Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


institutie:42

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisieVorige revisie
Volgende revisie
Vorige revisie
institutie:42 [30-07-2025 om 10.00 uur] Cornelis Bregmaninstitutie:42 [13-10-2025 om 21.43 uur] (huidige) ds. J.H. Zwart
Regel 135: Regel 135:
 Zij die ook ‘vermaners’ worden genoemd,((*Romeinen 12:8)) dat wil zeggen zij die wettig geroepen en gesteld zijn over een bepaald deel van de kudde of de gemeente om Gods Woord te prediken. Bij dat preken mogen zij niet alleen maar uitleg en verklaring van de tekst geven, maar tot nut van de gemeente moeten zij zowel in het openbaar als persoonlijk gericht leren, vermanen, weerleggen, bestraffen, onderwijzen, aansporen en vertroosten.((*Handelingen 14:23 *1 Korintiërs 12:28 *2 Timoteüs 3:16 *2 Timoteüs 4:1 *Titus 1:5-9 *Titus 3:10)) Bovendien moeten zij zich beijveren om de sacramenten te bedienen en plechtige voorbeden in de gemeente te doen. Verder moeten ze samen met de ouderlingen paraat zijn om allerlei ergernis te voorkomen en de kerkelijke tucht uit te oefenen.((*Romeinen 12:7)) Zij die ook ‘vermaners’ worden genoemd,((*Romeinen 12:8)) dat wil zeggen zij die wettig geroepen en gesteld zijn over een bepaald deel van de kudde of de gemeente om Gods Woord te prediken. Bij dat preken mogen zij niet alleen maar uitleg en verklaring van de tekst geven, maar tot nut van de gemeente moeten zij zowel in het openbaar als persoonlijk gericht leren, vermanen, weerleggen, bestraffen, onderwijzen, aansporen en vertroosten.((*Handelingen 14:23 *1 Korintiërs 12:28 *2 Timoteüs 3:16 *2 Timoteüs 4:1 *Titus 1:5-9 *Titus 3:10)) Bovendien moeten zij zich beijveren om de sacramenten te bedienen en plechtige voorbeden in de gemeente te doen. Verder moeten ze samen met de ouderlingen paraat zijn om allerlei ergernis te voorkomen en de kerkelijke tucht uit te oefenen.((*Romeinen 12:7))
  
-Zij worden in algemene zin ook wel ouderlingen, diakenen, voorgangers en – zoals in Hebreeën 13:17 – ook voorgangers genoemd. Ten slotte worden ze ook wel bisschoppen of opzieners genoemd. Dat woord ‘bisschop’ komt van //episcopein//, zorgdragen dat de soldaten niet ontbreken die aan hen ondergeschikt zijn. De herders zijn immers als wakers en verspieders verplicht om goed op de leer te letten en op de zeden en gewoonten van de kudde die aan hen is toevertrouwd. Die naam [van opziener of bisschop] gaf hun ambt en arbeid aan, en heeft niets met waardigheid te maken, die alle dienaren van het Woord met elkaar gemeen hebben. Paulus schrijft in Filippenzen 1:1 aan de gemeente bijvoorbeeld veel bisschoppen of opzieners toe, en in Handelingen 20:28 spreekt hij alle ‘bisschoppen’ aan in de gemeente van Efeze.+Zij worden in algemene zin ook wel ouderlingen, diakenen, voorgangers en – zoals in Hebreeën 13:17 – ook voorgangers genoemd. Ten slotte worden ze ook wel bisschoppen of opzieners genoemd. Dat woord ‘bisschop’ komt van //episcopein//, zorgdragen dat de soldaten niet ontbreken die aan hen ondergeschikt zijn. De herders zijn immers als wachters en opzieners verplicht om goed op de leer te letten en op de zeden en gewoonten van de kudde die aan hen is toevertrouwd. Die naam [van opziener of bisschop] gaf hun ambt en arbeid aan, en heeft niets met waardigheid te maken, die alle dienaren van het Woord met elkaar gemeen hebben. Paulus schrijft in Filippenzen 1:1 aan de gemeente bijvoorbeeld veel bisschoppen of opzieners toe, en in Handelingen 20:28 spreekt hij alle ‘bisschoppen’ aan in de gemeente van Efeze.
  
 Om orde en tucht te kunnen handhaven werd in de vergadering van herders en ouderlingen één persoon boven de anderen geplaatst, die de vergadering uitschreef en ieder naar zijn mening vroeg. Zo hebben de vaders van de vroegchristelijke kerk de manier van spreken die de Heilige Geest hanteerde, een beetje aan de kant geschoven en díe persoon ‘bisschop’ genoemd. Hij was de eerste herder wat volgorde en niet wat positie betreft ten aanzien van zijn medebroeders. Hieronymus spreekt dan over een //superintendent//, die het oog op allen hield. Ambrosius heeft het over een //superinspecteur//, die opzicht uitoefende; en Justinus over een //antites//, een vooraanstaand persoon. Om orde en tucht te kunnen handhaven werd in de vergadering van herders en ouderlingen één persoon boven de anderen geplaatst, die de vergadering uitschreef en ieder naar zijn mening vroeg. Zo hebben de vaders van de vroegchristelijke kerk de manier van spreken die de Heilige Geest hanteerde, een beetje aan de kant geschoven en díe persoon ‘bisschop’ genoemd. Hij was de eerste herder wat volgorde en niet wat positie betreft ten aanzien van zijn medebroeders. Hieronymus spreekt dan over een //superintendent//, die het oog op allen hield. Ambrosius heeft het over een //superinspecteur//, die opzicht uitoefende; en Justinus over een //antites//, een vooraanstaand persoon.
Regel 212: Regel 212:
 ==== 28. Wie heeft de ambtelijke dienst ingesteld? ==== ==== 28. Wie heeft de ambtelijke dienst ingesteld? ====
  
-  - Hij Die de dienst ingesteld heeft, is voor alles God Zelf. In het paradijs heeft Hij op onmiddellijke wijze onze eerste ouders aangesproken, toen Hij hun het gezegend zaad beloofde.((*Genesis 3:15)) Die belofte heeft Hij vervolgens via de patriarchen willen handhaven.((*Genesis 18:18,19)) In latere tijd heeft Hij de priesters onder het volk Israël uitgekozen, waarbij in het bijzonder de stam Levi betrokken was. God noemt Zichzelf ook de Here van de oogst, Die arbeiders in Zijn dienst uitzendt.((*Matteüs 9:38 *1 Korintiërs 12:28)) “God heeft sommigen aangesteld in de gemeente, ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars” (1 Korintiërs 12:28). +  - Hij Die de dienst ingesteld heeft, is voor alles God zelf. In het paradijs heeft Hij op onmiddellijke wijze onze eerste ouders aangesproken, toen Hij hun het gezegend zaad beloofde.((*Genesis 3:15)) Die belofte heeft Hij vervolgens via de patriarchen willen handhaven.((*Genesis 18:18,19)) In latere tijd heeft Hij de priesters onder het volk Israël uitgekozen, waarbij in het bijzonder de stam Levi betrokken was. God noemt Zichzelf ook de Here van de oogst, die arbeiders in zijn dienst uitzendt.((*Matteüs 9:38 *1 Korintiërs 12:28)) “God heeft sommigen aangesteld in de gemeente, ten eerste apostelen, ten tweede profeten, ten derde leraars” (1 Korintiërs 12:28). 
-  - Ook Christus heeft naast de Vader de dienst ingesteld als Zoon en Here van het huis van Zijn Vader. Daar had Hij ook volkomen het recht toe, en daarom riep Hij de apostelen en stelde hen over allen die in de kerk dienen. Zie Johannes 20:21: “Gelijk de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u”; en Marcus 16:15: “Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het evangelie aan de ganse schepping, [hen dopende].” In Efeziërs 4:11 lezen we dat Christus zowel apostelen als profeten heeft gegeven, zowel evangelisten als herders en leraars. Ik zeg nogmaals dat Hij hen gegeven heeft niet voor zover Hij hen uitverkoren had, maar dat Hij hen gemaakt heeft tot diegenen die ze moesten zijn.+  - Ook Christus heeft naast de Vader de dienst ingesteld als Zoon en Here van het huis van zijn Vader. Daar had Hij ook volkomen het recht toe, en daarom riep Hij de apostelen en stelde hen over allen die in de kerk dienen. Zie Johannes 20:21: “Gelijk de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u”; en Marcus 16:15: “Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het evangelie aan de ganse schepping, [hen dopende].” In Efeziërs 4:11 lezen we dat Christus zowel apostelen als profeten heeft gegeven, zowel evangelisten als herders en leraars. Ik zeg nogmaals dat Hij hen gegeven heeft niet voor zover Hij hen uitverkoren had, maar dat Hij hen gemaakt heeft tot diegenen die ze moesten zijn.
   - De Heilige Geest is hierin mede werkzaam ten aanzien van de gaven die nodig zijn om de dienst getrouw waar te nemen. Zie 1 Korintiërs 12:11: “Doch dit alles werkt één en dezelfde Geest, die een ieder in het bijzonder toedeelt, gelijk Hij wil.”   - De Heilige Geest is hierin mede werkzaam ten aanzien van de gaven die nodig zijn om de dienst getrouw waar te nemen. Zie 1 Korintiërs 12:11: “Doch dit alles werkt één en dezelfde Geest, die een ieder in het bijzonder toedeelt, gelijk Hij wil.”
  
