Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisieVorige revisieVolgende revisie | Vorige revisie | ||
institutie:42 [15-11-2021 om 20.32 uur] – ds. J.H. Zwart | institutie:42 [15-11-2021 om 21.58 uur] (huidige) – Externe bewerking 127.0.0.1 | ||
---|---|---|---|
Regel 1: | Regel 1: | ||
====== De ambtelijke dienst ====== | ====== De ambtelijke dienst ====== | ||
- | ==== 1. Waar komt het woord “dienst” vandaan? ==== | + | ==== 1. Waar komt het woord ‘dienst’ vandaan? ==== |
- | - Van het werkwoord | + | - Van het werkwoord |
- | - Met dit woord komt het woord // | + | - Met dit woord komt het woord // |
- | Ten slotte worden in de kerkgeschiedenis de formulieren die aangeven hoe men in de kerk moet handelen, // | + | - Aan iedere dienaar van Christus wordt de naam ‘diaken’ of dienaar gegeven. “Indien iemand Mij wil dienen, hij volge Mij” (Johannes 12:26). Maar in het bijzonder wordt onder het woord ‘diaconie’ de verzorging van de armen verstaan; |
- | - Aan iedere dienaar van Christus wordt de naam “diaken” of dienaar gegeven. “Indien iemand Mij wil dienen, hij volge Mij” (Johannes 12:26). Maar in het bijzonder wordt onder het woord “diaconie” de verzorging van de armen verstaan; | + | |
- | Ook Christus wordt een Diaken of Dienaar van besnedenen genoemd; zie Romeinen 15:8. Hij is dat niet van de besnijdenis zelf of van de wet die Hij juist door Zijn komst tenietgedaan of beter vervuld heeft. Maar Hij was het, zolang Hij hier op aarde geweest is, wel voor de besneden Joden, want Hij hield Zich op binnen de grenzen van hun landgebied.((*Matteüs 15:24)) Hij wordt ook de apostel onzer belijdenis genoemd, | + | |
- | We gebruiken [verder] het woord “dienst” in de algemene betekenis van de kerkelijke bediening. | + | |
- | ==== 2. Waarom noemt u het een “dienst”? ==== | + | We gebruiken |
- | Omdat het geen vorm van heerschappij of macht is, geen uiting van iemand boven mij of van meesterschap, | + | ==== 2. Waarom noemt u het een ‘dienst’? |
+ | |||
+ | Omdat het geen vorm van heerschappij of macht is, geen uiting van iemand boven mij of van meesterschap, | ||
==== 3. Wat houdt de dienst in? ==== | ==== 3. Wat houdt de dienst in? ==== | ||
Regel 24: | Regel 23: | ||
==== 5. Welke verschillende dienaren van de kerk zijn er? ==== | ==== 5. Welke verschillende dienaren van de kerk zijn er? ==== | ||
- | Er zijn twee soorten dienaren. Er zijn dienaren | + | Er zijn twee soorten dienaren: die van het Oude Testament en die van het Nieuwe Testament. |
- | Van de dienaars | + | Onder de dienaren |
- | ==== 6. Wie waren de patriarchen of aartsvaders? | + | ==== 6. Wie waren de aartsvaders? |
Zij stonden aan het hoofd van hun huisgezinnen en waren de familiehoofden in de geslachten van de vaderen.((*Exodus 6:13 *1 Kronieken 8:10 *Handelingen 7:9)) Zij waren mannen in het Oude Testament van voor en na de zondvloed, tot aan Mozes toe. God heeft Zich aan hen geopenbaard door engelen, gezichten in de nacht en verschijningen op de dag, en door dromen.((*Genesis 6:13,14 *Genesis 8:16 *Genesis 12:7 *Genesis 28:12 *Genesis 46:2 *Numeri 12:6)) Dat deed Hij door een stem die door mensen kon worden gehoord en begrepen, omdat de taal gebruikt werd die daar onder de mensen gangbaar was. Daardoor onderwees God hun huisgezinnen door middel van de ingestelde en levend gehouden traditie in de ware godsdienst. Deze vaders waren in hun huisgezin priester en profeet, zoals bij Adam het geval was, toen hij zijn vrouw en de kinderen door de ware godsdienst de beloften van het zaad der vrouw uitlegde en aan God offerde.((*Genesis 4:2)) Ook van Henoch, de zevende vanaf Adam, wordt gezegd dat hij profeteerde.((*Genesis 5:22 *Judas 1:14)) Hetzelfde geldt voor Noach, die een prediker van de bekering en de gerechtigheid van het evangelie en van Christus genoemd is.((*1 Petrus 3:19 *1 Petrus 4:6 *2 Petrus 2:5)) Hij heeft namelijk honderdtwintig jaar lang niet verzuimd om de goddelozen door woord en daad te waarschuwen dat de toorn van God hun boven het hoofd hing. Zij zijn dus de belangrijkste profeten in hun gezinnen geweest en tegelijk ook de priesters. | Zij stonden aan het hoofd van hun huisgezinnen en waren de familiehoofden in de geslachten van de vaderen.((*Exodus 6:13 *1 Kronieken 8:10 *Handelingen 7:9)) Zij waren mannen in het Oude Testament van voor en na de zondvloed, tot aan Mozes toe. God heeft Zich aan hen geopenbaard door engelen, gezichten in de nacht en verschijningen op de dag, en door dromen.((*Genesis 6:13,14 *Genesis 8:16 *Genesis 12:7 *Genesis 28:12 *Genesis 46:2 *Numeri 12:6)) Dat deed Hij door een stem die door mensen kon worden gehoord en begrepen, omdat de taal gebruikt werd die daar onder de mensen gangbaar was. Daardoor onderwees God hun huisgezinnen door middel van de ingestelde en levend gehouden traditie in de ware godsdienst. Deze vaders waren in hun huisgezin priester en profeet, zoals bij Adam het geval was, toen hij zijn vrouw en de kinderen door de ware godsdienst de beloften van het zaad der vrouw uitlegde en aan God offerde.((*Genesis 4:2)) Ook van Henoch, de zevende vanaf Adam, wordt gezegd dat hij profeteerde.((*Genesis 5:22 *Judas 1:14)) Hetzelfde geldt voor Noach, die een prediker van de bekering en de gerechtigheid van het evangelie en van Christus genoemd is.((*1 Petrus 3:19 *1 Petrus 4:6 *2 Petrus 2:5)) Hij heeft namelijk honderdtwintig jaar lang niet verzuimd om de goddelozen door woord en daad te waarschuwen dat de toorn van God hun boven het hoofd hing. Zij zijn dus de belangrijkste profeten in hun gezinnen geweest en tegelijk ook de priesters. | ||
Regel 44: | Regel 43: | ||
==== 8. Wie waren de levieten? ==== | ==== 8. Wie waren de levieten? ==== | ||
- | Zij waren de zogenaamde | + | Zij waren de zogenaamde |
==== 9. Wie waren de schriftgeleerden? | ==== 9. Wie waren de schriftgeleerden? | ||
Regel 62: | Regel 61: | ||
Ze spraken ook met zekerheid over de toekomende dingen, over de veranderingen die de koninkrijken zouden ondergaan en over de straf op de zonden, over de bijzondere uitreddingen en de verlossing tot eer van God en tot zaligheid en behoud van het volk. Bovendien spraken zij over wat het belangrijkste is en vertroostten ze het volk met de hoop op de Messias Die zeker komen zou. Gedreven door de Heilige Geest profeteerden zij over Zijn ontvangenis, | Ze spraken ook met zekerheid over de toekomende dingen, over de veranderingen die de koninkrijken zouden ondergaan en over de straf op de zonden, over de bijzondere uitreddingen en de verlossing tot eer van God en tot zaligheid en behoud van het volk. Bovendien spraken zij over wat het belangrijkste is en vertroostten ze het volk met de hoop op de Messias Die zeker komen zou. Gedreven door de Heilige Geest profeteerden zij over Zijn ontvangenis, | ||
- | Profetie is afgeleid van het woord “profeteren”, “tevoren zeggen”; daarmee komt ook het woordpaar //mante vesthai//, waarzeggen, raden, overeen. Dat heeft vooral betrekking op het werk van wereldse waarzeggers, | + | Profetie is afgeleid van het woord ‘profeteren’, ‘tevoren zeggen’; daarmee komt ook het woordpaar //mante vesthai//, waarzeggen, raden, overeen. Dat heeft vooral betrekking op het werk van wereldse waarzeggers, |
- | Het is waar dat ook de gewone leraren van het volk profeten werden genoemd, maar er is toch wel een onderscheid, | + | Het is waar dat ook de gewone leraren van het volk profeten werden genoemd, maar er is toch wel een onderscheid, |
