Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


institutie:42

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisieVorige revisie
Volgende revisie
Vorige revisie
institutie:42 [15-11-2021 om 20.33 uur] ds. J.H. Zwartinstitutie:42 [15-11-2021 om 21.58 uur] (huidige) – Externe bewerking 127.0.0.1
Regel 1: Regel 1:
 ====== De ambtelijke dienst ====== ====== De ambtelijke dienst ======
  
-==== 1. Waar komt het woord dienst” vandaan? ====+==== 1. Waar komt het woord dienst’ vandaan? ====
  
-  - Van het werkwoord dienen. In het Grieks spreekt men van //diaconia//, dat van het woord //conis// of //conia// afstamt en zoveel betekent als as” en stof. Hiervan is het werkwoord //conein// afgeleid: dienen, slapen, in het stof tot zwetens toe bezigzijn. Van //conein// is men gekomen tot //diaconein//, dienstbaar zijn; en tot //diacones//, diaken. Deze wordt ook wel //huperetes//, dienaar, en //doulos//, dienstknecht, genoemd. In het algemeen is dat iemand die in dienstbaarheid trouw zijn werk doet; en hij doet dat zo dat hij bezweet en bestoft raakt.((*Matteüs 20:26,27)) Hierdoor betekent het woord //diaconos// in het Nieuwe Testament in het algemeen een persoon die de gemeenschap dient,((*Romeinen 13:4)) zijn gezin of de kerk((*Romeinen 12:7)) met ernst en welgemoed zijn werk verricht. Het woord //diaconiae//, diaconie of dienst, heeft zowel betrekking op het leerambt((*Handelingen 6:4 *2 Korintiërs 6:3 *Efeziërs 4:12)) als op iedere kerkelijke bediening.((*1 Korintiërs 12:5)) “En er is verscheidenheid in bedieningen – diaconia – maar het is dezelfde Here (1 Korintiërs 12:5). +  - Van het werkwoord dienen. In het Grieks spreekt men van //diaconia//, dat van het woord //conis// of //conia// afstamt en zoveel betekent als as’ en stof. Hiervan is het werkwoord //conein// afgeleid: dienen, slapen, in het stof tot zwetens toe bezig zijn. Van //conein// is men gekomen tot //diaconein//, dienstbaar zijn; en tot //diacones//, diaken. Deze wordt ook wel //huperetes//, dienaar, en //doulos//, dienstknecht, genoemd. In het algemeen is dat iemand die in dienstbaarheid trouw zijn werk doet; en hij doet dat zo dat hij bezweet en bestoft raakt.((*Matteüs 20:26,27)) Hierdoor betekent het woord //diaconos// in het Nieuwe Testament in het algemeen een persoon die de gemeenschap dient,((*Romeinen 13:4)) zijn gezin of de kerk((*Romeinen 12:7)) met ernst en welgemoed zijn werk verricht. Het woord //diaconiae//, diaconie of dienst, heeft zowel betrekking op het leerambt((*Handelingen 6:4 *2 Korintiërs 6:3 *Efeziërs 4:12)) als op iedere kerkelijke bediening.((*1 Korintiërs 12:5)) “En er is verscheidenheid in bedieningen”, //diaconia//, “maar het is dezelfde Here” (1 Korintiërs 12:5). 
-  - Met dit woord komt het woord //leitourgia// of bediening overeen. Dit woord komt van //leitourgein//, dienen, zijn ambt op een goede manier waarnemen. In Handelingen 13:2 lezen we: “En terwijl zij de Heere dienden”; of zoals Chrysostomos uitlegt: Toen zij predikten; en niet: toen zij offerden. Gewoonlijk wordt het woord //liturgia// en offerande” geduid als en betrokken op de openbare bedieningen van de gemeente, zoals in Filippenzen 2:17: “Maar al word ik ook als een plengoffer uitgegoten over het offer en de bediening van uw geloof ”. Zo hebben onze vaderen het avondmaal des Heren een //liturgia// genoemd, een bediening en offer. (Daaruit is de vervloekte dwaling ontstaan van hen die staande willen houden dat Gods Zoon nog dagelijks geofferd en opgeofferd wordt.)\\ Zo komt het dat de //leitourgoi//, liturgen of dienaars genoemd worden. Zij bedienen een openbaar ambt, hetzij in kerkelijke zin als dienaars van het Woord,((*Romeinen 15:16)) of in burgerlijke zin als mensen van de magistraat of de overheid. Zij worden dan ook wel een diaken” en //liturgus// genoemd, dat is een dienaar van God.((*Romeinen 13:4,6)) Zo worden ook de engelen in Hebreeën 1 vers tot 14 //liturgen// genoemd, dienaars en dienstbare geesten, //leitourgica pneumata//.\\ In dezelfde lijn ligt dat de openbare ambten in de gemeente //liturgieën// genoemd worden, diensten of bedieningen. We zien dat in Lucas 1:23: “En het geschiedde toen de dagen van zijn – dat is Zacharias’ – dienst (//leitourgia//) vervuld waren ” De bediening van deze ambten krijgt dus dezelfde naam als die eertijds van de levitische offers, die //liturgieën// of bedieningen” genoemd werden. Zo zien we het ook in Hebreeën 10:11 beschreven: “Voorts staat elke priester dagelijks in zijn dienst om telkens dezelfde offers te brengen.” Hij was daar dienend, //leitourgon//. Zo kan men ook de preken of de bediening van de heilige sacramenten //liturgieën//, diensten, noemen.\\ De naam van de offer en bediening, //leitourgia//, wordt in beeldende zin ook aan het geven van goede giften toegeschreven.((*Romeinen 15:21 *Filippenzen 2:25,30 *Filippenzen 4:18 *2 Korintiërs 9:12)) “Want het betonen van deze dienst (//leitourgias//) met deze ondersteuning vult (…) de tekorten van de heiligen aan” (2 Korintiërs 9:12). Daarom wordt ook gezegd dat de heidenchristenen schuldig zijn om de arme heiligen in Jeruzalem met hun stoffelijke goederen te dienen, //leitourgesai//, dat is behulpzaam te zijn (Romeinen 15:27). Daarom kunnen alle christenen //liturgen// genoemd worden, zoals Paulus in Filippenzen 2:25 Epafroditus een dienaar, //leitourgon//, noemt in wat hij nodig had.\\ Ten slotte worden in de kerkgeschiedenis de formulieren die aangeven hoe men in de kerk moet handelen, //liturgieën// genoemd, zoals de //Liturgieën// van Basilius, Chrysostomos en anderen. +  - Met dit woord komt het woord //leitourgia// of bediening overeen. Dit woord komt van //leitourgein//, dienen, zijn ambt op een goede manier waarnemen. In Handelingen 13:2 lezen we: “En terwijl zij de Heere dienden”; of zoals Chrysostomos uitlegt: Toen zij predikten; en niet: toen zij offerden. Gewoonlijk wordt het woord //liturgia// en offerande’ geduid als en betrokken op de openbare bedieningen van de gemeente, zoals in Filippenzen 2:17: “Maar al word ik ook als een plengoffer uitgegoten over het offer en de bediening van uw geloof”. Zo hebben onze vaderen het avondmaal des Heren een //liturgia// genoemd, een bediening en offer. (Daaruit is de vervloekte dwaling ontstaan van hen die staande willen houden dat Gods Zoon nog dagelijks geofferd en opgeofferd wordt.)\\ Zo komt het dat de //leitourgoi//, liturgen of dienaars genoemd worden. Zij bedienen een openbaar ambt, hetzij in kerkelijke zin als dienaars van het Woord,((*Romeinen 15:16)) of in burgerlijke zin als mensen van de magistraat of de overheid. Zij worden dan ook wel een diaken’ en //liturgus// genoemd, dat is een dienaar van God.((*Romeinen 13:4,6)) Zo worden ook de engelen in Hebreeën 1:7-14 //liturgen// genoemd, dienaars en dienstbare geesten, //leitourgica pneumata//.\\ In dezelfde lijn ligt dat de openbare ambten in de gemeente //liturgieën// genoemd worden, diensten of bedieningen. We zien dat in Lucas 1:23: “En het geschiedde toen de dagen van zijn – dat is Zacharias’ – dienst (//leitourgia//) vervuld waren”De bediening van deze ambten krijgt dus dezelfde naam als die eertijds van de levitische offers, die //liturgieën// of bedieningen’ genoemd werden. Zo zien we het ook in Hebreeën 10:11 beschreven: “Voorts staat elke priester dagelijks in zijn dienst om telkens dezelfde offers te brengen.” Hij was daar dienend, //leitourgon//. Zo kan men ook de preken of de bediening van de heilige sacramenten //liturgieën//, diensten, noemen.\\ De naam van de offer en bediening, //leitourgia//, wordt in beeldende zin ook aan het geven van goede giften toegeschreven.((*Romeinen 15:21 *Filippenzen 2:25,30 *Filippenzen 4:18 *2 Korintiërs 9:12)) “Want het betonen van deze dienst (//leitourgias//) met deze ondersteuning vult (…) de tekorten van de heiligen aan” (2 Korintiërs 9:12). Daarom wordt ook gezegd dat de heidenchristenen schuldig zijn om de arme heiligen in Jeruzalem met hun stoffelijke goederen te dienen, //leitourgesai//, dat is behulpzaam te zijn (Romeinen 15:27). Daarom kunnen alle christenen //liturgen// genoemd worden, zoals Paulus in Filippenzen 2:25 Epafroditus een dienaar, //leitourgon//, noemt in wat hij nodig had.\\ Ten slotte worden in de kerkgeschiedenis de formulieren die aangeven hoe men in de kerk moet handelen, //liturgieën// genoemd, zoals de //Liturgieën// van Basilius, Chrysostomos en anderen. 
-  - Aan iedere dienaar van Christus wordt de naam diaken” of dienaar gegeven. “Indien iemand Mij wil dienen, hij volge Mij” (Johannes 12:26). Maar in het bijzonder wordt onder het woord diaconie” de verzorging van de armen verstaan;((*Romeinen 12:7)) en ook het inzamelen van goede gaven valt onder deze naam.((*2 Korintiërs 9:1)) Het woord //diaconien//,((*Romeinen 15:25)) bedienen, houdt het uitdelen van geld in dat tot onderhoud van de armen is verzameld. Daarom worden zij die de armen onderhouden diakenen” genoemd.((*Handelingen 6:3)) In de kerkgeschiedenis worden de vrouwen die de zieken en armen dienden en verzorgden, diaconessen” genoemd. Die naam werd ook gegeven aan de vrouwen die bekend stonden als gastvrouw voor broeders uit een vreemde omgeving, en die hulp en ondersteuning boden.((*1 Timoteüs 5:9,10 *Romeinen 16:1)) +  - Aan iedere dienaar van Christus wordt de naam diaken’ of dienaar gegeven. “Indien iemand Mij wil dienen, hij volge Mij” (Johannes 12:26). Maar in het bijzonder wordt onder het woord diaconie’ de verzorging van de armen verstaan;((*Romeinen 12:7)) en ook het inzamelen van goede gaven valt onder deze naam.((*2 Korintiërs 9:1)) Het woord //diaconien//,((*Romeinen 15:25)) bedienen, houdt het uitdelen van geld in dat tot onderhoud van de armen is verzameld. Daarom worden zij die de armen onderhouden diakenen’ genoemd.((*Handelingen 6:3)) In de kerkgeschiedenis worden de vrouwen die de zieken en armen dienden en verzorgden, diaconessen’ genoemd. Die naam werd ook gegeven aan de vrouwen die bekend stonden als gastvrouw voor broeders uit een vreemde omgeving, en die hulp en ondersteuning boden.((*1 Timoteüs 5:9,10 *Romeinen 16:1))\\ Ook Christus wordt een Diaken of Dienaar van besnedenen genoemd; zie Romeinen 15:8. Hij is dat niet van de besnijdenis zelf of van de wet die Hij juist door Zijn komst tenietgedaan of beter vervuld heeft. Maar Hij was het, zolang Hij hier op aarde geweest is, wel voor de besneden Joden, want Hij hield Zich op binnen de grenzen van hun landgebied.((*Matteüs 15:24)) Hij wordt ook de apostel onzer belijdenis genoemd,((*Hebreeën 3:1)) dat wil zeggen van het Evangelie dat zonder andere middelen door de Vader tot ons gezonden is.
-Ook Christus wordt een Diaken of Dienaar van besnedenen genoemd; zie Romeinen 15:8. Hij is dat niet van de besnijdenis zelf of van de wet die Hij juist door Zijn komst tenietgedaan of beter vervuld heeft. Maar Hij was het, zolang Hij hier op aarde geweest is, wel voor de besneden Joden, want Hij hield Zich op binnen de grenzen van hun landgebied.((*Matteüs 15:24)) Hij wordt ook de apostel onzer belijdenis genoemd,((*Hebreeën 3:1)) dat wil zeggen van het Evangelie dat zonder andere middelen door de Vader tot ons gezonden is+
-We gebruiken [verder] het woord “dienst” in de algemene betekenis van de kerkelijke bediening.+
  
-==== 2. Waarom noemt u het een “dienst”? ====+We gebruiken het woord ‘dienst’ hier in de algemene betekenis van de kerkelijke bediening.
  
