Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisieVorige revisieVolgende revisie | Vorige revisie | ||
institutie:39 [25-05-2020 om 11.35 uur] – ds. J.H. Zwart | institutie:39 [03-09-2024 om 00.52 uur] (huidige) – ds. J.H. Zwart | ||
---|---|---|---|
Regel 1: | Regel 1: | ||
- | ===== 39. Het eeuwige leven ===== | + | ====== Het eeuwige leven ====== |
- | ==== 1. Hoe veel soorten of onderscheiden van leven stellen de theologie dat er zijn? ==== | + | ==== 1. Hoe spreken theologen over het (eeuwige) |
- | - Het leven dat de apostel het zieleleven noemt, omdat de ziel het beste van de mens is waardoor goeden en kwaden hier op aarde kunnen leven, bemind worden, voelen en verstaan: dat ook wel genoemd wordt het lichamelijke, | + | Ze onderscheiden: |
- | - Het leven der genade, dat de kinderen Gods alleen in het geestelijk koninkrijk van Christus in deze wereld ervaren dat door haar uitnemendheid ook wel 'het leven uit God' te zijn. Niet zo zeer omdat het van God komt (net als de andere) maar omdat het in de Zijnen leeft die dat voor goed ervaren. Het heet ook wel het leven van Christus om dezelfde reden omdat Christus door het geloof en een bovennatuurlijke geest in de Zijnen leeft die hun leven vormen naar Zijn wil. Ook wordt het wel genoemd het nieuwe leven of het christelijke leven. En: de vernieuwing van het gemoed, van het verstand, van de wil en de genegenheden. Of: de nieuwe creatuur, de nieuwe mens, het bovennatuurlijk en geestelijk leven. Dit wordt gezet tegenover de dood in de zonden en de oude mens. | + | |
- | - Het leven der heerlijkheid, | + | |
- | ==== 2. Op hoeveel manieren | + | - Het leven van de ziel. De apostel Paulus noemt het zo omdat de ziel het meest wezenlijke van de mens is, waardoor goede en slechte mensen hier op aarde kunnen samenleven, elkaar kunnen liefhebben, aanvoelen en begrijpen. Dit leven wordt ook wel het lichamelijke, |
+ | - Het leven der genade. Alleen kinderen van God verkrijgen dit leven als ze inwoners zijn van het geestelijk koninkrijk van Christus in deze wereld. Dit leven wordt door zijn voortreffelijkheid ook wel “het leven uit God” genoemd. Het komt, net als alle leven, van God. De gelovigen hebben er deel aan en ervaren het als een groot voorrecht. Om dezelfde reden wordt het ook wel het “leven van Christus” genoemd. Christus leeft door het geloof en door Zijn Heilige Geest in Zijn kinderen, waardoor ze een leven leiden dat met de wil van God overeenkomt. Omdat het innerlijk van de mens wordt vernieuwd, het verstand verlicht en de wil en het gevoel worden bewogen, wordt het ook wel het “nieuwe christelijke leven” genoemd. We kunnen dan spreken van een “nieuw schepsel”; | ||
+ | - Het leven der heerlijkheid. Wanneer de ziel in het toekomende weer met het lichaam verenigd is, zal het een eenheid zijn die de apostel beschrijft als een “geestelijk lichaam”. Het gaat dan niet om de essentie, maar om de uiterlijke verschijningsvorm zoals verklaard wordt in 1 Korintiërs 15:44 : "Er wordt een natuurlijk lichaam gezaaid, en een geestelijk lichaam opgewekt. Is er een natuurlijk lichaam, dan bestaat er ook een geestelijk lichaam." | ||
+ | |||
+ | ==== 2. Op hoeveel manieren | ||
Op twee manieren: | Op twee manieren: | ||
- | - Door een overnoeming, | + | - Door er in overdrachtelijke [metonymische] zin over te spreken. In die zin is het een weg, een manier om het hemelse |
- | - Toe-eigenend, het vooruitzicht | + | - Door gelovige toe-eigening |
- | + | ||
- | ==== 3. Waarmee bewijst u dat er een eeuwig leven zal zijn? ==== | + | |
- | + | ||
