 zegt Christus dan ook dat Hij Zichzelf heiligt voor hen, die geloven, en die de Vader Hem gegeven heeft. En in Matteüs 26:28 zegt Hij over zijn bloed dat dit "voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden”. |
==== 24. Maar zijn de roeping en belofte van Matteüs 11:28 dan niet algemeen: “Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven”? ==== | ==== 24. Maar zijn de roeping en belofte van Matteüs 11:28 dan niet algemeen: “Komt tot Mij, allen, die vermoeid en belast zijt, en Ik zal u rust geven”? ==== | ||
- | We kunnen beter zeggen dat zij onbegrensd zijn, ten aanzien althans van bepaalde omstandigheden als nationaliteit, | + | We kunnen beter zeggen dat zij onbegrensd zijn, ten aanzien althans van bepaalde omstandigheden als nationaliteit, |
==== 25. Hoe is het dan te rijmen, dat God mensen roept van wie Hij weet dat ze niet zullen komen? ==== | ==== 25. Hoe is het dan te rijmen, dat God mensen roept van wie Hij weet dat ze niet zullen komen? ==== | ||
Regel 174: | Regel 174: | ||
==== 27. Is er bij God dan "geen aanneming des persoons" | ==== 27. Is er bij God dan "geen aanneming des persoons" | ||
- | Beslist niet, want dan zou in elk betoon van liefdadigheid, | + | Beslist niet, want dan zou in elk betoon van liefdadigheid, |
==== 28. Maar God wil toch "dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen" (1 Timoteüs 2:4)? ==== | ==== 28. Maar God wil toch "dat alle mensen behouden worden en tot erkentenis der waarheid komen" (1 Timoteüs 2:4)? ==== | ||
Regel 182: | Regel 182: | ||
- God wil dus dat er een aantal mensen zalig wordt uit allerlei soorten mensen, namelijk zij die tot erkentenis der waarheid komen, dat wil zeggen: allen die in de Zoon van God geloven.((*Marcus 16:16 *Johannes 3:18)) | - God wil dus dat er een aantal mensen zalig wordt uit allerlei soorten mensen, namelijk zij die tot erkentenis der waarheid komen, dat wil zeggen: allen die in de Zoon van God geloven.((*Marcus 16:16 *Johannes 3:18)) | ||
- Ook de gemeenschappelijke ervaring, die niet in strijd is met Gods wil, leert ons dat alleen de gelovigen zalig worden. | - Ook de gemeenschappelijke ervaring, die niet in strijd is met Gods wil, leert ons dat alleen de gelovigen zalig worden. | ||
- | - Alles wat God wil, dat doet Hij ook.((*Psalm 115:3)) Omdat Hij niet alle mensen | + | - Alles wat God wil, dat doet Hij ook.((*Psalm 115:3)) Omdat Hij niet alle mensen |
- Over gelijke dingen moet men een gelijk oordeel uitspreken. Maar in de volgende Schriftwoorden over degenen die zalig zullen worden, worden algemene begrippen verbijzonderd en beperkt tot de gelovigen: | - Over gelijke dingen moet men een gelijk oordeel uitspreken. Maar in de volgende Schriftwoorden over degenen die zalig zullen worden, worden algemene begrippen verbijzonderd en beperkt tot de gelovigen: | ||
- Johannes 3:16: “Opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.” | - Johannes 3:16: “Opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.” | ||
Regel 194: | Regel 194: | ||
Op dezelfde manier gebeurt dit ook in de tekst: “die wil, dat alle mensen behouden worden”, zodat we hier onder "alle mensen" | Op dezelfde manier gebeurt dit ook in de tekst: “die wil, dat alle mensen behouden worden”, zodat we hier onder "alle mensen" | ||
- | En zo is het ook met wat we lezen in 2 Petrus 3:9, dat de Heere “niet wil, dat sommigen verloren gaan, doch dat allen tot bekering komen”. ' | + | En zo is het ook met wat we lezen in 2 Petrus 3:9, dat de Here “niet wil, dat sommigen verloren gaan, doch dat allen tot bekering komen”. ' |
==== 29. Wat is de uitvoering van de voorbestemming? | ==== 29. Wat is de uitvoering van de voorbestemming? | ||
Regel 210: | Regel 210: | ||
- De schepping van de mens als man en vrouw, in een rechte staat, dat wil zeggen: in heiligheid en gerechtigheid, | - De schepping van de mens als man en vrouw, in een rechte staat, dat wil zeggen: in heiligheid en gerechtigheid, | ||
- | - De val van de mens, waarmee hij afschuwelijk gezondigd heeft.((*Maleachi 3:6 *Jakobus 1:17)) Deze kon echter niet plaatsvinden zonder Gods beschikking en wil, zodat er bij de ellende en schuld van de mens plaats zou zijn voor Gods barmhartigheid en rechtvaardigheid. Van niets kan immers gezegd worden dat het plaatsvindt buiten Gods wetenschap, tegen Zijn wil of toevalligerwijs. Er valt zelfs geen musje op de aarde buiten | + | - De val van de mens, waarmee hij afschuwelijk gezondigd heeft.((*Maleachi 3:6 *Jakobus 1:17)) Deze kon echter niet plaatsvinden zonder Gods beschikking en wil, zodat er bij de ellende en schuld van de mens plaats zou zijn voor Gods barmhartigheid en rechtvaardigheid. Van niets kan immers gezegd worden dat het plaatsvindt buiten Gods wetenschap, tegen zijn wil of toevalligerwijs. Er valt zelfs geen musje op de aarde buiten |
- | - De overerving van de zonde, dat wil zeggen: de schuld en straf van Adam over alle mensen hoofd voor hoofd. Er kan immers geen reine uit een onreine geboren worden.((*Job 14:4 *Psalm 51:7 *Romeinen 5:14)) Dat is de oorzaak dat alle mensen van nature en dus niet door navolging of gewoonte " | + | - De overerving van de zonde, dat wil zeggen: de schuld en straf van Adam over alle mensen hoofd voor hoofd. Er kan immers geen reine uit een onreine geboren worden.((*Job 14:4 *Psalm 51:7 *Romeinen 5:14)) Dat is de oorzaak dat alle mensen van nature en dus niet door navolging of gewoonte " |
