Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisieVorige revisieVolgende revisie | Vorige revisie | ||
institutie:39 [24-05-2020 om 21.42 uur] – Arie | institutie:39 [03-09-2024 om 00.52 uur] (huidige) – ds. J.H. Zwart | ||
---|---|---|---|
Regel 1: | Regel 1: | ||
- | ===== 39. Het eeuwige leven ===== | + | ====== Het eeuwige leven ====== |
- | - | + | ==== 1. Hoe spreken theologen over het (eeuwige) leven? ==== |
- | ===== 1. Hoe veel soorten of onderscheiden | + | Ze onderscheiden: |
- | Drie: 1. het leven dat de apostel | + | - Het leven van de ziel. De apostel |
+ | - Het leven der genade. Alleen kinderen van God verkrijgen dit leven als ze inwoners zijn van het geestelijk koninkrijk van Christus in deze wereld. Dit leven wordt door zijn voortreffelijkheid ook wel “het leven uit God” genoemd. Het komt, net als alle leven, van God. De gelovigen hebben er deel aan en ervaren het als een groot voorrecht. Om dezelfde reden wordt het ook wel het “leven van Christus” genoemd. Christus leeft door het geloof en door Zijn Heilige Geest in Zijn kinderen, waardoor ze een leven leiden dat met de wil van God overeenkomt. Omdat het innerlijk van de mens wordt vernieuwd, het verstand verlicht en de wil en het gevoel worden bewogen, wordt het ook wel het “nieuwe christelijke leven” genoemd. We kunnen dan spreken van een “nieuw schepsel”; | ||
+ | - Het leven der heerlijkheid. Wanneer de ziel in het toekomende weer met het lichaam verenigd is, zal het een eenheid zijn die de apostel beschrijft als een “geestelijk lichaam”. Het gaat dan niet om de essentie, maar om de uiterlijke verschijningsvorm zoals verklaard wordt in 1 Korintiërs 15:44 : "Er wordt een natuurlijk lichaam gezaaid, en een geestelijk lichaam opgewekt. Is er een natuurlijk lichaam, dan bestaat er ook een geestelijk lichaam." | ||
- | 2. //Het leven der genade//, dat de kinderen Gods alleen in het geestelijk koninkrijk van Christus in deze wereld ervaren dat door haar uitnemendheid ook wel 'het leven uit God' te zijn. Niet zo zeer omdat het van God komt (net als de andere) maar omdat het in de Zijnen leeft die dat voor goed ervaren. Het heet ook wel het leven van Christus om dezelfde reden omdat Christus door het geloof en een bovennatuurlijke geest in de Zijnen leeft die hun leven vormen naar Zijn wil. Ook wordt het wel genoemd het nieuwe leven of het christelijke leven. En: de vernieuwing van het gemoed, van het verstand, van de wil en de genegenheden. Of: de nieuwe creatuur, de nieuwe mens, het bovennatuurlijk en geestelijk leven. Dit wordt gezet tegenover de dood in de zonden en de oude mens. | + | ==== 2. Op hoeveel manieren kan men over het eeuwige |
- | 3. //Het leven der heerlijkheid// | + | Op twee manieren: |
- | | + | |
+ | - Door gelovige toe-eigening van de belofte dat gelovigen op aarde en degenen die de zaligheid al genieten, deel zullen hebben aan het eeuwige leven. We lezen daarover in Johannes 3:16: "Opdat een ieder, die in Hem (Christus) gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe." | ||
- | ===== 2 Op hoeveel manieren wordt het eeuwige | + | ==== 3. Hoe kan men bewijzen dat er een eeuwig |
- | Op tweeëei wijze. 1. door een overnoeming, (???) dat wil zeggen voor de weg, dat wil zeggen | + | - Uit de natuur van God. Omdat God onveranderlijk is en eeuwig leeft, trekken we de logische conclusie |
+ | - Het volgt uit wat de ziel in wezen is. Omdat ze onsterfelijk is, volgt daaruit | ||
+ | - Uit de opstanding der doden. Het zou niet nodig zijn dat er een opstanding is als er geen leven zou zijn waarin men zal voortleven. En nog belangrijker zijn de uitspraken van God de Vader en Christus | ||
+ | - Uit het “handschrift van God” dat hij in het verstand van ieder mens heeft geschreven; want ons verstand zegt ons dat er een laatste oordeel zal zijn. Goddelozen worden daardoor met een bange vrees bevangen | ||