- | - Uit de natuur van God, want omdat er een God is die eeuwig dezelfde zal zijn en leeft volgt daaruit vanzelf de conclusie dat er een eeuwig leven is waardoor God leeft en eeuwig is. | + | |
- | - Uit de aard van de ziel: want omdat dat zij onsterfelijk is zo volgt daaruit dat er na dit leven nog een leven is waar de ziel hoewel van het lichaam gescheiden zelfstandig voortleeft en God daar kent, eert en dient. | + | |
- | - Uit de verrijzenissen van lichamen; want het zou niet nodig zijn dat de lichamen opstonden als er geen leven zou zijn waarvoor zij zóuden opstaan. Ja, wat nog meer is: de uitspraken van de God van Christus, over de voorzienigheid, | + | |
- | - Uit het ' | + | |
- | - Uit een bewijstekst daar anders enige ongerijmdheid uit zou moeten volgen overmits dat :" | + | |
- | - Uit de getuigenissen van de Schrift: Daniël 12:2: " Velen van hen die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken, dezen tot eeuwig leven en genen tot versmading, tot eeuwig afgrijzen", | + | |
- | - Uit de voorbeelden: | + | |
- | - Het is een artikel van onze Apostolische Geloofsbelijdenis: | + | |
- | + | ||
- | ==== 4. Wat zijn uitdrukkingen die in de Schrift ook wel worden gebruikt? ==== | + | |
- | + | ||
- | Het wordt genoemd: | + | |
- | + | ||
- | 1. op een wijze van lofprijzing op een aantal manieren: het Koninkrijk van God, b. Het Koninkrijk des Vaders, c. Het Koninkrijk der hemelen. | + | |
- | + | ||
- | 2. Bij wijze van gelijkenis: de schoot van Abraham. Een gelijkenis wordt gemaakt met de schoot van ouders waarvan gezegd wordt dat zij de kinderen in haar schoot heeft of de kinderen in haar te dragen, omdat de gelovigen als kinderen in de armen van de Vader van alle gelovigen uit het moeizame bestaan van deze wereld worden verzameld, gekoesterd en verkwikt worden. Ook worden zij van alle gevaren, onheil en de moeite van het leven verlost en bevrijd. | + | |
- | + | ||
- | En het is de plaats waar Christus ons een woning bereid heeft zoals hij dat uitlegt in Matteüs 8:11 : " Ik zeg u, dat er velen zullen komen van oost en west en zullen aanliggen met Abraham en Isaak en Jakob in het Koninkrijk der hemelen ". Augustinus schrijft enerzijds dat hij het niet weet, maar toch stelt hij anderzijds dat hij denkt dat het "een woonplaats van hemelse rust" zal zijn en zegt "dat de zielen of geesten van de gelukzaligen daar leven en Gods aanschijn genieten en zien" | + | |
- | + | ||
- | 3. Door overeenkomst wordt het wel het Paradijs genoemd, als een lusthof van het paradijs dat in Eden is geschapen. Over de plaats waar dit heeft gelegen zijn nog steeds verhitte discussies, maar zekere is dat het door de zondvloed van de aardbodem is verdwenen. | + | |
- | + | ||
- | 4. Het huis des Vaders | + | |
- | + | ||
- | 5. in beeldspraak: | + | |
- | + | ||
- | 6. de vreugde des Heren | + | |
- | + | ||
- | 7. de nieuwe en heilige, vaste en toekomende stad Jeruzalem. | + | |
- | + | ||
- | 8. de onverderfelijke, | + | |
- | + | ||
- | 9. De heerlijkheid van God, omdat het eeuwige leven bestaat in het laten meedelen in Gods heerlijkheid naar Romeinen 3:23:" Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods" . | + | |
- | + | ||
- | 10. Onze heerlijkheid omdat dit het alleen is waar wij veilig en gerust zonder zorg op mogen steunen en dit verwachten, naar 1 Korintiërs 2:7:" wij spreken, als een geheimenis, is de verborgen wijsheid Gods, die God (reeds) van eeuwigheid voorbeschikt heeft tot onze heerlijkheid." | + | |
- | + | ||
- | 11 de rust | + | |
- | + | ||
- | 12. de verkoeling | + | |
- | + | ||
- | 13. de vrede | + | |
- | + | ||
- | 14. zo grote gelukzaligheid, | + | |