==== 11. Hoe worden de ware profeten onderwezen om te kunnen profeteren? ==== | ==== 11. Hoe worden de ware profeten onderwezen om te kunnen profeteren? ==== | ||
- | De profeten worden onderwezen door gezichten of visioenen en beelden die in hun verstand worden ingeprent of hun voor ogen worden gesteld. Daarom worden ze ook wel “zieners” genoemd.((*Numeri 12:6)) Jeremia zag bijvoorbeeld een amandeltwijg en een kokende pot, | + | De profeten worden onderwezen door gezichten of visioenen en beelden die in hun verstand worden ingeprent of hun voor ogen worden gesteld. Daarom worden ze ook wel ‘zieners’ genoemd.((*Numeri 12:6)) Jeremia zag bijvoorbeeld een amandeltwijg en een kokende pot, |
==== 12. Welk verschil was er tussen de profeten en de priesters? ==== | ==== 12. Welk verschil was er tussen de profeten en de priesters? ==== | ||
Regel 74: | Regel 73: | ||
- De priesters waren altijd uit de stam Levi, de profeten kwamen ook uit andere stammen.((*Jesaja 1:1 *Daniël 1:3 *Amos 7:14)) | - De priesters waren altijd uit de stam Levi, de profeten kwamen ook uit andere stammen.((*Jesaja 1:1 *Daniël 1:3 *Amos 7:14)) | ||
- Het ambt van de priesters hield niet alleen bidden en leren in, maar ook het onderhouden van de eredienst. Dat laatste deden de profeten niet. Elia heeft wel geofferd en dat zelfs op een plaats die God daarvoor niet verkoren had, maar dat was buiten de gewone orde.((*1 Koningen 18:36-38)) Het gebeurde namelijk door een bijzonder ingeven van God tegen de algemene wet in, zegt Augustinus in zijn commentaar op Leviticus, vraag 56. Als de Wetgever Zelf iets tegen Zijn wetten in beveelt, moet men Zijn gebod voorrang geven boven een bepaalde wet. | - Het ambt van de priesters hield niet alleen bidden en leren in, maar ook het onderhouden van de eredienst. Dat laatste deden de profeten niet. Elia heeft wel geofferd en dat zelfs op een plaats die God daarvoor niet verkoren had, maar dat was buiten de gewone orde.((*1 Koningen 18:36-38)) Het gebeurde namelijk door een bijzonder ingeven van God tegen de algemene wet in, zegt Augustinus in zijn commentaar op Leviticus, vraag 56. Als de Wetgever Zelf iets tegen Zijn wetten in beveelt, moet men Zijn gebod voorrang geven boven een bepaalde wet. | ||
- | - De priesters werden uitgekozen via de weg van opvolging, en voor hen was het dus een gewoon dienstwerk. Maar God zond de profeten buiten de gewone orde om naar het Hem goed dacht. Hij zalfde hen met Zijn Geest, zonder onderscheid te maken tussen mannen of vrouwen.((*Judit 4:4 *2 Koningen 22:15)) | + | - De priesters werden uitgekozen via de weg van opvolging, en voor hen was het dus een gewoon dienstwerk. Maar God zond de profeten buiten de gewone orde om naar het Hem goed dacht. Hij zalfde hen met Zijn Geest, zonder onderscheid te maken tussen mannen of vrouwen.((Judit 4:4. *2 Koningen 22:15)) |
- De priesters konden dwalen, zoals Aäron gedwaald heeft, maar de ware profeten die door Gods Geest gedreven werden, dwaalden niet voor zover zij hun taak van profeet uitvoerden. | - De priesters konden dwalen, zoals Aäron gedwaald heeft, maar de ware profeten die door Gods Geest gedreven werden, dwaalden niet voor zover zij hun taak van profeet uitvoerden. | ||
- | ==== 13. Hoeveel soorten en vormen van “dienst” zijn er in het Nieuwe Testament? ==== | + | ==== 13. Hoeveel soorten en vormen van ‘dienst’ zijn er in het Nieuwe Testament? ==== |
- | Paulus stelt in Romeinen 12:7 en 8 dat er twee soorten in de “dienst” zijn, namelijk de profetie en de diaconie of de bediening. Onder profetie wordt het ambt verstaan van degenen die werkzaam zijn in het leren en vermanen of in het prediken. We denken dan aan de predikanten, | + | Paulus stelt in Romeinen 12:7 en 8 dat er twee soorten in de ‘dienst’ zijn, namelijk de profetie en de diaconie of de bediening. Onder profetie wordt het ambt verstaan van degenen die werkzaam zijn in het leren en vermanen of in het prediken. We denken dan aan de predikanten, |
- | Een dergelijke verdeling van de ambten hanteert Paulus ook in Filippenzen 1:1 en in 1 Timoteüs 3:2-9. Daar spreekt hij over “bisschoppen”, dat is “opzieners” die hij in Romeinen 12:7 profeten noemt. Aan hen is voornamelijk de dienst van het Woord opgedragen, terwijl de anderen de diakenen zijn. En ook Petrus zegt in 1 Petrus 4:11: “Spreekt iemand, laten het woorden zijn als van God; dient iemand, laat het zijn als uit kracht, door God verleend.” Zo zijn dus van degenen die in de kerk dienen, sommigen | + | Een dergelijke verdeling van de ambten hanteert Paulus ook in Filippenzen 1:1 en in 1 Timoteüs 3:2-9. Daar spreekt hij over ‘bisschoppen’, dat is ‘opzieners’ die hij in Romeinen 12:7 profeten noemt. Aan hen is voornamelijk de dienst van het Woord opgedragen, terwijl de anderen de diakenen zijn. En ook Petrus zegt in 1 Petrus 4:11: “Spreekt iemand, laten het woorden zijn als van God; dient iemand, laat het zijn als uit kracht, door God verleend.” Zo zijn dus van degenen die in de kerk dienen, sommigen |
==== 14. Wat is de orde onder degenen die leren? ==== | ==== 14. Wat is de orde onder degenen die leren? ==== | ||
Regel 111: | Regel 110: | ||
Zij vooral waren degenen die in het begin van de verkondiging van het evangelie door het ingeven van de Heilige Geest op een bijzondere manier werden begiftigd met openbaringen en wijsheid. Daarmee voorzeiden ze soms belangrijke dingen die de kerk in het algemeen of iemand van de gelovigen zou overkomen. De Heere heeft hen toegevoegd aan de apostelen – hoewel deze zelf ook met de Geest van de profetie waren begiftigd – om met dit bovennatuurlijke en genadige geschenk van de Heilige Geest de apostolische verkondiging te bevestigen. God heeft in de tijd dat Zijn kerk begon uit te breiden, haar daarmee willen toerusten om haar daardoor ook te bevestigen. | Zij vooral waren degenen die in het begin van de verkondiging van het evangelie door het ingeven van de Heilige Geest op een bijzondere manier werden begiftigd met openbaringen en wijsheid. Daarmee voorzeiden ze soms belangrijke dingen die de kerk in het algemeen of iemand van de gelovigen zou overkomen. De Heere heeft hen toegevoegd aan de apostelen – hoewel deze zelf ook met de Geest van de profetie waren begiftigd – om met dit bovennatuurlijke en genadige geschenk van de Heilige Geest de apostolische verkondiging te bevestigen. God heeft in de tijd dat Zijn kerk begon uit te breiden, haar daarmee willen toerusten om haar daardoor ook te bevestigen. | ||
- | Als zodanig kunnen Agabus en de vier dochters van de evangelist Filippus genoemd worden.((*Handelingen 11:28 *Handelingen 21:10-11)) In het algemeen werden echter die mensen profeten genoemd die een bijzondere gave hadden om de heilige Schrift uit te leggen,((*1 Korintiërs 14:20,32 Profeteren betekent dus de profetieën uitleggen. Verder noemen we: 1 Korintiërs 11:4,5; over de Geest van de profeten wordt gesproken in 1 Korintiërs 14:32, dat wil zeggen: de leer die de profeten die door Gods Geest gedreven worden, verder brengen.)) zoals dat vandaag aan de dag gebeurt door geleerde en verstandige uitleggers van de Schrift. | + | Als zodanig kunnen Agabus en de vier dochters van de evangelist Filippus genoemd worden.((*Handelingen 11:28 *Handelingen 21:10-11)) In het algemeen werden echter die mensen profeten genoemd die een bijzondere gave hadden om de heilige Schrift uit te leggen,((*1 Korintiërs 14:20 Profeteren betekent dus de profetieën uitleggen. Verder noemen we: *1 Korintiërs 11: |