+ | - Uit de bewijstekst die we in 1 Corinthiërs 15:19 vinden: " | ||
+ | - Uit de getuigenissen in de Schrift. Bijvoorbeeld in Daniël 12:2: "Velen van hen die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken, dezen tot eeuwig | ||
+ | - Uit de voorbeelden die de Schrift geeft. Henoch, en later Elia, zijn zonder te sterven | ||
+ | - Het is ten slotte een artikel van onze Apostolische Geloofsbelijdenis: “Ik geloof een eeuwig leven.” | ||
- | 2. Toe-eigenend, | + | ==== 4. Hoe wordt het eeuwige |
- | ===== 3 Waarmee bewijst | + | * Het wordt wel een lofprijzing genoemd: het Koninkrijk van God, het Koninkrijk van de Vader of het Koninkrijk der hemelen. |
+ | * In metaforische zin wordt het eeuwige leven ook de “schoot van Abraham” genoemd. Van ouders wordt immers wel gezegd dat zij hun kinderen in hun schoot dragen. Zo worden de gelovigen als lieve kinderen in de armen van hun aller Vader uit het moeizame bestaan van deze wereld opgenomen, gekoesterd en verkwikt, en van alle gevaren, onheil en levensmoeiten verlost en bevrijd. Ook is het de plaats waar Christus ons een woning bereid heeft, zoals Hij dat uitlegt in Matteüs 8:11: “Ik zeg u, dat er velen zullen komen van oost en west en zullen aanliggen met Abraham en Isaak en Jakob in het Koninkrijk der hemelen.” Augustinus schrijft dat hij het niet weet, maar is toch van oordeel dat dit koninkrijk “een oord van hemelse rust” | ||
+ | * Bij wijze van gelijkenis wordt het Koninkrijk der hemelen ook wel het paradijs genoemd, of een lusthof, zoals die in Eden geplant was. Hoewel het duidelijk is dat de gehele aardbodem door de zondvloed verwoest is, wordt er desondanks kinderachtig gedisputeerd waar deze hof gelegen was. | ||
- | 1. Uit de natuur | + | Het eeuwige leven wordt ook wel aangeduid als: |
+ | * Het huis van de Vader (Johannes 14:2). | ||
+ | * Een overvloed van vreugde (Psalm 16:11). | ||
+ | * De vreugde van uw heer (Matteüs 25:21). | ||
+ | * De nieuwe, welgebouwde, | ||
+ | * De onvergankelijke, | ||
+ | * De heerlijkheid | ||
+ | * Onze heerlijkheid. Omdat het dit alleen is waarop wij veilig en gerust zonder zorg mogen steunen en die verwachten. “Wat wij spreken, als een geheimenis, | ||
+ | * Een verkwikking (2 Thessalonicenzen 1:7). | ||
+ | * Een tijd van verademing (Handelingen 3:19). | ||
+ | * De weg des vredes (Lucas 1:79). | ||
+ | * Een grote gelukzaligheid. Er is niets wat met het eeuwige leven vergeleken kan worden. Geen oog heeft het gezien, geen oor heeft het gehoord | ||
- | 2. Uit de aard van de ziel: want omdat dat zij onsterfelijk is zo volgt daaruit dat er na dit leven nog een leven is waar de ziel hoewel van het lichaam gescheiden zelfstandig voortleeft en God daar kent, eert en dient. | + | ==== 5. Maar waarom wordt dit leven eeuwig genoemd? ==== |
- | 3. Uit de verrijzenissen | + | Omdat dit leven niet tijdelijk is of een eindige periode beslaat. Te midden |
- | 4. Uit het ' | + | ==== 6. Wat is het eeuwige leven? ==== |
- | 5. Uit een bewijstekst daar anders enige ongerijmdheid uit zou moeten volgen overmits dat :" Indien wij alleen voor dit leven" (dat is: in de genade alleen | + | Het is een zich bevinden |
- | 6. Uit de getuigenissen | + | Men kan ook zeggen dat het eeuwige leven de toestand |
- | 7. Uit de voorbeelden: | + | ==== 7. Wat zijn de oorzaken van het eeuwige leven? ==== |
- | 8. Het is een artikel van onze Apostolische Geloofsbelijdenis: … ik geloof een eeuwig leven. | + | De voornaamste oorzaak |
- | ===== 4 Wat zijn uitdrukkingen die in de Schrift ook wel worden gebruikt? ===== | + | De werkende oorzaak is het geloof (1 Petrus 1:9). |
- | Het wordt genoemd: | + | De verzegelende oorzaak is de Heilige Geest. Onze goede werken en onze verdrukkingen zijn geen verdienende oorzaak, maar een weg tot het Koninkrijk, zegt Bernardus van Clairvaux. En wij moeten door veel verdrukkingen het Koninkrijk van God binnengaan (Handelingen 14:22). |