-Omdat het geen vorm van heerschappij of macht is, geen uiting van iemand boven mij of van meesterschap, en geen wereldlijk beroep waarbij geweld gebruikt kan worden. De hier bedoelde dienst is er een van verzoening, van ijverig meeleven, van //diaconie// of bediening; het is dus hetzelfde als wat //liturgie// doet, een dienst. De dienaars van de kerk zijn ook geen overheidspersonen, machthebbers of gebieders, die over het volk, over het geweten of over de lidmaten van de gemeente mogen heersen. Ze mogen zichzelf ook niet de macht toe-eigenen om wetten te maken, koningen af te zetten of aan te stellen. Nee, ze zijn dienaren van de enige Vorst en Heere van alle heren.((*Romeinen 1:1 *Filippenzen 1:4 *2 Petrus 1:1 *Judas)) Christus heeft hun uitdrukkelijk verboden om heerschappij te voeren. Dat mogen ze niet met woorden doen: “De koningen der volken voeren heerschappij over hen en hun machthebbers worden weldoeners genoemd. Doch gij niet alzo (Lucas 22:25,26). En ook niet met voorbeelden; zie voor het voorbeeld van Christus Lucas 22:27.((*Matteüs 20:28 *Johannes 13:4,13)) Daarom zegt Petrus zelf in 1 Petrus 5:3:Niet als heerschappij voerend over hetgeen u ten deel gevallen is, maar als voorbeelden der kudde.” En om dezelfde reden schrijft Bernardus aan paus Eugenius: “Het wordt de apostelen ronduit verboden om heerschappij te voeren. Durft u het dan aan dit gezag wel aan te nemen? Hebt u de moed om het apostelschap te beschouwen alsof u een wereldlijk vorst bent? Of is wereldlijke heerschappij te verenigen met die van een apostolisch dienaar? Als u ze beide tegelijk wilt hebben, zult u ze beide verliezen.” Dit zegt hij met veel nadruk.+==== 2. Waarom noemt u het een ‘dienst’? ==== 
 + 
 +Omdat het geen vorm van heerschappij of macht is, geen uiting van iemand boven mij of van meesterschap, en geen wereldlijk beroep waarbij geweld gebruikt kan worden. De hier bedoelde dienst is er een van verzoening, van ijverig meeleven, van //diaconie// of bediening; het is dus hetzelfde als wat //liturgie// doet, een dienst. De dienaars van de kerk zijn ook geen overheidspersonen, machthebbers of gebieders, die over het volk, over het geweten of over de lidmaten van de gemeente mogen heersen. Ze mogen zichzelf ook niet de macht toe-eigenen om wetten te maken, koningen af te zetten of aan te stellen. Nee, ze zijn dienaren van de enige Vorst en Heere van alle heren.((*Romeinen 1:1 *Filippenzen 1:4 *2 Petrus 1:1 *Judas)) Christus heeft hun uitdrukkelijk verboden om heerschappij te voeren. Dat mogen ze niet met woorden doen: “De koningen der volken voeren heerschappij over hen en hun machthebbers worden weldoeners genoemd. Doch gij niet alzo (Lucas 22:25,26). En ook niet met voorbeelden; zie voor het voorbeeld van Christus Lucas 22:27.((*Matteüs 20:28 *Johannes 13:4,13)) Daarom zegt Petrus zelf in 1 Petrus 5:3: Niet als heerschappij voerend over hetgeen u ten deel gevallen is, maar als voorbeelden der kudde.” En om dezelfde reden schrijft Bernardus aan paus Eugenius: “Het wordt de apostelen ronduit verboden om heerschappij te voeren. Durft u het dan aan dit gezag wel aan te nemen? Hebt u de moed om het apostelschap te beschouwen alsof u een wereldlijk vorst bent? Of is wereldlijke heerschappij te verenigen met die van een apostolisch dienaar? Als u ze beide tegelijk wilt hebben, zult u ze beide verliezen.” Dit zegt hij met veel nadruk.
  
 ==== 3. Wat houdt de dienst in? ==== ==== 3. Wat houdt de dienst in? ====
Regel 23: Regel 23:
 ==== 5. Welke verschillende dienaren van de kerk zijn er? ==== ==== 5. Welke verschillende dienaren van de kerk zijn er? ====
  
-Er zijn twee soorten dienaren. Er zijn dienaren van het Oude Testament en dienaren van het Nieuwe Testament.+Er zijn twee soorten dienaren: die van het Oude Testament en die van het Nieuwe Testament.
  
-Van de dienaars van de kerk onder het Oude Testament zijn er bij die altijd bleven; zij waren de gewone dienaren, zoals de patriarchen of aartsvaders, de priesters, de levieten en de Schriftgeleerden. Sommige waren echter tijdelijk en vielen ook niet onder de gewone orde, zoals de profeten. Zo bekleedden ook de farizeeërs en de sadduceeën geen openbaar ambt, maar zij waren leden van scheurzieke sekten, zoals blijkt uit Handelingen 23:9.+Onder de dienaren van de kerk onder het Oude Testament zijn er bij die altijd blevende gewone dienaren, zoals de aartsvaders, de priesters, de levieten en de Schriftgeleerden. Sommige waren echter tijdelijk en vielen ook niet onder de gewone orde, zoals de profeten. De farizeeërs en de sadduceeën bekleedden geen openbaar ambt, maar waren leden van scheurzieke sekten.((*Handelingen 23:9))
  
-==== 6. Wie waren de patriarchen of aartsvaders? ====+==== 6. Wie waren de aartsvaders? ====
  
 Zij stonden aan het hoofd van hun huisgezinnen en waren de familiehoofden in de geslachten van de vaderen.((*Exodus 6:13 *1 Kronieken 8:10 *Handelingen 7:9)) Zij waren mannen in het Oude Testament van voor en na de zondvloed, tot aan Mozes toe. God heeft Zich aan hen geopenbaard door engelen, gezichten in de nacht en verschijningen op de dag, en door dromen.((*Genesis 6:13,14 *Genesis 8:16 *Genesis 12:7 *Genesis 28:12 *Genesis 46:2 *Numeri 12:6)) Dat deed Hij door een stem die door mensen kon worden gehoord en begrepen, omdat de taal gebruikt werd die daar onder de mensen gangbaar was. Daardoor onderwees God hun huisgezinnen door middel van de ingestelde en levend gehouden traditie in de ware godsdienst. Deze vaders waren in hun huisgezin priester en profeet, zoals bij Adam het geval was, toen hij zijn vrouw en de kinderen door de ware godsdienst de beloften van het zaad der vrouw uitlegde en aan God offerde.((*Genesis 4:2)) Ook van Henoch, de zevende vanaf Adam, wordt gezegd dat hij profeteerde.((*Genesis 5:22 *Judas 1:14)) Hetzelfde geldt voor Noach, die een prediker van de bekering en de gerechtigheid van het evangelie en van Christus genoemd is.((*1 Petrus 3:19 *1 Petrus 4:6 *2 Petrus 2:5)) Hij heeft namelijk honderdtwintig jaar lang niet verzuimd om de goddelozen door woord en daad te waarschuwen dat de toorn van God hun boven het hoofd hing. Zij zijn dus de belangrijkste profeten in hun gezinnen geweest en tegelijk ook de priesters. Zij stonden aan het hoofd van hun huisgezinnen en waren de familiehoofden in de geslachten van de vaderen.((*Exodus 6:13 *1 Kronieken 8:10 *Handelingen 7:9)) Zij waren mannen in het Oude Testament van voor en na de zondvloed, tot aan Mozes toe. God heeft Zich aan hen geopenbaard door engelen, gezichten in de nacht en verschijningen op de dag, en door dromen.((*Genesis 6:13,14 *Genesis 8:16 *Genesis 12:7 *Genesis 28:12 *Genesis 46:2 *Numeri 12:6)) Dat deed Hij door een stem die door mensen kon worden gehoord en begrepen, omdat de taal gebruikt werd die daar onder de mensen gangbaar was. Daardoor onderwees God hun huisgezinnen door middel van de ingestelde en levend gehouden traditie in de ware godsdienst. Deze vaders waren in hun huisgezin priester en profeet, zoals bij Adam het geval was, toen hij zijn vrouw en de kinderen door de ware godsdienst de beloften van het zaad der vrouw uitlegde en aan God offerde.((*Genesis 4:2)) Ook van Henoch, de zevende vanaf Adam, wordt gezegd dat hij profeteerde.((*Genesis 5:22 *Judas 1:14)) Hetzelfde geldt voor Noach, die een prediker van de bekering en de gerechtigheid van het evangelie en van Christus genoemd is.((*1 Petrus 3:19 *1 Petrus 4:6 *2 Petrus 2:5)) Hij heeft namelijk honderdtwintig jaar lang niet verzuimd om de goddelozen door woord en daad te waarschuwen dat de toorn van God hun boven het hoofd hing. Zij zijn dus de belangrijkste profeten in hun gezinnen geweest en tegelijk ook de priesters.
Regel 43: Regel 43:
 ==== 8. Wie waren de levieten? ==== ==== 8. Wie waren de levieten? ====
  
-Zij waren de zogenaamde onderpriesters, die uit Levi, de zoon van Jakob en Lea, voortgekomen waren; en daarom werden ze ook naar hem genoemd. Vanuit die stam deden zij dienst in de tabernakel en later in de tempel. Ze waren daartoe onder het toeziend oog van heel het volk door het ontzondigingswater en door offers gereinigd en geheiligd.((*Numeri 8:7-9)) De draagbare tabernakel droegen zij met alle bijbehorende gereedschap. Als de priesters de offers brachten, dienden de levieten hen. Ze hielpen altijd bij de dienst van de offers, maar mochten zelf niet offeren.((*Numeri 3:6 *Numeri 18:6)) En zij gaven ook zelf de tienden van de tienden aan de priesters.((*Numeri 18:26)) De diakenen uit het Nieuwe Testament worden daarom ook wel vergeleken met deze oude vaderen, de levieten. In later tijd heeft David uit de levieten zangers, schatbewakers en poortwachters aangesteld.((*1 Kronieken 25:7 *1 Kronieken 26:1,20)) Zij waren ook degenen die de offerdieren slachtten; dat deden ze van hun dertigste tot hun vijftigste jaar toe.((*Ezechiël 44:11)) Anderen van hen, die verspreid over het hele land woonden, gaven voor een deel onderwijs vanuit het Woord des Heren in de synagogen, en voor een ander deel gaven ze met de oudsten burgerlijk onderricht in de poorten van de stad.+Zij waren de zogenaamde onderpriesters, die uit Levi, de zoon van Jakob en Lea, voortgekomen waren; en daarom werden ze ook naar hem genoemd. Vanuit die stam deden zij dienst in de tabernakel en later in de tempel. Ze waren daartoe onder het toeziend oog van heel het volk door het ontzondigingswater en door offers gereinigd en geheiligd.((*Numeri 8:7-9)) De draagbare tabernakel droegen zij met alle bijbehorende gereedschap. Als de priesters de offers brachten, dienden de levieten hen. Ze hielpen altijd bij de dienst van de offers, maar mochten zelf niet offeren.((*Numeri 3:6 *Numeri 18:6)) En zij gaven ook zelf de tienden van de tienden aan de priesters.((*Numeri 18:26)) De diakenen uit het Nieuwe Testament worden daarom ook wel vergeleken met deze oude vaderen, de levieten. In later tijd heeft David uit de levieten zangers, schatbewakers en poortwachters aangesteld.((*1 Kronieken 25:7 *1 Kronieken 26:1,20)) Zij waren ook degenen die de offerdieren slachtten; dat deden ze van hun dertigste tot hun vijftigste jaar toe.((*Ezechiël 44:11)) Anderen van hen, die verspreid over het hele land woonden, gaven voor een deel onderwijs vanuit het Woord des Heren in de synagogen, en voor een ander deel gaven ze met de oudsten burgerlijk onderricht in de poorten van de stad.
  
 ==== 9. Wie waren de schriftgeleerden? ==== ==== 9. Wie waren de schriftgeleerden? ====
Regel 61: Regel 61:
 Ze spraken ook met zekerheid over de toekomende dingen, over de veranderingen die de koninkrijken zouden ondergaan en over de straf op de zonden, over de bijzondere uitreddingen en de verlossing tot eer van God en tot zaligheid en behoud van het volk. Bovendien spraken zij over wat het belangrijkste is en vertroostten ze het volk met de hoop op de Messias Die zeker komen zou. Gedreven door de Heilige Geest profeteerden zij over Zijn ontvangenis, Zijn geboorte, Zijn lijden en sterven, Zijn opstanding en Zijn wederkomst om te oordelen en Zijn eeuwig Koninkrijk op te richten. Ieder van de profeten kreeg zo in zijn eigen landstreek een taak.((*Jesaja 1:1 *Jesaja 6:1 *Jeremia 1:4 *Ezechiël 1:2,3 *1 Petrus 1:10,11 *2 Petrus 1:21 *Jesaja 7:14 *Jesaja 9:3,6 *Micha 5:2 *Jesaja 53 *Lucas 24:27)) Ze spraken ook met zekerheid over de toekomende dingen, over de veranderingen die de koninkrijken zouden ondergaan en over de straf op de zonden, over de bijzondere uitreddingen en de verlossing tot eer van God en tot zaligheid en behoud van het volk. Bovendien spraken zij over wat het belangrijkste is en vertroostten ze het volk met de hoop op de Messias Die zeker komen zou. Gedreven door de Heilige Geest profeteerden zij over Zijn ontvangenis, Zijn geboorte, Zijn lijden en sterven, Zijn opstanding en Zijn wederkomst om te oordelen en Zijn eeuwig Koninkrijk op te richten. Ieder van de profeten kreeg zo in zijn eigen landstreek een taak.((*Jesaja 1:1 *Jesaja 6:1 *Jeremia 1:4 *Ezechiël 1:2,3 *1 Petrus 1:10,11 *2 Petrus 1:21 *Jesaja 7:14 *Jesaja 9:3,6 *Micha 5:2 *Jesaja 53 *Lucas 24:27))
  
-Profetie is afgeleid van het woord profeterentevoren zeggen; daarmee komt ook het woordpaar //mante vesthai//, waarzeggen, raden, overeen. Dat heeft vooral betrekking op het werk van wereldse waarzeggers, maar hier gaat het over het werk van de goddelijke profeten.+Profetie is afgeleid van het woord profeterentevoren zeggen; daarmee komt ook het woordpaar //mante vesthai//, waarzeggen, raden, overeen. Dat heeft vooral betrekking op het werk van wereldse waarzeggers, maar hier gaat het over het werk van de goddelijke profeten.
  
-Het is waar dat ook de gewone leraren van het volk profeten werden genoemd, maar er is toch wel een onderscheid, want hier betreft het iets van mensen dat ook door mensen is ingesteld om de leer van de wet aan anderen te onderwijzen.((*Jeremia 26:11 *Jeremia 29:1)) Zo komt het dat Paulus het woord profeteren” soms gebruikt voor de verklaring van de profetieën, waarbij geen sprake is van het voorzeggen van toekomende dingen.((*1 Korintiërs 14:29)) Ook Christus wordt een Profeet bij uitnemendheid genoemd, omdat Hij het Hoofd van alle profeten is.+Het is waar dat ook de gewone leraren van het volk profeten werden genoemd, maar er is toch wel een onderscheid, want hier betreft het iets van mensen dat ook door mensen is ingesteld om de leer van de wet aan anderen te onderwijzen.((*Jeremia 26:11 *Jeremia 29:1)) Zo komt het dat Paulus het woord profeteren’ soms gebruikt voor de verklaring van de profetieën, waarbij geen sprake is van het voorzeggen van toekomende dingen.((*1 Korintiërs 14:29)) Ook Christus wordt een Profeet bij uitnemendheid genoemd, omdat Hij het Hoofd van alle profeten is.
  