-==== 29. Maar wordt het ambt om te leren in de kerk van het Nieuwe Testament niet ondermijnd door de uitspraak in Jeremia 31:34: “Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en eenieder zijn broeder leren, want zij allen zullen Mij [dat is de Heere] kennen”? ====+==== 29. Maar wordt het ambt om te leren in de kerk van het Nieuwe Testament niet ondermijnd door de uitspraak in Jeremia 31:34: “Dan zullen zij niet meer eenieder zijn naaste en eenieder zijn broeder leren, want zij allen zullen Mij [dat is de Here] kennen”? ====
  
 Op geen enkele manier. Op geen enkele manier.
  
-  - Hier wordt door een paradoxale redenering te kennen gegeven dat de uitverkorenen niet alleen uitwendig met behulp van het gesproken woord, maar ook inwendig door de Heilige Geest van God Zelf onderwijs ontvangen. Zo wordt daar ook over gesproken in 1 Johannes 2:27: “Gij hebt niet van node, dat iemand u lere; maar, gelijk zijn zalving [dat is de Heilige Geest] u leert over alle dingen”; dat wil zeggen: door de herders en leraars. Een ander voorbeeld van zo’n redenering zien we ook in de uitspraak: “Uw naam zal niet meer Jakob luiden, maar Israël” (Genesis 32:28).+  - Hier wordt door een paradoxale redenering te kennen gegeven dat de uitverkorenen niet alleen uitwendig met behulp van het gesproken woord, maar ook inwendig door de Heilige Geest van God zelf onderwijs ontvangen. Zo wordt daar ook over gesproken in 1 Johannes 2:27: “Gij hebt niet van node, dat iemand u lere; maar, gelijk zijn zalving [dat is de Heilige Geest] u leert over alle dingen”; dat wil zeggen: door de herders en leraars. Een ander voorbeeld van zo’n redenering zien we ook in de uitspraak: “Uw naam zal niet meer Jakob luiden, maar Israël” (Genesis 32:28).
   - De profeet spreekt hier niet op een gewone manier, maar door middel van beeldspraak. In het Oude Testament worden de meeste dingen door Mozes en de profeten op een duistere manier voorgesteld, omhuld door veel schaduwen en voorbeelden, zodat men moet vragen wat de ceremoniën te betekenen hebben en wanneer Christus zal komen. Maar in het Nieuwe Testament wordt, nu Christus gekomen is, zonder omwegen gepredikt. Het voorhangsel in de tempel is gescheurd en de weg naar het heiligdom is geopend. Daardoor zijn al die voorbeelden en schaduwen voor ons helder geworden; zie Hebreeën 9:8. En wie de Geest van Christus hebben, kennen nu alle dingen, zodat een jongen van tien jaar die over deze dingen hoort en ze leert, ze beter begrijpt dan vroeger de priesters deden. De aarde zal namelijk “vol zijn van kennis des Heren; zie Jesaja 11:9.   - De profeet spreekt hier niet op een gewone manier, maar door middel van beeldspraak. In het Oude Testament worden de meeste dingen door Mozes en de profeten op een duistere manier voorgesteld, omhuld door veel schaduwen en voorbeelden, zodat men moet vragen wat de ceremoniën te betekenen hebben en wanneer Christus zal komen. Maar in het Nieuwe Testament wordt, nu Christus gekomen is, zonder omwegen gepredikt. Het voorhangsel in de tempel is gescheurd en de weg naar het heiligdom is geopend. Daardoor zijn al die voorbeelden en schaduwen voor ons helder geworden; zie Hebreeën 9:8. En wie de Geest van Christus hebben, kennen nu alle dingen, zodat een jongen van tien jaar die over deze dingen hoort en ze leert, ze beter begrijpt dan vroeger de priesters deden. De aarde zal namelijk “vol zijn van kennis des Heren; zie Jesaja 11:9.
  
Regel 250: Regel 250:
  
   - Vanwege de heerlijkheid van God en het gewicht van het ambt, en ook tot troost van het geweten van de dienaren. Voor de gemeente is het eveneens belangrijk om te weten dat er wettige dienaren zijn, zodat ze gehoorzaam zijn tegenover de ambtsdragers en naar hen luisteren.   - Vanwege de heerlijkheid van God en het gewicht van het ambt, en ook tot troost van het geweten van de dienaren. Voor de gemeente is het eveneens belangrijk om te weten dat er wettige dienaren zijn, zodat ze gehoorzaam zijn tegenover de ambtsdragers en naar hen luisteren.
-  - Niemand mag zichzelf in de dienst van de gemeente binnendringen of zich laten verkiezen. Daarom is het nodig dat hij door een ander die daartoe de bevoegdheid heeft, beroepen wordt. “Niemand matigt zichzelf die waardigheid aan, doch men wordt ertoe geroepen door God, zoals immers ook Aäron” (Hebreeën 5:4). Wie dus in het geheel niet door de gemeente beroepen is, of geen wettelijk beroep heeft, kan daarin niet met een goed geweten als een wettig ambtsdrager van de kerk functioneren. Daarom zegt Paulus in Romeinen 10:15: “Hoe zal men prediken zonder gezonden te zijn?” De Here Zelf bestraft degenen die door Hem niet gezonden waren; zie Jeremia 23:21: “Ik heb die profeten niet gezonden, toch hebben zij gelopen.” Daarom spreekt Paulus in zijn brieven zo vaak over zijn ambt; dat doet hij om het apostolisch gezag van dat ambt te verdedigen. In 1 Korintiërs 16:15 wordt gezegd over het huisgezin van Stefanas en Fortunatus dat zij zich ten dienste van de heiligen hadden gesteld. (Overigens is daaruit de gewoonte ontstaan om een kerkelijk beroep een ordening te noemen) Wat die gezinnen betreft betekent dit niet dat zij zichzelf binnengedrongen hebben om zonder roeping in de gemeente te gaan dienen. Nee, ze hebben zichzelf na een wettig beroep geheel en al overgegeven in dienst van de heiligen, óf om te prediken óf om hulp en bijstand te bieden.+  - Niemand mag zichzelf in de dienst van de gemeente binnendringen of zich laten verkiezen. Daarom is het nodig dat hij door een ander die daartoe de bevoegdheid heeft, beroepen wordt. “Niemand matigt zichzelf die waardigheid aan, doch men wordt ertoe geroepen door God, zoals immers ook Aäron” (Hebreeën 5:4). Wie dus in het geheel niet door de gemeente beroepen is, of geen wettelijk beroep heeft, kan daarin niet met een goed geweten als een wettig ambtsdrager van de kerk functioneren. Daarom zegt Paulus in Romeinen 10:15: “Hoe zal men prediken zonder gezonden te zijn?” De Here zelf bestraft degenen die door Hem niet gezonden waren; zie Jeremia 23:21: “Ik heb die profeten niet gezonden, toch hebben zij gelopen.” Daarom spreekt Paulus in zijn brieven zo vaak over zijn ambt; dat doet hij om het apostolisch gezag van dat ambt te verdedigen. In 1 Korintiërs 16:15 wordt gezegd over het huisgezin van Stefanas en Fortunatus dat zij zich ten dienste van de heiligen hadden gesteld. (Overigens is daaruit de gewoonte ontstaan om een kerkelijk beroep een ordening te noemen) Wat die gezinnen betreft betekent dit niet dat zij zichzelf binnengedrongen hebben om zonder roeping in de gemeente te gaan dienen. Nee, ze hebben zichzelf na een wettig beroep geheel en al overgegeven in dienst van de heiligen, óf om te prediken óf om hulp en bijstand te bieden.
  
 ==== 34. Wat is een wettig beroep? ==== ==== 34. Wat is een wettig beroep? ====
Regel 256: Regel 256:
 Dat is een beroep dat op rechtmatige en wettige wijze wordt uitgebracht. Dat wil zeggen: het gebeurt door iemand die de bevoegdheid heeft een beroep op iemand te doen of uit te brengen en een ander in een bepaald ambt te bevestigen. Dat kan bijvoorbeeld de ambachtsheer van die plaats zijn of degenen die van hem het recht en de bevoegdheid hebben om tot de keuze van iemand over te gaan. Dat is een beroep dat op rechtmatige en wettige wijze wordt uitgebracht. Dat wil zeggen: het gebeurt door iemand die de bevoegdheid heeft een beroep op iemand te doen of uit te brengen en een ander in een bepaald ambt te bevestigen. Dat kan bijvoorbeeld de ambachtsheer van die plaats zijn of degenen die van hem het recht en de bevoegdheid hebben om tot de keuze van iemand over te gaan.
  
-Maar God is alleen de Heer van Zijn ware en oprechte kerk, zoals Christus alleen het Hoofd daarvan is,((*1 Korintiërs 11:3 *Efeziërs 1:22 *Efeziërs 5:23)) haar Verlosser en Degene Die het voor haar opneemt.((*Jesaja 54:5)) Daarom komt het alleen God en Christus toe dienaars in Zijn kerk aan te stellen. Daarom moeten alleen zij voor wettige dienaars in de kerk gehouden worden die door Hemzelf geroepen zijn. Zij bij wie dit niet het geval is, zijn geen van allen wettige dienaren.+Maar God is alleen de Heer van zijn ware en oprechte kerk, zoals Christus alleen het Hoofd daarvan is,((*1 Korintiërs 11:3 *Efeziërs 1:22 *Efeziërs 5:23)) haar Verlosser en Degene die het voor haar opneemt.((*Jesaja 54:5)) Daarom komt het alleen God en Christus toe dienaars in zijn kerk aan te stellen. Daarom moeten alleen zij voor wettige dienaars in de kerk gehouden worden die door Hemzelf geroepen zijn. Zij bij wie dit niet het geval is, zijn geen van allen wettige dienaren.
  