- | 1. op een wijze van lofprijzing op een aantal manieren: het Koninkrijk van God, b. Het Koninkrijk des Vaders, c. Het Koninkrijk der hemelen. | + | ==== 8. Waarom zegt Christus in Matteüs 7:14 dat de poort nauw is en de weg smal die tot het leven leidt? ==== |
- | 2. Bij wijze van gelijkenis: | + | - Omdat de toegang tot het eeuwige leven voor het menselijke verstand onbekend en niet te doorgronden is. Maar Christus heeft het ons verklaard. |
+ | - Omdat de toegang tot dit leven alleen door Christus is. | ||
+ | - Omdat betrekkelijk weinig mensen door die nauwe poort gaan en die smalle weg bewandelen. We kunnen | ||
+ | - Omdat het leven van het geloof voor het menselijk vlees niet aangenaam is, en zwaar valt vanwege het kruis en het verloochenen van zichzelf tegenover degenen die het geloof tegenstaan. Daarom is de weg van het geloof eng en smal. Niet voor alle mensen, want voor de uitverkorenen is die weg breed en zelfs weids. | ||
- | En het is de plaats waar Christus | + | ==== 9. Hoe kunnen we ons het eeuwige |
- | 3. Door overeenkomst wordt het wel het Paradijs genoemd, als een lusthof van het paradijs dat in Eden is geschapen. Over de plaats waar dit heeft gelegen | + | In materiële zin is God het eeuwige leven, in formele zin is het de kennis Gods zelf; voor zover we het zien op Hem en onze aanneming tot kinderen zullen kunnen doorgronden. Want hoewel we met zeer veel blijdschap van het gezelschap, het voorkomen en de gesprekken met de engelen en gezaligden zullen genieten, zullen we daarmee tóch niet tevreden |
- | 4. Het huis des Vaders | + | Ook de zaligheid van de engelen bestaat uit het genieten en aanschouwen van God. Het is als het geluksgevoel van een hoveling aan het hof van de koning wanneer deze, om zijn waardering te laten blijken, hem vriendelijk en welwillend aankijkt en belangstellend naar zijn welbevinden vraagt. Zo zullen wij ook al in dit leven Christus kennen als de bewerker van onze zaligheid, en Hem volgen waar Hij ook heengaat. We zullen Hem volgen en nooit meer van Hem afdwalen. |
- | 5. in beeldspraak: | + | ==== 10. Maar we genieten God toch al in dit leven en ons geloofsoog ziet Hem toch op deze aarde? ==== |
- | 6. de vreugde des Heren | + | Jazeker. We belijden daarom dat het eeuwige leven nu al in ons begonnen is. Het is echter wel een raadsel; |
- | 7. de nieuwe en heilige, vaste en toekomende stad Jeruzalem. | + | Wat wij zien van God komt ten eerste door ons natuurlijk inzicht in de geschapen werkelijkheid; |
- | 8. de onverderfelijke, onbevlekkelijke | + | Ten tweede zien we Hem in die spiegel op een figuurlijke wijze. Zijn Goddelijke heerlijkheid wordt bijvoorbeeld in Jesaja 6:1-2 uitgebeeld: “In het sterfjaar van koning Uzzia zag ik de Here zitten op een hoge en verheven troon en zijn zomen vulden de tempel. Serafs stonden boven Hem; ieder had zes vleugels: met twee bedekte hij zijn aangezicht, met twee bedekte hij zijn voeten |
- | 9. De heerlijkheid van God, omdat het eeuwige leven bestaat | + | En ten derde kunnen we door ons geloofsinzicht de wil en de werken van de Vader en de Zoon herkennen en kennen. Christus spreekt daarover in Johannes 14:9: “Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien.” Maar eens, in de heerlijkheid, als onze lichamen opgewekt zijn, zullen we God zien zoals Hij is (1 Johannes |
- | 10. Onze heerlijkheid omdat dit het alleen is waar wij veilig en gerust zonder zorg op mogen steunen en dit verwachten, naar 1 Korintiërs 2:7:" wij spreken, als een geheimenis, is de verborgen wijsheid Gods, die God (reeds) van eeuwigheid voorbeschikt heeft tot onze heerlijkheid." | + | ==== 11. Zullen we elkaar in het eeuwige leven herkennen? ==== |