==== 17. Wie waren de evangelisten? | ==== 17. Wie waren de evangelisten? | ||
Regel 120: | Regel 119: | ||
==== 18. Wordt de namen van apostelen, profeten en evangelisten ook niet gegeven aan andere dienaren in de gemeente, namelijk de herders en de leraren? ==== | ==== 18. Wordt de namen van apostelen, profeten en evangelisten ook niet gegeven aan andere dienaren in de gemeente, namelijk de herders en de leraren? ==== | ||
- | Nee, behalve wanneer dat geheel ten onrechte gebeurt, want de naam “apostel” houdt heel wat in. Van Andronicus en Junius wordt gezegd dat zij mannen van aanzien waren onder de apostelen, dat wil zeggen onder de oorspronkelijke apostelen. Maar zelf worden ze geen apostelen genoemd.((*Romeinen 16:7)) | + | Nee, behalve wanneer dat geheel ten onrechte gebeurt, want de naam ‘apostel’ houdt heel wat in. Van Andronicus en Junius wordt gezegd dat zij mannen van aanzien waren onder de apostelen, dat wil zeggen onder de oorspronkelijke apostelen. Maar zelf worden ze geen apostelen genoemd.((*Romeinen 16:7)) |
- | Vervolgens wordt de naam “apostel” aan twee metgezellen van Titus toegeschreven.((*2 Korintiërs 1:23)) Dat gebeurt echter niet zonder meer, maar met de toevoeging dat ze door enkele gemeenten waren uitgezonden om de gegeven aalmoezen te verzamelen. Ook Epafroditus wordt niet zomaar een apostel genoemd, namelijk van Christus, maar hij is dat van de Filippenzen, | + | Vervolgens wordt de naam ‘apostel’ aan twee metgezellen van Titus toegeschreven.((*2 Korintiërs 1:23)) Dat gebeurt echter niet zonder meer, maar met de toevoeging dat ze door enkele gemeenten waren uitgezonden om de gegeven aalmoezen te verzamelen. Ook Epafroditus wordt niet zomaar een apostel genoemd, namelijk van Christus, maar hij is dat van de Filippenzen, |
Nee, die voortreffelijke en heerlijke naam kwam gewoonweg alleen en heel persoonlijk aan de hiervoor afgezonderde apostelen toe. Paulus heeft zich dus niet tevergeefs afgevraagd: “Zijn zij soms alle apostelen? | Nee, die voortreffelijke en heerlijke naam kwam gewoonweg alleen en heel persoonlijk aan de hiervoor afgezonderde apostelen toe. Paulus heeft zich dus niet tevergeefs afgevraagd: “Zijn zij soms alle apostelen? | ||
- | Wat de evangelisten betreft, het evangeliseren wordt wel aan ieder toegeschreven die de opdracht heeft gekregen het Woord te prediken.((*1 Korintiërs 15:2)) Maar de naam “evangelist” wordt aan niemand gegeven dan alleen aan die personen die de apostelen uitkozen om – afhankelijk van de situatie – de gemeenten die zij stichtten of gesticht hadden, op te bouwen. Zij waren ook niet uitgekozen om één gemeente te dienen, maar gemeenten in een bepaald gebied of land, en dan ook nog voor een bepaalde tijd. | + | Wat de evangelisten betreft, het evangeliseren wordt wel aan ieder toegeschreven die de opdracht heeft gekregen het Woord te prediken.((*1 Korintiërs 15:2)) Maar de naam ‘evangelist’ wordt aan niemand gegeven dan alleen aan die personen die de apostelen uitkozen om – afhankelijk van de situatie – de gemeenten die zij stichtten of gesticht hadden, op te bouwen. Zij waren ook niet uitgekozen om één gemeente te dienen, maar gemeenten in een bepaald gebied of land, en dan ook nog voor een bepaalde tijd. |
- | Het woord “profeet” wordt soms in algemene zin aan al de uitleggers van Gods Woord toegeschreven, | + | Het woord ‘profeet’ wordt soms in algemene zin aan al de uitleggers van Gods Woord toegeschreven, |
Soms worden in het bijzonder de profeten van de leraren gescheiden, als er onderscheid gemaakt wordt tussen een lering en een openbaring, zoals in 1 Korintiërs 14:26. Dat gebeurt ook als de lering wordt onderscheiden van de vermaning, dat wil zeggen: als er onderscheid wordt gemaakt tussen de herders en de leraars, zoals in Romeinen 12:7 en 8 gebeurt. | Soms worden in het bijzonder de profeten van de leraren gescheiden, als er onderscheid gemaakt wordt tussen een lering en een openbaring, zoals in 1 Korintiërs 14:26. Dat gebeurt ook als de lering wordt onderscheiden van de vermaning, dat wil zeggen: als er onderscheid wordt gemaakt tussen de herders en de leraars, zoals in Romeinen 12:7 en 8 gebeurt. | ||
- | ==== 19. Wie worden | + | ==== 19. Wie worden |
- | Zij die ook “vermaners” worden genoemd, | + | Zij die ook ‘vermaners’ worden genoemd, |
- | Zij worden in algemene zin ook wel ouderlingen, | + | Zij worden in algemene zin ook wel ouderlingen, |
- | Om orde en tucht te kunnen handhaven werd in de vergadering van herders en ouderlingen één persoon boven de anderen geplaatst, die de vergadering uitschreef en ieder naar zijn mening vroeg. Zo hebben de vaders van de vroegchristelijke kerk de manier van spreken die de Heilige Geest hanteerde, een beetje aan de kant geschoven en díe persoon | + | Om orde en tucht te kunnen handhaven werd in de vergadering van herders en ouderlingen één persoon boven de anderen geplaatst, die de vergadering uitschreef en ieder naar zijn mening vroeg. Zo hebben de vaders van de vroegchristelijke kerk de manier van spreken die de Heilige Geest hanteerde, een beetje aan de kant geschoven en díe persoon |
Hierdoor werd eigenlijk de basis gelegd voor een bepaalde vorm van tirannie in Gods kerk. Want via de bisschoppen die zo genoemd werden, kwam het tot aartsbisschoppen, | Hierdoor werd eigenlijk de basis gelegd voor een bepaalde vorm van tirannie in Gods kerk. Want via de bisschoppen die zo genoemd werden, kwam het tot aartsbisschoppen, | ||
Regel 162: | Regel 161: | ||
- De voorlezers en de assistenten van de herders en leraars. Zij lazen vanaf een verhoging de Schrift voor aan de bijeengekomen mensen. Daarbij was het zo dat al de boeken van de Heilige Schrift in de tijd van een jaar voorgelezen werden, met als doel dat die beter begrepen zouden worden. | - De voorlezers en de assistenten van de herders en leraars. Zij lazen vanaf een verhoging de Schrift voor aan de bijeengekomen mensen. Daarbij was het zo dat al de boeken van de Heilige Schrift in de tijd van een jaar voorgelezen werden, met als doel dat die beter begrepen zouden worden. | ||
- Bij de oudste vroegchristelijke schrijvers wordt ook gesproken over // | - Bij de oudste vroegchristelijke schrijvers wordt ook gesproken over // | ||
- | - In de Heilige Schrift worden de gelovigen zelf, dus de kudde der schapen en de lidmaten van de gemeente, //klerei, cleri// of “klerken” genoemd, omdat ze het erfdeel van de Heere zijn; zie 1 Petrus 5:3. Maar later hebben de oude kerkvaders geheel ten onrechte de naam //clerus// betrokken op al de kerkelijke dienaren samen. Zo zijn ten slotte ook alle studenten die in dienst van de kerk op kosten van hun ouders of van de kerk zelf studeerden, | + | - In de Heilige Schrift worden de gelovigen zelf, dus de kudde der schapen en de lidmaten van de gemeente, //klerei, cleri// of ‘klerken’ genoemd, omdat ze het erfdeel van de Heere zijn; zie 1 Petrus 5:3. Maar later hebben de oude kerkvaders geheel ten onrechte de naam //clerus// betrokken op al de kerkelijke dienaren samen. Zo zijn ten slotte ook alle studenten die in dienst van de kerk op kosten van hun ouders of van de kerk zelf studeerden, |