- | + | ||
- | ===== 5. Maar waarom wordt het eeuwig genoemd? ===== | + | |
- | + | ||
- | Omdat het niet tijdelijk zal zijn of een eindige periode, ook zal er geen verandering zij zoals die er in telkens is. En hoewel het een begin heeft, nochtans zal het nimmermeer van degenen afgenomen worden die het eenmaal zal gegeven zijn maar het zal tot in alle eeuwigheid zonder einde voortduren. | + | |
- | + | ||
- | ===== 6 Wat is het eeuwige leven ===== | + | |
- | + | ||
- | Het is een verheerlijkte toestand in welke de uitverkorenen na de toekomende opstanding van de doden met Christus als hun Hoofd volkomen verenigd zullen zijn, God in de hemel met de engelen zullen kennen op een wijze die wij nu niet in woorden kunnen uitdrukken of in de tegenwoordige tijd genieten. Maar wij zullen in de eeuwigheid loven en prijzen, het opperste goed dat ons van Christus bereid is verwerven en bekomen en met lichaam en ziel Zijn beeld en zoverre Hij mens is gelijkvormig worden. | + | |
- | + | ||
- | Of het is een stand der gelukzaligen na dit leven in welke een volkomen Godskennis zal zijn en rechtvaardigheid, | + | |
- | + | ||
- | ===== 7. Welke zijn de oorzaken van het eeuwige leven? ===== | + | |
- | + | ||
- | De voornaamste oorzaak is God die ons dat uit Zijn barmhartigheid en genadige goedheid door Christus onze Middelaar en om Zijn wil schenkt en geeft. *Johannes 6:40 en *1Johannes 5:11 . De verdienende en werkende oorzaak is Christus alleen, *Johannes 14:6 .De aanbiedende en openbarende werktuiglijke oorzaak is het evangelie. | + | |
- | + | ||
- | De aannemende werktuiglijke oorzaak is het geloof *1Petrus 1:9. | + | |
- | + | ||
- | De verzegelende oorzaak is de Heilige Geest. De goede werken als daar zijn verdrukkingen zijn geen oorzaak van de regering, maar een weg tot het Koninkrijk, zegt Bernardus (van Clairvaux ??). En in *Handelingen14: | + | |
- | + | ||
- | ===== 8. Waarom wordt er gezegd dat de poort nauw is en de weg smal die tot het leven leidt? (Mattheus 7:14). ===== | + | |
- | + | ||
- | 1. Overmits dat ze het menselijke verstand onbekend en ondoorgrondelijk was, maar Christus heeft ons dit verklaard. | + | |
- | + | ||
- | 2. Omdat er alleen een toegang tot het Leven door Christus is. | + | |
- | + | ||
- | 3. Omdat er weinig door dezelve ingaan.Wij kunnen dit vergelijken zoals men leeft in de wereld: de weg van de deugd wordt vergeleken met de weg van de kwaden: er zijn weinig mensen die zo leven op een goede wijze. | + | |
- | + | ||
- | 4. Omdat het voor het vlees niet aangenaam is en zwaar valt vanwege het kruis en de verzaking van zichzelf tegenover degenen die haar tegenstanders zijn. Daarom is zij eng en smal, niet dát zij het is, maar anders; want voor de uitverkorenen is zij breed en zelfs weids. | + | |
- | + | ||
- | ===== 9 Wat is de voorstelling van het eeuwige leven? ===== | + | |
- | + | ||
- | De materiele voorstelling is de ware God, maar het formele is de kennis Gods zelf in zoverre wij deze zullen kunnen begrijpen, aanschouwen van Hem en de aanneming tot kinderen. Want alhoewel wij zeer lieflijk zullen kunnen genieten van het gezelschap, het gezicht en de samensprekingen van alle engelen en gelukzaligen, | + | |
- | + | ||
- | Gelijk ook der engelen gelukzaligheid gelegen is in dat genieten en aanschouwen van God alleen: niet anders dan het de gelukzaligheid van een hoveling aan het hof van de koning is als de koning zelf hem met een liefelijke en goedwillige blik aanziet, beminnelijk naar hem informeert en lust en behagen in hem heeft. En aan de andere zijde zullen wij Christus erkennen een auteur van zodanig groot goed te zijn en Hem volgen waar Hij gaat, Hem aanhangen en nimmer meer van hem wijken. | + | |