- | 11 de rust | + | Jazeker, want we zullen vervuld zijn van de Heilige Geest en wijsheid, we zullen als Adam voor de val zijn toen hij de zuiverheid van Gods beeld nog droeg. Hij herkende Eva hoewel hij haar nog nooit gezien had en niet wist hoe ze tot aanzien was geroepen (Genesis 2:23). Zo heeft Petrus op de berg, toen hij nog bekleed was met zijn sterfelijk lichaam, alleen maar een indruk gekregen van het eeuwige leven van Mozes en Elia. Hij had ze tevoren nooit gezien maar hen door een innerlijke openbaring herkend (Matteüs 17:3,4). |
- | 12. de verkoeling | + | ==== 12. Wie zijn er voorbestemd tot het eeuwige leven? ==== |
- | 13. de vrede | + | Een bepaald aantal mensen uit verschillende landen en volkeren zijn persoonlijk voorbestemd. In de Bijbel wordt gezegd: “Hetgeen Israël najaagt, heeft het niet verkregen, maar het uitverkoren deel heeft het verkregen, en de overigen zijn verhard” (Romeinen 11:7). Alleen de gezegenden van de Vader (Matteüs 25:34), ofwel de uitverkorenen, |
- | 14. zo grote gelukzaligheid, | + | ==== 13. Wat kunnen we zeggen over de aard van het eeuwige leven? |
- | ===== 5. Maar waarom wordt het eeuwig genoemd? ===== | + | Ons verduisterd verstand kan het wezenlijke van het eeuwige leven niet bevatten. De volkomen kennis ervan zullen we pas in het eeuwige leven zelf verkrijgen; het is nu nog niet geopenbaard wat wij zijn zullen (1 Johannes 3:2). Laten we tevreden zijn met wat de Heilige Schrift meedeelt over wat het eeuwige leven is en de heerlijkheid ervan: |
- | Omdat het niet tijdelijk | + | - In het eeuwige leven zal het functioneren van lichaam en ziel in alle opzichten volmaakt |
+ | - In dat gelukzalige eeuwige leven zal men geen enkel gebrek ervaren. Want er zullen geen hulpmiddelen als rust, voedsel, drank, kleding, het licht en de warmte van de zon of de koelte van de maan nodig zijn. Deze dingen zullen | ||
+ | - Het zal een bijzonder heerlijk leven zijn, want we zullen niets anders zien dan de heerlijkheid en de verheerlijking van de enige ware drie-enige God. We zullen heilig zijn zoals God heilig | ||
+ | - Het eeuwige leven zal zeer aangenaam zijn. De uitverkorenen zullen alles bezitten wat zij wensen – want, zegt Bernardus: “Al wat wij liefhebben zal er zijn en wat er niet is zullen wij niet wensen.” We zullen door het voortdurend aanschouwen van God en de tegenwoordigheid van Christus, naar lichaam en ziel met een “overvloed van vreugde” vervuld zijn (Psalm 16:11). Voor de reeds gestorvenen geldt: “Maar ik zal in gerechtigheid uw aangezicht aanschouwen, en bij het ontwaken mij verzadigen met uw beeld” (Psalm 17:15). Hoe groot zal het genieten | ||
+ | - We zullen deel krijgen aan de Goddelijke natuur. Niet door de instorting van iets van het Goddelijk wezen, | ||
+ | - We moeten in dit verband ook letten op de eigenschappen van ons verheerlijkte lichaam. Het zal bekleed worden met een zeer grote schoonheid en majesteit. Ons vernederde lichaam zal gelijkvormig zijn aan het verheerlijkte lichaam van Christus (Filippenzen 3:21). De rechtvaardigen zullen stralen als de zon en blinken als de glans van het uitspansel (naar Daniel 12:3). | ||
+ | - De uitverkorenen zullen de overwinning behaald hebben op duivel, dood en hel. Ze zullen | ||
- | ===== 6 Wat is het eeuwige | + | ==== 14. Zullen de uitverkorenen in een gelijke mate delen in de eeuwige |
- | Het is een verheerlijkte toestand | + | Neen, maar zoals als God in dit leven Zijn gaven aan de uitverkorenen |
- | Of het is een stand der gelukzaligen na dit leven in welke een volkomen Godskennis zal zijn en rechtvaardigheid, | + | ==== 15. Wanneer begint |
- | ===== 7. Welke zijn de oorzaken | + | Het eeuwige leven vangt al tijdens dit leven in het hart van de gelovigen aan als de Heilige Geest, door de verkondiging van het Woord, hun verstand verlicht met de ware kennis van God en hun wil ombuigt om Zijn geboden nauwgezet na te leven. Ja, zij gevoelen het onderpand van het toekomende leven en hebben er een voorsmaak van (Efeziërs 1:4). Daaruit ontstaat een hoop, die de gelovigen niet kan bedriegen (Romeinen 5:2-5). Door het geloof in Christus zijn we overgegaan |