- | Uit de gevallen menigte van het menselijk geslacht heeft de alwijze God besloten sommigen af te zonderen, te verkiezen en als vaten of voorwerpen van Zijn barmhartigheid tot het leven te brengen, en de anderen in hun verdorvenheid te laten en als voorwerpen van Zijn toorn over de zonde te straffen. Dit doet Hij met zo’n grote wijsheid dat al de lof voor de zaligheid van de uitverkorenen alleen aan Gods barmhartigheid wordt toegeschreven, | + | Uit de gevallen menigte van het menselijk geslacht heeft de alwijze God besloten sommigen af te zonderen, te verkiezen en als vaten of voorwerpen van zijn barmhartigheid tot het leven te brengen, en de anderen in hun verdorvenheid te laten en als voorwerpen van zijn toorn over de zonde te straffen. Dit doet Hij met zo’n grote wijsheid dat al de lof voor de zaligheid van de uitverkorenen alleen aan Gods barmhartigheid wordt toegeschreven, |
==== 31. Wat zijn de bijzondere middeloorzaken die God ten behoeve van de uitverkorenen heeft ingesteld? ==== | ==== 31. Wat zijn de bijzondere middeloorzaken die God ten behoeve van de uitverkorenen heeft ingesteld? ==== | ||
Regel 219: | Regel 219: | ||
Dat zijn er zes. Ten opzichte van de verkiezing of voorbestemming van de uitverkorenen zijn ze eigenlijk vruchten daarvan. Ten opzichte van zichzelf en het doel van de verkiezing mogen ze zowel oorzaken als vruchten genoemd worden. De drie eerste zijn middeloorzaken, | Dat zijn er zes. Ten opzichte van de verkiezing of voorbestemming van de uitverkorenen zijn ze eigenlijk vruchten daarvan. Ten opzichte van zichzelf en het doel van de verkiezing mogen ze zowel oorzaken als vruchten genoemd worden. De drie eerste zijn middeloorzaken, | ||
- | - De eerste middeloorzaak is Christus. Dat geldt niet voor zover Hij het Woord is, van één wezen met de Vader, en Hem in alles gelijk. Als zodanig is Hij immers met de Vader en de Heilige Geest de eerste en niet de tweede oorzaak van onze verkiezing. “Ik weet, wie Ik heb uitgekozen” (Johannes 13:18). Maar Hij is wel een middeloorzaak voor zover Hij de Middelaar is, in wie God ons uitverkoren heeft. Zo zegt de apostel het ook: “Hij heeft ons immers in Hem uitverkoren vóór de grondlegging der wereld” (Efeziërs 1:4). Omdat de uitverkorenen Hem toegeëigend zijn, vergeeft God door Hem hun zonden en rekent Hij hun de volkomen gerechtigheid toe. Daarom wordt van Christus ook gezegd dat Hij aangewezen en uitgekozen is (Handelingen 17:31). En Petrus zegt: “Hij was van tevoren gekend, vóór de grondlegging der wereld, doch is bij het einde der tijden geopenbaard ter wille van u” (1 Petrus 1:20). \\ De Vader heeft dus de Zoon opgedragen om de menselijke natuur – in de eenheid van Zijn Persoon – aan te nemen. Dat moest Hij doen om voor de verzoening van de uitverkorenen te lijden en te sterven en hen van hun ongerechtigheid te verlossen. Zo moest Hij ook opstaan om hen te rechtvaardigen.((*Romeinen 4:25 *Titus 2:14 *Titus 3:7)) En ten slotte moest Hij dat doen om de uitverkorenen – die Hem zich door het geloof zouden toe-eigenen – te zijn tot “wijsheid, | + | - De eerste middeloorzaak is Christus. Dat geldt niet voor zover Hij het Woord is, van één wezen met de Vader, en Hem in alles gelijk. Als zodanig is Hij immers met de Vader en de Heilige Geest de eerste en niet de tweede oorzaak van onze verkiezing. “Ik weet, wie Ik heb uitgekozen” (Johannes 13:18). Maar Hij is wel een middeloorzaak voor zover Hij de Middelaar is, in wie God ons uitverkoren heeft. Zo zegt de apostel het ook: “Hij heeft ons immers in Hem uitverkoren vóór de grondlegging der wereld” (Efeziërs 1:4). Omdat de uitverkorenen Hem toegeëigend zijn, vergeeft God door Hem hun zonden en rekent Hij hun de volkomen gerechtigheid toe. Daarom wordt van Christus ook gezegd dat Hij aangewezen en uitgekozen is (Handelingen 17:31). En Petrus zegt: “Hij was van tevoren gekend, vóór de grondlegging der wereld, doch is bij het einde der tijden geopenbaard ter wille van u” (1 Petrus 1:20). \\ De Vader heeft dus de Zoon opgedragen om de menselijke natuur – in de eenheid van zijn Persoon – aan te nemen. Dat moest Hij doen om voor de verzoening van de uitverkorenen te lijden en te sterven en hen van hun ongerechtigheid te verlossen. Zo moest Hij ook opstaan om hen te rechtvaardigen.((*Romeinen 4:25 *Titus 2:14 *Titus 3:7)) En ten slotte moest Hij dat doen om de uitverkorenen – die Hem zich door het geloof zouden toe-eigenen – te zijn tot “wijsheid, |
- | - Gods rechtvaardigheid en barmhartigheid. Zijn barmhartigheid tegenover | + | - Gods rechtvaardigheid en barmhartigheid. Zijn barmhartigheid tegenover |
- Een en dezelfde Persoon Christus is zowel God als Mens. | - Een en dezelfde Persoon Christus is zowel God als Mens. | ||
- Een en dezelfde vrouw is zowel moeder als maagd. | - Een en dezelfde vrouw is zowel moeder als maagd. | ||