- | + | ||
- | ===== 10. Maar genieten wij nu niet van God en zien wij Hem niet hier op deze aarde? ===== | + | |
- | + | ||
- | Jazeker: (om welke reden het eeuwige leven ook nu al in ons begonnen is) maar alleen door een raadsel, dat wil zeggen een donkere en door tussenkomende versluierende dingen, geschapen dingen, die ons voorkomen als een deksel of een kleed en daarom komen wij niet tot een helder aanschouwen: | + | |
- | Zo zien wij God dan 1. door het natuurlijk gezicht in de geschapen dingen als in een spiegel in welke een zekere glans van de Godheid verschijnt. 2. Door een gezicht in een spiegel op figuurlijke wijze door sommige afbeeldingen en tekenen van Zijn Goddelijke eerlijkheid waar men van leest in *Jesaja 6:1-2… Gelijk ook gezegd wordt dat Mozes het achterste van God gezien heeft en niet Zijn aangezicht, | + | ==== 3. Hoe kan men bewijzen |
- | 3. Door het gezicht | + | - Uit de natuur |
+ | - Het volgt uit wat de ziel in wezen is. Omdat ze onsterfelijk is, volgt daaruit dat er na dit leven nog een leven is waar de ziel, hoewel | ||
+ | - Uit de opstanding der doden. Het zou niet nodig zijn dat er een opstanding is als er geen leven zou zijn waarin men zal voortleven. En nog belangrijker zijn de uitspraken | ||
+ | - Uit het “handschrift van God” dat hij in het verstand van ieder mens heeft geschreven; want ons verstand zegt ons dat er een laatste oordeel zal zijn. Goddelozen worden daardoor met een bange vrees bevangen en christenen | ||
+ | - Uit de bewijstekst die we in 1 Corinthiërs 15:19 vinden: " | ||
+ | - Uit de getuigenissen in de Schrift. Bijvoorbeeld in Daniël 12:2: "Velen van hen die slapen in het stof der aarde, zullen ontwaken, dezen tot eeuwig leven en genen tot versmading, tot eeuwig afgrijzen." | ||
+ | - Uit de voorbeelden die de Schrift geeft. Henoch, | ||
+ | - Het is ten slotte een artikel van onze Apostolische Geloofsbelijdenis: “Ik geloof een eeuwig leven.” | ||
- | ===== 11. Zullen de mensen in het eeuwige leven elkaar kennen? ===== | + | ==== 4. Hoe wordt het eeuwige leven in de Schrift ook wel genoemd? ==== |
- | Jazeker, want zij zullen vol van de Heilige Geest en Wijsheid zijn, gelijk zoals Adam voor de val, toen hij de oprechtheid | + | * Het wordt wel een lofprijzing genoemd: het Koninkrijk van God, het Koninkrijk |
+ | * In metaforische zin wordt het eeuwige leven ook de “schoot van Abraham” genoemd. Van ouders wordt immers wel gezegd dat zij hun kinderen in hun schoot dragen. Zo worden | ||
+ | * Bij wijze van gelijkenis wordt het Koninkrijk der hemelen ook wel het paradijs genoemd, of een lusthof, zoals die in Eden geplant was. Hoewel het duidelijk is dat de gehele aardbodem | ||
- | ===== 12 Wie zijn voor het eeuwige leven geordineerd? | + | Het eeuwige leven wordt ook wel aangeduid als: |
+ | * Het huis van de Vader (Johannes 14:2). | ||
+ | * Een overvloed van vreugde (Psalm 16:11). | ||
+ | * De vreugde van uw heer (Matteüs 25:21). | ||
+ | * De nieuwe, welgebouwde, | ||
+ | * De onvergankelijke, | ||
+ | * De heerlijkheid van God. Het eeuwige leven is het delen in Gods heerlijkheid. "Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods” (Romeinen 3:23). | ||
+ | * Onze heerlijkheid. Omdat het dit alleen is waarop wij veilig en gerust zonder zorg mogen steunen en die verwachten. “Wat wij spreken, als een geheimenis, is de verborgen wijsheid Gods, die God (reeds) van eeuwigheid voorbeschikt heeft tot onze heerlijkheid” (1 Corinthiërs 2:7). | ||