 ==== 35. Welke kanten kent een wettige roeping? ==== ==== 35. Welke kanten kent een wettige roeping? ====
Regel 270: Regel 270:
 Men zegt wel dat deze roeping van tweeërlei aard kan zijn: óf de wettige orde wordt hierbij gevolgd en dan is ze van God afkomstig, óf ze vindt op een verkeerde manier en uit sleur en gewoonte plaats. Men zegt wel dat deze roeping van tweeërlei aard kan zijn: óf de wettige orde wordt hierbij gevolgd en dan is ze van God afkomstig, óf ze vindt op een verkeerde manier en uit sleur en gewoonte plaats.
  
-In het eerste geval is een gewone roeping van dien aard dat ze door God via de dienst van mensen tot werkelijkheid wordt. Dat houdt in dat iemand langs de ordelijke door Christus Zelf ingestelde weg tevoren nauwkeurig wordt ondervraagd ten aanzien van zowel leer als levenswandel, en vervolgens wordt geaccepteerd. Dat gebeurt door de toestemming van vrome christenen die God daartoe opdracht heeft gegeven. Ze moeten dat in alle integriteit en oprechtheid doen, waarbij de Naam des Heren wordt aangeroepen. Dan mogen we zeggen dat door de stem van de Heilige Geest, Die spreekt door de mond van godzalige vromen, de geroepene wordt uitgekozen, bevestigd en geordend om in dienst van de kerk in een bepaalde plaats het ambt uit te oefenen. Daar wordt hij door de kudde van de gemeente waarover hij gesteld is, aangenomen; en zo dient hij in zijn ambt naar de regel van Gods Woord.+In het eerste geval is een gewone roeping van dien aard dat ze door God via de dienst van mensen tot werkelijkheid wordt. Dat houdt in dat iemand langs de ordelijke door Christus zelf ingestelde weg tevoren nauwkeurig wordt ondervraagd ten aanzien van zowel leer als levenswandel, en vervolgens wordt geaccepteerd. Dat gebeurt door de toestemming van vrome christenen die God daartoe opdracht heeft gegeven. Ze moeten dat in alle integriteit en oprechtheid doen, waarbij de Naam des Heren wordt aangeroepen. Dan mogen we zeggen dat door de stem van de Heilige Geest, Die spreekt door de mond van godzalige vromen, de geroepene wordt uitgekozen, bevestigd en geordend om in dienst van de kerk in een bepaalde plaats het ambt uit te oefenen. Daar wordt hij door de kudde van de gemeente waarover hij gesteld is, aangenomen; en zo dient hij in zijn ambt naar de regel van Gods Woord.
  
 ==== 37. Wie moet men beroepen en verkiezen om bisschop, herder of leraar te zijn? ==== ==== 37. Wie moet men beroepen en verkiezen om bisschop, herder of leraar te zijn? ====
Regel 286: Regel 286:
 Niet door slechts één mens, maar door de gemeente. Niet door slechts één mens, maar door de gemeente.
  
-  - Zij moeten eerst een onderzoek ondergaan, weliswaar niet door alle lidmaten van de gemeente die men een dienaar wil toeschikken, want allerlei verwarring, onenigheid en eerzucht dient voorkomen te worden, maar door de kerkenraad van de desbetreffende gemeente. Het is ook mogelijk dat de leraren en herders van de verschillende gemeenten in de classis dat doen, omdat zij over de kudde gesteld zijn en beter over de leer kunnen oordelen. Dat in het begin de hele gemeente werd verzameld en ieder zijn stem uitbracht,((*Handelingen 6:5)) kwam toen zo uit omdat de diaconie toen voor het eerst in de kerk werd ingesteld. Dat was de oorzaak waarom het nodig was dat alle gemeenteleden samen deze beslissing namen. Bovendien kon het gemor van de Grieken tegen de Joden((*Handelingen 6:1)) moeilijk op een andere manier tot bedaren gebracht worden. +  - Zij moeten eerst een onderzoek ondergaan, weliswaar niet door alle lidmaten van de gemeente die men een dienaar wil toeschikken, want allerlei verwarring, onenigheid en eerzucht dient voorkomen te worden, maar door de kerkenraad van de desbetreffende gemeente. Het is ook mogelijk dat de leraren en herders van de verschillende gemeenten in de classis dat doen, omdat zij over de kudde gesteld zijn en beter over de leer kunnen oordelen. Dat in het begin de hele gemeente werd verzameld en ieder zijn stem uitbracht,((*Handelingen 6:5)) kwam toen zo uit omdat de diaconie destijds voor het eerst in de kerk werd ingesteld. Dat was de oorzaak waarom het nodig was dat alle gemeenteleden samen deze beslissing namen. Bovendien kon het gemor van de Grieken tegen de Joden((*Handelingen 6:1)) moeilijk op een andere manier tot bedaren gebracht worden. 
-  - Vervolgens moeten zij goed gekend worden door de meest vooraanstaande en voortreffelijke mannen in de gemeente wat godsvrucht en kennis van de waarheid betreft. Dat geldt ook voor de overheid voor zover ze godzalige christenen zijn of althans de christelijke godsdienst dulden. Het gaat echter niet zonder instemming van alle lidmaten van de gemeente samen. Zij hebben de vrijheid om uiting te geven aan hun wettige tegenspraak en weigering. Er wordt dus niemand in de dienst van de gemeente aangenomen dan alleen met voorweten en met in het openbaar gegeven toestemming van de gemeente die de dienaar vrijwillig aanvaardt.\\ Zo kan er gezegd worden dat Paulus en Barnabas niet naar eigen goeddunken ouderlingen in de gemeente hebben aangesteld, maar na haar goede raad gegeven te hebben gaf de gemeente zelf haar toestemming door het opsteken van de handen. Lucas spreekt in Handelingen 14:23 over het aanwijzen van oudsten in elke gemeente, dat wil zeggen dat ze verkozen werden door het opsteken van de handen. En in 2 Korintiërs 8:19 wordt van Titus gezegd dat hij door de gemeenten gekozen of met algemene stemmen aangewezen is om Paulus’ metgezel te zijn tijdens diens reis. Ook de oplegging van de handen – waardoor het geheel van de verkiezing te kennen wordt gegeven – gebeurde niet door één persoon maar door velen. Daardoor heeft niet een van de apostelen maar hebben allen tezamen de zeven mannen die wij de eerste diakenen noemen, de handen opgelegd; zie Handelingen 6:6. En zo werden ook Paulus en Barnabas de handen opgelegd door de degenen die de gemeente van Antiochië dienden; zie Handelingen 13:3. Ten slotte heeft niet alleen Paulus bij Timoteüs de handen opgelegd, maar dat gebeurde ook door het //presbyterium//, dat willen zeggen door alle ouderlingen samen.((*1 Timoteüs 4:14 *2 Timoteüs 1:6)) Vanuit dit standpunt zegt de apostel in Titus 1:5 tegen Titus: “Ik heb u op Kreta achtergelaten met de bedoeling, dat gij in orde zoudt brengen hetgeen nog verbetering behoefde, en dat gij, zoals ik u opdroeg, in alle steden (…) oudsten zoudt aanstellen”; en tegen Timoteüs in 1 Timoteüs 5:22: “Leg niemand overijld de handen op.” In de persoon van Timoteüs vermaant Paulus zo alle dienaren van de kerk om zoveel als in hen is niemand over de gemeente aan te stellen dan hen die voor het ambt het meest geschikt zijn. De verkiezing moet echter altijd plaatsvinden met toestemming van de gemeente.\\ Zo ging het ook toe met de verkiezing van Ambrosius. Eerst koos het kerkvolk hem, wat vervolgens door keizer Valentianus en de bisschoppen die aanwezig waren, werd goedgekeurd. En Cyprianus zegt: “Het volk heeft met name de bevoegdheid om waardige priesters te verkiezen of onwaardigen het ambt te ontzeggen, want zij weten het meest van ieders handel en wandel.” En nadat Theodoretus verteld had dat Athanasius een zekere Petrus tot zijn opvolger benoemd had, voegde hij daar direct aan toe: “Voor zover de kerkelijke orde dat goedkeurt, en het openbaar bestuur, vooraanstaande mensen en alle gemeenteleden daaraan door dat uit te spreken hun goedkeuring geven.” Omdat het kerkvolk soms echter blijkens opstandige acties slechte en onwaardige mannen wilde hebben, heeft het concilie van Laodicea (zie //Canones// 13) besloten “dat men het volk niet zou laten kiezen”. Dat gebeurde niet om de goedkeuring van het kerkvolk uit te sluiten, of om iemand tegen hun wil op te dringen – dat werd verboden op het concilie van Antiochië – maar wel opdat de voornaamste en voortreffelijkste leden van de gemeente de dwaze wil van het volk door hun voorzichtigheid wat zouden intomen. [Paus] Leo geeft deze bepaling: “Men moet uitgaan van de wens van de burgers, het getuigenis van het kerkvolk, de goedkeuring van de overheid en de verkiezing door de geestelijkheid; op een andere manier gaat het niet.” In Rome had eertijds alleen de keizer de macht en het gezag om een bisschop aan te stellen; in dat verband zegt Gregorius in zijn //Brieven//, boek 5, dat hij op bevel van de keizer het roer van de gemeente in handen kreeg, maar pas nadat het kerkvolk daar plechtig om gevraagd had. Er zijn staan bovendien enkele regels in het Decretum Gratiani waarin staat dat geen enkele koning naar eigen goeddunken en zonder kerkelijke verkiezing een bisschop mag aanstellen en dat de aartsbisschoppen niemand mogen inwijden die door geweld en macht wordt aangesteld.+  - Vervolgens moeten zij goed gekend worden door de meest vooraanstaande en voortreffelijke mannen in de gemeente wat godsvrucht en kennis van de waarheid betreft. Dat geldt ook voor de overheid voor zover ze godzalige christenen zijn of althans de christelijke godsdienst dulden. Het gaat echter niet zonder instemming van alle lidmaten van de gemeente samen. Zij hebben de vrijheid om uiting te geven aan hun wettige tegenspraak en weigering. Er wordt dus niemand in de dienst van de gemeente aangenomen dan alleen met voorweten en met in het openbaar gegeven toestemming van de gemeente die de dienaar vrijwillig aanvaardt.\\ Zo kan er gezegd worden dat Paulus en Barnabas niet naar eigen goeddunken ouderlingen in de gemeente hebben aangesteld, maar na haar goede raad gegeven te hebben gaf de gemeente zelf haar toestemming door het opsteken van de handen. Lucas spreekt in Handelingen 14:23 over het aanwijzen van oudsten in elke gemeente, dat wil zeggen dat ze verkozen werden door het opsteken van de handen. En in 2 Korintiërs 8:19 wordt van Titus gezegd dat hij door de gemeenten gekozen of met algemene stemmen aangewezen is om Paulus’ metgezel te zijn tijdens diens reis. Ook de oplegging van de handen – waardoor het geheel van de verkiezing te kennen wordt gegeven – gebeurde niet door één persoon maar door velen. Daardoor heeft niet een van de apostelen maar hebben allen tezamen de zeven mannen die wij de eerste diakenen noemen, de handen opgelegd; zie Handelingen 6:6. En zo werden ook Paulus en Barnabas de handen opgelegd door de degenen die de gemeente van Antiochië dienden; zie Handelingen 13:3. Ten slotte heeft niet alleen Paulus bij Timoteüs de handen opgelegd, maar dat gebeurde ook door het //presbyterium//, dat willen zeggen door alle ouderlingen samen.((*1 Timoteüs 4:14 *2 Timoteüs 1:6)) Vanuit dit standpunt zegt de apostel in Titus 1:5 tegen Titus: “Ik heb u op Kreta achtergelaten met de bedoeling, dat gij in orde zoudt brengen hetgeen nog verbetering behoefde, en dat gij, zoals ik u opdroeg, in alle steden (…) oudsten zoudt aanstellen”; en tegen Timoteüs in 1 Timoteüs 5:22: “Leg niemand overijld de handen op.” In de persoon van Timoteüs vermaant Paulus zo alle dienaren van de kerk om zoveel als in hen is niemand over de gemeente aan te stellen dan hen die voor het ambt het meest geschikt zijn. De verkiezing moet echter altijd plaatsvinden met toestemming van de gemeente.\\ Zo ging het ook toe met de verkiezing van Ambrosius. Eerst koos het kerkvolk hem, wat vervolgens door keizer Valentianus en de bisschoppen die aanwezig waren, werd goedgekeurd. En Cyprianus zegt: “Het volk heeft met name de bevoegdheid om waardige priesters te verkiezen of onwaardigen het ambt te ontzeggen, want zij weten het meest van ieders handel en wandel.” En nadat Theodoretus verteld had dat Athanasius een zekere Petrus tot zijn opvolger benoemd had, voegde hij daar direct aan toe: “Voor zover de kerkelijke orde dat goedkeurt, en het openbaar bestuur, vooraanstaande mensen en alle gemeenteleden daaraan door dat uit te spreken hun goedkeuring geven.” Omdat het kerkvolk soms echter blijkens opstandige acties slechte en onwaardige mannen wilde hebben, heeft het concilie van Laodicea (zie //Canones// 13) besloten “dat men het volk niet zou laten kiezen”. Dat gebeurde niet om de goedkeuring van het kerkvolk uit te sluiten, of om iemand tegen hun wil op te dringen – dat werd verboden op het concilie van Antiochië – maar wel opdat de voornaamste en voortreffelijkste leden van de gemeente de dwaze wil van het volk door hun voorzichtigheid wat zouden intomen. [Paus] Leo geeft deze bepaling: “Men moet uitgaan van de wens van de burgers, het getuigenis van het kerkvolk, de goedkeuring van de overheid en de verkiezing door de geestelijkheid; op een andere manier gaat het niet.” In Rome had eertijds alleen de keizer de macht en het gezag om een bisschop aan te stellen; in dat verband zegt Gregorius in zijn //Brieven//, boek 5, dat hij op bevel van de keizer het roer van de gemeente in handen kreeg, maar pas nadat het kerkvolk daar plechtig om gevraagd had. Er zijn bovendien enkele regels in het Decretum Gratiani waarin staat dat geen enkele koning naar eigen goeddunken en zonder kerkelijke verkiezing een bisschop mag aanstellen en dat de aartsbisschoppen niemand mogen inwijden die door geweld en macht wordt aangesteld.
  