- | De voornaamste oorzaak is God die ons dat uit Zijn barmhartigheid en genadige goedheid door Christus onze Middelaar en om Zijn wil schenkt en geeft. *Johannes 6:40 en *1Johannes 5:11 . De verdienende en werkende oorzaak is Christus alleen, *Johannes 14:6 .De aanbiedende en openbarende werktuiglijke oorzaak is het evangelie. | + | ==== 16. Genieten de zielen van de gelovigen direct na hun sterven al de volmaakte |
- | De aannemende werktuiglijke oorzaak | + | Laten we tevreden zijn met de wetenschap dat direct na de scheiding van lichaam en ziel de zielen van de gelovigen zullen terugkeren tot God die ze hun gegeven heeft (Prediker 12:7). En ook omdat de ziel, nadat zij van het lichaam losgemaakt |
- | De verzegelende oorzaak is de Heilige Geest. De goede werken als daar zijn verdrukkingen zijn geen oorzaak van de regering, maar een weg tot het Koninkrijk, zegt Bernardus (van Clairvaux ??). En in *Handelingen14: | + | ==== ==== |
- | ===== 8. Waarom wordt er gezegd dat de poort nauw is en de weg smal die tot het leven leidt? (Mattheus 7:14). ===== | + | ==== 17. Waar zullen we eeuwig |
- | 1. Overmits dat ze het menselijke verstand onbekend | + | Niet op de aarde zoals die nu is, niet in de wolkenlucht of in de “hemelse gewesten” waar nog dood, angst en verschrikking, |
- | 2. Omdat er alleen een toegang tot het Leven door Christus | + | ==== 18. Wat is het doel van het eeuwige leven? ==== |
- | 3. Omdat er weinig door dezelve ingaan.Wij kunnen dit vergelijken zoals men leeft in de wereld: de weg van de deugd wordt vergeleken met de weg van de kwaden: er zijn weinig mensen die zo leven op een goede wijze. | + | - Het eerste doel is dat God zijn genade daadwerkelijk aan zijn uitverkorenen wil bewijzen. |
+ | - De gelovigen zullen verder | ||
+ | - Ze zullen loon naar werken verkrijgen. | ||
+ | - Ze zullen in het eeuwige | ||
- | 4. Omdat het voor het vlees niet aangenaam is en zwaar valt vanwege het kruis en de verzaking | + | ==== 19. Wat zijn de vruchten |
- | ===== 9 Wat is de voorstelling | + | - We zullen als de engelen zijn; niet wat hun wezen betreft, maar wel voor wat betreft de bijzondere kenmerken |
+ | - De gelovigen zullen deel krijgen aan de verheerlijkte menselijke natuur van Christus. We zullen met Hem als priesters, profeten en koningen regeren, hoewel Zijn heerlijkheid op een voor ons nog verborgen wijze de onze onuitsprekelijk ver zal overtreffen. | ||
- | De materiele voorstelling | + | ==== 20. Wat is het nut van de leer over het eeuwige leven? ==== |
- | Gelijk ook der engelen gelukzaligheid gelegen is in dat genieten en aanschouwen van God alleen: niet anders dan het de gelukzaligheid van een hoveling aan het hof van de koning is als de koning zelf hem met een liefelijke en goedwillige blik aanziet, beminnelijk naar hem informeert en lust en behagen in hem heeft. En aan de andere zijde zullen wij Christus erkennen een auteur van zodanig groot goed te zijn en Hem volgen waar Hij gaat, Hem aanhangen en nimmer meer van hem wijken. | + | |
- | + | - Ze matigt | |
- | ===== 10. Maar genieten wij nu niet van God en zien wij Hem niet hier op deze aarde? ===== | + | - Ze vermindert |
- | + | - Deze leer zet ons aan om God in alles te gehoorzamen, te dienen en liefde te bewijzen | |
- | Jazeker: (om welke reden het eeuwige leven ook nu al in ons begonnen is) maar alleen door een raadsel, dat wil zeggen een donkere en door tussenkomende versluierende dingen, geschapen dingen, die ons voorkomen als een deksel of een kleed en daarom komen wij niet tot een helder aanschouwen: | + | |
- | + | ||