==== 24. Waarin verschillen de herders en leraars van de apostelen, de profeten en de evangelisten? | ==== 24. Waarin verschillen de herders en leraars van de apostelen, de profeten en de evangelisten? | ||
Regel 170: | Regel 169: | ||
De aan de persoon van de apostel gebonden gaven, dus de gaven alleen voor de apostelen, zijn de volgende: | De aan de persoon van de apostel gebonden gaven, dus de gaven alleen voor de apostelen, zijn de volgende: | ||
- | 1. De profetie door een bijzondere openbaring.((*Handelingen 11:27 *Handelingen 21:10)) | + | - De profetie door een bijzondere openbaring.((*Handelingen 11:27 *Handelingen 21:10)) |
- | + | | |
- | 2. De onderscheiding van de geesten, de gave van de tongentaal, de gave om wonderen te verrichten, | + | |
- | + | | |
- | 3. Het getuigenis van de Heilige Geest dat zij niet dwaalden. | + | |
- | + | ||
- | 4. Het gezag van het apostolisch ambt, waardoor zij alle anderen niet alleen in rangorde maar in alle andere dingen te boven gingen. Daarbij hoorde ook de zorg over geheel de kerk, die zich wijd en zijd uitstrekte tot over de gehele wereld, zoals blijkt uit Matteüs 28: | + | |
- | + | ||
- | Ik zeg nogmaals: deze aan de persoon van de apostelen gebonden gaven en het apostolisch gezag zijn niet op de herders en evenmin op de leraars overgegaan. Met de dood van de apostelen hebben die gaven opgehouden te bestaan. | + | |
==== 25. Welke ordening is er in hen die dienen? ==== | ==== 25. Welke ordening is er in hen die dienen? ==== | ||
Regel 184: | Regel 178: | ||
Er zijn twee ordeningen, namelijk die van de ouderlingen en die van de diakenen. Er zijn twee soorten onder de ouderlingen: | Er zijn twee ordeningen, namelijk die van de ouderlingen en die van de diakenen. Er zijn twee soorten onder de ouderlingen: | ||
- | De ouderlingen – nu in de strikte zin van het woord genomen – onderscheiden zich van de herders en preken niet uit Gods Woord. Zij zijn de oudsten in de gemeente; dat geldt niet zozeer in jaren, maar meer in morele zin. Zij zijn vanuit het midden van de gemeente uitgekozen godzalige mannen om samen met de herders opzicht te houden over de gemeente en de tucht uit te oefenen. Ze moeten de gemeente leiden en goed achtgeven op de handel en wandel van de kudde waarover ze gesteld zijn. Ze moeten de gemeente met geduld en volharding vermanen vanuit het Woord van God, als ze merken dat er iets gedaan wordt dat ergernis geeft, zowel wat de leer als het leven betreft. Daarover kan men lezen in Handelingen 14:23.((*1 Timoteüs 4:14 *1 Timoteüs 5:17)) De apostel Paulus spreekt over hen met de voor hen geldende naam van bestuurders; | + | De ouderlingen – nu in de strikte zin van het woord genomen – onderscheiden zich van de herders en preken niet uit Gods Woord. Zij zijn de oudsten in de gemeente; dat geldt niet zozeer in jaren, maar meer in morele zin. Zij zijn vanuit het midden van de gemeente uitgekozen godzalige mannen om samen met de herders opzicht te houden over de gemeente en de tucht uit te oefenen. Ze moeten de gemeente leiden en goed achtgeven op de handel en wandel van de kudde waarover ze gesteld zijn. Ze moeten de gemeente met geduld en volharding vermanen vanuit het Woord van God, als ze merken dat er iets gedaan wordt dat ergernis geeft, zowel wat de leer als het leven betreft. Daarover kan men lezen in Handelingen 14:23.((*1 Timoteüs 4:14 *1 Timoteüs 5:17)) De apostel Paulus spreekt over hen met de voor hen geldende naam van bestuurders; |
Als zij samen vergaderen met de herders en leraars, spreekt men over het // | Als zij samen vergaderen met de herders en leraars, spreekt men over het // | ||
Regel 190: | Regel 184: | ||
Maar het is niet goed als zij voor een heel lange tijd aan de gemeente leidinggeven. Ze mogen dat niet langer doen dan een jaar achtereen of soms een wat langere tijd. De redenen hiervoor zijn deze: | Maar het is niet goed als zij voor een heel lange tijd aan de gemeente leidinggeven. Ze mogen dat niet langer doen dan een jaar achtereen of soms een wat langere tijd. De redenen hiervoor zijn deze: | ||
- | 1. Zoals het er nu aan toegaat, schuiven de meeste mensen dat ambt gemakkelijk van zich af of ze weigeren het te aanvaarden. | + | - Zoals het er nu aan toegaat, schuiven de meeste mensen dat ambt gemakkelijk van zich af of ze weigeren het te aanvaarden. |
- | + | | |
- | 2. Het is ook beter als ze op tijd vervangen worden door een ander. | + | |
- | + | ||
- | 3. Er is de gemeente veel aan gelegen om tirannie en machtsmisbruik in de gemeente te voorkomen. Daarvoor is het goed als er ook mensen uit de massa van het kerkvolk in de kerkenraad komen, zodat ze weten wat er allemaal in omgaat, en hoe nauwkeurig de bepalingen die dergelijke dingen betreffen gehandhaafd worden. | + | |
Daarvan zegt Ambrosius als hij 1 Timoteüs 5:1 bespreekt: “De synagoge, en later de kerk, heeft haar ouderlingen uit het midden van het volk gehaald en zonder hun raad heeft de gemeente niets ter hand genomen. Ik weet niet door welke onachtzaamheid deze raad niet meer functioneert: | Daarvan zegt Ambrosius als hij 1 Timoteüs 5:1 bespreekt: “De synagoge, en later de kerk, heeft haar ouderlingen uit het midden van het volk gehaald en zonder hun raad heeft de gemeente niets ter hand genomen. Ik weet niet door welke onachtzaamheid deze raad niet meer functioneert: | ||
Regel 200: | Regel 192: | ||
==== 26. Wat houdt de ordening van de diakenen in? ==== | ==== 26. Wat houdt de ordening van de diakenen in? ==== | ||
- | Zij hebben het beheer over het “huishouden” van Gods gemeente. Ze zijn gekozen uit de vergadering van de gemeente, en worden in het bijzonder zo genoemd als mensen die gesteld zijn over de spaarkas van de gemeente. Zij bekleden het ambt om bijstand te verlenen en te helpen. Dat houdt in dat ze de giften, de spaarkas en andere kerkelijke goederen ontvangen, naar goede gewoonte uitdelen en naar hun goeddunken beheren, daarbij gesteund door en met het advies van de herders en ouderlingen of van de kerkenraad. Zij doen dit om de armen, de wezen, de weduwen en de vreemdelingen te onderhouden – waarbij ze inzonderheid oog hebben voor de huisgenoten van het geloof – en andere kerkelijke zaken onder hun hoede te hebben.((*Handelingen 6:1,2 *Galaten 6:10 *Filippenzen 1:1 *1 Timoteüs 3:8-12)) Zij krijgen dus de opdracht om in eenvoud mee en uit te delen (Romeinen 8:12). Dat wil zeggen: wie uitdeelt, moet dat te goeder trouw doen, oprecht en zonder aanzien des persoons. | + | Zij hebben het beheer over het ‘huishouden’ van Gods gemeente. Ze zijn gekozen uit de vergadering van de gemeente, en worden in het bijzonder zo genoemd als mensen die gesteld zijn over de spaarkas van de gemeente. Zij bekleden het ambt om bijstand te verlenen en te helpen. Dat houdt in dat ze de giften, de spaarkas en andere kerkelijke goederen ontvangen, naar goede gewoonte uitdelen en naar hun goeddunken beheren, daarbij gesteund door en met het advies van de herders en ouderlingen of van de kerkenraad. Zij doen dit om de armen, de wezen, de weduwen en de vreemdelingen te onderhouden – waarbij ze inzonderheid oog hebben voor de huisgenoten van het geloof – en andere kerkelijke zaken onder hun hoede te hebben.((*Handelingen 6:1,2 *Galaten 6:10 *Filippenzen 1:1 *1 Timoteüs 3:8-12)) Zij krijgen dus de opdracht om in eenvoud mee en uit te delen (Romeinen 8:12). Dat wil zeggen: wie uitdeelt, moet dat te goeder trouw doen, oprecht en zonder aanzien des persoons. |