 ==== 11. Hoe worden de ware profeten onderwezen om te kunnen profeteren? ==== ==== 11. Hoe worden de ware profeten onderwezen om te kunnen profeteren? ====
  
-De profeten worden onderwezen door gezichten of visioenen en beelden die in hun verstand worden ingeprent of hun voor ogen worden gesteld. Daarom worden ze ook wel zieners” genoemd.((*Numeri 12:6)) Jeremia zag bijvoorbeeld een amandeltwijg en een kokende pot,((*Jeremia 1:11-13)) en Ezechiël vier wezens en vier raderen.((*Ezechiël 1:15)) Daniël zag vingers die op de wand schreven,((*Daniël 5:14-25)) en Zacharia zag een man zittend op een rood paard tussen de mirten en ook vier horens.((*Zacharia 1:8 en 18)) Ook kregen de profeten dromen die God hun zond, of ook wel ingevingen van Gods Geest.((*1 Petrus 1:11)) Of ze ontvingen woorden via de verschijning van een Engel Die de Here Zelf was.((*Genesis 18:13 *Hebreeën 3:2)) Of God sprak Zelf letterlijk met hen, dus op een heel intieme manier zoals Hij met Mozes sprak.((*Numeri 12:8 *16:20,36))+De profeten worden onderwezen door gezichten of visioenen en beelden die in hun verstand worden ingeprent of hun voor ogen worden gesteld. Daarom worden ze ook wel zieners’ genoemd.((*Numeri 12:6)) Jeremia zag bijvoorbeeld een amandeltwijg en een kokende pot,((*Jeremia 1:11-13)) en Ezechiël vier wezens en vier raderen.((*Ezechiël 1:15)) Daniël zag vingers die op de wand schreven,((*Daniël 5:14-25)) en Zacharia zag een man zittend op een rood paard tussen de mirten en ook vier horens.((*Zacharia 1:8 en 18)) Ook kregen de profeten dromen die God hun zond, of ook wel ingevingen van Gods Geest.((*1 Petrus 1:11)) Of ze ontvingen woorden via de verschijning van een Engel Die de Here Zelf was.((*Genesis 18:13 *Hebreeën 3:2)) Of God sprak Zelf letterlijk met hen, dus op een heel intieme manier zoals Hij met Mozes sprak.((*Numeri 12:8 *16:20,36))
  
 ==== 12. Welk verschil was er tussen de profeten en de priesters? ==== ==== 12. Welk verschil was er tussen de profeten en de priesters? ====
Regel 73: Regel 73:
   - De priesters waren altijd uit de stam Levi, de profeten kwamen ook uit andere stammen.((*Jesaja 1:1 *Daniël 1:3 *Amos 7:14))   - De priesters waren altijd uit de stam Levi, de profeten kwamen ook uit andere stammen.((*Jesaja 1:1 *Daniël 1:3 *Amos 7:14))
   - Het ambt van de priesters hield niet alleen bidden en leren in, maar ook het onderhouden van de eredienst. Dat laatste deden de profeten niet. Elia heeft wel geofferd en dat zelfs op een plaats die God daarvoor niet verkoren had, maar dat was buiten de gewone orde.((*1 Koningen 18:36-38)) Het gebeurde namelijk door een bijzonder ingeven van God tegen de algemene wet in, zegt Augustinus in zijn commentaar op Leviticus, vraag 56. Als de Wetgever Zelf iets tegen Zijn wetten in beveelt, moet men Zijn gebod voorrang geven boven een bepaalde wet.   - Het ambt van de priesters hield niet alleen bidden en leren in, maar ook het onderhouden van de eredienst. Dat laatste deden de profeten niet. Elia heeft wel geofferd en dat zelfs op een plaats die God daarvoor niet verkoren had, maar dat was buiten de gewone orde.((*1 Koningen 18:36-38)) Het gebeurde namelijk door een bijzonder ingeven van God tegen de algemene wet in, zegt Augustinus in zijn commentaar op Leviticus, vraag 56. Als de Wetgever Zelf iets tegen Zijn wetten in beveelt, moet men Zijn gebod voorrang geven boven een bepaalde wet.
-  - De priesters werden uitgekozen via de weg van opvolging, en voor hen was het dus een gewoon dienstwerk. Maar God zond de profeten buiten de gewone orde om naar het Hem goed dacht. Hij zalfde hen met Zijn Geest, zonder onderscheid te maken tussen mannen of vrouwen.((*Judit 4:4 *2 Koningen 22:15))+  - De priesters werden uitgekozen via de weg van opvolging, en voor hen was het dus een gewoon dienstwerk. Maar God zond de profeten buiten de gewone orde om naar het Hem goed dacht. Hij zalfde hen met Zijn Geest, zonder onderscheid te maken tussen mannen of vrouwen.((Judit 4:4*2 Koningen 22:15))
   - De priesters konden dwalen, zoals Aäron gedwaald heeft, maar de ware profeten die door Gods Geest gedreven werden, dwaalden niet voor zover zij hun taak van profeet uitvoerden.   - De priesters konden dwalen, zoals Aäron gedwaald heeft, maar de ware profeten die door Gods Geest gedreven werden, dwaalden niet voor zover zij hun taak van profeet uitvoerden.
  
-==== 13. Hoeveel soorten en vormen van dienst” zijn er in het Nieuwe Testament? ====+==== 13. Hoeveel soorten en vormen van dienst’ zijn er in het Nieuwe Testament? ====
  
-Paulus stelt in Romeinen 12:7 en 8 dat er twee soorten in de dienst” zijn, namelijk de profetie en de diaconie of de bediening. Onder profetie wordt het ambt verstaan van degenen die werkzaam zijn in het leren en vermanen of in het prediken. We denken dan aan de predikanten, aan de herders van de gemeente en aan de leraren.((*1 Timoteüs 5:17)) Wat het woord bediening” of diaconie betreft, denkt Paulus aan het ambt van hen die de kerk in allerlei andere zaken dienen, zoals de uitdeling van de gaven, in het bestraffen van verkeerde zeden en gewoonten, het verzorgen van de armen, of andere kerkelijke diensten, waar de apostelen van ontslagen werden.((*Handelingen 6:2-5))+Paulus stelt in Romeinen 12:7 en 8 dat er twee soorten in de dienst’ zijn, namelijk de profetie en de diaconie of de bediening. Onder profetie wordt het ambt verstaan van degenen die werkzaam zijn in het leren en vermanen of in het prediken. We denken dan aan de predikanten, aan de herders van de gemeente en aan de leraren.((*1 Timoteüs 5:17)) Wat het woord bediening’ of diaconie betreft, denkt Paulus aan het ambt van hen die de kerk in allerlei andere zaken dienen, zoals de uitdeling van de gaven, in het bestraffen van verkeerde zeden en gewoonten, het verzorgen van de armen, of andere kerkelijke diensten, waar de apostelen van ontslagen werden.((*Handelingen 6:2-5))
  
-Een dergelijke verdeling van de ambten hanteert Paulus ook in Filippenzen 1:1 en in 1 Timoteüs 3:2-9. Daar spreekt hij over bisschoppen, dat is opzieners” die hij in Romeinen 12:7 profeten noemt. Aan hen is voornamelijk de dienst van het Woord opgedragen, terwijl de anderen de diakenen zijn. En ook Petrus zegt in 1 Petrus 4:11: “Spreekt iemand, laten het woorden zijn als van God; dient iemand, laat het zijn als uit kracht, door God verleend.” Zo zijn dus van degenen die in de kerk dienen, sommigen leraars” en anderen dienaars.+Een dergelijke verdeling van de ambten hanteert Paulus ook in Filippenzen 1:1 en in 1 Timoteüs 3:2-9. Daar spreekt hij over bisschoppen, dat is opzieners’ die hij in Romeinen 12:7 profeten noemt. Aan hen is voornamelijk de dienst van het Woord opgedragen, terwijl de anderen de diakenen zijn. En ook Petrus zegt in 1 Petrus 4:11: “Spreekt iemand, laten het woorden zijn als van God; dient iemand, laat het zijn als uit kracht, door God verleend.” Zo zijn dus van degenen die in de kerk dienen, sommigen leraars’ en anderen dienaars.
  
 ==== 14. Wat is de orde onder degenen die leren? ==== ==== 14. Wat is de orde onder degenen die leren? ====
Regel 110: Regel 110:
 Zij vooral waren degenen die in het begin van de verkondiging van het evangelie door het ingeven van de Heilige Geest op een bijzondere manier werden begiftigd met openbaringen en wijsheid. Daarmee voorzeiden ze soms belangrijke dingen die de kerk in het algemeen of iemand van de gelovigen zou overkomen. De Heere heeft hen toegevoegd aan de apostelen – hoewel deze zelf ook met de Geest van de profetie waren begiftigd – om met dit bovennatuurlijke en genadige geschenk van de Heilige Geest de apostolische verkondiging te bevestigen. God heeft in de tijd dat Zijn kerk begon uit te breiden, haar daarmee willen toerusten om haar daardoor ook te bevestigen. Zij vooral waren degenen die in het begin van de verkondiging van het evangelie door het ingeven van de Heilige Geest op een bijzondere manier werden begiftigd met openbaringen en wijsheid. Daarmee voorzeiden ze soms belangrijke dingen die de kerk in het algemeen of iemand van de gelovigen zou overkomen. De Heere heeft hen toegevoegd aan de apostelen – hoewel deze zelf ook met de Geest van de profetie waren begiftigd – om met dit bovennatuurlijke en genadige geschenk van de Heilige Geest de apostolische verkondiging te bevestigen. God heeft in de tijd dat Zijn kerk begon uit te breiden, haar daarmee willen toerusten om haar daardoor ook te bevestigen.
  
-Als zodanig kunnen Agabus en de vier dochters van de evangelist Filippus genoemd worden.((*Handelingen 11:28 *Handelingen 21:10-11)) In het algemeen werden echter die mensen profeten genoemd die een bijzondere gave hadden om de heilige Schrift uit te leggen,((*1 Korintiërs 14:20,32 Profeteren betekent dus de profetieën uitleggen. Verder noemen we: 1 Korintiërs 11:4,5; over de Geest van de profeten wordt gesproken in 1 Korintiërs 14:32, dat wil zeggen: de leer die de profeten die door Gods Geest gedreven worden, verder brengen.)) zoals dat vandaag aan de dag gebeurt door geleerde en verstandige uitleggers van de Schrift.+Als zodanig kunnen Agabus en de vier dochters van de evangelist Filippus genoemd worden.((*Handelingen 11:28 *Handelingen 21:10-11)) In het algemeen werden echter die mensen profeten genoemd die een bijzondere gave hadden om de heilige Schrift uit te leggen,((*1 Korintiërs 14:20 Profeteren betekent dus de profetieën uitleggen. Verder noemen we: *1 Korintiërs 11:4,Over de Geest van de profeten wordt gesproken in: *1 Korintiërs 14:32 Dat wil zeggen: de leer die de profeten die door Gods Geest gedreven worden, verder brengen.)) zoals dat vandaag aan de dag gebeurt door geleerde en verstandige uitleggers van de Schrift.
  
 ==== 17. Wie waren de evangelisten? ==== ==== 17. Wie waren de evangelisten? ====
Regel 119: Regel 119:
 ==== 18. Wordt de namen van apostelen, profeten en evangelisten ook niet gegeven aan andere dienaren in de gemeente, namelijk de herders en de leraren? ==== ==== 18. Wordt de namen van apostelen, profeten en evangelisten ook niet gegeven aan andere dienaren in de gemeente, namelijk de herders en de leraren? ====
  
-Nee, behalve wanneer dat geheel ten onrechte gebeurt, want de naam apostel” houdt heel wat in. Van Andronicus en Junius wordt gezegd dat zij mannen van aanzien waren onder de apostelen, dat wil zeggen onder de oorspronkelijke apostelen. Maar zelf worden ze geen apostelen genoemd.((*Romeinen 16:7))+Nee, behalve wanneer dat geheel ten onrechte gebeurt, want de naam apostel’ houdt heel wat in. Van Andronicus en Junius wordt gezegd dat zij mannen van aanzien waren onder de apostelen, dat wil zeggen onder de oorspronkelijke apostelen. Maar zelf worden ze geen apostelen genoemd.((*Romeinen 16:7))
  
-Vervolgens wordt de naam apostel” aan twee metgezellen van Titus toegeschreven.((*2 Korintiërs 1:23)) Dat gebeurt echter niet zonder meer, maar met de toevoeging dat ze door enkele gemeenten waren uitgezonden om de gegeven aalmoezen te verzamelen. Ook Epafroditus wordt niet zomaar een apostel genoemd, namelijk van Christus, maar hij is dat van de Filippenzen, omdat hij door hen naar Paulus is gestuurd om diens armoede en behoeften wat te verlichten.((*Filippenzen 2:25))+Vervolgens wordt de naam apostel’ aan twee metgezellen van Titus toegeschreven.((*2 Korintiërs 1:23)) Dat gebeurt echter niet zonder meer, maar met de toevoeging dat ze door enkele gemeenten waren uitgezonden om de gegeven aalmoezen te verzamelen. Ook Epafroditus wordt niet zomaar een apostel genoemd, namelijk van Christus, maar hij is dat van de Filippenzen, omdat hij door hen naar Paulus is gestuurd om diens armoede en behoeften wat te verlichten.((*Filippenzen 2:25))
  
 Nee, die voortreffelijke en heerlijke naam kwam gewoonweg alleen en heel persoonlijk aan de hiervoor afgezonderde apostelen toe. Paulus heeft zich dus niet tevergeefs afgevraagd: “Zijn zij soms alle apostelen?” (1 Korintiërs 12:29) Nee, die voortreffelijke en heerlijke naam kwam gewoonweg alleen en heel persoonlijk aan de hiervoor afgezonderde apostelen toe. Paulus heeft zich dus niet tevergeefs afgevraagd: “Zijn zij soms alle apostelen?” (1 Korintiërs 12:29)
  
-Wat de evangelisten betreft, het evangeliseren wordt wel aan ieder toegeschreven die de opdracht heeft gekregen het Woord te prediken.((*1 Korintiërs 15:2)) Maar de naam evangelist” wordt aan niemand gegeven dan alleen aan die personen die de apostelen uitkozen om – afhankelijk van de situatie – de gemeenten die zij stichtten of gesticht hadden, op te bouwen. Zij waren ook niet uitgekozen om één gemeente te dienen, maar gemeenten in een bepaald gebied of land, en dan ook nog voor een bepaalde tijd.+Wat de evangelisten betreft, het evangeliseren wordt wel aan ieder toegeschreven die de opdracht heeft gekregen het Woord te prediken.((*1 Korintiërs 15:2)) Maar de naam evangelist’ wordt aan niemand gegeven dan alleen aan die personen die de apostelen uitkozen om – afhankelijk van de situatie – de gemeenten die zij stichtten of gesticht hadden, op te bouwen. Zij waren ook niet uitgekozen om één gemeente te dienen, maar gemeenten in een bepaald gebied of land, en dan ook nog voor een bepaalde tijd.
  