- Een en dezelfde Zoon is zowel zonder vader als zonder moeder. | - Een en dezelfde Zoon is zowel zonder vader als zonder moeder. | ||
- Een en dezelfde Christus is zowel Rechter als Middelaar. | - Een en dezelfde Christus is zowel Rechter als Middelaar. | ||
- | - De tweede middeloorzaak is de roeping. Deze heeft door het werk van de Heilige Geest in het hart de kracht tot waarachtige bekering en kennis van Christus((*Romeinen 8:30)). Gewoonlijk gebeurt dat als men tot een redelijk bewustzijn((tot haer jaren)) | + | - De tweede middeloorzaak is de roeping. Deze heeft door het werk van de Heilige Geest in het hart de kracht tot waarachtige bekering en kennis van Christus((*Romeinen 8:30)). Gewoonlijk gebeurt dat als men tot een redelijk bewustzijn is gekomen, en wel door de verkondiging van het Evangelie. Het kan ook op een buitengewone manier gebeuren; te denken valt aan kinderen van uitverkorenen zoals Johannes de Doper in het lichaam van zijn moeder((*Lucas 1:44)), en ook aan sommige dove mensen bij wie dat op een manier gebeurt die wij niet kennen. |
- De derde middeloorzaak is het geloof in Christus, of ook wel: de toe-eigening van Christus door het geloof. Daaruit volgt ons samengevoegd worden en delen met Hem – die innige vereniging, inlijving, gemeenschap en inenting in Christus((*Johannes 15:5 *Johannes 17:21 *Galaten 3:27,28 *Efeziërs 3:6 *1 Johannes 1:3 *Romeinen 11:17)). Hierdoor is er een drieërlei effect, of: er zijn drie vruchten: | - De derde middeloorzaak is het geloof in Christus, of ook wel: de toe-eigening van Christus door het geloof. Daaruit volgt ons samengevoegd worden en delen met Hem – die innige vereniging, inlijving, gemeenschap en inenting in Christus((*Johannes 15:5 *Johannes 17:21 *Galaten 3:27,28 *Efeziërs 3:6 *1 Johannes 1:3 *Romeinen 11:17)). Hierdoor is er een drieërlei effect, of: er zijn drie vruchten: | ||
- De rechtvaardiging door God, die bestaat in de toerekening van Christus’ gerechtigheid. | - De rechtvaardiging door God, die bestaat in de toerekening van Christus’ gerechtigheid. | ||
- De heiliging, waardoor de uitverkorenen, | - De heiliging, waardoor de uitverkorenen, | ||
- | - De verheerlijking door dezelfde Christus, | + | - De verheerlijking door dezelfde Christus, |
- | God eigent deze zaken aan ieder van Zijn uitverkorenen persoonlijk toe. Dat doet Hij door de krachtige verkondiging van het evangelie op de tijd die Hem behaagt. Dat is bij de een vroeger en bij de ander later, al naargelang God het in Zijn wijsheid en barmhartigheid wil en besluit. \\ Dit is nu die ware gouden ketting van de zaligheid. Deze onverbrekelijke band voert van de hoogste Oorzaak langs de daarvoor uitgekozen en toegepaste middelen tot de laatste vrucht ervan. Men kan daarom niet verwachten dat men tot dit doel komt zonder de middelen die voor dat doel nodig zijn. Het doel mag dus niet losgemaakt worden van de middelen, en men mag niet van het beginpunt naar het eindpunt willen gaan met voorbijgang van de middelen. | + | God eigent deze zaken aan ieder van zijn uitverkorenen persoonlijk toe. Dat doet Hij door de krachtige verkondiging van het evangelie op de tijd die Hem behaagt. Dat is bij de een vroeger en bij de ander later, al naargelang God het in zijn wijsheid en barmhartigheid wil en besluit. \\ Dit is nu die ware gouden ketting van de zaligheid. Deze onverbrekelijke band voert van de hoogste Oorzaak langs de daarvoor uitgekozen en toegepaste middelen tot de laatste vrucht ervan. Men kan daarom niet verwachten dat men tot dit doel komt zonder de middelen die voor dat doel nodig zijn. Het doel mag dus niet losgemaakt worden van de middelen, en men mag niet van het beginpunt naar het eindpunt willen gaan met voorbijgang van de middelen. |
==== 32. Wat is het eigen doel van de uitverkiezing? | ==== 32. Wat is het eigen doel van de uitverkiezing? | ||
- | * Ten aanzien van de verkiezende God is het uiteindelijke doel Zijn heerlijkheid en lofprijzing, | + | * Ten aanzien van de verkiezende God is het uiteindelijke doel zijn heerlijkheid en lofprijzing, |
* Ten aanzien van ons is het eerste doel dat wij heilig zijn. “Want zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen” (Efeziërs 2:10). “Want die Hij tevoren gekend heeft, heeft Hij ook tevoren bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld zijns Zoons” (Romeinen 8:29). Het uiteindelijke doel is onze zaligheid, ons leven en onze verheerlijking.((*Kolossenzen 1:12,13 *2 Tessalonicenzen 2:13,14 *Handelingen 13:48 *Romeinen 9:13)) | * Ten aanzien van ons is het eerste doel dat wij heilig zijn. “Want zijn maaksel zijn wij, in Christus Jezus geschapen om goede werken te doen, die God tevoren bereid heeft, opdat wij daarin zouden wandelen” (Efeziërs 2:10). “Want die Hij tevoren gekend heeft, heeft Hij ook tevoren bestemd tot gelijkvormigheid aan het beeld zijns Zoons” (Romeinen 8:29). Het uiteindelijke doel is onze zaligheid, ons leven en onze verheerlijking.((*Kolossenzen 1:12,13 *2 Tessalonicenzen 2:13,14 *Handelingen 13:48 *Romeinen 9:13)) | ||
Regel 244: | Regel 244: | ||
==== 34. Wat is de verwerping? ==== | ==== 34. Wat is de verwerping? ==== | ||