Zij hebben de naam van diaken gekregen vanwege de bediening van de tafels. Daarmee was hun een zware taak opgelegd om te verzamelen en uit te delen wat door ieder bijeengebracht werd. Uit het bijeengebrachte bereidden ze liefdemaaltijden voor de armen, waarna het gemeenschappelijke voedsel met elkaar genoten kon worden.((*Handelingen 2:44 *Handelingen 20:7 *1 Korintiërs 11:20 *Judas 1:12)) Maar vooral ook werden zij ingezet bij de bediening van het Avondmaal des Heren en zij spraken ook wel uit Gods Woord in de onderlinge bijeenkomsten van de gemeente. Zie hierover Tertullianus in zijn // | Zij hebben de naam van diaken gekregen vanwege de bediening van de tafels. Daarmee was hun een zware taak opgelegd om te verzamelen en uit te delen wat door ieder bijeengebracht werd. Uit het bijeengebrachte bereidden ze liefdemaaltijden voor de armen, waarna het gemeenschappelijke voedsel met elkaar genoten kon worden.((*Handelingen 2:44 *Handelingen 20:7 *1 Korintiërs 11:20 *Judas 1:12)) Maar vooral ook werden zij ingezet bij de bediening van het Avondmaal des Heren en zij spraken ook wel uit Gods Woord in de onderlinge bijeenkomsten van de gemeente. Zie hierover Tertullianus in zijn // | ||
Regel 220: | Regel 212: | ||
==== 28. Wie heeft de ambtelijke dienst ingesteld? ==== | ==== 28. Wie heeft de ambtelijke dienst ingesteld? ==== | ||
- | 1. Hij Die de dienst ingesteld heeft, is voor alles God Zelf. In het paradijs heeft Hij op onmiddellijke wijze onze eerste ouders aangesproken, | + | - Hij Die de dienst ingesteld heeft, is voor alles God Zelf. In het paradijs heeft Hij op onmiddellijke wijze onze eerste ouders aangesproken, |
- | + | | |
- | 2. Ook Christus heeft naast de Vader de dienst ingesteld als Zoon en Here van het huis van Zijn Vader. Daar had Hij ook volkomen het recht toe, en daarom riep Hij de apostelen en stelde hen over allen die in de kerk dienen. Zie Johannes 20:21: “Gelijk de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u”; en Marcus 16:15: “Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het evangelie aan de ganse schepping, [hen dopende].” In Efeziërs 4:11 lezen we dat Christus zowel apostelen als profeten heeft gegeven, zowel evangelisten als herders en leraars. Ik zeg nogmaals dat Hij hen gegeven heeft niet voor zover Hij hen uitverkoren had, maar dat Hij hen gemaakt heeft tot diegenen die ze moesten zijn. | + | |
- | + | ||
- | 3. De Heilige Geest is hierin mede werkzaam ten aanzien van de gaven die nodig zijn om de dienst getrouw waar te nemen. Zie 1 Korintiërs 12:11: “Doch dit alles werkt één en dezelfde Geest, die een ieder in het bijzonder toedeelt, gelijk Hij wil.” | + | |
==== 29. Maar wordt het ambt om te leren in de kerk van het Nieuwe Testament niet ondermijnd door de uitspraak in Jeremia 31:34: “Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en eenieder zijn broeder leren, want zij allen zullen Mij [dat is de Heere] kennen”? ==== | ==== 29. Maar wordt het ambt om te leren in de kerk van het Nieuwe Testament niet ondermijnd door de uitspraak in Jeremia 31:34: “Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en eenieder zijn broeder leren, want zij allen zullen Mij [dat is de Heere] kennen”? ==== | ||
Regel 230: | Regel 220: | ||
Op geen enkele manier. | Op geen enkele manier. | ||
- | - Hier wordt door een paradoxale redenering te kennen gegeven dat de uitverkorenen niet alleen uitwendig met behulp van het gesproken woord, maar ook inwendig door de Heilige Geest van God Zelf onderwijs ontvangen. Zo wordt daar ook over gesproken in 1 Johannes 2:27: “Gij hebt niet van node, dat iemand u lere; maar, gelijk zijn zalving [dat is de Heilige Geest] u leert over alle dingen | + | - Hier wordt door een paradoxale redenering te kennen gegeven dat de uitverkorenen niet alleen uitwendig met behulp van het gesproken woord, maar ook inwendig door de Heilige Geest van God Zelf onderwijs ontvangen. Zo wordt daar ook over gesproken in 1 Johannes 2:27: “Gij hebt niet van node, dat iemand u lere; maar, gelijk zijn zalving [dat is de Heilige Geest] u leert over alle dingen”; dat wil zeggen: door de herders en leraars. Een ander voorbeeld van zo’n redenering zien we ook in de uitspraak: “Uw naam zal niet meer Jakob luiden, maar Israël” (Genesis 32:28). |
- De profeet spreekt hier niet op een gewone manier, maar door middel van beeldspraak. In het Oude Testament worden de meeste dingen door Mozes en de profeten op een duistere manier voorgesteld, | - De profeet spreekt hier niet op een gewone manier, maar door middel van beeldspraak. In het Oude Testament worden de meeste dingen door Mozes en de profeten op een duistere manier voorgesteld, | ||
Regel 237: | Regel 227: | ||
Die bestaat uit de wettige beroeping en de getrouwe bediening van het ambt. | Die bestaat uit de wettige beroeping en de getrouwe bediening van het ambt. | ||
- | ==== 31. Wat betekent het woord “roeping”? ==== | + | ==== 31. Wat betekent het woord ‘roeping’? ==== |
Het woord moet niet in actieve zin opgevat worden als daad van het roepen zelf, maar in passieve zin als een bepaalde situatie en taak in dit leven. De roeping waartoe iemand door God uitgekozen wordt en bestemd is, kan plaatsvinden in het persoonlijke leven of een openbaar karakter krijgen. Er kan gezegd worden – zoals de Joden doen – dat God mensen roept en hen maakt tot wat ze zijn. En in gelijke mate kan gezegd worden dat mensen door de Here geroepen zijn tot wat ze zijn. | Het woord moet niet in actieve zin opgevat worden als daad van het roepen zelf, maar in passieve zin als een bepaalde situatie en taak in dit leven. De roeping waartoe iemand door God uitgekozen wordt en bestemd is, kan plaatsvinden in het persoonlijke leven of een openbaar karakter krijgen. Er kan gezegd worden – zoals de Joden doen – dat God mensen roept en hen maakt tot wat ze zijn. En in gelijke mate kan gezegd worden dat mensen door de Here geroepen zijn tot wat ze zijn. | ||
Regel 245: | Regel 235: | ||
Ter vergelijking: | Ter vergelijking: | ||
- | 1. als iemand begint te leven, krijgt hij zijn eigen naam mee; en als hij later met een functie wordt bekleed, krijgt hij ook een “bijnaam” die zijn functie aanduidt; | + | - als iemand begint te leven, krijgt hij zijn eigen naam mee; en als hij later met een functie wordt bekleed, krijgt hij ook een ‘bijnaam’ die zijn functie aanduidt; |
- | + | | |
- | 2. als koningen en vorsten bepaalde personen tot zich roepen van wie zij zich voorgenomen hebben dat die personen hen dienen, is het voldoende als zij een gebod uitvaardigen. | + | |
==== 32. Hoeveel soorten roeping zijn er? ==== | ==== 32. Hoeveel soorten roeping zijn er? ==== | ||
- | Er zijn twee soorten roeping. | + | Er zijn twee soorten roeping: |
- | + | ||
- | De ene is algemeen die ook publiekelijk plaatsvindt door de uitwendige verkondiging van het Woord. Die verkondiging is óf krachtig, waarvan men leest in Romeinen 8:30, óf blijft zonder effect en zonder kracht. Dat laatste is de schuld van mensen zelf die het Woord van God niet [echt] willen horen, waarvan we lezen in Matteüs 20:24. | + | |