-Het woord profeet” wordt soms in algemene zin aan al de uitleggers van Gods Woord toegeschreven, zoals in Romeinen 12:6.((*1 Korintiërs 14:29))+Het woord profeet’ wordt soms in algemene zin aan al de uitleggers van Gods Woord toegeschreven, zoals in Romeinen 12:6.((*1 Korintiërs 14:29))
  
 Soms worden in het bijzonder de profeten van de leraren gescheiden, als er onderscheid gemaakt wordt tussen een lering en een openbaring, zoals in 1 Korintiërs 14:26. Dat gebeurt ook als de lering wordt onderscheiden van de vermaning, dat wil zeggen: als er onderscheid wordt gemaakt tussen de herders en de leraars, zoals in Romeinen 12:7 en 8 gebeurt. Soms worden in het bijzonder de profeten van de leraren gescheiden, als er onderscheid gemaakt wordt tussen een lering en een openbaring, zoals in 1 Korintiërs 14:26. Dat gebeurt ook als de lering wordt onderscheiden van de vermaning, dat wil zeggen: als er onderscheid wordt gemaakt tussen de herders en de leraars, zoals in Romeinen 12:7 en 8 gebeurt.
  
-==== 19. Wie worden herder” genoemd? ====+==== 19. Wie worden herder’ genoemd? ====
  
-Zij die ook vermaners” worden genoemd,((*Romeinen 12:8)) dat wil zeggen zij die wettig geroepen en gesteld zijn over een bepaald deel van de kudde of de gemeente om Gods Woord te prediken. Bij dat preken mogen zij niet alleen maar uitleg en verklaring van de tekst geven, maar tot nut van de gemeente moeten zij zowel in het openbaar als persoonlijk gericht leren, vermanen, weerleggen, bestraffen, onderwijzen, aansporen en vertroosten.((*Handelingen 14:23 *1 Korintiërs 12:28 *2 Timoteüs 3:16 *2 Timoteüs 4:1 *Titus 1:5-9 *Titus 3:10)) Bovendien moeten zij zich beijveren om de sacramenten te bedienen en plechtige voorbeden in de gemeente te doen. Verder moeten ze samen met de ouderlingen paraat zijn om allerlei ergernis te voorkomen en de kerkelijke tucht uit te oefenen.((*Romeinen 12:7))+Zij die ook vermaners’ worden genoemd,((*Romeinen 12:8)) dat wil zeggen zij die wettig geroepen en gesteld zijn over een bepaald deel van de kudde of de gemeente om Gods Woord te prediken. Bij dat preken mogen zij niet alleen maar uitleg en verklaring van de tekst geven, maar tot nut van de gemeente moeten zij zowel in het openbaar als persoonlijk gericht leren, vermanen, weerleggen, bestraffen, onderwijzen, aansporen en vertroosten.((*Handelingen 14:23 *1 Korintiërs 12:28 *2 Timoteüs 3:16 *2 Timoteüs 4:1 *Titus 1:5-9 *Titus 3:10)) Bovendien moeten zij zich beijveren om de sacramenten te bedienen en plechtige voorbeden in de gemeente te doen. Verder moeten ze samen met de ouderlingen paraat zijn om allerlei ergernis te voorkomen en de kerkelijke tucht uit te oefenen.((*Romeinen 12:7))
  
-Zij worden in algemene zin ook wel ouderlingen, diakenen, voorgangers en – zoals in Hebreeën 13:17 – ook voorgangers genoemd. Ten slotte worden ze ook wel bisschoppen of opzieners genoemd. Dat woord bisschop” komt van //episcopein//, zorgdragen dat de soldaten niet ontbreken die aan hen ondergeschikt zijn. De herders zijn immers als wakers en verspieders verplicht om goed op de leer te letten en op de zeden en gewoonten van de kudde die aan hen is toevertrouwd. Die naam [van opziener of bisschop] gaf hun ambt en arbeid aan, en heeft niets met waardigheid te maken, die alle dienaren van het Woord met elkaar gemeen hebben. Paulus schrijft in Filippenzen 1:1 aan de gemeente bijvoorbeeld veel bisschoppen of opzieners toe, en in Handelingen 20:28 spreekt hij alle bisschoppen” aan in de gemeente van Efeze.+Zij worden in algemene zin ook wel ouderlingen, diakenen, voorgangers en – zoals in Hebreeën 13:17 – ook voorgangers genoemd. Ten slotte worden ze ook wel bisschoppen of opzieners genoemd. Dat woord bisschop’ komt van //episcopein//, zorgdragen dat de soldaten niet ontbreken die aan hen ondergeschikt zijn. De herders zijn immers als wakers en verspieders verplicht om goed op de leer te letten en op de zeden en gewoonten van de kudde die aan hen is toevertrouwd. Die naam [van opziener of bisschop] gaf hun ambt en arbeid aan, en heeft niets met waardigheid te maken, die alle dienaren van het Woord met elkaar gemeen hebben. Paulus schrijft in Filippenzen 1:1 aan de gemeente bijvoorbeeld veel bisschoppen of opzieners toe, en in Handelingen 20:28 spreekt hij alle bisschoppen’ aan in de gemeente van Efeze.
  
-Om orde en tucht te kunnen handhaven werd in de vergadering van herders en ouderlingen één persoon boven de anderen geplaatst, die de vergadering uitschreef en ieder naar zijn mening vroeg. Zo hebben de vaders van de vroegchristelijke kerk de manier van spreken die de Heilige Geest hanteerde, een beetje aan de kant geschoven en díe persoon bisschop” genoemd. Hij was de eerste herder wat volgorde en niet wat positie betreft ten aanzien van zijn medebroeders. Hieronymus spreekt dan over een //superintendent//, die het oog op allen hield. Ambrosius heeft het over een //superinspecteur//, die opzicht uitoefende; en Justinus over een //antites//, een vooraanstaand persoon.+Om orde en tucht te kunnen handhaven werd in de vergadering van herders en ouderlingen één persoon boven de anderen geplaatst, die de vergadering uitschreef en ieder naar zijn mening vroeg. Zo hebben de vaders van de vroegchristelijke kerk de manier van spreken die de Heilige Geest hanteerde, een beetje aan de kant geschoven en díe persoon bisschop’ genoemd. Hij was de eerste herder wat volgorde en niet wat positie betreft ten aanzien van zijn medebroeders. Hieronymus spreekt dan over een //superintendent//, die het oog op allen hield. Ambrosius heeft het over een //superinspecteur//, die opzicht uitoefende; en Justinus over een //antites//, een vooraanstaand persoon.
  
 Hierdoor werd eigenlijk de basis gelegd voor een bepaalde vorm van tirannie in Gods kerk. Want via de bisschoppen die zo genoemd werden, kwam het tot aartsbisschoppen, zoals men die noemt, en dat onder de schone schijn dat het daardoor gemakkelijker was om de synodale vergaderingen voor iedere provincie of landstreek uit te schrijven. Van de aartsbisschoppen kwam het tot de patriarchen of oversten, zoals die over Alexandrië, Antiochië, Jeruzalem en Rome. Daarnaast kwam er ook nog een patriarch van Constantinopel, omdat deze geestelijken onder elkaar twistten over de opperste leiding in de kerk. En dat alles loopt uit op de figuur van de paus, die de leiding over het geheel heeft. Hierdoor werd eigenlijk de basis gelegd voor een bepaalde vorm van tirannie in Gods kerk. Want via de bisschoppen die zo genoemd werden, kwam het tot aartsbisschoppen, zoals men die noemt, en dat onder de schone schijn dat het daardoor gemakkelijker was om de synodale vergaderingen voor iedere provincie of landstreek uit te schrijven. Van de aartsbisschoppen kwam het tot de patriarchen of oversten, zoals die over Alexandrië, Antiochië, Jeruzalem en Rome. Daarnaast kwam er ook nog een patriarch van Constantinopel, omdat deze geestelijken onder elkaar twistten over de opperste leiding in de kerk. En dat alles loopt uit op de figuur van de paus, die de leiding over het geheel heeft.
Regel 161: Regel 161:
   - De voorlezers en de assistenten van de herders en leraars. Zij lazen vanaf een verhoging de Schrift voor aan de bijeengekomen mensen. Daarbij was het zo dat al de boeken van de Heilige Schrift in de tijd van een jaar voorgelezen werden, met als doel dat die beter begrepen zouden worden.   - De voorlezers en de assistenten van de herders en leraars. Zij lazen vanaf een verhoging de Schrift voor aan de bijeengekomen mensen. Daarbij was het zo dat al de boeken van de Heilige Schrift in de tijd van een jaar voorgelezen werden, met als doel dat die beter begrepen zouden worden.
   - Bij de oudste vroegchristelijke schrijvers wordt ook gesproken over //exorcisten//, bezweerders, uitdrijvers van boze geesten. Dat houdt in dat zij die begiftigd zijn met de gave een wonder te verrichten, door de aanroeping van Christus’ Naam en de oplegging van de handen in de Naam van God gebieden dat de demonen uit bezeten mensen worden uitgeworpen. Maar hun ambt heeft opgehouden te bestaan tegelijk met de gave een wonder te doen.   - Bij de oudste vroegchristelijke schrijvers wordt ook gesproken over //exorcisten//, bezweerders, uitdrijvers van boze geesten. Dat houdt in dat zij die begiftigd zijn met de gave een wonder te verrichten, door de aanroeping van Christus’ Naam en de oplegging van de handen in de Naam van God gebieden dat de demonen uit bezeten mensen worden uitgeworpen. Maar hun ambt heeft opgehouden te bestaan tegelijk met de gave een wonder te doen.
-  - In de Heilige Schrift worden de gelovigen zelf, dus de kudde der schapen en de lidmaten van de gemeente, //klerei, cleri// of klerken” genoemd, omdat ze het erfdeel van de Heere zijn; zie 1 Petrus 5:3. Maar later hebben de oude kerkvaders geheel ten onrechte de naam //clerus// betrokken op al de kerkelijke dienaren samen. Zo zijn ten slotte ook alle studenten die in dienst van de kerk op kosten van hun ouders of van de kerk zelf studeerden, klerken” genoemd. En uit dit ingebeelde onderscheid tussen klerken en leken – zoals men hen noemt – is het minachten of verachten van de overheid voortgekomen, tezamen met de tirannie die door de kerk werd uitgeoefend.+  - In de Heilige Schrift worden de gelovigen zelf, dus de kudde der schapen en de lidmaten van de gemeente, //klerei, cleri// of klerken’ genoemd, omdat ze het erfdeel van de Heere zijn; zie 1 Petrus 5:3. Maar later hebben de oude kerkvaders geheel ten onrechte de naam //clerus// betrokken op al de kerkelijke dienaren samen. Zo zijn ten slotte ook alle studenten die in dienst van de kerk op kosten van hun ouders of van de kerk zelf studeerden, klerken’ genoemd. En uit dit ingebeelde onderscheid tussen klerken en leken – zoals men hen noemt – is het minachten of verachten van de overheid voortgekomen, tezamen met de tirannie die door de kerk werd uitgeoefend.
  
 ==== 24. Waarin verschillen de herders en leraars van de apostelen, de profeten en de evangelisten? ==== ==== 24. Waarin verschillen de herders en leraars van de apostelen, de profeten en de evangelisten? ====
Regel 169: Regel 169:
 De aan de persoon van de apostel gebonden gaven, dus de gaven alleen voor de apostelen, zijn de volgende: De aan de persoon van de apostel gebonden gaven, dus de gaven alleen voor de apostelen, zijn de volgende:
  
-1. De profetie door een bijzondere openbaring.((*Handelingen 11:27 *Handelingen 21:10)) +  - De profetie door een bijzondere openbaring.((*Handelingen 11:27 *Handelingen 21:10)) 
- +  De onderscheiding van de geesten, de gave van de tongentaal, de gave om wonderen te verrichten,((*1 Korintiërs 12:9-10 *1 Korintiërs 8:21)) om de genadeweldaden van de Heilige Geest mee te delen door de oplegging van de handen, en om de verharding van het hart op buitengewoon zware wijze te bestraffen, zoals gebleken is bij Ananias en Saffira en bij Elymas, de tovenaar.((*Handelingen 5:1-12 *Handelingen 13:8)) 
-2. De onderscheiding van de geesten, de gave van de tongentaal, de gave om wonderen te verrichten,((*1 Korintiërs 12:9-10 *1 Korintiërs 8:21)) om de genadeweldaden van de Heilige Geest mee te delen door de oplegging van de handen, en om de verharding van het hart op buitengewoon zware wijze te bestraffen, zoals gebleken is bij Ananias en Saffira en bij Elymas, de tovenaar.((*Handelingen 5:1-12 *Handelingen 13:8)) +  Het getuigenis van de Heilige Geest dat zij niet dwaalden. 
- +  Het gezag van het apostolisch ambt, waardoor zij alle anderen niet alleen in rangorde maar in alle andere dingen te boven gingen. Daarbij hoorde ook de zorg over geheel de kerk, die zich wijd en zijd uitstrekte tot over de gehele wereld, zoals blijkt uit Matteüs 28:19.((*Marcus 16:15)) Die zorg bleef dus niet beperkt tot de kudde van één gemeente.\\ Ik zeg nogmaals: deze aan de persoon van de apostelen gebonden gaven en het apostolisch gezag zijn niet op de herders en evenmin op de leraars overgegaan. Met de dood van de apostelen hebben die gaven opgehouden te bestaan.
-3. Het getuigenis van de Heilige Geest dat zij niet dwaalden. +
- +
-4. Het gezag van het apostolisch ambt, waardoor zij alle anderen niet alleen in rangorde maar in alle andere dingen te boven gingen. Daarbij hoorde ook de zorg over geheel de kerk, die zich wijd en zijd uitstrekte tot over de gehele wereld, zoals blijkt uit Matteüs 28:19.((*Marcus 16:15)) Die zorg bleef dus niet beperkt tot de kudde van één gemeente. +
- +
-Ik zeg nogmaals: deze aan de persoon van de apostelen gebonden gaven en het apostolisch gezag zijn niet op de herders en evenmin op de leraars overgegaan. Met de dood van de apostelen hebben die gaven opgehouden te bestaan.+
  
 ==== 25. Welke ordening is er in hen die dienen? ==== ==== 25. Welke ordening is er in hen die dienen? ====
Regel 183: Regel 178:
 Er zijn twee ordeningen, namelijk die van de ouderlingen en die van de diakenen. Er zijn twee soorten onder de ouderlingen: sommigen van hen zijn herder en leraar van wie de taak is om te prediken en onderwijs te geven, en anderen hebben alleen het opzicht over de gemeente. Zie 1 Timoteüs 5:17: “De oudsten, die goede leiding geven, komt dubbel eerbewijs toe, vooral hun, die zich belasten met prediking en onderricht.” Er zijn twee ordeningen, namelijk die van de ouderlingen en die van de diakenen. Er zijn twee soorten onder de ouderlingen: sommigen van hen zijn herder en leraar van wie de taak is om te prediken en onderwijs te geven, en anderen hebben alleen het opzicht over de gemeente. Zie 1 Timoteüs 5:17: “De oudsten, die goede leiding geven, komt dubbel eerbewijs toe, vooral hun, die zich belasten met prediking en onderricht.”
  