- | De uitvoering van Gods wil in het verwerpen en verstoten van hen die tot de dood zijn voorbestemd. Anders gezegd: de verwerping is een voorbestemming, | + | De uitvoering van Gods wil in het verwerpen en verstoten van hen die tot de dood zijn voorbestemd. Anders gezegd: de verwerping is een voorbestemming, |
==== 35. Wat is de werkende oorzaak van de verwerping? ==== | ==== 35. Wat is de werkende oorzaak van de verwerping? ==== | ||
- | Dat is God. Zoals Hij ons heeft uitverkoren naar het welbehagen van Zijn wil, zo heeft Hij ook de verworpenen verstoten naar Zijn rechtvaardige wil en raadsbesluit, | + | Dat is God. Zoals Hij ons heeft uitverkoren naar het welbehagen van zijn wil, zo heeft Hij ook de verworpenen verstoten naar zijn rechtvaardige wil en raadsbesluit, |
==== 36. Zijn vooraf geziene zonden zoals ongeloof dan geen oorzaken van het besluit dat iemand verworpen wordt? ==== | ==== 36. Zijn vooraf geziene zonden zoals ongeloof dan geen oorzaken van het besluit dat iemand verworpen wordt? ==== | ||
- | Nee, want als de zonden oorzaak waren van de verwerping, was niemand uitverkoren, | + | Nee, want als de zonden oorzaak waren van de verwerping, was niemand uitverkoren, |
* “Wie niet gelooft, is reeds veroordeeld” (Johannes 3:18). | * “Wie niet gelooft, is reeds veroordeeld” (Johannes 3:18). | ||
Regel 258: | Regel 258: | ||
* “Wie niet gelooft, zal veroordeeld worden” (Marcus 16:16). | * “Wie niet gelooft, zal veroordeeld worden” (Marcus 16:16). | ||
- | ==== 37. Maar beschuldigen we God niet van onrechtvaardigheid, | + | ==== 37. Maar beschuldigen we God niet van onrechtvaardigheid, |
Op geen enkele manier, want: | Op geen enkele manier, want: | ||
- | - Als men spreekt van deze hoogste wil van God, die de oorzaak van alle dingen bepaalt, mag men niet zeggen dat eerst iets rechtvaardig moet zijn voordat God het zou willen. Nee, het tegendeel is waar: eerst moet God iets willen voordat het rechtvaardig kan zijn. Gods wil is immers het uiteindelijke richtsnoer van de rechtvaardigheid. Alles wat Hij wil, moet voor rechtvaardig gehouden worden // | + | - Als men spreekt van deze hoogste wil van God, die de oorzaak van alle dingen bepaalt, mag men niet zeggen dat eerst iets rechtvaardig moet zijn voordat God het zou willen. Nee, het tegendeel is waar: eerst moet God iets willen voordat het rechtvaardig kan zijn. Gods wil is immers het uiteindelijke richtsnoer van de rechtvaardigheid. Alles wat Hij wil, moet voor rechtvaardig gehouden worden // |
- | - We kennen Gods besluit of Zijn verborgen en onfeilbare wil om sommigen te verwerpen. We weten ook van de verdorvenheid van het menselijk geslacht, die de ware en eerste oorzaak is van de verdoemenis van de verworpenen. En tussen die beide komt dan de wil van de eerste mens, die wel goed geschapen is, maar zich vrijwillig geschonden en verdorven heeft. Zo heeft die mens een weg bereid voor Gods rechtvaardig oordeel om díegenen te verderven aan wie Hij Zijn barmhartigheid niet wil bewijzen. | + | - We kennen Gods besluit of zijn verborgen en onfeilbare wil om sommigen te verwerpen. We weten ook van de verdorvenheid van het menselijk geslacht, die de ware en eerste oorzaak is van de verdoemenis van de verworpenen. En tussen die beide komt dan de wil van de eerste mens, die wel goed geschapen is, maar zich vrijwillig geschonden en verdorven heeft. Zo heeft die mens een weg bereid voor Gods rechtvaardig oordeel om díegenen te verderven aan wie Hij zijn barmhartigheid niet wil bewijzen. |
- | - Niemand wordt verdoemd dan degenen die de Heere verworpen heeft. Maar hoewel dat zo is, moet bovendien gezegd worden dat er toch niemand verdoemd wordt dan wie de oorzaak van de verdoemenis in zichzelf blijkt om te dragen. Dat dit besluit van God rechtvaardig is, omdat zij zelf oorzaak zijn van hun verdoemenis, | + | - Niemand wordt verdoemd dan degenen die de Here verworpen heeft. Maar hoewel dat zo is, moet bovendien gezegd worden dat er toch niemand verdoemd wordt dan wie de oorzaak van de verdoemenis in zichzelf blijkt om te dragen. Dat dit besluit van God rechtvaardig is, omdat zij zelf oorzaak zijn van hun verdoemenis, |
- | - De verworpenen worden niet vanwege hun verwerping verdoemd, maar vanwege hun goddeloosheid en ongeloof. Dat betekent dat de oorzaak van het verloren gaan van mensen niet het besluit van God is, maar hun aangeboren verdorvenheid en de gevolgen daarvan. Het behaagt God om alleen degenen die van Hem zijn en die tot de zaligheid zijn uitverkoren, | + | - De verworpenen worden niet vanwege hun verwerping verdoemd, maar vanwege hun goddeloosheid en ongeloof. Dat betekent dat de oorzaak van het verloren gaan van mensen niet het besluit van God is, maar hun aangeboren verdorvenheid en de gevolgen daarvan. Het behaagt God om alleen degenen die van Hem zijn en die tot de zaligheid zijn uitverkoren, |
==== 38. Wat zijn de algemene middeloorzaken voor de verwerping? ==== | ==== 38. Wat zijn de algemene middeloorzaken voor de verwerping? ==== | ||
Regel 286: | Regel 286: | ||