 ==== 40. Welke ceremonie zal men volgen als men de dienaren in hun ambt bevestigt? ==== ==== 40. Welke ceremonie zal men volgen als men de dienaren in hun ambt bevestigt? ====
Regel 302: Regel 302:
 Het lijkt erop dat men deze oorspronkelijke manier van doen behoort te handhaven, niet alleen vanwege de waardigheid en gepastheid, maar ook opdat door het symbolische karakter van een dergelijke inwijding en zegening de waardigheid van het ambt bij het volk nadrukkelijk wordt aangeprezen. En vervolgens opdat degene die op deze manier wordt geordend en ingewijd en zo zijn ambt verkrijgt, van zijn roeping verzekerd zal zijn van de volgende zaken: Het lijkt erop dat men deze oorspronkelijke manier van doen behoort te handhaven, niet alleen vanwege de waardigheid en gepastheid, maar ook opdat door het symbolische karakter van een dergelijke inwijding en zegening de waardigheid van het ambt bij het volk nadrukkelijk wordt aangeprezen. En vervolgens opdat degene die op deze manier wordt geordend en ingewijd en zo zijn ambt verkrijgt, van zijn roeping verzekerd zal zijn van de volgende zaken:
  
-  - Hij is nu niet meer van zichzelf, maar heeft zich in de dienst van God en Zijn kerk begeven.+  - Hij is nu niet meer van zichzelf, maar heeft zich in de dienst van God en zijn kerk begeven.
   - Hem is een zware last opgelegd en daarom moet hij God ernstig en voortdurend aanroepen met de bede of Hij hem kracht wil verlenen om zijn ambt getrouw uit te oefenen.   - Hem is een zware last opgelegd en daarom moet hij God ernstig en voortdurend aanroepen met de bede of Hij hem kracht wil verlenen om zijn ambt getrouw uit te oefenen.
-  - Hij moet God bidden om Zijn zegen, hulp, bescherming, volharding, lijdzaamheid, raad, troost, vermeerdering van verstand en kennis in goddelijke zaken en andere gaven van de Geest.+  - Hij moet God bidden om zijn zegen, hulp, bescherming, volharding, lijdzaamheid, raad, troost, vermeerdering van verstand en kennis in goddelijke zaken en andere gaven van de Geest.
   - Hij is aan God geofferd en toegewijd als een rein en zuiver offer, en daarom moet hij ernaar staan om rein te leven naar ziel en lichaam.   - Hij is aan God geofferd en toegewijd als een rein en zuiver offer, en daarom moet hij ernaar staan om rein te leven naar ziel en lichaam.
  
-Men moet hierbij echter ver weg blijven van de waan dat deze manier van doen noodzakelijk is dat het in de dienst van God beslist zó moet gaan. Om die gedachtegang te mijden willen sommigen zich liever houden bij het geven van de hand als een teken van trouw, liefde, verbondenheid en eenstemmigheid in gevoelens ten aanzien van de leer. Dan handelen ze naar het voorbeeld van de apostelen, die Paulus en Barnabas de rechterhand gaven en het zo tot medebroeders in de bediening aannamen.+Men moet hierbij echter ver weg blijven van de waan dat deze manier van doen noodzakelijk is dat het in de dienst van God beslist zó moet gaan. Om die gedachtegang te mijden willen sommigen zich liever houden bij het geven van de hand als een teken van trouw, liefde, verbondenheid en eenstemmigheid in gevoelens ten aanzien van de leer. Dan handelen ze naar het voorbeeld van de apostelen, die Paulus en Barnabas de rechterhand gaven en hen zo tot medebroeders in de bediening aannamen.
  
 ==== 41. Hoe lang mag de gewone publieke roeping en opvolging van de herders gehandhaafd blijven? ==== ==== 41. Hoe lang mag de gewone publieke roeping en opvolging van de herders gehandhaafd blijven? ====
  
-Zo lang als de wettige orde van de kerk publiek gehandhaafd blijft, waarbij het dus voor ieder ongeoorloofd is om zich op een brutale manier zonder een wettige en gewone roeping binnen te dringen in de dienst van de kerk. Maar wanneer die gewone orde en stand van zaken vervallen is, stelt God Zelf de kerkenorde buiten werking en buiten de gewone gang van zaken, en geeft Hij haar weer een plaats door degenen die Hij in Zijn ondoorgrondelijke raad tot het dienstwerk oproept en verkiest.+Zo lang als de wettige orde van de kerk publiek gehandhaafd blijft, waarbij het dus voor ieder ongeoorloofd is om zich op een brutale manier zonder een wettige en gewone roeping binnen te dringen in de dienst van de kerk. Maar wanneer die gewone orde en stand van zaken vervallen is, stelt God zelf de kerkenorde buiten werking en buiten de gewone gang van zaken, en geeft Hij haar weer een plaats door degenen die Hij in zijn ondoorgrondelijke raad tot het dienstwerk oproept en verkiest.
  