- | Zo zien wij God dan 1. door het natuurlijk gezicht in de geschapen dingen als in een spiegel in welke een zekere glans van de Godheid verschijnt. 2. Door een gezicht in een spiegel op figuurlijke wijze door sommige afbeeldingen en tekenen van Zijn Goddelijke eerlijkheid waar men van leest in *Jesaja 6:1-2… Gelijk ook gezegd wordt dat Mozes het achterste van God gezien heeft en niet Zijn aangezicht, dat is Gods eigen majesteit naar *Exodus 33:23 | + | |
- | + | ||
- | 3. Door het gezicht van het geloof waardoor wij uit de leer en de werken van de Zoon de wil van de Vader ontwaren, kennen en weten waar Christus van spreekt | + | |
- | + | ||
- | ===== 11. Zullen de mensen in het eeuwige | + | |
- | + | ||
- | Jazeker, want zij zullen vol van de Heilige Geest en Wijsheid zijn, gelijk zoals Adam voor de val, toen hij de oprechtheid van Gods beeld nog had, Eva kende die hij nog nooit gezien had en dat er niemand was die hem zei vanwaar hij was voortgekomen *Genesis 2:23. Zo heeft Petrus op de berg toen hij nog in zijn sterfelijk lichaam was en alleen maar een indruk kreeg van het eeuwige leven Mozes en Elia die hij nooit tevoren gezien had door inwendige openbaring herkend *Mattheus 17:3,4. | + | |
- | + | ||
- | ===== 12 Wie zijn voor het eeuwige leven geordineerd? | + | |
- | + | ||
- | Een aantal zielen van welk land en volk dat ze ook mogen zijn, maar met onderscheid zoals er in de Bijbel gezegd wordt, *Romeinen 11:7 :daarom alleen de gezegenden van de Vader ofwel de uitverkorenen en dus degenen die in Christus geloven. Zij, die doen hetgeen Zijn Vader wil en die hun geloof door de werken in hun leven bewijzen, zowel mannen als vrouwen zijn mede-erfgenamen van de genade des levens. | + | |
- | + | ||
- | ===== 13 Wat zal de hoedanigheid of stand van het eeuwige leven zijn? ===== | + | |
- | + | ||
- | Dat kunnen wij in de verduistering van ons verstand ook met gedachten niet begrijpen, maar de volkomen kennis van deze zaak wordt opgeschort en uitgesteld tot in het eeuwige leven: want *1Johannes 3:2 . Nochtans zo leren wij uit de duidingen | + | |
- | + | ||
- | 1. De bediening en de werking van de delen en krachten van ons lichaam en ziel zal volmaakt zijn: want de zonde, zowel van de ziel als van het lichaam zal ten enenmale teniet zijn gedaan. Wij zullen verlost zijn van de dood en van alle ellendigheden want daar zal noch dood, noch droefheid, noch klagen, noch roepen, noch smart en pijn meer zijn. Daarom zal alle zwakheid, ziekte, pijn, droefheid, ouderdom, verdorvenheid, | + | |
- | + | ||
- | 2. Het zal een volle genoegzaamheid hebben in het gelukzalige leven: want er zullen | + | |
- | + | ||
- | 3. Het zal zeer heerlijk zijn want wij zullen nergens anders op zien dan op de heerlijkheid en grootmaking van de enige ware God door Christus. Want wij zullen heilig zijn gelijk God heilig is: Want wij zullen Hem gelijk zijn, alhoewel niet even-gelijk. *1Johannes 3:2 . En de gemeente zal zonder rimpel | + | |
- | + | ||
- | 4. Het zal zeer genoeglijk zijn want de uitverkorenen zullen alles hebben wat zij wensen (want, zegt Bernardus, al wat wij lief zullen hebben dat zal er zijn en wat er niet is zullen wij niet wensen,) en zullen in haar voelen een overgrote en zuivere wellust, zowel naar het lichaam als naar de ziel door de tegenwoordigheid van Christus en het gedurig aanschouwen van God, *Psalm 16:11 . En *Psalm 17:15 (van de doden). Hoe groot zal het genot zijn in het aanschouwen van dat opperste goed waarin dat alle goederen en genoeglijkheden ineen gesmolten zijn. Hieruit zal de eeuwige blijdschap ontstaan ofwel de gedurige en onuitsprekelijke vreugde die de Heilige Geest in de uitverkorenen verwekken zal en die niemand van ons kan afnemen. *Johannes 16:2 | + | |
- | + | ||