==== 40. Maar valt de uitvoering van de verwerping of de voorbeschikking van deze kwade middeloorzaken niet onder het besluit van God, zoals het geloof en de andere oorzaken van de zaligheid onder het besluit van de verkiezing vallen? ==== | ==== 40. Maar valt de uitvoering van de verwerping of de voorbeschikking van deze kwade middeloorzaken niet onder het besluit van God, zoals het geloof en de andere oorzaken van de zaligheid onder het besluit van de verkiezing vallen? ==== | ||
- | Ja en nee, omdat over het besluit van God op twee manieren gesproken wordt: letterlijk op het woord afgaand, en gerelateerd aan iets anders. Als God gewoon iets wil of iets als goed erkent, wordt dat een besluit genoemd. Daarvan is Hijzelf te zijner tijd in eigenlijke zin daadwerkelijk de werkende oorzaak. Daarom noemen we het ook een krachtig werkend besluit. We kunnen denken aan het besluit tot zaligheid van de uitverkorenen en tot het gebruik van de middeloorzaken die tot zaligheid leiden, zoals de schepping, de effectieve roeping, het geloof, de rechtvaardiging en de heiliging. Daarom spreekt God in Hosea 13:9 over Zichzelf als “uw helper”. Vervolgens is God de Auteur en oorzaak van het ‘wezen’ van alle daden, werken en eigenschappen, | + | Ja en nee, omdat over het besluit van God op twee manieren gesproken wordt: letterlijk op het woord afgaand, en gerelateerd aan iets anders. Als God gewoon iets wil of iets als goed erkent, wordt dat een besluit genoemd. Daarvan is Hijzelf te zijner tijd in eigenlijke zin daadwerkelijk de werkende oorzaak. Daarom noemen we het ook een krachtig werkend besluit. We kunnen denken aan het besluit tot zaligheid van de uitverkorenen en tot het gebruik van de middeloorzaken die tot zaligheid leiden, zoals de schepping, de effectieve roeping, het geloof, de rechtvaardiging en de heiliging. Daarom spreekt God in Hosea 13:9 over Zichzelf als “uw helper”. Vervolgens is God de Auteur en oorzaak van het ‘wezen’ van alle daden, werken en eigenschappen, |
==== 41. Wat is het doel van de verwerping? ==== | ==== 41. Wat is het doel van de verwerping? ==== | ||
- | Ten aanzien van de verworpenen is het hun rechtvaardige verdoemenis, | + | Ten aanzien van de verworpenen is het hun rechtvaardige verdoemenis, |
==== 42. Hoe moeten de predikanten en ieder voor zichzelf met de leer van de predestinatie omgaan en op zichzelf toepassen? ==== | ==== 42. Hoe moeten de predikanten en ieder voor zichzelf met de leer van de predestinatie omgaan en op zichzelf toepassen? ==== | ||
- Men moet goed oppassen dat men niet doorslaat van het ene uiterste naar het andere. Men kan namelijk te weinig nadruk leggen op het besluit tot de zaligheid of de verdoemenis, | - Men moet goed oppassen dat men niet doorslaat van het ene uiterste naar het andere. Men kan namelijk te weinig nadruk leggen op het besluit tot de zaligheid of de verdoemenis, | ||
- | - Zoals God van Zijn hoogste en eeuwige besluit via de trap van de middeloorzaken (die vrucht zijn van dat besluit) tot ons neerdaalt en zo Zijn heerlijkheid en barmhartigheid openbaart – laten we zo langs diezelfde trap en in dezelfde volgorde((Een moeilijk te hertalen passage: ‘behoudende de orden der vruchten ende effecten’.)) | + | - Zoals God van zijn hoogste en eeuwige besluit via de trap van de middeloorzaken (die vrucht zijn van dat besluit) tot ons neerdaalt en zo zijn heerlijkheid en barmhartigheid openbaart – laten we zo langs diezelfde trap en in dezelfde volgorde opklimmen tot de zekerheid van onze verkiezing. Dan zullen we merken dat deze onwrikbaar gegrond is in de onvergelijkbare barmhartigheid van God. |
==== 43. Wat moet de volgorde in de toepassing zijn? ==== | ==== 43. Wat moet de volgorde in de toepassing zijn? ==== | ||
- | Men moet van onderen af beginnen. Dat betekent dat ieder die wil weten of hij uitverkoren is, niet van boven af, dus bij Gods verborgen besluit, moet beginnen – buiten Christus om en zonder de stem van het Evangelie te horen die in de gemeente klinkt. Anders kan het gebeuren dat hij het overstelpende licht van God niet kan verdragen. Nee, hij moet heel anders beginnen, van onderen af. Dat betekent dat hij bij de vruchten moet beginnen, namelijk de [algemene] roeping door Christus en het luisteren daarnaar. Paulus zegt in Romeinen 8:30: “Die Hij tevoren bestemd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen”. Laat hij daarna voorzichtig naderen tot de eerste oorzaak van de zaligheid. Op deze manier heeft hij een vast en betrouwbaar ankerpunt((middel)) | + | Men moet van onderen af beginnen. Dat betekent dat ieder die wil weten of hij uitverkoren is, niet van boven af, dus bij Gods verborgen besluit, moet beginnen – buiten Christus om en zonder de stem van het Evangelie te horen die in de gemeente klinkt. Anders kan het gebeuren dat hij het overstelpende licht van God niet kan verdragen. Nee, hij moet heel anders beginnen, van onderen af. Dat betekent dat hij bij de vruchten moet beginnen, namelijk de [algemene] roeping door Christus en het luisteren daarnaar. Paulus zegt in Romeinen 8:30: “Die Hij tevoren bestemd heeft, dezen heeft Hij ook geroepen”. Laat hij daarna voorzichtig naderen tot de eerste oorzaak van de zaligheid. Op deze manier heeft hij een vast en betrouwbaar ankerpunt gevonden tegen alle hevige stormen, en mag hij weten dat hij rust heeft als in een veilige haven. Laat hij ijverig zichzelf onderzoeken of hij Gods Woord graag hoort en daardoor geneigd is om God en zijn naaste lief te hebben – dat is namelijk een vrucht van wedergeboorte en heiliging. Laat hij vervolgens komen tot het geloof en zich afvragen of hij gevoelt door het geloof in Christus te zijn, anders gezegd: of hij in Christus gelooft. Vanuit het geloof moet hij komen tot de rechtvaardiging, |