- | De andere is bijzonder en persoonlijk en heeft dan ook betrekking op de dienst van iemand individueel; | + | - De ene is algemeen die ook publiekelijk plaatsvindt door de uitwendige verkondiging van het Woord. Die verkondiging is óf krachtig, waarvan men leest in Romeinen 8:30, óf blijft zonder effect en zonder kracht. Dat laatste is de schuld van mensen zelf die het Woord van God niet [echt] willen horen, waarvan we lezen in Matteüs 20:24. |
+ | - De andere is bijzonder en persoonlijk en heeft dan ook betrekking op de dienst van iemand individueel; | ||
==== 33. Is roeping wel nodig om te kunnen dienen? ==== | ==== 33. Is roeping wel nodig om te kunnen dienen? ==== | ||
Regel 299: | Regel 287: | ||
- Zij moeten eerst een onderzoek ondergaan, weliswaar niet door alle lidmaten van de gemeente die men een dienaar wil toeschikken, | - Zij moeten eerst een onderzoek ondergaan, weliswaar niet door alle lidmaten van de gemeente die men een dienaar wil toeschikken, | ||
- | - Vervolgens moeten zij goed gekend worden door de meest vooraanstaande en voortreffelijke mannen in de gemeente wat godsvrucht en kennis van de waarheid betreft. Dat geldt ook voor de overheid voor zover ze godzalige christenen zijn of althans de christelijke godsdienst dulden. Het gaat echter niet zonder instemming van alle lidmaten van de gemeente samen. Zij hebben de vrijheid om uiting te geven aan hun wettige tegenspraak en weigering. Er wordt dus niemand in de dienst van de gemeente aangenomen dan alleen met voorweten en met in het openbaar gegeven toestemming van de gemeente die de dienaar vrijwillig aanvaardt. | + | - Vervolgens moeten zij goed gekend worden door de meest vooraanstaande en voortreffelijke mannen in de gemeente wat godsvrucht en kennis van de waarheid betreft. Dat geldt ook voor de overheid voor zover ze godzalige christenen zijn of althans de christelijke godsdienst dulden. Het gaat echter niet zonder instemming van alle lidmaten van de gemeente samen. Zij hebben de vrijheid om uiting te geven aan hun wettige tegenspraak en weigering. Er wordt dus niemand in de dienst van de gemeente aangenomen dan alleen met voorweten en met in het openbaar gegeven toestemming van de gemeente die de dienaar vrijwillig aanvaardt.\\ Zo kan er gezegd worden dat Paulus en Barnabas niet naar eigen goeddunken ouderlingen in de gemeente hebben aangesteld, maar na haar goede raad gegeven te hebben gaf de gemeente zelf haar toestemming door het opsteken van de handen. Lucas spreekt in Handelingen 14:23 over het aanwijzen van oudsten in elke gemeente, dat wil zeggen dat ze verkozen werden door het opsteken van de handen. En in 2 Korintiërs 8:19 wordt van Titus gezegd dat hij door de gemeenten gekozen of met algemene stemmen aangewezen is om Paulus’ metgezel te zijn tijdens diens reis. Ook de oplegging van de handen – waardoor het geheel van de verkiezing te kennen wordt gegeven – gebeurde niet door één persoon maar door velen. Daardoor heeft niet een van de apostelen maar hebben allen tezamen de zeven mannen die wij de eerste diakenen noemen, de handen opgelegd; zie Handelingen 6:6. En zo werden ook Paulus en Barnabas de handen opgelegd door de degenen die de gemeente van Antiochië dienden; zie Handelingen 13:3. Ten slotte heeft niet alleen Paulus bij Timoteüs de handen opgelegd, maar dat gebeurde ook door het // |
- | + | ||
- | Zo kan er gezegd worden dat Paulus en Barnabas niet naar eigen goeddunken ouderlingen in de gemeente hebben aangesteld, maar na haar goede raad gegeven te hebben gaf de gemeente zelf haar toestemming door het opsteken van de handen. Lucas spreekt in Handelingen 14:23 over het aanwijzen van oudsten in elke gemeente, dat wil zeggen dat ze verkozen werden door het opsteken van de handen. En in 2 Korintiërs 8:19 wordt van Titus gezegd dat hij door de gemeenten gekozen of met algemene stemmen aangewezen is om Paulus’ metgezel te zijn tijdens diens reis. Ook de oplegging van de handen – waardoor het geheel van de verkiezing te kennen wordt gegeven – gebeurde niet door één persoon maar door velen. Daardoor heeft niet een van de apostelen maar hebben allen tezamen de zeven mannen die wij de eerste diakenen noemen, de handen opgelegd; zie Handelingen 6:6. En zo werden ook Paulus en Barnabas de handen opgelegd door de degenen die de gemeente van Antiochië dienden; zie Handelingen 13:3. Ten slotte heeft niet alleen Paulus bij Timoteüs de handen opgelegd, maar dat gebeurde ook door het // | + | |
- | + | ||
- | Zo ging het ook toe met de verkiezing van Ambrosius. Eerst koos het kerkvolk hem, wat vervolgens door keizer Valentianus en de bisschoppen die aanwezig waren, werd goedgekeurd. En Cyprianus zegt: “Het volk heeft met name de bevoegdheid om waardige priesters te verkiezen of onwaardigen het ambt te ontzeggen, want zij weten het meest van ieders handel en wandel.” En nadat Theodoretus verteld had dat Athanasius een zekere Petrus tot zijn opvolger benoemd had, voegde hij daar direct aan toe: “Voor zover de kerkelijke orde dat goedkeurt, en het openbaar bestuur, vooraanstaande mensen en alle gemeenteleden daaraan door dat uit te spreken hun goedkeuring geven.” Omdat het kerkvolk soms echter blijkens opstandige acties slechte en onwaardige mannen wilde hebben, heeft het concilie van Laodicea (zie //Canones// 13) besloten “dat men het volk niet zou laten kiezen”. Dat gebeurde niet om de goedkeuring van het kerkvolk uit te sluiten, of om iemand tegen hun wil op te dringen – dat werd verboden op het concilie van Antiochië – maar wel opdat de voornaamste en voortreffelijkste leden van de gemeente de dwaze wil van het volk door hun voorzichtigheid wat zouden intomen. [Paus] Leo geeft deze bepaling: “Men moet uitgaan van de wens van de burgers, het getuigenis van het kerkvolk, de goedkeuring van de overheid en de verkiezing door de geestelijkheid; | + | |
==== 40. Welke ceremonie zal men volgen als men de dienaren in hun ambt bevestigt? ==== | ==== 40. Welke ceremonie zal men volgen als men de dienaren in hun ambt bevestigt? ==== | ||
- | In de tijd van het Oude Testament gebruikte men de oplegging van de handen | + | In de tijd van het Oude Testament gebruikte men de oplegging van de handen: |
+ | - in de offers die men aan God offerde;((*Leviticus 1:4)) | ||
+ | - in de gebeden of bij bijzondere zegeningen;((*Genesis 48:14)) | ||
+ | - bij de inwijding van gezagsdragers, | ||
Christus heeft van dezelfde instelling gebruikgemaakt en voegde er gebeden aan toe.((*Matteüs 19:15)) Dus ook de apostelen en de apostolische vaders – of iemand uit hun midden die de leiding had – hebben in naam van de raad der gemeente de verkoren dienaren door plechtige gebeden en oplegging van de handen geordend en hen zo aan God opgeofferd en toegewijd. De Latijnse vaders hebben deze ceremonie daarom een plechtige ordening en wijding genoemd, terwijl de Griekse vaders spraken over de oplegging van de handen – een ceremonie dus die vanaf de apostelen in gebruik was.((*Handelingen 6:6 *Handelingen 13:3 *1 Timoteüs 4:14 *1 Timoteüs 5:22 *2 Timoteüs 1:6)) Daarbij werd echter niet gesproken over het gebruik van wijwater, het scheren van de kruin, het dragen van een kruis en een linnen kleed, het gebruiken van waskaarsen en andere dergelijke beuzelarijen. | Christus heeft van dezelfde instelling gebruikgemaakt en voegde er gebeden aan toe.((*Matteüs 19:15)) Dus ook de apostelen en de apostolische vaders – of iemand uit hun midden die de leiding had – hebben in naam van de raad der gemeente de verkoren dienaren door plechtige gebeden en oplegging van de handen geordend en hen zo aan God opgeofferd en toegewijd. De Latijnse vaders hebben deze ceremonie daarom een plechtige ordening en wijding genoemd, terwijl de Griekse vaders spraken over de oplegging van de handen – een ceremonie dus die vanaf de apostelen in gebruik was.((*Handelingen 6:6 *Handelingen 13:3 *1 Timoteüs 4:14 *1 Timoteüs 5:22 *2 Timoteüs 1:6)) Daarbij werd echter niet gesproken over het gebruik van wijwater, het scheren van de kruin, het dragen van een kruis en een linnen kleed, het gebruiken van waskaarsen en andere dergelijke beuzelarijen. | ||