+ | * Een verkwikking (2 Thessalonicenzen 1:7). | ||
+ | * Een tijd van verademing (Handelingen 3:19). | ||
+ | * De weg des vredes (Lucas 1:79). | ||
+ | * Een grote gelukzaligheid. Er is niets wat met het eeuwige leven vergeleken kan worden. Geen oog heeft het gezien, geen oor heeft het gehoord en het is nimmer in een mensenhart opgekomen (1 Corinthiërs 2:9; Psalm 31:20; Jesaja 64:4). | ||
- | Een aantal zielen van welk land en volk dat ze ook mogen zijn, maar met onderscheid zoals er in de Bijbel gezegd | + | ==== 5. Maar waarom |
- | ===== 13 Wat zal de hoedanigheid | + | Omdat dit leven niet tijdelijk is of een eindige periode beslaat. Te midden |
- | Dat kunnen wij in de verduistering van ons verstand ook met gedachten niet begrijpen, maar de volkomen kennis van deze zaak wordt opgeschort en uitgesteld tot in het eeuwige leven: want *1Johannes 3:2 . Nochtans zo leren wij uit de duidingen die de Schrift | + | ==== 6. Wat is het eeuwige leven? ==== |
- | 1. De bediening en de werking | + | Het is een zich bevinden in een staat van heerlijkheid waarin |
- | 2. Het zal een volle genoegzaamheid hebben in het gelukzalige | + | Men kan ook zeggen dat het eeuwige |
- | 3. Het zal zeer heerlijk | + | ==== 7. Wat zijn de oorzaken |
- | 4. Het zal zeer genoeglijk zijn want de uitverkorenen zullen alles hebben wat zij wensen (want, zegt Bernardus, al wat wij lief zullen hebben dat zal er zijn en wat er niet is zullen wij niet wensen, | + | De voornaamste oorzaak is God. Hij schenkt ons naar Zijn barmhartigheid |
- | 5. De gemeenschap of gemeenmaking van de goddelijke natuur, dat is niet de instorting van het Goddelijk wezen in ons maar van de Goddelijke hoedanigheden.Dat is van de onsterfelijkheid, | + | De werkende oorzaak |
- | 6. Hier zal nog bijkomen de verklaring (???) van de lichamen, de overgrote schoonheid en majesteit waardoor zij het verheerlijkte lichaam | + | De verzegelende oorzaak is de Heilige Geest. Onze goede werken en onze verdrukkingen zijn geen verdienende oorzaak, maar een weg tot het Koninkrijk, zegt Bernardus |
- | 7. Daar zal wezen de triomf van de uitverkorenen over de duivel, dood en hel. Gemeenschap met alle heiligen, | + | ==== 8. Waarom zegt Christus in Matteüs |
- | ===== 14 Zal de heerlijkheid van het eeuwige leven alle uitverkorenen in een even-gelijke mate deelachtig zijn? ===== | + | - Omdat de toegang tot het eeuwige leven voor het menselijke verstand onbekend en niet te doorgronden is. Maar Christus heeft het ons verklaard. |
+ | - Omdat de toegang tot dit leven alleen door Christus is. | ||
+ | - Omdat betrekkelijk weinig mensen door die nauwe poort gaan en die smalle weg bewandelen. We kunnen de weg van de deugd vergelijken met de weg die de zondaren gaan; weinigen leiden | ||
+ | | ||
- | Neen, maar gelijk als God Zijn gaven de uitverkorenen in dit leven ongelijk verdeeld, zo zal Hij ook in een ongelijke verdeling Zijn heerlijkheid , Zijn gaven in de hemelen in zijn uitverkorenen schenken. Want Christus spreekt in het bijzonder tot Zijn apostelen *Mattheus 19:28. En Paulus twijfelt ook niet of voor hem is een bijzondere kroon weg gelegd voor zijn arbeid, *1Thessalonicenzen 2:19. Zo ook *Daniel 12:3. en de Schrift belooft niet alleen de gelovigen | + | ==== 9. Hoe kunnen we ons het eeuwige leven voorstellen? |
- | ===== 15 Wanneer zal het eeuwige leven beginnen? ===== | + | In materiële zin is God het eeuwige leven, in formele zin is het de kennis Gods zelf; voor zover we het zien op Hem en onze aanneming tot kinderen zullen kunnen doorgronden. Want hoewel we met zeer veel blijdschap van het gezelschap, het voorkomen en de gesprekken met de engelen en gezaligden zullen genieten, zullen we daarmee tóch niet tevreden zijn en erin berusten, maar alleen in het zeer aangename aanschouwen en genieten van God om Christus wil (Matteüs 5:8; 1 Johannes 3:2). |