==== 44. Maar als iemand deze vruchten van het geloof, van de Geest en van de wedergeboorte nog niet in zich gevoelt, of als hij ze nog maar als heel zwak en teer ervaart, moet hij daarom van zichzelf denken dat hij tot het getal van de verworpenen behoort en zal hij dan aan zijn zaligheid wanhopen? ==== | ==== 44. Maar als iemand deze vruchten van het geloof, van de Geest en van de wedergeboorte nog niet in zich gevoelt, of als hij ze nog maar als heel zwak en teer ervaart, moet hij daarom van zichzelf denken dat hij tot het getal van de verworpenen behoort en zal hij dan aan zijn zaligheid wanhopen? ==== | ||
- | Helemaal niet! Hij moet veel meer zijn toevlucht zoeken in Gods Woord en Zijn wil die Hij daarin geopenbaard heeft. Door zo te gehoorzamen, | + | Helemaal niet! Hij moet veel meer zijn toevlucht zoeken in Gods Woord en zijn wil die Hij daarin geopenbaard heeft. Door zo te gehoorzamen, |
==== 45. Is er een bepaald getal, zowel van de uitverkorenen als van de verworpenen? | ==== 45. Is er een bepaald getal, zowel van de uitverkorenen als van de verworpenen? | ||
Regel 313: | Regel 313: | ||
Er zijn er weinig die de weg ten leven vinden, | Er zijn er weinig die de weg ten leven vinden, | ||
- | ==== 47. Kunnen degenen die wedergeboren zijn, door het geloof wel iets met zekerheid zeggen over hun eigen verkiezing, en mogen ze daarover in de Heere roemen? ==== | + | ==== 47. Kunnen degenen die wedergeboren zijn, door het geloof wel iets met zekerheid zeggen over hun eigen verkiezing, en mogen ze daarover in de Here roemen? ==== |
Zij kunnen en mogen en moeten dat zeker doen, want: | Zij kunnen en mogen en moeten dat zeker doen, want: | ||
- | - Zij mogen roemen dat ze behoren tot het uitverkoren volk van de Heere Christus | + | - Zij mogen roemen dat ze behoren tot het uitverkoren volk van de Here Christus, en dat ze zijn eigendom zijn.((*Jesaja 44:5)) |
- Zij die tevoren gekend en uitverkoren zijn, zijn ook geroepen, gerechtvaardigd en geheiligd – en daarom kunnen ze niet van Gods liefde gescheiden worden.((*Romeinen 8:29-39)) | - Zij die tevoren gekend en uitverkoren zijn, zijn ook geroepen, gerechtvaardigd en geheiligd – en daarom kunnen ze niet van Gods liefde gescheiden worden.((*Romeinen 8:29-39)) | ||
- | - God versterkt ons en alle gelovigen, Hij getuigt dat het waar is((falst)) | + | - God versterkt ons en alle gelovigen, Hij getuigt dat het waar is en verzegelt ons door de Heilige Geest. |
- | - De Zoon werpt niemand uit van degenen die Hem toebehoren, | + | - De Zoon werpt niemand uit van degenen die Hem toebehoren, |
- | - Wij moeten met een vast en stellig vertrouwen geloven in God de Vader, in Jezus Christus en in de Heilige Geest; en ook dat er een heilige, algemene christelijke Kerk is, de gemeenschap der heiligen, de vergeving van onze zonden door Christus vanwege | + | - Wij moeten met een vast en stellig vertrouwen geloven in God de Vader, in Jezus Christus en in de Heilige Geest; en ook dat er een heilige, algemene christelijke Kerk is, de gemeenschap der heiligen, de vergeving van onze zonden door Christus vanwege |
- Gods besluit kan niet verhinderd en tenietgedaan worden. Hierdoor is er de troost waarvan 1 Johannes 3:14 spreekt: “Wij weten, dat wij overgegaan zijn uit de dood in het leven.” En 1 Johannes 3:21: “Als ons hart ons niet veroordeelt, | - Gods besluit kan niet verhinderd en tenietgedaan worden. Hierdoor is er de troost waarvan 1 Johannes 3:14 spreekt: “Wij weten, dat wij overgegaan zijn uit de dood in het leven.” En 1 Johannes 3:21: “Als ons hart ons niet veroordeelt, | ||
Regel 329: | Regel 329: | ||
- Ze zijn de gezegenden van de Vader, voor wie het Koninkrijk bereid is van de grondlegging der wereld af.((*Matteüs 25:34)) | - Ze zijn de gezegenden van de Vader, voor wie het Koninkrijk bereid is van de grondlegging der wereld af.((*Matteüs 25:34)) | ||
- | - Het is de wil van de Vader dat van alles wat Hij de Zoon gegeven heeft, niets verloren laat gaan.((*Johannes 6:39)) | + | - Het is de wil van de Vader dat Hij van alles wat Hij de Zoon gegeven heeft, niets verloren laat gaan.((*Johannes 6:39)) |
- De Zoon heeft hen bewaard.((*Johannes 17:12)) | - De Zoon heeft hen bewaard.((*Johannes 17:12)) | ||
- Ze worden in de kracht Gods bewaard door het geloof.((*1 Petrus 1:5)) | - Ze worden in de kracht Gods bewaard door het geloof.((*1 Petrus 1:5)) | ||
Regel 337: | Regel 337: | ||