 ==== 42. Wat is een bijzondere roeping? ==== ==== 42. Wat is een bijzondere roeping? ====
  
-Een roeping door God Zelf en door Gods Zoon die plaatsvindt zonder middel, en dus zonder dat daarbij mensen worden ingeschakeld. God doet dit met betrekking tot een kerkelijk ambt op drie manieren:+Een roeping door God zelf en door Gods Zoon die plaatsvindt zonder middel, en dus zonder dat daarbij mensen worden ingeschakeld. God doet dit met betrekking tot een kerkelijk ambt op drie manieren:
  
-  - Zonder dat de roepstem van mensen daaraan te pas komt, maar door Zijn eigen stem. Zo riep Hij Abraham en Mozes, en ook de profeten in de tijd van het Oude Testament, Johannes de Doper en de apostelen.((*Galaten 1:1)) +  - Zonder dat de roepstem van mensen daaraan te pas komt, maar door zijn eigen stem. Zo riep Hij Abraham en Mozes, en ook de profeten in de tijd van het Oude Testament, Johannes de Doper en de apostelen.((*Galaten 1:1)) 
-  - Met gebruikmaking van personen die alleen als tolk dienen en dus rechtstreeks Gods roeping en gebod verkondigen. Zo gebeurde dit bij Aäron en de stam Levi door tussenkomst van Mozes,((*Exodus 4:14 *Exodus 28:1)) en zo werd Eliza door Elia gezonden. Men leest niet dat iemand op deze manier door Christus geroepen werd tot de bediening van het eigenlijke predikambt, maar alleen tot een bepaald werk. Zo werd Filippus geroepen door de Engel Gods om de Ethiopiër te dopen,((*Handelingen 8:26)) en Ananias werd gezonden om Saulus, die door God werd toegeschikt en verkoren tot de apostel Paulus, te dopen en te vertroosten.((*Handelingen 9:10,11)) En zo werden ook Paulus en Barnabas door de profeten geroepen, niet tot het apostelambt, maar tot de eerste zendingsreis, die ze vanuit Antiochië begonnen.((*Handelingen 13:2))+  - Met gebruikmaking van personen die alleen als tolk dienen en dus rechtstreeks Gods roeping en gebod verkondigen. Zo gebeurde dit bij Aäron en de stam Levi door tussenkomst van Mozes,((*Exodus 4:14 *Exodus 28:1)) en zo werd Eliza door Elia gezonden. Men leest niet dat iemand op deze manier door Christus geroepen werd tot de bediening van het eigenlijke predikambt, maar alleen tot een bepaald werk. Zo werd Filippus geroepen door de Engel Gods om de Ethiopiër te dopen,((*Handelingen 8:26)) en Ananias werd gezonden om Saulus, die door God werd toe geschikt en verkoren tot de apostel Paulus, te dopen en te vertroosten.((*Handelingen 9:10,11)) En zo werden ook Paulus en Barnabas door de profeten geroepen, niet tot het apostelambt, maar tot de eerste zendingsreis, die ze vanuit Antiochië begonnen.((*Handelingen 13:2))
   - Door het invloeien van Gods Geest in het binnenste zendt Hij hen naar deze of gene plaats. Zo was het bij Filippus, die eerst diaken was, maar na de verstrooiing van de gemeente in Jeruzalem naar de stad Samaria werd gezonden, zonder dat de apostelen daarvan wisten.((*Handelingen 8:4,5,14)) Zo is ook de roeping geweest van hen die vanuit diezelfde verstrooiing als eersten in Fenicië en Cyprus geëvangeliseerd hebben, en zonder dat de apostelen dit wisten de gemeente van Antiochië begonnen op te bouwen.((*Handelingen 11:20-22)) Zo zijn er ook in Frankrijk en hier in Nederland velen geroepen, wat bevestigd werd met de kroon van het martelaarschap.   - Door het invloeien van Gods Geest in het binnenste zendt Hij hen naar deze of gene plaats. Zo was het bij Filippus, die eerst diaken was, maar na de verstrooiing van de gemeente in Jeruzalem naar de stad Samaria werd gezonden, zonder dat de apostelen daarvan wisten.((*Handelingen 8:4,5,14)) Zo is ook de roeping geweest van hen die vanuit diezelfde verstrooiing als eersten in Fenicië en Cyprus geëvangeliseerd hebben, en zonder dat de apostelen dit wisten de gemeente van Antiochië begonnen op te bouwen.((*Handelingen 11:20-22)) Zo zijn er ook in Frankrijk en hier in Nederland velen geroepen, wat bevestigd werd met de kroon van het martelaarschap.
  
Regel 327: Regel 327:
 De eerste regel is dat de beoordeling moet plaatsvinden waar de wettige en gewone beroepingsprocedure door zo’n leraar niet gebruikelijk gevonden en veronachtzaamd lijkt te worden. De eerste regel is dat de beoordeling moet plaatsvinden waar de wettige en gewone beroepingsprocedure door zo’n leraar niet gebruikelijk gevonden en veronachtzaamd lijkt te worden.
  
-De tweede regel is dat men het innerlijk van zo iemand moet toetsen vóór men hem toelaat.((*1 Johannes 4:1)) Zijn leer dient namelijk zo veel mogelijk naar het richtsnoer van Gods Woord te zijn. Christus heeft immers Zelf geboden om zo te handelen.((*Johannes 5:39)) Die houding wordt juist geprezen in de mensen uit Berea.((*Handelingen 17:10,11)) Ook Christus vermaant ons om de handel en wandel van zo iemand na te gaan; zie Matteüs 7:20. Deze mensen mogen in ieder geval niet zijn zoals ze in Romeinen 16:18 beschreven worden als degenen die “door hun schoonklinkende en vrome taal de harten der argelozen’ misleiden.((*1 Timoteüs 6:3-5 *2 Timoteüs 3:6 *2 Petrus 2:14 *Judas 1:12))+De tweede regel is dat men het innerlijk van zo iemand moet toetsen vóór men hem toelaat.((*1 Johannes 4:1)) Zijn leer dient namelijk zo veel mogelijk naar het richtsnoer van Gods Woord te zijn. Christus heeft immers zelf geboden om zo te handelen.((*Johannes 5:39)) Die houding wordt juist geprezen in de mensen uit Berea.((*Handelingen 17:10,11)) Ook Christus vermaant ons om de handel en wandel van zo iemand na te gaan; zie Matteüs 7:20. Deze mensen mogen in ieder geval niet zijn zoals ze in Romeinen 16:18 beschreven worden als degenen die “door hun schoonklinkende en vrome taal de harten der argelozenmisleiden.((*1 Timoteüs 6:3-5 *2 Timoteüs 3:6 *2 Petrus 2:14 *Judas 1:12))
  
 De derde regel is dat ze na op deze manier door de gemeente waarvan het fundament gelegd is, getoetst zijn, op een wettige wijze worden geordend in het ambtelijk werk. De derde regel is dat ze na op deze manier door de gemeente waarvan het fundament gelegd is, getoetst zijn, op een wettige wijze worden geordend in het ambtelijk werk.
Regel 345: Regel 345:
   - Degene die deze roeping pretendeert, predikt het Woord van God op een zuivere manier.   - Degene die deze roeping pretendeert, predikt het Woord van God op een zuivere manier.
   - Degene die door God op een buitengewone manier geroepen wordt, heeft zulke gaven van de Heilige Geest, die nodig zijn om zijn ambt te bedienen. Dat zijn ook duidelijk buitengewone gaven, zoals:   - Degene die door God op een buitengewone manier geroepen wordt, heeft zulke gaven van de Heilige Geest, die nodig zijn om zijn ambt te bedienen. Dat zijn ook duidelijk buitengewone gaven, zoals:
-    - De gave van de wijsheid Gods en kennis van de hemelse leer. +    - De gave van de wijsheid van God en kennis van de hemelse leer. 
-    - De gave om de dingen op de goede wijze onder woorden te brengen en om onderwijs te geven. +    - De gave om de dingen op de goede manier onder woorden te brengen en om onderwijs te geven. 
-    - De gave van een vrijmoedige onverzettelijkheid als het gaat om de ware leer van God, zoals we bijvoorbeeld zien bij Jesaja,((*Jesaja 3:8 *Jesaja 5:8)) bij Christus Zelf((*Matteüs 7:20 *Lucas 4:18-22)) en bij Paulus.((*Efeziërs 3:4))+    - De gave van een vrijmoedige onverzettelijkheid als het gaat om de ware leer van God, zoals we bijvoorbeeld zien bij Jesaja,((*Jesaja 3:8 *Jesaja 5:8)) bij Christus zelf((*Matteüs 7:20 *Lucas 4:18-22)) en bij Paulus.((*Efeziërs 3:4))
   - Dat God het werk dat door deze bijzondere roeping op een onverwachte, wonderlijke en bijna niet te geloven manier wil zegenen, goed laat gelukken en een goede voortgang geeft. De vrucht daarvan en de bijzondere vooruitgang in het leven ziet men heel duidelijk. Het zaad dat de kerk zaait, groeit dagelijks op en neemt elke dag opnieuw toe, al werkt de duivel en de hele wereld tegen.((*Jeremia 1:8,10,19 *Lucas 21:15 *Romeinen 15:18,19 *2 Korintiërs 3:9 *2 Korintiërs 10:3 *2 Tessalonicenzen 1:3-8))   - Dat God het werk dat door deze bijzondere roeping op een onverwachte, wonderlijke en bijna niet te geloven manier wil zegenen, goed laat gelukken en een goede voortgang geeft. De vrucht daarvan en de bijzondere vooruitgang in het leven ziet men heel duidelijk. Het zaad dat de kerk zaait, groeit dagelijks op en neemt elke dag opnieuw toe, al werkt de duivel en de hele wereld tegen.((*Jeremia 1:8,10,19 *Lucas 21:15 *Romeinen 15:18,19 *2 Korintiërs 3:9 *2 Korintiërs 10:3 *2 Tessalonicenzen 1:3-8))
  