- | Het begint nu al in dit leven in de harten | + | Ook de zaligheid |
- | Ten andere zijn wij nu door het geloof | + | ==== 10. Maar we genieten God toch al in dit leven en ons geloofsoog ziet Hem toch op deze aarde? ==== |
- | ===== 16 Maar genieten de zielen van de godzaligen die nu van de lichamen gescheiden zijn de volmaakte | + | Jazeker. We belijden daarom dat het eeuwige leven nu al in ons begonnen is. Het is echter wel een raadsel; |
- | Laat het ons genoeg zijn dat wij weten dat terstond na het afscheiden | + | Wat wij zien van God komt ten eerste door ons natuurlijk inzicht |
- | Nochtans omdat ze de verrijzenis van het lichaam verwachten en de volkomen genieting aller goederen die God aan degenen belooft die Hem liefhebben mogen ze dan niet gezegd worden | + | Ten tweede zien we Hem in die spiegel op een figuurlijke wijze. Zijn Goddelijke heerlijkheid wordt bijvoorbeeld in Jesaja |
- | ===== 17 Waar is de plaats | + | En ten derde kunnen we door ons geloofsinzicht de wil en de werken van de Vader en de Zoon herkennen en kennen. Christus spreekt daarover in Johannes 14:9: “Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien.” Maar eens, in de heerlijkheid, |
- | Niet op deze aarde of in de lucht ofwel in het elementaire (???) deel van de hemel waar geen wonen, geen dood, schrik en angst, de zonde, geen machten van de duisternis en boze geesten zullen zijn die ook eindelijk vergaan en versmelten. Maar in de hemel der hemelen of ook wel de hoogste hemel waarheen Christus opgevaren is, inzoverre Hij mens is ' | + | ==== 11. Zullen we elkaar |
- | ===== 18 Welk is het doel van het eeuwige leven? ===== | + | Jazeker, want we zullen vervuld zijn van de Heilige Geest en wijsheid, we zullen als Adam voor de val zijn toen hij de zuiverheid van Gods beeld nog droeg. Hij herkende Eva hoewel hij haar nog nooit gezien had en niet wist hoe ze tot aanzien was geroepen (Genesis 2:23). Zo heeft Petrus op de berg, toen hij nog bekleed was met zijn sterfelijk lichaam, alleen maar een indruk gekregen |
- | 1. Opdat God zijn genade metterdaad zelf aan zijn uitverkorenen bewijst. | + | ==== 12. Wie zijn er voorbestemd tot het eeuwige leven? ==== |
- | 2. Opdat de godzaligen | + | Een bepaald aantal mensen uit verschillende landen en volkeren zijn persoonlijk voorbestemd. In de Bijbel wordt gezegd: “Hetgeen Israël najaagt, heeft het niet verkregen, maar het uitverkoren deel heeft het verkregen, en de overigen zijn verhard” (Romeinen 11:7). Alleen de gezegenden |
- | 3. Opdat zij loon verkrijgen naar hun werken | + | ==== 13. Wat kunnen we zeggen over de aard van het eeuwige leven? |
- | 4. Opdat zij Gods onmetelijke barmhartigheden erkennen, Degene zonder einde aanschouwen die het einde is van alle begeerten, lust en verlangen, en Hem in der eeuwigheid zonder vermoeid te worden loven en prijzen. | + | Ons verduisterd verstand kan het wezenlijke |
- | ===== 19 Welke zijn de vruchten | + | - In het eeuwige leven zal het functioneren van lichaam en ziel in alle opzichten volmaakt |
+ | - In dat gelukzalige eeuwige leven zal men geen enkel gebrek ervaren. Want er zullen geen hulpmiddelen als rust, voedsel, drank, kleding, het licht en de warmte van de zon of de koelte van de maan nodig zijn. Deze dingen zullen in het toekomende leven onnodig zijn, want El Shaddai, de almachtige God, zal dan alles en in allen zijn en met Zijn goedheid alles als een mantel bedekken. De genade van God zal ons genoeg zijn, we zullen voor Hem leven en door Hem verzadigd worden uit Zijn volheid en heerlijkheid, | ||