-De ouderlingen – nu in de strikte zin van het woord genomen – onderscheiden zich van de herders en preken niet uit Gods Woord. Zij zijn de oudsten in de gemeente; dat geldt niet zozeer in jaren, maar meer in morele zin. Zij zijn vanuit het midden van de gemeente uitgekozen godzalige mannen om samen met de herders opzicht te houden over de gemeente en de tucht uit te oefenen. Ze moeten de gemeente leiden en goed achtgeven op de handel en wandel van de kudde waarover ze gesteld zijn. Ze moeten de gemeente met geduld en volharding vermanen vanuit het Woord van God, als ze merken dat er iets gedaan wordt dat ergernis geeft, zowel wat de leer als het leven betreft. Daarover kan men lezen in Handelingen 14:23.((*1 Timoteüs 4:14 *1 Timoteüs 5:17)) De apostel Paulus spreekt over hen met de voor hen geldende naam van bestuurders; zie 1 Korintiërs 12:28. Ze zijn onderscheiden van de herders of leraars, die vooral met deze naam worden aangeduid. Hij noemt de ouderlingen in Romeinen 12:8 ook wel de mannen die leidinggeven. Soms geeft hij hun ook wel de meer algemene naam van wachter” of bisschoppen, dat wil zeggen: opzichters, die men kan aanduiden als handhavers van de tucht.+De ouderlingen – nu in de strikte zin van het woord genomen – onderscheiden zich van de herders en preken niet uit Gods Woord. Zij zijn de oudsten in de gemeente; dat geldt niet zozeer in jaren, maar meer in morele zin. Zij zijn vanuit het midden van de gemeente uitgekozen godzalige mannen om samen met de herders opzicht te houden over de gemeente en de tucht uit te oefenen. Ze moeten de gemeente leiden en goed achtgeven op de handel en wandel van de kudde waarover ze gesteld zijn. Ze moeten de gemeente met geduld en volharding vermanen vanuit het Woord van God, als ze merken dat er iets gedaan wordt dat ergernis geeft, zowel wat de leer als het leven betreft. Daarover kan men lezen in Handelingen 14:23.((*1 Timoteüs 4:14 *1 Timoteüs 5:17)) De apostel Paulus spreekt over hen met de voor hen geldende naam van bestuurders; zie 1 Korintiërs 12:28. Ze zijn onderscheiden van de herders of leraars, die vooral met deze naam worden aangeduid. Hij noemt de ouderlingen in Romeinen 12:8 ook wel de mannen die leidinggeven. Soms geeft hij hun ook wel de meer algemene naam van wachter’ of bisschoppen, dat wil zeggen: opzichters, die men kan aanduiden als handhavers van de tucht.
  
 Als zij samen vergaderen met de herders en leraars, spreekt men over het //presbyterium//, een vergadering van oudsten,((*1 Timoteüs 4:14)) of //kerkenraad// en //consistorie//, aan welk college was opgedragen zorg te dragen dat de kerkelijke tucht goed gehandhaafd werd. Als zij samen vergaderen met de herders en leraars, spreekt men over het //presbyterium//, een vergadering van oudsten,((*1 Timoteüs 4:14)) of //kerkenraad// en //consistorie//, aan welk college was opgedragen zorg te dragen dat de kerkelijke tucht goed gehandhaafd werd.
Regel 189: Regel 184:
 Maar het is niet goed als zij voor een heel lange tijd aan de gemeente leidinggeven. Ze mogen dat niet langer doen dan een jaar achtereen of soms een wat langere tijd. De redenen hiervoor zijn deze: Maar het is niet goed als zij voor een heel lange tijd aan de gemeente leidinggeven. Ze mogen dat niet langer doen dan een jaar achtereen of soms een wat langere tijd. De redenen hiervoor zijn deze:
  
-1. Zoals het er nu aan toegaat, schuiven de meeste mensen dat ambt gemakkelijk van zich af of ze weigeren het te aanvaarden. +  - Zoals het er nu aan toegaat, schuiven de meeste mensen dat ambt gemakkelijk van zich af of ze weigeren het te aanvaarden. 
- +  Het is ook beter als ze op tijd vervangen worden door een ander. 
-2. Het is ook beter als ze op tijd vervangen worden door een ander. +  Er is de gemeente veel aan gelegen om tirannie en machtsmisbruik in de gemeente te voorkomen. Daarvoor is het goed als er ook mensen uit de massa van het kerkvolk in de kerkenraad komen, zodat ze weten wat er allemaal in omgaat, en hoe nauwkeurig de bepalingen die dergelijke dingen betreffen gehandhaafd worden.
- +
-3. Er is de gemeente veel aan gelegen om tirannie en machtsmisbruik in de gemeente te voorkomen. Daarvoor is het goed als er ook mensen uit de massa van het kerkvolk in de kerkenraad komen, zodat ze weten wat er allemaal in omgaat, en hoe nauwkeurig de bepalingen die dergelijke dingen betreffen gehandhaafd worden.+
  
 Daarvan zegt Ambrosius als hij 1 Timoteüs 5:1 bespreekt: “De synagoge, en later de kerk, heeft haar ouderlingen uit het midden van het volk gehaald en zonder hun raad heeft de gemeente niets ter hand genomen. Ik weet niet door welke onachtzaamheid deze raad niet meer functioneert: of door de traagheid of waarschijnlijk veel eerder door de hoogmoed van de leraren, omdat zij alléén de schijn wilden ophouden iets te zijn.((*2 Kronieken 19:5)) Daarvan zegt Ambrosius als hij 1 Timoteüs 5:1 bespreekt: “De synagoge, en later de kerk, heeft haar ouderlingen uit het midden van het volk gehaald en zonder hun raad heeft de gemeente niets ter hand genomen. Ik weet niet door welke onachtzaamheid deze raad niet meer functioneert: of door de traagheid of waarschijnlijk veel eerder door de hoogmoed van de leraren, omdat zij alléén de schijn wilden ophouden iets te zijn.((*2 Kronieken 19:5))
Regel 199: Regel 192:
 ==== 26. Wat houdt de ordening van de diakenen in? ==== ==== 26. Wat houdt de ordening van de diakenen in? ====
  
-Zij hebben het beheer over het huishouden” van Gods gemeente. Ze zijn gekozen uit de vergadering van de gemeente, en worden in het bijzonder zo genoemd als mensen die gesteld zijn over de spaarkas van de gemeente. Zij bekleden het ambt om bijstand te verlenen en te helpen. Dat houdt in dat ze de giften, de spaarkas en andere kerkelijke goederen ontvangen, naar goede gewoonte uitdelen en naar hun goeddunken beheren, daarbij gesteund door en met het advies van de herders en ouderlingen of van de kerkenraad. Zij doen dit om de armen, de wezen, de weduwen en de vreemdelingen te onderhouden – waarbij ze inzonderheid oog hebben voor de huisgenoten van het geloof – en andere kerkelijke zaken onder hun hoede te hebben.((*Handelingen 6:1,2 *Galaten 6:10 *Filippenzen 1:1 *1 Timoteüs 3:8-12)) Zij krijgen dus de opdracht om in eenvoud mee en uit te delen (Romeinen 8:12). Dat wil zeggen: wie uitdeelt, moet dat te goeder trouw doen, oprecht en zonder aanzien des persoons.+Zij hebben het beheer over het huishouden’ van Gods gemeente. Ze zijn gekozen uit de vergadering van de gemeente, en worden in het bijzonder zo genoemd als mensen die gesteld zijn over de spaarkas van de gemeente. Zij bekleden het ambt om bijstand te verlenen en te helpen. Dat houdt in dat ze de giften, de spaarkas en andere kerkelijke goederen ontvangen, naar goede gewoonte uitdelen en naar hun goeddunken beheren, daarbij gesteund door en met het advies van de herders en ouderlingen of van de kerkenraad. Zij doen dit om de armen, de wezen, de weduwen en de vreemdelingen te onderhouden – waarbij ze inzonderheid oog hebben voor de huisgenoten van het geloof – en andere kerkelijke zaken onder hun hoede te hebben.((*Handelingen 6:1,2 *Galaten 6:10 *Filippenzen 1:1 *1 Timoteüs 3:8-12)) Zij krijgen dus de opdracht om in eenvoud mee en uit te delen (Romeinen 8:12). Dat wil zeggen: wie uitdeelt, moet dat te goeder trouw doen, oprecht en zonder aanzien des persoons.
  
 Zij hebben de naam van diaken gekregen vanwege de bediening van de tafels. Daarmee was hun een zware taak opgelegd om te verzamelen en uit te delen wat door ieder bijeengebracht werd. Uit het bijeengebrachte bereidden ze liefdemaaltijden voor de armen, waarna het gemeenschappelijke voedsel met elkaar genoten kon worden.((*Handelingen 2:44 *Handelingen 20:7 *1 Korintiërs 11:20 *Judas 1:12)) Maar vooral ook werden zij ingezet bij de bediening van het Avondmaal des Heren en zij spraken ook wel uit Gods Woord in de onderlinge bijeenkomsten van de gemeente. Zie hierover Tertullianus in zijn //Verantwoording//, hoofdstuk 39. Zij hebben de naam van diaken gekregen vanwege de bediening van de tafels. Daarmee was hun een zware taak opgelegd om te verzamelen en uit te delen wat door ieder bijeengebracht werd. Uit het bijeengebrachte bereidden ze liefdemaaltijden voor de armen, waarna het gemeenschappelijke voedsel met elkaar genoten kon worden.((*Handelingen 2:44 *Handelingen 20:7 *1 Korintiërs 11:20 *Judas 1:12)) Maar vooral ook werden zij ingezet bij de bediening van het Avondmaal des Heren en zij spraken ook wel uit Gods Woord in de onderlinge bijeenkomsten van de gemeente. Zie hierover Tertullianus in zijn //Verantwoording//, hoofdstuk 39.
Regel 219: Regel 212:
 ==== 28. Wie heeft de ambtelijke dienst ingesteld? ==== ==== 28. Wie heeft de ambtelijke dienst ingesteld? ====
  
-1. Hij Die de dienst ingesteld heeft, is voor alles God Zelf. In het paradijs heeft Hij op onmiddellijke wijze onze eerste ouders aangesproken, toen Hij hun het gezegend zaad beloofde.((*Genesis 3:15)) Die belofte heeft Hij vervolgens via de patriarchen willen handhaven.((*Genesis 18:18,19)) In latere tijd heeft Hij de priesters onder het volk Israël uitgekozen, waarbij in het bijzonder de stam Levi betrokken was. God noemt Zichzelf ook de Here van de oogst, Die arbeiders in Zijn dienst uitzendt.((*Matteüs 9:38 *1 Korintiërs 12:28)) “God heeft sommigen aangesteld in de gemeente, ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars” (1 Korintiërs 12:28). +  - Hij Die de dienst ingesteld heeft, is voor alles God Zelf. In het paradijs heeft Hij op onmiddellijke wijze onze eerste ouders aangesproken, toen Hij hun het gezegend zaad beloofde.((*Genesis 3:15)) Die belofte heeft Hij vervolgens via de patriarchen willen handhaven.((*Genesis 18:18,19)) In latere tijd heeft Hij de priesters onder het volk Israël uitgekozen, waarbij in het bijzonder de stam Levi betrokken was. God noemt Zichzelf ook de Here van de oogst, Die arbeiders in Zijn dienst uitzendt.((*Matteüs 9:38 *1 Korintiërs 12:28)) “God heeft sommigen aangesteld in de gemeente, ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars” (1 Korintiërs 12:28). 
- +  Ook Christus heeft naast de Vader de dienst ingesteld als Zoon en Here van het huis van Zijn Vader. Daar had Hij ook volkomen het recht toe, en daarom riep Hij de apostelen en stelde hen over allen die in de kerk dienen. Zie Johannes 20:21: “Gelijk de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u”; en Marcus 16:15: “Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het evangelie aan de ganse schepping, [hen dopende].” In Efeziërs 4:11 lezen we dat Christus zowel apostelen als profeten heeft gegeven, zowel evangelisten als herders en leraars. Ik zeg nogmaals dat Hij hen gegeven heeft niet voor zover Hij hen uitverkoren had, maar dat Hij hen gemaakt heeft tot diegenen die ze moesten zijn. 
-2. Ook Christus heeft naast de Vader de dienst ingesteld als Zoon en Here van het huis van Zijn Vader. Daar had Hij ook volkomen het recht toe, en daarom riep Hij de apostelen en stelde hen over allen die in de kerk dienen. Zie Johannes 20:21: “Gelijk de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u”; en Marcus 16:15: “Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het evangelie aan de ganse schepping, [hen dopende].” In Efeziërs 4:11 lezen we dat Christus zowel apostelen als profeten heeft gegeven, zowel evangelisten als herders en leraars. Ik zeg nogmaals dat Hij hen gegeven heeft niet voor zover Hij hen uitverkoren had, maar dat Hij hen gemaakt heeft tot diegenen die ze moesten zijn. +  De Heilige Geest is hierin mede werkzaam ten aanzien van de gaven die nodig zijn om de dienst getrouw waar te nemen. Zie 1 Korintiërs 12:11: “Doch dit alles werkt één en dezelfde Geest, die een ieder in het bijzonder toedeelt, gelijk Hij wil.”
- +
-3. De Heilige Geest is hierin mede werkzaam ten aanzien van de gaven die nodig zijn om de dienst getrouw waar te nemen. Zie 1 Korintiërs 12:11: “Doch dit alles werkt één en dezelfde Geest, die een ieder in het bijzonder toedeelt, gelijk Hij wil.”+
  
 ==== 29. Maar wordt het ambt om te leren in de kerk van het Nieuwe Testament niet ondermijnd door de uitspraak in Jeremia 31:34: “Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en eenieder zijn broeder leren, want zij allen zullen Mij [dat is de Heere] kennen”? ==== ==== 29. Maar wordt het ambt om te leren in de kerk van het Nieuwe Testament niet ondermijnd door de uitspraak in Jeremia 31:34: “Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en eenieder zijn broeder leren, want zij allen zullen Mij [dat is de Heere] kennen”? ====
Regel 229: Regel 220:
 Op geen enkele manier. Op geen enkele manier.
  