Regel 362: Regel 362:
 ==== 48. Stel dat er roomse bisschoppen zijn die zichzelf en hun kerken willen losmaken van de macht van de paus, zichzelf van alle afgoderij willen zuiveren en het Woord van God in de Gereformeerde Kerken zuiver willen leren – behoren zij dan een andere roeping te verwachten dan die ze al hebben? ==== ==== 48. Stel dat er roomse bisschoppen zijn die zichzelf en hun kerken willen losmaken van de macht van de paus, zichzelf van alle afgoderij willen zuiveren en het Woord van God in de Gereformeerde Kerken zuiver willen leren – behoren zij dan een andere roeping te verwachten dan die ze al hebben? ====
  
-Jazeker! In de roomse verordeningen ging men niet uit van een onderzoek naar de leer en het leven. Ook werden en geen voorschriften gevolgd die ons in Gods Woord zijn voorgeschreven. Ja, de zuiverste bijbelse regels zijn in die kerk geschonden en overtreden, en betekenen daarom niets anders dan een ernstige ontheiliging van de eredienst. Als iemand dan de pauselijke godsdienst van harte van zich werpt, zal hij ook zijn niet-bijbelse ordening van harte verwerpen; en daarom zal hij zichzelf geen enkel ambtelijk gezag toeschrijven.+Jazeker! In de roomse verordeningen ging men niet uit van een onderzoek naar de leer en het leven. Ook werden er geen voorschriften gevolgd die ons in Gods Woord zijn voorgeschreven. Ja, de zuiverste bijbelse regels zijn in die kerk geschonden en overtreden, en betekenen daarom niets anders dan een ernstige ontheiliging van de eredienst. Als iemand dan de pauselijke godsdienst van harte van zich werpt, zal hij ook zijn niet-bijbelse ordening van harte verwerpen; en daarom zal hij zichzelf geen enkel ambtelijk gezag toeschrijven.
  
 Ik ontken echter niet dat men deze verkeerd geordende bisschoppen op een wettige manier mag ordenen tot nieuwe herders van de gemeente, op voorwaarde dat ze godzalige, geleerde en voor de dienst bekwame mensen zijn. Daarbij moet men wel altijd de apostolische vermaning in acht nemen ten aanzien van nieuwelingen in de dienst; zie 1 Timoteüs 3:6. Ik ontken echter niet dat men deze verkeerd geordende bisschoppen op een wettige manier mag ordenen tot nieuwe herders van de gemeente, op voorwaarde dat ze godzalige, geleerde en voor de dienst bekwame mensen zijn. Daarbij moet men wel altijd de apostolische vermaning in acht nemen ten aanzien van nieuwelingen in de dienst; zie 1 Timoteüs 3:6.
Regel 368: Regel 368:
 ==== 49. Maar zijn er ook bepaalde getuigenissen in de Schrift vanaf de komst van Christus in het vlees, die duidelijk maken dat God ook bepaalde personen buiten de gewone orde om gaat roepen om de vervallen kerk weer op te richten? ==== ==== 49. Maar zijn er ook bepaalde getuigenissen in de Schrift vanaf de komst van Christus in het vlees, die duidelijk maken dat God ook bepaalde personen buiten de gewone orde om gaat roepen om de vervallen kerk weer op te richten? ====
  
-Ja, want in de eerste plaats spreekt Johannes in Openbaring al over de algemene verdorvenheid van de kerken in de toekomst.((*Openbaring 11:3 *Openbaring 14:16)) Hij zegt daarom al in zijn tijd dat God getuigen zal verwekken die zullen profeteren tegen hen die de kerk in het verderf storten. Ze zullen profeteren tegen het beest dat uit de afgrond opklimt, en zullen dan ook getuigen dat engelen – dat wil zeggen: sommige heilige mannen – op de aarde zullen verkondigen dat ze de Babylonische dwalingen verwerpen en aan de enige God de eer zullen geven. En nadat Paulus in 2 Tessalonicenzen 2:8 eerst voorzegd had dat er een algemene afval zou komen, zegt hij dat God daarna de zoon van het verderf ten onder zal doen gaan door de geest of de adem van Zijn mond, dat wil zeggen: door de zuivere verkondiging van Gods Woord. Deze mannen waren niet onder hen die de kerk verdorven en geschonden hebben, en daarom volgt hieruit dat de Heere buiten de gewone orde om herders en leraars voor de gemeenten zal verwekken. Het Woord van God zelf of de prediking van het Evangelie brengt het dienen in de kerk met zich mee. De roeping buiten de gewone orde om berust dus nadrukkelijk op verschillende plaatsen in de Schrift.+Ja, want in de eerste plaats spreekt Johannes in Openbaring al over de algemene verdorvenheid van de kerken in de toekomst.((*Openbaring 11:3 *Openbaring 14:16)) Hij zegt daarom al in zijn tijd dat God getuigen zal verwekken die zullen profeteren tegen hen die de kerk in het verderf storten. Ze zullen profeteren tegen het beest dat uit de afgrond opklimt, en zullen dan ook getuigen dat engelen – dat wil zeggen: sommige heilige mannen – op de aarde zullen verkondigen dat ze de Babylonische dwalingen verwerpen en aan de enige God de eer zullen geven. En nadat Paulus in 2 Tessalonicenzen 2:8 eerst voorzegd had dat er een algemene afval zou komen, zegt hij dat God daarna de zoon van het verderf ten onder zal doen gaan door de geest of de adem van zijn mond, dat wil zeggen: door de zuivere verkondiging van Gods Woord. Deze mannen waren niet onder hen die de kerk verdorven en geschonden hebben, en daarom volgt hieruit dat de Here buiten de gewone orde om herders en leraars voor de gemeenten zal verwekken. Het Woord van God zelf of de prediking van het Evangelie brengt het dienen in de kerk met zich mee. De roeping buiten de gewone orde om berust dus nadrukkelijk op verschillende plaatsen in de Schrift.
  
-==== 50. Waarom onderwijst de Here ons niet Zelf of waarom zendt Hij Zijn engelen niet uit in plaats dat Hij daarvoor mensen gebruikt? ====+==== 50. Waarom onderwijst de Here ons niet zelf of waarom zendt Hij zijn engelen niet uit in plaats dat Hij daarvoor mensen gebruikt? ====
  
-  - Hij komt hiermee onze zwakheid tegemoet, en spreekt ons liever door mensen aan op een menselijke manier om ons zo tot Hem te lokken, dan dat Hij ons van Zich wegjaagt door Zijn majesteit te vertonen of vanuit de hemel tot ons met de donder van Zijn stem te spreken. +  - Hij komt hiermee onze zwakheid tegemoet, en spreekt ons liever door mensen aan op een menselijke manier om ons zo tot Hem te lokken, dan dat Hij ons van Zich wegjaagt door zijn majesteit te vertonen of vanuit de hemel tot ons met de donder van zijn stem te spreken. 
-  - Hij stelt onze gehoorzaamheid op proef, als wij naar Zijn dienaars – die aan ons gelijk zijn of soms ook een lagere positie innemen – niet anders luisteren dan wanneer Hijzelf zou spreken. +  - Hij stelt onze gehoorzaamheid op proef, als wij naar zijn dienaars – die aan ons gelijk zijn of soms ook een lagere positie innemen – niet anders luisteren dan wanneer Hijzelf zou spreken. 
-  - Als Hij monden en tongen van mensen aan Hem toewijdt, laat Hij hiermee zien hoe lief Hij ons heeft en hoeveel wij Hem waard zijn, want Hij laat Zijn stem door hen tot klinken komen.+  - Als Hij monden en tongen van mensen aan Hem toewijdt, laat Hij hiermee zien hoe lief Hij ons heeft en hoeveel wij Hem waard zijn, want Hij laat zijn stem door hen tot klinken komen.
   - Hij wil niet dat wij zonder het gesproken Woord een inwendige openbaring van de Geest of een verkondiging door engelen uit de hemel verwachten. Nee, de Here wil dat wij tevreden zijn met het Evangelie dat door mensen verkondigd wordt. Dat is namelijk zó zeker dat men geen engel die ons een ander Evangelie voorhoudt, mag geloven.((*Galaten 1:8))   - Hij wil niet dat wij zonder het gesproken Woord een inwendige openbaring van de Geest of een verkondiging door engelen uit de hemel verwachten. Nee, de Here wil dat wij tevreden zijn met het Evangelie dat door mensen verkondigd wordt. Dat is namelijk zó zeker dat men geen engel die ons een ander Evangelie voorhoudt, mag geloven.((*Galaten 1:8))
   - Ten slotte hebben wij deze schat in aarden vaten, zodat de uitnemende kracht daarvan niet van ons maar van God is.   - Ten slotte hebben wij deze schat in aarden vaten, zodat de uitnemende kracht daarvan niet van ons maar van God is.
Regel 386: Regel 386:
 Maar we ontkennen dat er onder de dienaren trappen van waardigheid of macht zijn of een hoogste gezag. Want: Maar we ontkennen dat er onder de dienaren trappen van waardigheid of macht zijn of een hoogste gezag. Want:
  