+ | - Het zal een bijzonder heerlijk leven zijn, want we zullen niets anders zien dan de heerlijkheid en de verheerlijking van de enige ware drie-enige God. We zullen heilig zijn zoals God heilig is; want wij zullen Hem gelijk zijn, hoewel niet even-gelijk. (1 Johannes 3:2). En de gemeente zal zonder vlek of rimpel zijn, geheel heilig en onbesmet (Efeziërs 5:27). | ||
+ | - Het eeuwige leven zal zeer aangenaam zijn. De uitverkorenen zullen alles bezitten wat zij wensen – want, zegt Bernardus: “Al wat wij liefhebben zal er zijn en wat er niet is zullen wij niet wensen.” We zullen door het voortdurend aanschouwen van God en de tegenwoordigheid van Christus, naar lichaam en ziel met een “overvloed van vreugde” vervuld zijn (Psalm 16:11). Voor de reeds gestorvenen geldt: “Maar ik zal in gerechtigheid uw aangezicht aanschouwen, | ||
+ | - We zullen deel krijgen aan de Goddelijke natuur. Niet door de instorting van iets van het Goddelijk wezen, maar door het ontvangen van Goddelijke eigenschappen als onsterfelijkheid, | ||
+ | - We moeten in dit verband ook letten op de eigenschappen van ons verheerlijkte lichaam. Het zal bekleed worden met een zeer grote schoonheid en majesteit. Ons vernederde lichaam zal gelijkvormig zijn aan het verheerlijkte lichaam van Christus (Filippenzen 3:21). De rechtvaardigen zullen stralen als de zon en blinken als de glans van het uitspansel (naar Daniel 12:3). | ||
+ | - De uitverkorenen zullen de overwinning behaald hebben op duivel, dood en hel. Ze zullen in volmaakte vrede verenigd worden met alle heiligen, omgang hebben met de heilige engelen en volkomen liefde beoefenen met God en hun naaste. Want ze zullen geen eigen wil hebben; hun wil zal volkomen samenvallen met de wil van God. Alles zal met hun wil in overeenstemming zijn. Er zal ook een zoet gezang klinken, want ze zullen zingen met de engelen en God zonder ophouden loven en prijzen. Er zal een overvloed zijn van wat voor lichaam en ziel nodig is. “Wat geen oog heeft gezien en geen oor heeft gehoord en wat in geen mensenhart is opgeklommen, | ||
- | 1. onze gelijkheid met de engelen, niet in wezen maar in zoveel dit nodig is de eigenlijke condities (???) en en gestalten of standen van dit leven. | + | ==== 14. Zullen |
- | 2. de mede-deelachtigmaking | + | Neen, maar zoals als God in dit leven Zijn gaven aan de uitverkorenen niet in gelijke mate schenkt, zo zal Hij zijn gaven in de hemel aan zijn uitverkorenen ook niet in gelijke mate schenken. |
- | ===== 20 Welk is de nuttigheid of het gebruik van deze leer van het eeuwige leven? | + | ==== 15. Wanneer begint |
- | 1. Het is een troost tegen alle ellendigheden en ongerechtigheden | + | Het eeuwige leven vangt al tijdens dit leven in het hart van de gelovigen aan als de Heilige Geest, door de verkondiging van het Woord, hun verstand verlicht met de ware kennis van God en hun wil ombuigt om Zijn geboden nauwgezet na te leven. Ja, zij gevoelen het onderpand van het toekomende leven en hebben er een voorsmaak van (Efeziërs |
- | 2. Het matigt | + | ==== 16. Genieten |
- | 3. Het vermindert | + | Laten we tevreden zijn met de wetenschap dat direct na de scheiding van lichaam |
- | 4. Het maakt ons zorgvuldig en vaardig om God te gehoorzamen en te dienen en de liefde te vereffenen aan onze even-naasten met welke wij in de hemelen altijd zullen omgaan. | + | ==== ==== |