- | 5. De gemeenschap of gemeenmaking van de goddelijke natuur, dat is niet de instorting van het Goddelijk wezen in ons maar van de Goddelijke hoedanigheden.Dat is van de onsterfelijkheid, | + | |
- | + | ||
- | 6. Hier zal nog bijkomen de verklaring (???) van de lichamen, de overgrote schoonheid en majesteit waardoor zij het verheerlijkte lichaam van Christus gelijkvormig gemaakt worden. *Philippensen 3:21 En de rechtvaardigen zullen blinken gelijk de Zon en zullen blinken als de glans van het uitspansel. *Daniel 12:3 | + | |
- | + | ||
- | 7. Daar zal wezen de triomf van de uitverkorenen over de duivel, | + | |
- | + | ||
- | ===== 14 Zal de heerlijkheid van het eeuwige leven alle uitverkorenen in een even-gelijke mate deelachtig zijn? ===== | + | |
- | + | ||
- | Neen, maar gelijk als God Zijn gaven de uitverkorenen in dit leven ongelijk verdeeld, zo zal Hij ook in een ongelijke verdeling Zijn heerlijkheid , Zijn gaven in de hemelen in zijn uitverkorenen schenken. Want Christus spreekt in het bijzonder tot Zijn apostelen *Mattheus 19:28. En Paulus twijfelt ook niet of voor hem is een bijzondere kroon weg gelegd voor zijn arbeid, *1Thessalonicenzen 2:19. Zo ook *Daniel 12:3. en de Schrift belooft niet alleen de gelovigen het eeuwige leven, maar een ieder daarbij een bijzonder loon en prijs. Hetzelfde kan men waarschijnlijk ook genoeg opvatten over het tegendeel. Hier kan men nog bij voegen de woorden van Paulus in *1 Korinthe 15:41 | + | |
- | + | ||
- | ===== 15 Wanneer zal het eeuwige leven beginnen? ===== | + | |
- | + | ||
- | Het begint nu al in dit leven in de harten van de gelovigen als de Heilige Geest door de verkondiging van het Woord haar verstand verlicht met de ware kennis Gods en haar wil beweegt om Zijn geboden vlijtig | + | |
- | + | ||
- | Ten andere zijn wij nu door het geloof in Christus over gegaan van de dood tot het leven, want hetgeen wij door hoop bezitten in erfenis, weten wij dat het zo zeker wezen zal alsof het nu al in de daad gegeven is. De volle bezitting nochtans en de volmaking ervan zullen wij eindelijk | + | |
- | + | ||
- | ===== 16 Maar genieten de zielen van de godzaligen die nu van de lichamen gescheiden zijn de volmaakte en volkomen gelukzaligheid niet? ===== | + | |
- | + | ||
- | Laat het ons genoeg zijn dat wij weten dat terstond na het afscheiden van het lichaam de geest weerkeert tot God die haar gegeven heeft. *Prediker 12:7. En dat de ziel nadat zij uit het lichaam ontbonden is met Christus is in het paradijs, in de vrede, in de rust, in de vertroosting, | + | |
- | + | ||
- | Nochtans omdat ze de verrijzenis van het lichaam verwachten en de volkomen genieting aller goederen die God aan degenen belooft die Hem liefhebben mogen ze dan niet gezegd worden | + | |
- | + | ||
- | ===== 17 Waar is de plaats van het eeuwige leven? ===== | + | |
- | + | ||
- | Niet op deze aarde of in de lucht ofwel in het elementaire (???) deel van de hemel waar geen wonen, geen dood, schrik en angst, de zonde, geen machten van de duisternis en boze geesten zullen | + | |
- | + | ||
- | ===== 18 Welk is het doel van het eeuwige leven? ===== | + | |
- | + | ||
- | 1. Opdat God zijn genade metterdaad zelf aan zijn uitverkorenen bewijst. | + | |
- | + | ||
- | 2. Opdat de godzaligen de volle vrucht van de dood en het lijden van Christus genieten. | + | |
- | + | ||
- | 3. Opdat zij loon verkrijgen naar hun werken | + | |
- | + | ||
- | 4. Opdat zij Gods onmetelijke barmhartigheden erkennen, Degene zonder einde aanschouwen die het einde is van alle begeerten, lust en verlangen, en Hem in der eeuwigheid zonder vermoeid te worden loven en prijzen. | + | |
- | + | ||
- | ===== 19 Welke zijn de vruchten van het eeuwige leven? ===== | + | |
- | + | ||
- | 1. onze gelijkheid met de engelen, niet in wezen maar in zoveel dit nodig is de eigenlijke condities (???) en en gestalten of standen | + | |
- | + | ||