Regel 315: | Regel 302: | ||
Het lijkt erop dat men deze oorspronkelijke manier van doen behoort te handhaven, niet alleen vanwege de waardigheid en gepastheid, maar ook opdat door het symbolische karakter van een dergelijke inwijding en zegening de waardigheid van het ambt bij het volk nadrukkelijk wordt aangeprezen. En vervolgens opdat degene die op deze manier wordt geordend en ingewijd en zo zijn ambt verkrijgt, van zijn roeping verzekerd zal zijn van de volgende zaken: | Het lijkt erop dat men deze oorspronkelijke manier van doen behoort te handhaven, niet alleen vanwege de waardigheid en gepastheid, maar ook opdat door het symbolische karakter van een dergelijke inwijding en zegening de waardigheid van het ambt bij het volk nadrukkelijk wordt aangeprezen. En vervolgens opdat degene die op deze manier wordt geordend en ingewijd en zo zijn ambt verkrijgt, van zijn roeping verzekerd zal zijn van de volgende zaken: | ||
- | 1. Hij is nu niet meer van zichzelf, maar heeft zich in de dienst van God en Zijn kerk begeven. | + | - Hij is nu niet meer van zichzelf, maar heeft zich in de dienst van God en Zijn kerk begeven. |
- | + | | |
- | 2. Hem is een zware last opgelegd en daarom moet hij God ernstig en voortdurend aanroepen met de bede of Hij hem kracht wil verlenen om zijn ambt getrouw uit te oefenen. | + | |
- | + | | |
- | 3. Hij moet God bidden om Zijn zegen, hulp, bescherming, | + | |
- | + | ||
- | 4. Hij is aan God geofferd en toegewijd als een rein en zuiver offer, en daarom moet hij ernaar staan om rein te leven naar ziel en lichaam. | + | |
Men moet hierbij echter ver weg blijven van de waan dat deze manier van doen noodzakelijk is dat het in de dienst van God beslist zó moet gaan. Om die gedachtegang te mijden willen sommigen zich liever houden bij het geven van de hand als een teken van trouw, liefde, verbondenheid en eenstemmigheid in gevoelens ten aanzien van de leer. Dan handelen ze naar het voorbeeld van de apostelen, die Paulus en Barnabas de rechterhand gaven en het zo tot medebroeders in de bediening aannamen. | Men moet hierbij echter ver weg blijven van de waan dat deze manier van doen noodzakelijk is dat het in de dienst van God beslist zó moet gaan. Om die gedachtegang te mijden willen sommigen zich liever houden bij het geven van de hand als een teken van trouw, liefde, verbondenheid en eenstemmigheid in gevoelens ten aanzien van de leer. Dan handelen ze naar het voorbeeld van de apostelen, die Paulus en Barnabas de rechterhand gaven en het zo tot medebroeders in de bediening aannamen. | ||
Regel 351: | Regel 335: | ||
==== 44. Als het niet mogelijk is op een gewone manier te beroepen, mag dan elke christen die goed bekend is met Gods Woord, de valse leer weerspreken en de ware leer verdedigen, en wel zo dat hij de preekstoel opgaat om te preken? ==== | ==== 44. Als het niet mogelijk is op een gewone manier te beroepen, mag dan elke christen die goed bekend is met Gods Woord, de valse leer weerspreken en de ware leer verdedigen, en wel zo dat hij de preekstoel opgaat om te preken? ==== | ||
- | Zeer beslist niet! Want op deze manier zou men voor ieder die zichzelf wijs genoeg vindt om onder de dekmantel van het tegenspreken van de valse leer, de deur wagenwijd openzetten voor geheime samenkomsten. Dat is gewoonlijk het werk van de wederdopers en de vrijgeesten. Zij volgen hiermee het verkeerde voorbeeld van hen die eerst in Antiochië en later ook in Galatië en andere plaatsen via heimelijke vergaderingen grote verwarring veroorzaakten. De apostelen zeggen hiervan: “Aangezien wij gehoord hebben, dat enigen uit ons midden u met hun woorden hebben verontrust, uw zielen in verwarring brengende, hoewel wij hun niets geboden hadden, hebben wij eenstemmig besloten mannen te kiezen om die tot u te zenden´ | + | Zeer beslist niet! Want op deze manier zou men voor ieder die zichzelf wijs genoeg vindt om onder de dekmantel van het tegenspreken van de valse leer, de deur wagenwijd openzetten voor geheime samenkomsten. Dat is gewoonlijk het werk van de wederdopers en de vrijgeesten. Zij volgen hiermee het verkeerde voorbeeld van hen die eerst in Antiochië en later ook in Galatië en andere plaatsen via heimelijke vergaderingen grote verwarring veroorzaakten. De apostelen zeggen hiervan: “Aangezien wij gehoord hebben, dat enigen uit ons midden u met hun woorden hebben verontrust, uw zielen in verwarring brengende, hoewel wij hun niets geboden hadden, hebben wij eenstemmig besloten mannen te kiezen om die tot u te zenden” |
==== 45. Wat zijn de duidelijke kenmerken van een bijzondere roeping? ==== | ==== 45. Wat zijn de duidelijke kenmerken van een bijzondere roeping? ==== | ||
Regel 364: | Regel 348: | ||
- De gave om de dingen op de goede wijze onder woorden te brengen en om onderwijs te geven. | - De gave om de dingen op de goede wijze onder woorden te brengen en om onderwijs te geven. | ||
- De gave van een vrijmoedige onverzettelijkheid als het gaat om de ware leer van God, zoals we bijvoorbeeld zien bij Jesaja, | - De gave van een vrijmoedige onverzettelijkheid als het gaat om de ware leer van God, zoals we bijvoorbeeld zien bij Jesaja, | ||
- | + | - Dat God het werk dat door deze bijzondere roeping op een onverwachte, | |
- | + | ||
- | Dat God het werk dat door deze bijzondere roeping op een onverwachte, | + | |
==== 46. Kunnen degenen die door God buiten de gewone orde om gezonden worden, in hun leer niet dwalen en struikelen? ==== | ==== 46. Kunnen degenen die door God buiten de gewone orde om gezonden worden, in hun leer niet dwalen en struikelen? ==== | ||
Regel 386: | Regel 368: | ||
==== 49. Maar zijn er ook bepaalde getuigenissen in de Schrift vanaf de komst van Christus in het vlees, die duidelijk maken dat God ook bepaalde personen buiten de gewone orde om gaat roepen om de vervallen kerk weer op te richten? ==== | ==== 49. Maar zijn er ook bepaalde getuigenissen in de Schrift vanaf de komst van Christus in het vlees, die duidelijk maken dat God ook bepaalde personen buiten de gewone orde om gaat roepen om de vervallen kerk weer op te richten? ==== | ||
- | Ja, want in de eerste plaats spreekt Johannes in Openbaring | + | Ja, want in de eerste plaats spreekt Johannes in Openbaring al over de algemene verdorvenheid van de kerken in de toekomst.((*Openbaring 11:3 *Openbaring 14: |
==== 50. Waarom onderwijst de Here ons niet Zelf of waarom zendt Hij Zijn engelen niet uit in plaats dat Hij daarvoor mensen gebruikt? ==== | ==== 50. Waarom onderwijst de Here ons niet Zelf of waarom zendt Hij Zijn engelen niet uit in plaats dat Hij daarvoor mensen gebruikt? ==== | ||