- | ===== 21 Wat strijdt hiertegen? ===== | + | ==== 17. Waar zullen we eeuwig leven? ==== |
- | 1. De ongerijmde wanen van Democritus, Epicurius, Plinius, Galenus | + | Niet op de aarde zoals die nu is, niet in de wolkenlucht of in de “hemelse gewesten” waar nog dood, angst en verschrikking, zonde, machten van de duisternis |
- | 2. de nieuwgierige vragen en beschrijvingen | + | ==== 18. Wat is het doel van het eeuwige leven? ==== |
- | 3. Evenzo degenen die voor haar tijd begeren te weten wat men in de hemel doet en de weg verzuimen waarlangs men ten hemel gaan moet. | + | - Het eerste doel is dat God zijn genade daadwerkelijk aan zijn uitverkorenen wil bewijzen. |
+ | - De gelovigen zullen verder | ||
+ | - Ze zullen loon naar werken verkrijgen. | ||
+ | - Ze zullen in het eeuwige leven Gods onmetelijke barmhartigheid erkennen en Hem eindeloos aanschouwen. Hij is immers de vervulling van hun hartstochtelijk en vurig verlangen. Ze zullen Hem zonder vermoeid te worden eeuwig loven en prijzen. | ||
- | 4. De wanen van sommige oudvaders zoals Ireneus, Tertullianus en anderen die van mening waren dat de zielen | + | ==== 19. Wat zijn de vruchten |
- | 5. De dwaling van Johannes XX, Paus van Rome (Jhs XX die nooit bestaan heeft, moet zijn: Paus Johannes XXII, kniesoor die er op let…) die meende dat de zielen Gods aangezicht niet zullen | + | - We zullen als de engelen |
+ | - De gelovigen | ||
- | 6. Strijd alle eeuwen door, regelrecht tegen het eeuwige leven van droefenis, angst, roepen, wenen, koude, vermoeidheid, | + | ==== 20. Wat is het nut van de leer over het eeuwige leven? ==== |
- | ===== | + | |
+ | - Ze matigt de droefheid om geliefden die ons door de dood ontvallen. | ||
+ | - Ze vermindert de angst en de schrik voor de dood omdat we geloven dat wij na ons verscheiden een beter leven verkrijgen zullen. We mogen denken aan wat geschreven staat in Openbaring 14:13: "Zalig zijn de doden, die in de Here sterven van nu aan. Ja, zegt de Geest, dat zij rusten van al hun moeiten…" | ||
+ | - Deze leer zet ons aan om God in alles te gehoorzamen, | ||
+ | ==== 21. Wat is strijdig met de leer van het eeuwige leven? ==== | ||
+ | - De ongerijmde denkbeelden van Democritus, Epicurus, Plinius, Galenus en andere wijsgeren die de leer van het eeuwige leven belachelijk maken en leren dat alle dingen met het sterven van ons lichaam vergaan. | ||
+ | - De nieuwsgierige vragen van de roomsen, die ze opwerpen in hun veronderstellingen over de rangorde waarin de heiligen in het eeuwige leven zullen staan. Van hen komt ook het verzinsel dat wie kuis zijn in het huwelijksleven dertig vruchten zullen verkrijgen, de weduwen en de weduwnaars die zich van het huwelijk onthouden zestig en de maagden honderd, of zelfs gouden kronen. | ||
+ | - De dwalingen van hen die vooruitlopend op het toekomende leven willen weten wat men in de hemel doet, maar tegelijk verzuimen de weg te bewandelen waarlangs men in de hemel komt. | ||
+ | - De waandenkbeelden van sommige kerkvaders als Ireneüs, Tertullianus en anderen, die van mening waren dat de zielen van de vromen pas ten hemel zullen opvaren na de wederkomst van Christus, en dat ze tot aan de opstanding vertoeven op een zekere plek, die niet de hemel is maar wel hoger dan de hel. | ||
+ | - De dwaling van paus Johannes XX((Vermoedelijk bedoelt Bucanus paus Johannes XIX, daar Johannes XX nooit heeft bestaan.)) die meende dat de zielen Gods aangezicht niet zullen zien tot aan de dag van de wederkomst. | ||
+ | - Tegen het eeuwige leven pleit vooral het bestaan van de eeuwige dood. Ook droefheid en angst, kou en vermoeidheid, |