-  - Hier wordt door een paradoxale redenering te kennen gegeven dat de uitverkorenen niet alleen uitwendig met behulp van het gesproken woord, maar ook inwendig door de Heilige Geest van God Zelf onderwijs ontvangen. Zo wordt daar ook over gesproken in 1 Johannes 2:27: “Gij hebt niet van node, dat iemand u lere; maar, gelijk zijn zalving [dat is de Heilige Geest] u leert over alle dingen ”; dat wil zeggen: door de herders en leraars. Een ander voorbeeld van zo’n redenering zien we ook in de uitspraak: “Uw naam zal niet meer Jakob luiden, maar Israël” (Genesis 32:28).+  - Hier wordt door een paradoxale redenering te kennen gegeven dat de uitverkorenen niet alleen uitwendig met behulp van het gesproken woord, maar ook inwendig door de Heilige Geest van God Zelf onderwijs ontvangen. Zo wordt daar ook over gesproken in 1 Johannes 2:27: “Gij hebt niet van node, dat iemand u lere; maar, gelijk zijn zalving [dat is de Heilige Geest] u leert over alle dingen”; dat wil zeggen: door de herders en leraars. Een ander voorbeeld van zo’n redenering zien we ook in de uitspraak: “Uw naam zal niet meer Jakob luiden, maar Israël” (Genesis 32:28).
   - De profeet spreekt hier niet op een gewone manier, maar door middel van beeldspraak. In het Oude Testament worden de meeste dingen door Mozes en de profeten op een duistere manier voorgesteld, omhuld door veel schaduwen en voorbeelden, zodat men moet vragen wat de ceremoniën te betekenen hebben en wanneer Christus zal komen. Maar in het Nieuwe Testament wordt, nu Christus gekomen is, zonder omwegen gepredikt. Het voorhangsel in de tempel is gescheurd en de weg naar het heiligdom is geopend. Daardoor zijn al die voorbeelden en schaduwen voor ons helder geworden; zie Hebreeën 9:8. En wie de Geest van Christus hebben, kennen nu alle dingen, zodat een jongen van tien jaar die over deze dingen hoort en ze leert, ze beter begrijpt dan vroeger de priesters deden. De aarde zal namelijk “vol zijn van kennis des Heren; zie Jesaja 11:9.   - De profeet spreekt hier niet op een gewone manier, maar door middel van beeldspraak. In het Oude Testament worden de meeste dingen door Mozes en de profeten op een duistere manier voorgesteld, omhuld door veel schaduwen en voorbeelden, zodat men moet vragen wat de ceremoniën te betekenen hebben en wanneer Christus zal komen. Maar in het Nieuwe Testament wordt, nu Christus gekomen is, zonder omwegen gepredikt. Het voorhangsel in de tempel is gescheurd en de weg naar het heiligdom is geopend. Daardoor zijn al die voorbeelden en schaduwen voor ons helder geworden; zie Hebreeën 9:8. En wie de Geest van Christus hebben, kennen nu alle dingen, zodat een jongen van tien jaar die over deze dingen hoort en ze leert, ze beter begrijpt dan vroeger de priesters deden. De aarde zal namelijk “vol zijn van kennis des Heren; zie Jesaja 11:9.
  
Regel 236: Regel 227:
 Die bestaat uit de wettige beroeping en de getrouwe bediening van het ambt. Die bestaat uit de wettige beroeping en de getrouwe bediening van het ambt.
  
-==== 31. Wat betekent het woord roeping? ====+==== 31. Wat betekent het woord roeping? ====
  
 Het woord moet niet in actieve zin opgevat worden als daad van het roepen zelf, maar in passieve zin als een bepaalde situatie en taak in dit leven. De roeping waartoe iemand door God uitgekozen wordt en bestemd is, kan plaatsvinden in het persoonlijke leven of een openbaar karakter krijgen. Er kan gezegd worden – zoals de Joden doen – dat God mensen roept en hen maakt tot wat ze zijn. En in gelijke mate kan gezegd worden dat mensen door de Here geroepen zijn tot wat ze zijn. Het woord moet niet in actieve zin opgevat worden als daad van het roepen zelf, maar in passieve zin als een bepaalde situatie en taak in dit leven. De roeping waartoe iemand door God uitgekozen wordt en bestemd is, kan plaatsvinden in het persoonlijke leven of een openbaar karakter krijgen. Er kan gezegd worden – zoals de Joden doen – dat God mensen roept en hen maakt tot wat ze zijn. En in gelijke mate kan gezegd worden dat mensen door de Here geroepen zijn tot wat ze zijn.
Regel 244: Regel 235:
 Ter vergelijking: Ter vergelijking:
  
-1. als iemand begint te leven, krijgt hij zijn eigen naam mee; en als hij later met een functie wordt bekleed, krijgt hij ook een bijnaam” die zijn functie aanduidt; +  - als iemand begint te leven, krijgt hij zijn eigen naam mee; en als hij later met een functie wordt bekleed, krijgt hij ook een bijnaam’ die zijn functie aanduidt; 
- +  als koningen en vorsten bepaalde personen tot zich roepen van wie zij zich voorgenomen hebben dat die personen hen dienen, is het voldoende als zij een gebod uitvaardigen.
-2. als koningen en vorsten bepaalde personen tot zich roepen van wie zij zich voorgenomen hebben dat die personen hen dienen, is het voldoende als zij een gebod uitvaardigen.+
  
 ==== 32. Hoeveel soorten roeping zijn er? ==== ==== 32. Hoeveel soorten roeping zijn er? ====
  
-Er zijn twee soorten roeping+Er zijn twee soorten roeping:
- +
-De ene is algemeen die ook publiekelijk plaatsvindt door de uitwendige verkondiging van het Woord. Die verkondiging is óf krachtig, waarvan men leest in Romeinen 8:30, óf blijft zonder effect en zonder kracht. Dat laatste is de schuld van mensen zelf die het Woord van God niet [echt] willen horen, waarvan we lezen in Matteüs 20:24.+
  
-De andere is bijzonder en persoonlijk en heeft dan ook betrekking op de dienst van iemand individueel; die roeping kan van kerkelijke, burgerlijke of persoonlijke aard zijn.+  - De ene is algemeen die ook publiekelijk plaatsvindt door de uitwendige verkondiging van het Woord. Die verkondiging is óf krachtig, waarvan men leest in Romeinen 8:30, óf blijft zonder effect en zonder kracht. Dat laatste is de schuld van mensen zelf die het Woord van God niet [echt] willen horen, waarvan we lezen in Matteüs 20:24. 
 +  - De andere is bijzonder en persoonlijk en heeft dan ook betrekking op de dienst van iemand individueel; die roeping kan van kerkelijke, burgerlijke of persoonlijke aard zijn.
  
 ==== 33. Is roeping wel nodig om te kunnen dienen? ==== ==== 33. Is roeping wel nodig om te kunnen dienen? ====
Regel 298: Regel 287:
  
   - Zij moeten eerst een onderzoek ondergaan, weliswaar niet door alle lidmaten van de gemeente die men een dienaar wil toeschikken, want allerlei verwarring, onenigheid en eerzucht dient voorkomen te worden, maar door de kerkenraad van de desbetreffende gemeente. Het is ook mogelijk dat de leraren en herders van de verschillende gemeenten in de classis dat doen, omdat zij over de kudde gesteld zijn en beter over de leer kunnen oordelen. Dat in het begin de hele gemeente werd verzameld en ieder zijn stem uitbracht,((*Handelingen 6:5)) kwam toen zo uit omdat de diaconie toen voor het eerst in de kerk werd ingesteld. Dat was de oorzaak waarom het nodig was dat alle gemeenteleden samen deze beslissing namen. Bovendien kon het gemor van de Grieken tegen de Joden((*Handelingen 6:1)) moeilijk op een andere manier tot bedaren gebracht worden.   - Zij moeten eerst een onderzoek ondergaan, weliswaar niet door alle lidmaten van de gemeente die men een dienaar wil toeschikken, want allerlei verwarring, onenigheid en eerzucht dient voorkomen te worden, maar door de kerkenraad van de desbetreffende gemeente. Het is ook mogelijk dat de leraren en herders van de verschillende gemeenten in de classis dat doen, omdat zij over de kudde gesteld zijn en beter over de leer kunnen oordelen. Dat in het begin de hele gemeente werd verzameld en ieder zijn stem uitbracht,((*Handelingen 6:5)) kwam toen zo uit omdat de diaconie toen voor het eerst in de kerk werd ingesteld. Dat was de oorzaak waarom het nodig was dat alle gemeenteleden samen deze beslissing namen. Bovendien kon het gemor van de Grieken tegen de Joden((*Handelingen 6:1)) moeilijk op een andere manier tot bedaren gebracht worden.
-  - Vervolgens moeten zij goed gekend worden door de meest vooraanstaande en voortreffelijke mannen in de gemeente wat godsvrucht en kennis van de waarheid betreft. Dat geldt ook voor de overheid voor zover ze godzalige christenen zijn of althans de christelijke godsdienst dulden. Het gaat echter niet zonder instemming van alle lidmaten van de gemeente samen. Zij hebben de vrijheid om uiting te geven aan hun wettige tegenspraak en weigering. Er wordt dus niemand in de dienst van de gemeente aangenomen dan alleen met voorweten en met in het openbaar gegeven toestemming van de gemeente die de dienaar vrijwillig aanvaardt. +  - Vervolgens moeten zij goed gekend worden door de meest vooraanstaande en voortreffelijke mannen in de gemeente wat godsvrucht en kennis van de waarheid betreft. Dat geldt ook voor de overheid voor zover ze godzalige christenen zijn of althans de christelijke godsdienst dulden. Het gaat echter niet zonder instemming van alle lidmaten van de gemeente samen. Zij hebben de vrijheid om uiting te geven aan hun wettige tegenspraak en weigering. Er wordt dus niemand in de dienst van de gemeente aangenomen dan alleen met voorweten en met in het openbaar gegeven toestemming van de gemeente die de dienaar vrijwillig aanvaardt.\\ Zo kan er gezegd worden dat Paulus en Barnabas niet naar eigen goeddunken ouderlingen in de gemeente hebben aangesteld, maar na haar goede raad gegeven te hebben gaf de gemeente zelf haar toestemming door het opsteken van de handen. Lucas spreekt in Handelingen 14:23 over het aanwijzen van oudsten in elke gemeente, dat wil zeggen dat ze verkozen werden door het opsteken van de handen. En in 2 Korintiërs 8:19 wordt van Titus gezegd dat hij door de gemeenten gekozen of met algemene stemmen aangewezen is om Paulus’ metgezel te zijn tijdens diens reis. Ook de oplegging van de handen – waardoor het geheel van de verkiezing te kennen wordt gegeven – gebeurde niet door één persoon maar door velen. Daardoor heeft niet een van de apostelen maar hebben allen tezamen de zeven mannen die wij de eerste diakenen noemen, de handen opgelegd; zie Handelingen 6:6. En zo werden ook Paulus en Barnabas de handen opgelegd door de degenen die de gemeente van Antiochië dienden; zie Handelingen 13:3. Ten slotte heeft niet alleen Paulus bij Timoteüs de handen opgelegd, maar dat gebeurde ook door het //presbyterium//, dat willen zeggen door alle ouderlingen samen.((*1 Timoteüs 4:14 *2 Timoteüs 1:6)) Vanuit dit standpunt zegt de apostel in Titus 1:5 tegen Titus: “Ik heb u op Kreta achtergelaten met de bedoeling, dat gij in orde zoudt brengen hetgeen nog verbetering behoefde, en dat gij, zoals ik u opdroeg, in alle steden (…) oudsten zoudt aanstellen”; en tegen Timoteüs in 1 Timoteüs 5:22: “Leg niemand overijld de handen op.” In de persoon van Timoteüs vermaant Paulus zo alle dienaren van de kerk om zoveel als in hen is niemand over de gemeente aan te stellen dan hen die voor het ambt het meest geschikt zijn. De verkiezing moet echter altijd plaatsvinden met toestemming van de gemeente.\\ Zo ging het ook toe met de verkiezing van Ambrosius. Eerst koos het kerkvolk hem, wat vervolgens door keizer Valentianus en de bisschoppen die aanwezig waren, werd goedgekeurd. En Cyprianus zegt: “Het volk heeft met name de bevoegdheid om waardige priesters te verkiezen of onwaardigen het ambt te ontzeggen, want zij weten het meest van ieders handel en wandel.” En nadat Theodoretus verteld had dat Athanasius een zekere Petrus tot zijn opvolger benoemd had, voegde hij daar direct aan toe: “Voor zover de kerkelijke orde dat goedkeurt, en het openbaar bestuur, vooraanstaande mensen en alle gemeenteleden daaraan door dat uit te spreken hun goedkeuring geven.” Omdat het kerkvolk soms echter blijkens opstandige acties slechte en onwaardige mannen wilde hebben, heeft het concilie van Laodicea (zie //Canones// 13) besloten “dat men het volk niet zou laten kiezen”. Dat gebeurde niet om de goedkeuring van het kerkvolk uit te sluiten, of om iemand tegen hun wil op te dringen – dat werd verboden op het concilie van Antiochië – maar wel opdat de voornaamste en voortreffelijkste leden van de gemeente de dwaze wil van het volk door hun voorzichtigheid wat zouden intomen. [Paus] Leo geeft deze bepaling: “Men moet uitgaan van de wens van de burgers, het getuigenis van het kerkvolk, de goedkeuring van de overheid en de verkiezing door de geestelijkheid; op een andere manier gaat het niet.” In Rome had eertijds alleen de keizer de macht en het gezag om een bisschop aan te stellen; in dat verband zegt Gregorius in zijn //Brieven//, boek 5, dat hij op bevel van de keizer het roer van de gemeente in handen kreeg, maar pas nadat het kerkvolk daar plechtig om gevraagd had. Er zijn staan bovendien enkele regels in het Decretum Gratiani waarin staat dat geen enkele koning naar eigen goeddunken en zonder kerkelijke verkiezing een bisschop mag aanstellen en dat de aartsbisschoppen niemand mogen inwijden die door geweld en macht wordt aangesteld.
- +
-Zo kan er gezegd worden dat Paulus en Barnabas niet naar eigen goeddunken ouderlingen in de gemeente hebben aangesteld, maar na haar goede raad gegeven te hebben gaf de gemeente zelf haar toestemming door het opsteken van de handen. Lucas spreekt in Handelingen 14:23 over het aanwijzen van oudsten in elke gemeente, dat wil zeggen dat ze verkozen werden door het opsteken van de handen. En in 2 Korintiërs 8:19 wordt van Titus gezegd dat hij door de gemeenten gekozen of met algemene stemmen aangewezen is om Paulus’ metgezel te zijn tijdens diens reis. Ook de oplegging van de handen – waardoor het geheel van de verkiezing te kennen wordt gegeven – gebeurde niet door één persoon maar door velen. Daardoor heeft niet een van de apostelen maar hebben allen tezamen de zeven mannen die wij de eerste diakenen noemen, de handen opgelegd; zie Handelingen 6:6. En zo werden ook Paulus en Barnabas de handen opgelegd door de degenen die de gemeente van Antiochië dienden; zie Handelingen 13:3. Ten slotte heeft niet alleen Paulus bij Timoteüs de handen opgelegd, maar dat gebeurde ook door het //presbyterium//, dat willen zeggen door alle ouderlingen samen.((*1 Timoteüs 4:14 *2 Timoteüs 1:6)) Vanuit dit standpunt zegt de apostel in Titus 1:5 tegen Titus: “Ik heb u op Kreta achtergelaten met de bedoeling, dat gij in orde zoudt brengen hetgeen nog verbetering behoefde, en dat gij, zoals ik u opdroeg, in alle steden (…) oudsten zoudt aanstellen”; en tegen Timoteüs in 1 Timoteüs 5:22: “Leg niemand overijld de handen op.” In de persoon van Timoteüs vermaant Paulus zo alle dienaren van de kerk om zoveel als in hen is niemand over de gemeente aan te stellen dan hen die voor het ambt het meest geschikt zijn. De verkiezing moet echter altijd plaatsvinden met toestemming van de gemeente. +
- +
-Zo ging het ook toe met de verkiezing van Ambrosius. Eerst koos het kerkvolk hem, wat vervolgens door keizer Valentianus en de bisschoppen die aanwezig waren, werd goedgekeurd. En Cyprianus zegt: “Het volk heeft met name de bevoegdheid om waardige priesters te verkiezen of onwaardigen het ambt te ontzeggen, want zij weten het meest van ieders handel en wandel.” En nadat Theodoretus verteld had dat Athanasius een zekere Petrus tot zijn opvolger benoemd had, voegde hij daar direct aan toe: “Voor zover de kerkelijke orde dat goedkeurt, en het openbaar bestuur, vooraanstaande mensen en alle gemeenteleden daaraan door dat uit te spreken hun goedkeuring geven.” Omdat het kerkvolk soms echter blijkens opstandige acties slechte en onwaardige mannen wilde hebben, heeft het concilie van Laodicea (zie //Canones// 13) besloten “dat men het volk niet zou laten kiezen”. Dat gebeurde niet om de goedkeuring van het kerkvolk uit te sluiten, of om iemand tegen hun wil op te dringen – dat werd verboden op het concilie van Antiochië – maar wel opdat de voornaamste en voortreffelijkste leden van de gemeente de dwaze wil van het volk door hun voorzichtigheid wat zouden intomen. [Paus] Leo geeft deze bepaling: “Men moet uitgaan van de wens van de burgers, het getuigenis van het kerkvolk, de goedkeuring van de overheid en de verkiezing door de geestelijkheid; op een andere manier gaat het niet.” In Rome had eertijds alleen de keizer de macht en het gezag om een bisschop aan te stellen; in dat verband zegt Gregorius in zijn //Brieven//, boek 5, dat hij op bevel van de keizer het roer van de gemeente in handen kreeg, maar pas nadat het kerkvolk daar plechtig om gevraagd had. Er zijn staan bovendien enkele regels in het Decretum Gratiani waarin staat dat geen enkele koning naar eigen goeddunken en zonder kerkelijke verkiezing een bisschop mag aanstellen en dat de aartsbisschoppen niemand mogen inwijden die door geweld en macht wordt aangesteld.+
  