Regel 437: | Regel 419: | ||
De droeve en beklagenswaardige ervaring leert ons echter hoe weinig de onbedwingbare eerzucht in de toom kan worden gehouden. Daardoor moesten de priesters en ouderlingen later er het stilzwijgen aan toedoen wanneer mijnheer de bisschop aanwezig was. Dezelfde Hiëronymus spreekt zich in zijn brief aan Nepotianum zeer heftig en bestraffend uit tegen deze gang van zaken. | De droeve en beklagenswaardige ervaring leert ons echter hoe weinig de onbedwingbare eerzucht in de toom kan worden gehouden. Daardoor moesten de priesters en ouderlingen later er het stilzwijgen aan toedoen wanneer mijnheer de bisschop aanwezig was. Dezelfde Hiëronymus spreekt zich in zijn brief aan Nepotianum zeer heftig en bestraffend uit tegen deze gang van zaken. | ||
- | ==== 54. Maar Paulus zegt in 1 Timoteüs 5:1 tegen Timoteüs: “Word niet heftig tegen een oude man, maar vermaan hem als een vader”, en in vers 19 van dat hoofdstuk | + | ==== 54. Maar Paulus zegt in 1 Timoteüs 5:1 tegen Timoteüs: “Word niet heftig tegen een oude man, maar vermaan hem als een vader”, en in 1 Timoteüs 5:19 zegt hij: “Gij moet geen klacht tegen een oudste aannemen”. Geeft hij daarmee niet te kennen dat een bisschop enige autoriteit en gezag heeft over de ouderlingen, |
Nee, want: | Nee, want: | ||
Regel 528: | Regel 510: | ||
- De verachtelijke houding die mensen aan de dag leggen door de leraren en de studenten in de theologie niet goed te verzorgen en van levensonderhoud te voorzien. Dat zijn ook vaak mensen die de ambtelijke dienst niet in ere houden, iets wat ze wel verschuldigd zijn. | - De verachtelijke houding die mensen aan de dag leggen door de leraren en de studenten in de theologie niet goed te verzorgen en van levensonderhoud te voorzien. Dat zijn ook vaak mensen die de ambtelijke dienst niet in ere houden, iets wat ze wel verschuldigd zijn. | ||
- De zogenaamde simonie die de roomsen eropna houden. Dan verkoopt men bij een verkiezing de goddelijke verordeningen tot het ambt, en daarbij versmaadt men alle goddelijke en kerkelijke rechten. Dat leidt tot toestanden, zoals: | - De zogenaamde simonie die de roomsen eropna houden. Dan verkoopt men bij een verkiezing de goddelijke verordeningen tot het ambt, en daarbij versmaadt men alle goddelijke en kerkelijke rechten. Dat leidt tot toestanden, zoals: | ||
- | + | | |
- | + | - men ontneemt de leden van de gemeente het recht om ambtsdragers te verkiezen en te aanvaarden; | |
- | + | - er worden zinloze ceremoniën ingevoerd, zoals het oliesel, het scheren van de kruin, het dragen van linnen kleding, het gebruik van waskaarsen en dergelijke poppenkast; | |
- | | + | - men schrijft aan de verdienste van mensen toe wat alleen het werk van God is; |
- | - men ontneemt de leden van de gemeente het recht om ambtsdragers te verkiezen en te aanvaarden; | + | - men stelt één man aan over vijf of zes gemeenten; |
- | - er worden zinloze ceremoniën ingevoerd, zoals het oliesel, het scheren van de kruin, het dragen van linnen kleding, het gebruik van waskaarsen en dergelijke poppenkast; | + | - de ordening van een dienaar van de kerk wordt gewijzigd in een sacrament; de kerkelijke ambten worden ingeruild en gezien als bepaalde waardigheden; |
- | - men schrijft aan de verdienste van mensen toe wat alleen het werk van God is; | + | |
- | - men stelt één man aan over vijf of zes gemeenten; | + | - Van de apostel Petrus maakt men een roomse bisschop. |
- | - de ordening van een dienaar van de kerk wordt gewijzigd in een sacrament; de kerkelijke ambten worden ingeruild en gezien als bepaalde waardigheden; | + | - De roomse pausen, die zich willen voordoen als opvolgers van Petrus, noemen zichzelf wel de dienstknecht van de dienaren. Maar ze krijgen ondertussen geen andere naam dan “onze allerheiligste vader en heer” en ze stellen zich teweer tegen koninkrijken en rijken van keizers. Ze eigenen zich zelfs ook de volle macht toe over de zielen, ze regeren als koningen, ze beroemen zich erop de erfgenamen van Petrus te zijn, en ze gebruiken zowel het geestelijke als het wereldse zwaard, terwijl ze geen van beide bezitten! Ze doen alsof ze macht hebben om alle mensen zonder daarmee verkeerd te doen naar de hel te sturen. Ja, ze laten zich de voeten kussen door koningen en keizers. |
- | + | - Ze zeggen openlijk dat de priesters van de wet onder Mozes voorbeelden zijn geweest van de herders in de kerk van Christus, en daarom noemen ze de geestelijken die de mis bedienen, ten onrechte priesters, presbyters of ouderlingen. | |
- | + | | |
- | + | | |
- | + | | |
- | De hele pauselijke geestelijkheid met de paus aan het hoofd van de rooms-katholieke kerk, en al de onderscheiden rangen in hoog en laag. We zien dat in verschillende dingen. | + | |
- | + | | |
- | + | | |
- | + | ||
- | | + | |
- | - De roomse pausen, die zich willen voordoen als opvolgers van Petrus, noemen zichzelf wel de dienstknecht van de dienaren. Maar ze krijgen ondertussen geen andere naam dan “onze allerheiligste vader en heer” en ze stellen zich teweer tegen koninkrijken en rijken van keizers. Ze eigenen zich zelfs ook de volle macht toe over de zielen, ze regeren als koningen, ze beroemen zich erop de erfgenamen van Petrus te zijn, en ze gebruiken zowel het geestelijke als het wereldse zwaard, terwijl ze geen van beide bezitten! Ze doen alsof ze macht hebben om alle mensen zonder daarmee verkeerd te doen naar de hel te sturen. Ja, ze laten zich de voeten kussen door koningen en keizers. | + | |
- | - Ze zeggen openlijk dat de priesters van de wet onder Mozes voorbeelden zijn geweest van de herders in de kerk van Christus, en daarom noemen ze de geestelijken die de mis bedienen, ten onrechte priesters, presbyters of ouderlingen. | + | |
- | + | ||
- | + | ||
- | + | ||
- | + | ||
- | Het feit dat de antichristelijke geestelijkheid zich bekleedt met hoogmoedige en roemvolle namen, zoals: aartsbisschoppen, | + | |
- | De dwaling van hen die stellen dat er een ongelijkheid is onder de dienaren van het evangelie. Ze maken geen onderscheid in de heilige bediening tussen de ambten die altijd blijven, én die slechts een bepaalde tijd duren. Ze willen geen ouderlingen erkennen dan alleen zij die het predikambt in het openbaar bedienen. | + | |
- | Het feit dat men gebruik maakt van t de bijzondere apostolische autoriteit in de gemeente. Daar klaagde de apostel in zijn tijd al over, omdat dit argument toen al gebruikt werd door mensen die zich voor apostel uitgeven.((*2 Korintiërs 11:12)) | + | |
- | De wispelturigheid van een zekere Morellius, die van mening was dat men een democratische regeringsvorm van alle leden der gemeente zou moeten invoeren. | + | |
- | Het omverwerpen van de christelijke diaconie, de verwarring op het terrein van de kerkelijke bedieningen en de beroving van de kerkelijke goederen en inkomsten. De uitkomst daarvan leren we in de geschiedenis van Achan.((*Jozua 7:24)) | + | |
- | De zonde van hen die geen onderscheid maken tussen de ontvangsten en de uitgaven van de kerkelijke goederen, én de inkomsten van de algemene goederen die van burgerlijke aard zijn. Zij vermengen de twee schatkisten met elkaar. | + | |
Als we alleen al deze dingen noemen, spreken ze zichzelf genoeg tegen. | Als we alleen al deze dingen noemen, spreken ze zichzelf genoeg tegen. |