==== 49. Toch lijkt het erop dat sommigen uit het boek des levens kunnen worden geschrapt, want er staat in Exodus 32:32: “Delg mij dan uit het boek dat Gij geschreven hebt.” En in Psalm 69:29 staat: “Laten zij uit het boek des levens worden uitgedelgd.” ==== | ==== 49. Toch lijkt het erop dat sommigen uit het boek des levens kunnen worden geschrapt, want er staat in Exodus 32:32: “Delg mij dan uit het boek dat Gij geschreven hebt.” En in Psalm 69:29 staat: “Laten zij uit het boek des levens worden uitgedelgd.” ==== | ||
- | Het misverstand ontstaat doordat deze figuurlijke manier van spreken letterlijk wordt opgevat. Want wat Mozes hier zegt, is deels met overdrijving en in vervoering gesproken, omdat hij in zijn hart zo begaan was met het volk en hij hun zaligheid wilde bevorderen, en deels ook voorwaardelijk: | + | Het misverstand ontstaat doordat deze figuurlijke manier van spreken letterlijk wordt opgevat. Want wat Mozes hier zegt, is deels met overdrijving en in vervoering gesproken, omdat hij in zijn hart zo begaan was met het volk en hij hun zaligheid wilde bevorderen, en deels ook voorwaardelijk: |
==== 50. Maar volgt uit de leer van de voorbeschikking niet dat het onbelangrijk is hoe iemand leeft, aangezien de uitverkorenen toch niet meer uit hun staat vallen, wat ze ook doen, en de niet-uitverkorenen toch nooit zalig kunnen worden? ==== | ==== 50. Maar volgt uit de leer van de voorbeschikking niet dat het onbelangrijk is hoe iemand leeft, aangezien de uitverkorenen toch niet meer uit hun staat vallen, wat ze ook doen, en de niet-uitverkorenen toch nooit zalig kunnen worden? ==== | ||
Regel 349: | Regel 349: | ||
- Deze leer dient allereerst: | - Deze leer dient allereerst: | ||
- | - tot versterking van het geloof in God. Niemand kent God namelijk echt als men Hem niet kent als wijs, alwetend, almachtig en onveranderlijk in Zijn besluiten over de dingen die door Hem geschapen zijn. | + | - tot versterking van het geloof in God. Niemand kent God namelijk echt als men Hem niet kent als wijs, alwetend, almachtig en onveranderlijk in zijn besluiten over de dingen die door Hem geschapen zijn. |
- tot de zekerheid van en een vast vertrouwen op onze zaligheid. Die hangt immers niet van ons af of van de een of andere wisselende omstandigheid, | - tot de zekerheid van en een vast vertrouwen op onze zaligheid. Die hangt immers niet van ons af of van de een of andere wisselende omstandigheid, | ||
- | - tot vertroosting, | + | - tot vertroosting, |
- Deze leer versterkt tegen de verzoeking van de satan en al zijn vurige pijlen, want ze houdt voor zeker waar dat geen enkel schepsel ons kan scheiden van de liefde Gods (Romeinen 8:38,39). Ze versterkt ook tegen alle verdrukking, | - Deze leer versterkt tegen de verzoeking van de satan en al zijn vurige pijlen, want ze houdt voor zeker waar dat geen enkel schepsel ons kan scheiden van de liefde Gods (Romeinen 8:38,39). Ze versterkt ook tegen alle verdrukking, | ||
- Deze leer is ook tot onderwijs, en wel: | - Deze leer is ook tot onderwijs, en wel: | ||
- om Gods bijzondere goedheid en genade tegenover ons te leren kennen. Hij is zo goed geweest om ons, onwaardige schepsels, uit het midden van een verloren geslacht te verkiezen en te bestemmen tot de heerlijkheid van de hemel (Romeinen 2:7). | - om Gods bijzondere goedheid en genade tegenover ons te leren kennen. Hij is zo goed geweest om ons, onwaardige schepsels, uit het midden van een verloren geslacht te verkiezen en te bestemmen tot de heerlijkheid van de hemel (Romeinen 2:7). | ||
- om verootmoediging in ons te wekken, zodat we een godzalig en nauwgezet leven gaan leiden. | - om verootmoediging in ons te wekken, zodat we een godzalig en nauwgezet leven gaan leiden. | ||
- | - om dankbaar te leren zijn, zodat we alleen aan God de eer toeschrijven van onze zaligheid. Dan gaan we Zijn oneindige goedheid en genade met ons hart, onze mond en onze daden loven en prijzen, want Hij heeft ons – in onszelf verloren mensen – uit enkel genade in Zijn Zoon, Christus Jezus, willen zalig maken.((*Efeziërs 1:3,5,9)) | + | - om dankbaar te leren zijn, zodat we alleen aan God de eer toeschrijven van onze zaligheid. Dan gaan we zijn oneindige goedheid en genade met ons hart, onze mond en onze daden loven en prijzen, want Hij heeft ons – in onszelf verloren mensen – uit enkel genade in zijn Zoon, Christus Jezus, willen zalig maken.((*Efeziërs 1:3,5,9)) |
- om ons in te spannen onze roeping en verkiezing door goede werken te bevestigen (2 Petrus 1:10). Die rechtvaardigheid doet, is gerechtvaardigd. En wie gerechtvaardigd is, is ook geroepen, omdat er alleen rechtvaardigheid is door het geloof. En het geloof is uit het gehoor. Daardoor mogen we zeggen dat hij die geroepen is, ook naar Gods voornemen is uitverkoren. Bovendien heeft Hij ons in Christus ertoe bestemd om voor God heilig en onberispelijk te zijn (Efeze 1:4). Hierom wordt ook gezegd dat de voorwerpen die tot een eervolle bestemming geheiligd zijn en bruikbaar voor iedere goede taak – dat wil zeggen: de uitverkorenen – zichzelf reinigen.((*2 Timoteüs 2:21)) | - om ons in te spannen onze roeping en verkiezing door goede werken te bevestigen (2 Petrus 1:10). Die rechtvaardigheid doet, is gerechtvaardigd. En wie gerechtvaardigd is, is ook geroepen, omdat er alleen rechtvaardigheid is door het geloof. En het geloof is uit het gehoor. Daardoor mogen we zeggen dat hij die geroepen is, ook naar Gods voornemen is uitverkoren. Bovendien heeft Hij ons in Christus ertoe bestemd om voor God heilig en onberispelijk te zijn (Efeze 1:4). Hierom wordt ook gezegd dat de voorwerpen die tot een eervolle bestemming geheiligd zijn en bruikbaar voor iedere goede taak – dat wil zeggen: de uitverkorenen – zichzelf reinigen.((*2 Timoteüs 2:21)) | ||