 ==== 40. Welke ceremonie zal men volgen als men de dienaren in hun ambt bevestigt? ==== ==== 40. Welke ceremonie zal men volgen als men de dienaren in hun ambt bevestigt? ====
  
-In de tijd van het Oude Testament gebruikte men de oplegging van de handen (1) in de offers die men aan God offerde,((*Leviticus 1:4)) (2) in de gebeden of bij bijzondere zegeningen,((*Genesis 48:14)) en (3) bij de inwijding van gezagsdragers, levieten en priesters.((*Numeri 8:10))+In de tijd van het Oude Testament gebruikte men de oplegging van de handen
 +  - in de offers die men aan God offerde;((*Leviticus 1:4)) 
 +  - in de gebeden of bij bijzondere zegeningen;((*Genesis 48:14)) 
 +  - bij de inwijding van gezagsdragers, levieten en priesters.((*Numeri 8:10))
  
 Christus heeft van dezelfde instelling gebruikgemaakt en voegde er gebeden aan toe.((*Matteüs 19:15)) Dus ook de apostelen en de apostolische vaders – of iemand uit hun midden die de leiding had – hebben in naam van de raad der gemeente de verkoren dienaren door plechtige gebeden en oplegging van de handen geordend en hen zo aan God opgeofferd en toegewijd. De Latijnse vaders hebben deze ceremonie daarom een plechtige ordening en wijding genoemd, terwijl de Griekse vaders spraken over de oplegging van de handen – een ceremonie dus die vanaf de apostelen in gebruik was.((*Handelingen 6:6 *Handelingen 13:3 *1 Timoteüs 4:14 *1 Timoteüs 5:22 *2 Timoteüs 1:6)) Daarbij werd echter niet gesproken over het gebruik van wijwater, het scheren van de kruin, het dragen van een kruis en een linnen kleed, het gebruiken van waskaarsen en andere dergelijke beuzelarijen. Christus heeft van dezelfde instelling gebruikgemaakt en voegde er gebeden aan toe.((*Matteüs 19:15)) Dus ook de apostelen en de apostolische vaders – of iemand uit hun midden die de leiding had – hebben in naam van de raad der gemeente de verkoren dienaren door plechtige gebeden en oplegging van de handen geordend en hen zo aan God opgeofferd en toegewijd. De Latijnse vaders hebben deze ceremonie daarom een plechtige ordening en wijding genoemd, terwijl de Griekse vaders spraken over de oplegging van de handen – een ceremonie dus die vanaf de apostelen in gebruik was.((*Handelingen 6:6 *Handelingen 13:3 *1 Timoteüs 4:14 *1 Timoteüs 5:22 *2 Timoteüs 1:6)) Daarbij werd echter niet gesproken over het gebruik van wijwater, het scheren van de kruin, het dragen van een kruis en een linnen kleed, het gebruiken van waskaarsen en andere dergelijke beuzelarijen.
Regel 314: Regel 302:
 Het lijkt erop dat men deze oorspronkelijke manier van doen behoort te handhaven, niet alleen vanwege de waardigheid en gepastheid, maar ook opdat door het symbolische karakter van een dergelijke inwijding en zegening de waardigheid van het ambt bij het volk nadrukkelijk wordt aangeprezen. En vervolgens opdat degene die op deze manier wordt geordend en ingewijd en zo zijn ambt verkrijgt, van zijn roeping verzekerd zal zijn van de volgende zaken: Het lijkt erop dat men deze oorspronkelijke manier van doen behoort te handhaven, niet alleen vanwege de waardigheid en gepastheid, maar ook opdat door het symbolische karakter van een dergelijke inwijding en zegening de waardigheid van het ambt bij het volk nadrukkelijk wordt aangeprezen. En vervolgens opdat degene die op deze manier wordt geordend en ingewijd en zo zijn ambt verkrijgt, van zijn roeping verzekerd zal zijn van de volgende zaken:
  
-1. Hij is nu niet meer van zichzelf, maar heeft zich in de dienst van God en Zijn kerk begeven. +  - Hij is nu niet meer van zichzelf, maar heeft zich in de dienst van God en Zijn kerk begeven. 
- +  Hem is een zware last opgelegd en daarom moet hij God ernstig en voortdurend aanroepen met de bede of Hij hem kracht wil verlenen om zijn ambt getrouw uit te oefenen. 
-2. Hem is een zware last opgelegd en daarom moet hij God ernstig en voortdurend aanroepen met de bede of Hij hem kracht wil verlenen om zijn ambt getrouw uit te oefenen. +  Hij moet God bidden om Zijn zegen, hulp, bescherming, volharding, lijdzaamheid, raad, troost, vermeerdering van verstand en kennis in goddelijke zaken en andere gaven van de Geest. 
- +  Hij is aan God geofferd en toegewijd als een rein en zuiver offer, en daarom moet hij ernaar staan om rein te leven naar ziel en lichaam.
-3. Hij moet God bidden om Zijn zegen, hulp, bescherming, volharding, lijdzaamheid, raad, troost, vermeerdering van verstand en kennis in goddelijke zaken en andere gaven van de Geest. +
- +
-4. Hij is aan God geofferd en toegewijd als een rein en zuiver offer, en daarom moet hij ernaar staan om rein te leven naar ziel en lichaam.+
  
 Men moet hierbij echter ver weg blijven van de waan dat deze manier van doen noodzakelijk is dat het in de dienst van God beslist zó moet gaan. Om die gedachtegang te mijden willen sommigen zich liever houden bij het geven van de hand als een teken van trouw, liefde, verbondenheid en eenstemmigheid in gevoelens ten aanzien van de leer. Dan handelen ze naar het voorbeeld van de apostelen, die Paulus en Barnabas de rechterhand gaven en het zo tot medebroeders in de bediening aannamen. Men moet hierbij echter ver weg blijven van de waan dat deze manier van doen noodzakelijk is dat het in de dienst van God beslist zó moet gaan. Om die gedachtegang te mijden willen sommigen zich liever houden bij het geven van de hand als een teken van trouw, liefde, verbondenheid en eenstemmigheid in gevoelens ten aanzien van de leer. Dan handelen ze naar het voorbeeld van de apostelen, die Paulus en Barnabas de rechterhand gaven en het zo tot medebroeders in de bediening aannamen.
Regel 350: Regel 335:
 ==== 44. Als het niet mogelijk is op een gewone manier te beroepen, mag dan elke christen die goed bekend is met Gods Woord, de valse leer weerspreken en de ware leer verdedigen, en wel zo dat hij de preekstoel opgaat om te preken? ==== ==== 44. Als het niet mogelijk is op een gewone manier te beroepen, mag dan elke christen die goed bekend is met Gods Woord, de valse leer weerspreken en de ware leer verdedigen, en wel zo dat hij de preekstoel opgaat om te preken? ====
  
-Zeer beslist niet! Want op deze manier zou men voor ieder die zichzelf wijs genoeg vindt om onder de dekmantel van het tegenspreken van de valse leer, de deur wagenwijd openzetten voor geheime samenkomsten. Dat is gewoonlijk het werk van de wederdopers en de vrijgeesten. Zij volgen hiermee het verkeerde voorbeeld van hen die eerst in Antiochië en later ook in Galatië en andere plaatsen via heimelijke vergaderingen grote verwarring veroorzaakten. De apostelen zeggen hiervan: “Aangezien wij gehoord hebben, dat enigen uit ons midden u met hun woorden hebben verontrust, uw zielen in verwarring brengende, hoewel wij hun niets geboden hadden, hebben wij eenstemmig besloten mannen te kiezen om die tot u te zenden´ (Handelingen 15:24,25).+Zeer beslist niet! Want op deze manier zou men voor ieder die zichzelf wijs genoeg vindt om onder de dekmantel van het tegenspreken van de valse leer, de deur wagenwijd openzetten voor geheime samenkomsten. Dat is gewoonlijk het werk van de wederdopers en de vrijgeesten. Zij volgen hiermee het verkeerde voorbeeld van hen die eerst in Antiochië en later ook in Galatië en andere plaatsen via heimelijke vergaderingen grote verwarring veroorzaakten. De apostelen zeggen hiervan: “Aangezien wij gehoord hebben, dat enigen uit ons midden u met hun woorden hebben verontrust, uw zielen in verwarring brengende, hoewel wij hun niets geboden hadden, hebben wij eenstemmig besloten mannen te kiezen om die tot u te zenden” (Handelingen 15:24,25).
  
 ==== 45. Wat zijn de duidelijke kenmerken van een bijzondere roeping? ==== ==== 45. Wat zijn de duidelijke kenmerken van een bijzondere roeping? ====
Regel 363: Regel 348:
     - De gave om de dingen op de goede wijze onder woorden te brengen en om onderwijs te geven.     - De gave om de dingen op de goede wijze onder woorden te brengen en om onderwijs te geven.
     - De gave van een vrijmoedige onverzettelijkheid als het gaat om de ware leer van God, zoals we bijvoorbeeld zien bij Jesaja,((*Jesaja 3:8 *Jesaja 5:8)) bij Christus Zelf((*Matteüs 7:20 *Lucas 4:18-22)) en bij Paulus.((*Efeziërs 3:4))     - De gave van een vrijmoedige onverzettelijkheid als het gaat om de ware leer van God, zoals we bijvoorbeeld zien bij Jesaja,((*Jesaja 3:8 *Jesaja 5:8)) bij Christus Zelf((*Matteüs 7:20 *Lucas 4:18-22)) en bij Paulus.((*Efeziërs 3:4))
- +  - Dat God het werk dat door deze bijzondere roeping op een onverwachte, wonderlijke en bijna niet te geloven manier wil zegenen, goed laat gelukken en een goede voortgang geeft. De vrucht daarvan en de bijzondere vooruitgang in het leven ziet men heel duidelijk. Het zaad dat de kerk zaait, groeit dagelijks op en neemt elke dag opnieuw toe, al werkt de duivel en de hele wereld tegen.((*Jeremia 1:8,10,19 *Lucas 21:15 *Romeinen 15:18,19 *2 Korintiërs 3:9 *2 Korintiërs 10:3 *2 Tessalonicenzen 1:3-8))
- +
-Dat God het werk dat door deze bijzondere roeping op een onverwachte, wonderlijke en bijna niet te geloven manier wil zegenen, goed laat gelukken en een goede voortgang geeft. De vrucht daarvan en de bijzondere vooruitgang in het leven ziet men heel duidelijk. Het zaad dat de kerk zaait, groeit dagelijks op en neemt elke dag opnieuw toe, al werkt de duivel en de hele wereld tegen.((*Jeremia 1:8,10,19 *Lucas 21:15 *Romeinen 15:18,19 *2 Korintiërs 3:9 *2 Korintiërs 10:3 *2 Tessalonicenzen 1:3-8))+
  
 ==== 46. Kunnen degenen die door God buiten de gewone orde om gezonden worden, in hun leer niet dwalen en struikelen? ==== ==== 46. Kunnen degenen die door God buiten de gewone orde om gezonden worden, in hun leer niet dwalen en struikelen? ====
Regel 385: Regel 368:
 ==== 49. Maar zijn er ook bepaalde getuigenissen in de Schrift vanaf de komst van Christus in het vlees, die duidelijk maken dat God ook bepaalde personen buiten de gewone orde om gaat roepen om de vervallen kerk weer op te richten? ==== ==== 49. Maar zijn er ook bepaalde getuigenissen in de Schrift vanaf de komst van Christus in het vlees, die duidelijk maken dat God ook bepaalde personen buiten de gewone orde om gaat roepen om de vervallen kerk weer op te richten? ====
  