-  - Christus verbiedt nadrukkelijk een vorm van hoogste macht; zie Lucas 22:25-26 en Johannes 13:12-17. En Hij zegt in Matteüs 20:26: “Wie onder u groot worden, zal uw dienaar zijn.”+  - Christus verbiedt nadrukkelijk een vorm van hoogste macht; zie Lucas 22:25-26 en Johannes 13:12-17. En Hij zegt in Matteüs 20:26: “Wie onder u groot wil worden, zal uw dienaar zijn.”
   - Alle dienaren hebben van Christus hetzelfde recht ontvangen.((*Matteüs 18:18 *Johannes 20:21 *Johannes 21:23)) Paulus schrijft aan alle dienaren het woord der verzoening toe om de mensen ertoe te bewegen zich met God te verzoenen.((*2 Korintiërs 5:18-20)) En als hij over de verschillende ambten in de dienst spreekt,((*Efeziërs 4:11)) stelt hij geen alleenheerschappij in, waarbij één persoon regeert over de dienaren.   - Alle dienaren hebben van Christus hetzelfde recht ontvangen.((*Matteüs 18:18 *Johannes 20:21 *Johannes 21:23)) Paulus schrijft aan alle dienaren het woord der verzoening toe om de mensen ertoe te bewegen zich met God te verzoenen.((*2 Korintiërs 5:18-20)) En als hij over de verschillende ambten in de dienst spreekt,((*Efeziërs 4:11)) stelt hij geen alleenheerschappij in, waarbij één persoon regeert over de dienaren.
   - Door de invoering van een vorm van opperheerschappij is het goede bestuur van de kerk en ten slotte de kerk zelf geheel en al vervallen. Dat begon door het bestuur van enkele personen, en vervolgens ging dat over in het tirannieke bestuur van verkeerde bisschoppen, aartsbisschoppen en patriarchen.   - Door de invoering van een vorm van opperheerschappij is het goede bestuur van de kerk en ten slotte de kerk zelf geheel en al vervallen. Dat begon door het bestuur van enkele personen, en vervolgens ging dat over in het tirannieke bestuur van verkeerde bisschoppen, aartsbisschoppen en patriarchen.
Regel 400: Regel 400:
 ==== 52. Maar onze Zaligmaker heeft aan de twaalf apostelen nog zeventig andere discipelen toegevoegd. Heeft Hij daarmee niet twee categorieën van dienaren ingesteld die verschilden in eer en gezag? ==== ==== 52. Maar onze Zaligmaker heeft aan de twaalf apostelen nog zeventig andere discipelen toegevoegd. Heeft Hij daarmee niet twee categorieën van dienaren ingesteld die verschilden in eer en gezag? ====
  
-Helemaal niet! Over de eerste uitzending van de twaalf apostelen wordt gesproken in Matteüs 10:1-5 en Lucas 9:1, maar die kan niet in eigenlijke zin apostolisch genoemd worden, want daartoe waren ze nog niet in staat. Nee, deze roeping is pas later ingesteld, namelijk net vóór de hemelvaart van Christus,((*Johannes 20:22,23)) maar voornamelijk op de Pinksterdag. Men kan echter nergens vanuit Gods Woord bewijzen dat de zeventig discipelen na de hemelvaart van Christus, dus zonder Zijn bemiddeling, werden uitgezonden om samen met de twaalf apostelen het evangelie te verkondigen. Maar we ontkennen niet dat de apostelen in hun ambt niet alleen door hun ordening maar ook door hun autoriteit boven de anderen zijn gesteld.+Helemaal niet! Over de eerste uitzending van de twaalf apostelen wordt gesproken in Matteüs 10:1-5 en Lucas 9:1, maar die kan niet in eigenlijke zin apostolisch genoemd worden, want daartoe waren ze nog niet in staat. Nee, deze roeping is pas later ingesteld, namelijk net vóór de hemelvaart van Christus,((*Johannes 20:22,23)) maar voornamelijk op de Pinksterdag. Men kan echter nergens vanuit Gods Woord bewijzen dat de zeventig discipelen na de hemelvaart van Christus, dus zonder zijn bemiddeling, werden uitgezonden om samen met de twaalf apostelen het evangelie te verkondigen. Maar we ontkennen niet dat de apostelen in hun ambt niet alleen door hun ordening maar ook door hun autoriteit boven de anderen zijn gesteld.
  
 Petrus wordt door de oude kerkvaders soms de ‘prins’, de vorst, de eerste van de apostelen, de bisschop en vorst van de priesters genoemd, maar dat is een gevaarlijke en verkeerde manier van spreken. Wel is het zo dat degene die ‘prins’ (//princeps//) wordt genoemd, in het Latijn de eerste is als het over een zekere ordening gaat, hoewel hij niet de hoogste in rang is. Petrus wordt door de oude kerkvaders soms de ‘prins’, de vorst, de eerste van de apostelen, de bisschop en vorst van de priesters genoemd, maar dat is een gevaarlijke en verkeerde manier van spreken. Wel is het zo dat degene die ‘prins’ (//princeps//) wordt genoemd, in het Latijn de eerste is als het over een zekere ordening gaat, hoewel hij niet de hoogste in rang is.
Regel 413: Regel 413:
   - Bij Paulus((*Filippenzen 1:1 *Handelingen 20:17,28)) en Petrus((*1 Petrus 5:1,2)) zijn de ouderlingen en de bisschoppen een en hetzelfde. Hiëronymus zegt hierover in zijn brief aan Nepotianus en Evagrium: “Bij de ouden zijn de bisschoppen en de ouderlingen een en hetzelfde geweest. Dat er naderhand iemand is uitgekozen die boven anderen werd gesteld, heeft plaats gevonden om scheuring te voorkomen, zodat niet ieder Christus aan zijn kant probeert te krijgen en daarmee de gemeente zou scheuren.” Dat is ook gebeurd opdat niet zal gebeuren wat vroeger het geval was, zoals Ambrosius zegt, dat wanneer ieder van de herders om beurten voorzitter van de vergadering zou zijn, ook de meest onbekwame het voorzitterschap op zich zou nemen.   - Bij Paulus((*Filippenzen 1:1 *Handelingen 20:17,28)) en Petrus((*1 Petrus 5:1,2)) zijn de ouderlingen en de bisschoppen een en hetzelfde. Hiëronymus zegt hierover in zijn brief aan Nepotianus en Evagrium: “Bij de ouden zijn de bisschoppen en de ouderlingen een en hetzelfde geweest. Dat er naderhand iemand is uitgekozen die boven anderen werd gesteld, heeft plaats gevonden om scheuring te voorkomen, zodat niet ieder Christus aan zijn kant probeert te krijgen en daarmee de gemeente zou scheuren.” Dat is ook gebeurd opdat niet zal gebeuren wat vroeger het geval was, zoals Ambrosius zegt, dat wanneer ieder van de herders om beurten voorzitter van de vergadering zou zijn, ook de meest onbekwame het voorzitterschap op zich zou nemen.
  
-Hiëronymus zegt dat hieruit de gewoonte is gekomen dat één uit het midden van de ouderlingen werd uitgekozen die over de anderen werd gesteld en de zorg voor de kerk op zich nam. Daaruit vloeide voort dat de priesters of ouderlingen onderworpen waren aan de bisschop die over hen was gesteld; en dat de bisschoppen dus een hogere positie innemen dan de ouderlingen. Die positie krijgen zij dus niet vanwege een instelling door God Zelf, maar uit een gewoonte die in de kerk gegroeid is.+Hiëronymus zegt dat hieruit de gewoonte is gekomen dat één uit het midden van de ouderlingen werd uitgekozen die over de anderen werd gesteld en de zorg voor de kerk op zich nam. Daaruit vloeide voort dat de priesters of ouderlingen onderworpen waren aan de bisschop die over hen was gesteld; en dat de bisschoppen dus een hogere positie innemen dan de ouderlingen. Die positie krijgen zij dus niet vanwege een instelling door God zelf, maar uit een gewoonte die in de kerk gegroeid is.
  
 Zo moet men aankijken tegen de waardigheid en eer van de vooraanstaande positie van de bisschop en van diens autoriteit om de gang van zaken te besturen en leiding aan de kerk te geven. Dat betekent echter niet dat de bisschop enige heerschappij mag uitoefenen over zijn mede-ouderlingen. Zo moet men aankijken tegen de waardigheid en eer van de vooraanstaande positie van de bisschop en van diens autoriteit om de gang van zaken te besturen en leiding aan de kerk te geven. Dat betekent echter niet dat de bisschop enige heerschappij mag uitoefenen over zijn mede-ouderlingen.
Regel 427: Regel 427:
   - Het was de bisschop niet geoorloofd iets te regelen of te besluiten dan alleen met raad en advies van de mede-ouderlingen. Het gezag berustte dus bij de hele kerkenraad en niet slechts bij één regeerder.   - Het was de bisschop niet geoorloofd iets te regelen of te besluiten dan alleen met raad en advies van de mede-ouderlingen. Het gezag berustte dus bij de hele kerkenraad en niet slechts bij één regeerder.
  