Regel 366: | Regel 366: | ||
- dat de val van Adam heeft plaatsgevonden zónder Gods verkiezend besluit; | - dat de val van Adam heeft plaatsgevonden zónder Gods verkiezend besluit; | ||
- dat er geen besluit van God in het geding is als God eenvoudigweg vrome mensen wil zalig maken of verworpenen wil verstoten; | - dat er geen besluit van God in het geding is als God eenvoudigweg vrome mensen wil zalig maken of verworpenen wil verstoten; | ||
- | - dat Gods iemands verwerping helemaal niet wil;((Deze dwaling gaat in tegen: \\ *1 Samuël 2:25 *Romeinen 9:18 Daarom straft Hij ook degenen van wie Hij wil dat zij verloren zullen gaan.)) | + | - dat God iemands verwerping helemaal niet wil;((Deze dwaling gaat in tegen: \\ *1 Samuël 2:25 *Romeinen 9:18 Daarom straft Hij ook degenen van wie Hij wil dat zij verloren zullen gaan.)) |
- dat ook de verworpenen bekeerd en zalig gemaakt kunnen worden, en dat Christus ook voor hen gestorven is;((Deze dwaling gaat in tegen: \\ *Jeremia 6:30 *Jeremia 13:23 *Johannes 12:39,40 *Johannes 17:9,12,19 *Romeinen 9:22 *Lucas 22:20 *Matteüs 26:28 *Efeziërs 5:25 *Hebreeën 10:26 *1 Petrus 2:7,8)) | - dat ook de verworpenen bekeerd en zalig gemaakt kunnen worden, en dat Christus ook voor hen gestorven is;((Deze dwaling gaat in tegen: \\ *Jeremia 6:30 *Jeremia 13:23 *Johannes 12:39,40 *Johannes 17:9,12,19 *Romeinen 9:22 *Lucas 22:20 *Matteüs 26:28 *Efeziërs 5:25 *Hebreeën 10:26 *1 Petrus 2:7,8)) | ||
- | - dat het eenvoudigweg Gods voornemen en ook Zijn wil is dat alle mensen zalig worden, en dat de algemene beloften zonder enig voorbehoud gelden.((Dit gaat in tegen die teksten uit de Schrift die de vrucht van die beloften beperken tot alleen de uitverkorenen, | + | - dat het eenvoudigweg Gods voornemen en ook zijn wil is dat alle mensen zalig worden, en dat de algemene beloften zonder enig voorbehoud gelden.((Dit gaat in tegen die teksten uit de Schrift die de vrucht van die beloften beperken tot alleen de uitverkorenen, |
- De dwaling van de roomsen, die stellen dat het vooruitgeziene geloof, of de goede werken, of het vooraf weten van al de verdiensten de werkende oorzaak zijn geweest van de verkiezing. Ook stellen ze dat de uitverkorenen niet zeker kunnen zijn van hun verkiezing tot het leven óf niet, behalve wanneer het door een heel bijzonder voorrecht wordt geopenbaard. Ten slotte houden ze het erop dat de uitverkorenen aan hun verkiezing moeten twijfelen. | - De dwaling van de roomsen, die stellen dat het vooruitgeziene geloof, of de goede werken, of het vooraf weten van al de verdiensten de werkende oorzaak zijn geweest van de verkiezing. Ook stellen ze dat de uitverkorenen niet zeker kunnen zijn van hun verkiezing tot het leven óf niet, behalve wanneer het door een heel bijzonder voorrecht wordt geopenbaard. Ten slotte houden ze het erop dat de uitverkorenen aan hun verkiezing moeten twijfelen. | ||
- De dwaling van hen die wel de verkiezing plaatsen onder Gods eeuwig besluit, maar niet de verwerping. Dit is een dwaling, omdat twee tegenovergestelde zaken toch wel in zekere zin gelijksoortig moeten zijn. | - De dwaling van hen die wel de verkiezing plaatsen onder Gods eeuwig besluit, maar niet de verwerping. Dit is een dwaling, omdat twee tegenovergestelde zaken toch wel in zekere zin gelijksoortig moeten zijn. | ||
- | - De dwaling van hen die niet willen dat er over de voorbestemming in de gemeente gesproken wordt. Dit gaat in tegen de uitspraak van Theodoretus: | + | - De dwaling van hen die niet willen dat er over de voorbestemming in de gemeente gesproken wordt. Dit gaat in tegen de uitspraak van Theodoretus: |
- De dwaling van hen die geen onderscheid maken tussen de verwerping en de verdoemenis. Zij denken dat God mensen alleen verworpen heeft omdat Hij dit heeft voorgenomen en hen daarom ook verdoemt. Maar de zonden zijn een oorzaak van hun verdoemenis. | - De dwaling van hen die geen onderscheid maken tussen de verwerping en de verdoemenis. Zij denken dat God mensen alleen verworpen heeft omdat Hij dit heeft voorgenomen en hen daarom ook verdoemt. Maar de zonden zijn een oorzaak van hun verdoemenis. | ||
- De dwaling van allerlei liberale denkers die fantaseren dat christenen zalig kunnen worden zonder tussenkomst van middeloorzaken. | - De dwaling van allerlei liberale denkers die fantaseren dat christenen zalig kunnen worden zonder tussenkomst van middeloorzaken. | ||
- De dwaling van goddeloze mensen die van deze leer op een schandelijke manier misbruik maken om zich vrij uit te leven in de zonden. | - De dwaling van goddeloze mensen die van deze leer op een schandelijke manier misbruik maken om zich vrij uit te leven in de zonden. | ||
- | |||
- |