-Ja, want in de eerste plaats spreekt Johannes in Openbaring 11:3 en 14:16 al over de algemene verdorvenheid van de kerken in de toekomst. Hij zegt daarom al in zijn tijd dat God getuigen zal verwekken die zullen profeteren tegen hen die de kerk in het verderf storten. Ze zullen profeteren tegen het beest dat uit de afgrond opklimt, en zullen dan ook getuigen dat engelen – dat wil zeggen: sommige heilige mannen – op de aarde zullen verkondigen dat ze de Babylonische dwalingen verwerpen en aan de enige God de eer zullen geven. En nadat Paulus in 2 Tessalonicenzen 2:8 eerst voorzegd had dat er een algemene afval zou komen, zegt hij dat God daarna de zoon van het verderf ten onder zal doen gaan door de geest of de adem van Zijn mond, dat wil zeggen: door de zuivere verkondiging van Gods Woord. Deze mannen waren niet onder hen die de kerk verdorven en geschonden hebben, en daarom volgt hieruit dat de Heere buiten de gewone orde om herders en leraars voor de gemeenten zal verwekken. Het Woord van God zelf of de prediking van het Evangelie brengt het dienen in de kerk met zich mee. De roeping buiten de gewone orde om berust dus nadrukkelijk op verschillende plaatsen in de Schrift.+Ja, want in de eerste plaats spreekt Johannes in Openbaring al over de algemene verdorvenheid van de kerken in de toekomst.((*Openbaring 11:3 *Openbaring 14:16)) Hij zegt daarom al in zijn tijd dat God getuigen zal verwekken die zullen profeteren tegen hen die de kerk in het verderf storten. Ze zullen profeteren tegen het beest dat uit de afgrond opklimt, en zullen dan ook getuigen dat engelen – dat wil zeggen: sommige heilige mannen – op de aarde zullen verkondigen dat ze de Babylonische dwalingen verwerpen en aan de enige God de eer zullen geven. En nadat Paulus in 2 Tessalonicenzen 2:8 eerst voorzegd had dat er een algemene afval zou komen, zegt hij dat God daarna de zoon van het verderf ten onder zal doen gaan door de geest of de adem van Zijn mond, dat wil zeggen: door de zuivere verkondiging van Gods Woord. Deze mannen waren niet onder hen die de kerk verdorven en geschonden hebben, en daarom volgt hieruit dat de Heere buiten de gewone orde om herders en leraars voor de gemeenten zal verwekken. Het Woord van God zelf of de prediking van het Evangelie brengt het dienen in de kerk met zich mee. De roeping buiten de gewone orde om berust dus nadrukkelijk op verschillende plaatsen in de Schrift.
  
 ==== 50. Waarom onderwijst de Here ons niet Zelf of waarom zendt Hij Zijn engelen niet uit in plaats dat Hij daarvoor mensen gebruikt? ==== ==== 50. Waarom onderwijst de Here ons niet Zelf of waarom zendt Hij Zijn engelen niet uit in plaats dat Hij daarvoor mensen gebruikt? ====
Regel 436: Regel 419:
 De droeve en beklagenswaardige ervaring leert ons echter hoe weinig de onbedwingbare eerzucht in de toom kan worden gehouden. Daardoor moesten de priesters en ouderlingen later er het stilzwijgen aan toedoen wanneer mijnheer de bisschop aanwezig was. Dezelfde Hiëronymus spreekt zich in zijn brief aan Nepotianum zeer heftig en bestraffend uit tegen deze gang van zaken. De droeve en beklagenswaardige ervaring leert ons echter hoe weinig de onbedwingbare eerzucht in de toom kan worden gehouden. Daardoor moesten de priesters en ouderlingen later er het stilzwijgen aan toedoen wanneer mijnheer de bisschop aanwezig was. Dezelfde Hiëronymus spreekt zich in zijn brief aan Nepotianum zeer heftig en bestraffend uit tegen deze gang van zaken.
  
-==== 54. Maar Paulus zegt in 1 Timoteüs 5:1 tegen Timoteüs: “Word niet heftig tegen een oude man, maar vermaan hem als een vader”, en in vers 19 van dat hoofdstuk zegt hij: “Gij moet geen klacht tegen een oudste aannemen”. Geeft hij daarmee niet te kennen dat een bisschop enige autoriteit en gezag heeft over de ouderlingen, en dat deze laatsten dus aan hem onderworpen en gehoorzaam moeten zijn? ====+==== 54. Maar Paulus zegt in 1 Timoteüs 5:1 tegen Timoteüs: “Word niet heftig tegen een oude man, maar vermaan hem als een vader”, en in 1 Timoteüs 5:19 zegt hij: “Gij moet geen klacht tegen een oudste aannemen”. Geeft hij daarmee niet te kennen dat een bisschop enige autoriteit en gezag heeft over de ouderlingen, en dat deze laatsten dus aan hem onderworpen en gehoorzaam moeten zijn? ====
  
 Nee, want: Nee, want:
Regel 527: Regel 510:
   - De verachtelijke houding die mensen aan de dag leggen door de leraren en de studenten in de theologie niet goed te verzorgen en van levensonderhoud te voorzien. Dat zijn ook vaak mensen die de ambtelijke dienst niet in ere houden, iets wat ze wel verschuldigd zijn.   - De verachtelijke houding die mensen aan de dag leggen door de leraren en de studenten in de theologie niet goed te verzorgen en van levensonderhoud te voorzien. Dat zijn ook vaak mensen die de ambtelijke dienst niet in ere houden, iets wat ze wel verschuldigd zijn.
   - De zogenaamde simonie die de roomsen eropna houden. Dan verkoopt men bij een verkiezing de goddelijke verordeningen tot het ambt, en daarbij versmaadt men alle goddelijke en kerkelijke rechten. Dat leidt tot toestanden, zoals:   - De zogenaamde simonie die de roomsen eropna houden. Dan verkoopt men bij een verkiezing de goddelijke verordeningen tot het ambt, en daarbij versmaadt men alle goddelijke en kerkelijke rechten. Dat leidt tot toestanden, zoals:
- +    - men let niet op leer of leven, maar lompe figuren en zelfs bordeelhouders kunnen dan een ambt bekleden; 
-  +    - men ontneemt de leden van de gemeente het recht om ambtsdragers te verkiezen en te aanvaarden; 
- +    - er worden zinloze ceremoniën ingevoerd, zoals het oliesel, het scheren van de kruin, het dragen van linnen kleding, het gebruik van waskaarsen en dergelijke poppenkast; 
-  - men let niet op leer of leven, maar lompe figuren en zelfs bordeelhouders kunnen dan een ambt bekleden; +    - men schrijft aan de verdienste van mensen toe wat alleen het werk van God is; 
-  - men ontneemt de leden van de gemeente het recht om ambtsdragers te verkiezen en te aanvaarden; +    - men stelt één man aan over vijf of zes gemeenten; 
-  - er worden zinloze ceremoniën ingevoerd, zoals het oliesel, het scheren van de kruin, het dragen van linnen kleding, het gebruik van waskaarsen en dergelijke poppenkast; +    - de ordening van een dienaar van de kerk wordt gewijzigd in een sacrament; de kerkelijke ambten worden ingeruild en gezien als bepaalde waardigheden; men denkt er niet meer aan om de kudde te weiden, zoals een schoenmaker er niet aan denkt om te gaan ploegen; op een belachelijke maar vooral godslasterlijke manier volgen ze zogenaamd Christus na door op diegenen te blazen die geordend of in een ambt bevestigd zullen worden, waarbij ze tegelijk de woorden van Christus van Christus spreken: “Ontvangt de Heilige Geest” en daarmee willen doen alsof de Heilige Geest door hun blazen op hen gekomen is, alsof ze de Geest zouden kunnen geven aan hen die het hun goeddunkt. 
-  - men schrijft aan de verdienste van mensen toe wat alleen het werk van God is; +  De hele pauselijke geestelijkheid met de paus aan het hoofd van de rooms-katholieke kerk, en al de onderscheiden rangen in hoog en laag. We zien dat in verschillende dingen: 
-  - men stelt één man aan over vijf of zes gemeenten; +    - Van de apostel Petrus maakt men een roomse bisschop. 
-  - de ordening van een dienaar van de kerk wordt gewijzigd in een sacrament; de kerkelijke ambten worden ingeruild en gezien als bepaalde waardigheden; men denkt er niet meer aan om de kudde te weiden, zoals een schoenmaker er niet aan denkt om te gaan ploegen; op een belachelijke maar vooral godslasterlijke manier volgen ze zogenaamd Christus na door op diegenen te blazen die geordend of in een ambt bevestigd zullen worden, waarbij ze tegelijk de woorden van Christus van Christus spreken: “Ontvangt de Heilige Geest” en daarmee willen doen alsof de Heilige Geest door hun blazen op hen gekomen is, alsof ze de Geest zouden kunnen geven aan hen die het hun goeddunkt. +    - De roomse pausen, die zich willen voordoen als opvolgers van Petrus, noemen zichzelf wel de dienstknecht van de dienaren. Maar ze krijgen ondertussen geen andere naam dan “onze allerheiligste vader en heer” en ze stellen zich teweer tegen koninkrijken en rijken van keizers. Ze eigenen zich zelfs ook de volle macht toe over de zielen, ze regeren als koningen, ze beroemen zich erop de erfgenamen van Petrus te zijn, en ze gebruiken zowel het geestelijke als het wereldse zwaard, terwijl ze geen van beide bezitten! Ze doen alsof ze macht hebben om alle mensen zonder daarmee verkeerd te doen naar de hel te sturen. Ja, ze laten zich de voeten kussen door koningen en keizers. 
- +    - Ze zeggen openlijk dat de priesters van de wet onder Mozes voorbeelden zijn geweest van de herders in de kerk van Christus, en daarom noemen ze de geestelijken die de mis bedienen, ten onrechte priesters, presbyters of ouderlingen. 
-  +  Het feit dat de antichristelijke geestelijkheid zich bekleedt met hoogmoedige en roemvolle namen, zoals: aartsbisschoppen, patriarchen, kardinalen, prelaten, magisters en dergelijke. 
- +  De dwaling van hen die stellen dat er een ongelijkheid is onder de dienaren van het evangelie. Ze maken geen onderscheid in de heilige bediening tussen de ambten die altijd blijven, én die slechts een bepaalde tijd duren. Ze willen geen ouderlingen erkennen dan alleen zij die het predikambt in het openbaar bedienen. 
- +  Het feit dat men gebruik maakt van t de bijzondere apostolische autoriteit in de gemeente. Daar klaagde de apostel in zijn tijd al over, omdat dit argument toen al gebruikt werd door mensen die zich voor apostel uitgeven.((*2 Korintiërs 11:12)) 
-De hele pauselijke geestelijkheid met de paus aan het hoofd van de rooms-katholieke kerk, en al de onderscheiden rangen in hoog en laag. We zien dat in verschillende dingen. +  De wispelturigheid van een zekere Morellius, die van mening was dat men een democratische regeringsvorm van alle leden der gemeente zou moeten invoeren. 
- +  Het omverwerpen van de christelijke diaconie, de verwarring op het terrein van de kerkelijke bedieningen en de beroving van de kerkelijke goederen en inkomsten. De uitkomst daarvan leren we in de geschiedenis van Achan.((*Jozua 7:24)) 
-  +  De zonde van hen die geen onderscheid maken tussen de ontvangsten en de uitgaven van de kerkelijke goederen, én de inkomsten van de algemene goederen die van burgerlijke aard zijn. Zij vermengen de twee schatkisten met elkaar.
- +
-  - Van de apostel Petrus maakt men een roomse bisschop. +
-  - De roomse pausen, die zich willen voordoen als opvolgers van Petrus, noemen zichzelf wel de dienstknecht van de dienaren. Maar ze krijgen ondertussen geen andere naam dan “onze allerheiligste vader en heer” en ze stellen zich teweer tegen koninkrijken en rijken van keizers. Ze eigenen zich zelfs ook de volle macht toe over de zielen, ze regeren als koningen, ze beroemen zich erop de erfgenamen van Petrus te zijn, en ze gebruiken zowel het geestelijke als het wereldse zwaard, terwijl ze geen van beide bezitten! Ze doen alsof ze macht hebben om alle mensen zonder daarmee verkeerd te doen naar de hel te sturen. Ja, ze laten zich de voeten kussen door koningen en keizers. +
-  - Ze zeggen openlijk dat de priesters van de wet onder Mozes voorbeelden zijn geweest van de herders in de kerk van Christus, en daarom noemen ze de geestelijken die de mis bedienen, ten onrechte priesters, presbyters of ouderlingen. +
- +
-  +
- +
- +
-Het feit dat de antichristelijke geestelijkheid zich bekleedt met hoogmoedige en roemvolle namen, zoals: aartsbisschoppen, patriarchen, kardinalen, prelaten, magisters en dergelijke. +
-De dwaling van hen die stellen dat er een ongelijkheid is onder de dienaren van het evangelie. Ze maken geen onderscheid in de heilige bediening tussen de ambten die altijd blijven, én die slechts een bepaalde tijd duren. Ze willen geen ouderlingen erkennen dan alleen zij die het predikambt in het openbaar bedienen. +
-Het feit dat men gebruik maakt van t de bijzondere apostolische autoriteit in de gemeente. Daar klaagde de apostel in zijn tijd al over, omdat dit argument toen al gebruikt werd door mensen die zich voor apostel uitgeven.((*2 Korintiërs 11:12)) +
-De wispelturigheid van een zekere Morellius, die van mening was dat men een democratische regeringsvorm van alle leden der gemeente zou moeten invoeren. +
-Het omverwerpen van de christelijke diaconie, de verwarring op het terrein van de kerkelijke bedieningen en de beroving van de kerkelijke goederen en inkomsten. De uitkomst daarvan leren we in de geschiedenis van Achan.((*Jozua 7:24)) +
-De zonde van hen die geen onderscheid maken tussen de ontvangsten en de uitgaven van de kerkelijke goederen, én de inkomsten van de algemene goederen die van burgerlijke aard zijn. Zij vermengen de twee schatkisten met elkaar.+
  
 Als we alleen al deze dingen noemen, spreken ze zichzelf genoeg tegen. Als we alleen al deze dingen noemen, spreken ze zichzelf genoeg tegen.


Paginahulpmiddelen