- | 2. de mede-deelachtigmaking aan de waardigheid van de mens Christus: want Hij zal ons dan met Hem ware koningen, priesters en profeten maken, doch onder deze voorwaarde dat hij op onuitsprekelijke wijze ons al tesamen overtreft en boven ons uitmunt. | + | |
- | + | ||
- | ===== 20 Welk is de nuttigheid of het gebruik van deze leer van het eeuwige leven? ===== | + | |
- | + | ||
- | 1. Het is een troost tegen alle ellendigheden en ongerechtigheden die ons in dit leven aangedaan worden. | + | |
- | + | ||
- | 2. Het matigt de droefenis die wij scheppen uit degenen die ons afsterven. | + | |
- | + | ||
- | 3. Het vermindert de angst en de schrik van de dood dewijl wij geloven dat wij een beter leven na deze dood verkrijgen zullen en wel overleggen hetgeen geschreven staat in *Openbaring 14:13 | + | |
- | + | ||
- | 4. Het maakt ons zorgvuldig en vaardig | + | |
- | + | ||
- | ===== 21 Wat strijdt hiertegen? ===== | + | |
- | + | ||
- | 1. De ongerijmde wanen van Democritus, Epicurius, Plinius, Galenus en anderen die de Heere van het eeuwige leven belachten en houden vast dat alle dingen met het lichaam vergaan. | + | |
- | + | ||
- | 2. de nieuwgierige vragen en beschrijvingen van de roomsen aangaande de trappen der heiligen in het eeuwige leven, als dat degenen die zuiver in de huwelijken leven dertigvoudige vruchten zullen gegeven worden, de weduwen en de weduwnaars die haar onthouden zestigvoud en de maagden honderdvoud of de gouden kronen. | + | |
- | + | ||
- | 3. Evenzo | + | |
- | + | ||
- | 4. De wanen van sommige oudvaders zoals Ireneus, Tertullianus en anderen die van mening waren dat de zielen van de godzaligen niet ten hemel opvoeren dan na de verschijning van Christus: maar dat ze in een zekere plaats, oort of wijk voor een tijd zijn, alhoewel niet in de hemel nochtans hoger dan de hel alwaar zij in haar verkoeling zijn tot de verrijzenis toe. | + | |
- | + | ||
- | 5. De dwaling van Johannes XX, Paus van Rome (Jhs XX die nooit bestaan heeft, moet zijn: Paus Johannes XXII, kniesoor die er op let...) die meende dat de zielen Gods aangezicht niet zullen zien tot de laatste dag van de wederkomst. | + | |
- | + | ||
- | 6. Strijd alle eeuwen door, regelrecht tegen het eeuwige leven van droefenis, angst, roepen, wenen, koude, vermoeidheid, | + | |
- | + | ||
- | ===== ===== | + | |
+ | ==== 21. Wat is strijdig met de leer van het eeuwige leven? ==== | ||
+ | - De ongerijmde denkbeelden van Democritus, Epicurus, Plinius, Galenus en andere wijsgeren die de leer van het eeuwige leven belachelijk maken en leren dat alle dingen met het sterven van ons lichaam vergaan. | ||
+ | - De nieuwsgierige vragen van de roomsen, die ze opwerpen in hun veronderstellingen over de rangorde waarin de heiligen in het eeuwige leven zullen staan. Van hen komt ook het verzinsel dat wie kuis zijn in het huwelijksleven dertig vruchten zullen verkrijgen, de weduwen en de weduwnaars die zich van het huwelijk onthouden zestig en de maagden honderd, of zelfs gouden kronen. | ||
+ | - De dwalingen van hen die vooruitlopend op het toekomende leven willen weten wat men in de hemel doet, maar tegelijk verzuimen de weg te bewandelen waarlangs men in de hemel komt. | ||
+ | - De waandenkbeelden van sommige kerkvaders als Ireneüs, Tertullianus en anderen, die van mening waren dat de zielen van de vromen pas ten hemel zullen opvaren na de wederkomst van Christus, en dat ze tot aan de opstanding vertoeven op een zekere plek, die niet de hemel is maar wel hoger dan de hel. | ||
+ | - De dwaling van paus Johannes XX((Vermoedelijk bedoelt Bucanus paus Johannes XIX, daar Johannes XX nooit heeft bestaan.)) die meende dat de zielen Gods aangezicht niet zullen zien tot aan de dag van de wederkomst. | ||
+ | - Tegen het eeuwige leven pleit vooral het bestaan van de eeuwige dood. Ook droefheid en angst, kou en vermoeidheid, |