-==== 55. Met welke namen de dienaren van het Woord in de Schrift aangeduid? ====+==== 55. Met welke namen worden de dienaren van het Woord in de Schrift aangeduid? ====
  
 Aan hen worden verschillende namen gegeven, waardoor hun de waardigheid van het ambt en eveneens hun verplichtingen op dit punt worden voorgehouden. Ze krijgen in de Schrift de volgende namen: Aan hen worden verschillende namen gegeven, waardoor hun de waardigheid van het ambt en eveneens hun verplichtingen op dit punt worden voorgehouden. Ze krijgen in de Schrift de volgende namen:
  
-  - //Engelen,//((*Maleachi 2:7 *Maleachi 3:1 *Openbaring 1:20)) omdat ze door God gezonden worden en zij ons Zijn wil verkondigen.+  - //Engelen,//((*Maleachi 2:7 *Maleachi 3:1 *Openbaring 1:20)) omdat ze door God gezonden worden en zij ons zijn wil verkondigen.
   - //Zieners// en //profeten//, omdat ze toekomende dingen voorzeggen aangaande de zaligheid van de gelovigen en de verdoemenis van de verworpenen. Ze leggen Gods woorden uit die voor ons vaak niet te begrijpen zijn. Daar voegen ze niets van zichzelf aan toe, maar ze spreken alleen wat God gesproken heeft.((*1 Samuël 9:9))   - //Zieners// en //profeten//, omdat ze toekomende dingen voorzeggen aangaande de zaligheid van de gelovigen en de verdoemenis van de verworpenen. Ze leggen Gods woorden uit die voor ons vaak niet te begrijpen zijn. Daar voegen ze niets van zichzelf aan toe, maar ze spreken alleen wat God gesproken heeft.((*1 Samuël 9:9))
   - //Bisschoppen// of //opzieners// en //wachters//,((*Ezechiël 3:17 *Ezechiël 33:7 *Handelingen 20:28)) omdat ze als wakers op de wachttorens zijn aangesteld om te waken over de zaligheid van de gemeente.   - //Bisschoppen// of //opzieners// en //wachters//,((*Ezechiël 3:17 *Ezechiël 33:7 *Handelingen 20:28)) omdat ze als wakers op de wachttorens zijn aangesteld om te waken over de zaligheid van de gemeente.
   - //Gezanten//,((*2 Korintiërs 5:20)) omdat ze alleen die zaken die hun door God bevolen zijn, moeten verkondigen en niet die van henzelf.   - //Gezanten//,((*2 Korintiërs 5:20)) omdat ze alleen die zaken die hun door God bevolen zijn, moeten verkondigen en niet die van henzelf.
-  - //Dienstknechten van God//((*Titus 1:1)) //en Jezus Christus//,((*Romeinen 1:1)) omdat ze zich in alles moeten bezighouden met wat van de Heere is, en niet met wat van henzelf is.+  - //Dienstknechten van God//((*Titus 1:1)) //en Jezus Christus//,((*Romeinen 1:1)) omdat ze zich in alles moeten bezighouden met wat van de Here is, en niet met wat van henzelf is.
   - //Getuigen van God//,((*Johannes 15:27 *Handelingen 1:8)) omdat ze uit het Woord van de Here God een zeker en waarachtig getuigenis geven. Dat doen ze met een oprecht hart, zonder enige twijfel en in grote trouw. Ze doen dat ten slotte ook niet alleen met woorden, maar met hun leven en dood, ja, met hun bloed, als dat nodig is.   - //Getuigen van God//,((*Johannes 15:27 *Handelingen 1:8)) omdat ze uit het Woord van de Here God een zeker en waarachtig getuigenis geven. Dat doen ze met een oprecht hart, zonder enige twijfel en in grote trouw. Ze doen dat ten slotte ook niet alleen met woorden, maar met hun leven en dood, ja, met hun bloed, als dat nodig is.
   - //Predikers// en //uitdrijvers van boze geesten//,((*Marcus 3:14)) omdat ze het Evangelie prediken en de blijde boodschap uitroepen; ze kunnen er namelijk niet over zwijgen.   - //Predikers// en //uitdrijvers van boze geesten//,((*Marcus 3:14)) omdat ze het Evangelie prediken en de blijde boodschap uitroepen; ze kunnen er namelijk niet over zwijgen.
-  - //Trouwe beheerders//((*Lucas 12:42)) //van Gods geheimenissen//,((*1 Korintiërs 4:1 *Titus 1:7)) omdat ze die alle op de daarvoor geschikte tijd naar het welbehagen van de Heere doorgeven. Zo geven ze van de een op de ander door wat de Here hun bevolen heeft te spreken. Zij hebben van Hem namelijk de sleutels ontvangen waarmee ze het Koninkrijk der hemelen voor de gelovigen ontsluiten en voor de ongelovigen toesluiten.((*Matteüs 16:19))+  - //Trouwe beheerders//((*Lucas 12:42)) //van Gods geheimenissen//,((*1 Korintiërs 4:1 *Titus 1:7)) omdat ze die alle op de daarvoor geschikte tijd naar het welbehagen van de Here doorgeven. Zo geven ze van de een op de ander door wat de Here hun bevolen heeft te spreken. Zij hebben van Hem namelijk de sleutels ontvangen waarmee ze het Koninkrijk der hemelen voor de gelovigen ontsluiten en voor de ongelovigen toesluiten.((*Matteüs 16:19))
   - //Het licht der wereld//,((*Matteüs 5:14)) omdat ze als een licht boven anderen horen uit te steken in de leer en in hun leven.   - //Het licht der wereld//,((*Matteüs 5:14)) omdat ze als een licht boven anderen horen uit te steken in de leer en in hun leven.
   - //Het zout der aarde//,((*Matteüs 5:13)) omdat ze zelf niet flauw en smakeloos mogen zijn, maar anderen met het zout van de leer en van hun leven horen te beïnvloeden.   - //Het zout der aarde//,((*Matteüs 5:13)) omdat ze zelf niet flauw en smakeloos mogen zijn, maar anderen met het zout van de leer en van hun leven horen te beïnvloeden.
   - //Akkerlieden,//((*Marcus 12:1 *1 Korintiërs 3:9)) //zaaiers//((*Jesaja 32:20 *Matteüs 13:31)) en //maaiers//,((*Matteüs 9:37 *Johannes 4:38)) omdat ze door de verkondiging van de wet in de harten van de mensen moeten ploegen en eggen om het zaad van Gods Woord op een goede manier te kunnen ontvangen. Daarna kunnen ze namelijk het zaad in de harten van de mensen werpen, in het besef dat de kracht tot groeien alleen van God komt.   - //Akkerlieden,//((*Marcus 12:1 *1 Korintiërs 3:9)) //zaaiers//((*Jesaja 32:20 *Matteüs 13:31)) en //maaiers//,((*Matteüs 9:37 *Johannes 4:38)) omdat ze door de verkondiging van de wet in de harten van de mensen moeten ploegen en eggen om het zaad van Gods Woord op een goede manier te kunnen ontvangen. Daarna kunnen ze namelijk het zaad in de harten van de mensen werpen, in het besef dat de kracht tot groeien alleen van God komt.
   - //Leidslieden// en //herders van de zielen//,((*Johannes 10:2)) omdat ze de kudde van Christus moeten weiden, voeden en versterken met hemels voedsel. Met de staf van de kerkelijke tucht moeten ze de gemeente leiden en ervoor zorgen dat de schapen niet door de wolven worden verscheurd. Ze moeten er ook voor waken dat de gemeente niet geschaad wordt door het vergif van een verkeerde en slechte leer of door de vervuiling van slechte manieren van doen. En ten slotte moeten zij de wolven afweren en verjagen.   - //Leidslieden// en //herders van de zielen//,((*Johannes 10:2)) omdat ze de kudde van Christus moeten weiden, voeden en versterken met hemels voedsel. Met de staf van de kerkelijke tucht moeten ze de gemeente leiden en ervoor zorgen dat de schapen niet door de wolven worden verscheurd. Ze moeten er ook voor waken dat de gemeente niet geschaad wordt door het vergif van een verkeerde en slechte leer of door de vervuiling van slechte manieren van doen. En ten slotte moeten zij de wolven afweren en verjagen.
-  - //Priesters//, en wel in een bepaald opzicht. Het is natuurlijk niet zo dat ze Christus of een ander zoenoffer aan God opofferen, maar door de dienst van het Evangelie trekken ze de mensen wel uit deze wereld vandaan, ze wijden hen aan God maken het tot Zijn onderdanen, en brengen hen op het Altaar Christus. Door Zijn gehoorzaamheid worden zij gerechtvaardigd en door zijn Geest geheiligd. Daardoor wordt ook hun offer heilig en voor God aangenaam door Christus Jezus; zie Romeinen 15:16.+  - //Priesters//, en wel in een bepaald opzicht. Het is natuurlijk niet zo dat ze Christus of een ander zoenoffer aan God opofferen, maar door de dienst van het Evangelie trekken ze de mensen wel uit deze wereld vandaan, ze wijden hen aan God en maken hen tot zijn onderdanen, en brengen hen op het Altaar Christus. Door zijn gehoorzaamheid worden zij gerechtvaardigd en door zijn Geest geheiligd. Daardoor wordt ook hun offer heilig en voor God aangenaam door Christus Jezus; zie Romeinen 15:16.
   - //Vaders//, vanwege de achting van hen die zij onderwijs geven;((*2 Koningen 6:21 *1 Korintiërs 4:15 *Galaten 4:19)) en ook wel //heilanden//,((*Obadja 1:1 *2 Timoteüs 4:16)) omdat van hen ook wel gezegd mag worden dat ze de zonden vergeven.((*Johannes 20:23 *Marcus 2:17)) Natuurlijk is dat een werk van God, maar het geldt wel in afgeleide zin, omdat Gods Geest in de verkondiging van het Woord de kracht heeft de uitverkorenen wederom geboren te doen worden.((*1 Petrus 1:3,23))   - //Vaders//, vanwege de achting van hen die zij onderwijs geven;((*2 Koningen 6:21 *1 Korintiërs 4:15 *Galaten 4:19)) en ook wel //heilanden//,((*Obadja 1:1 *2 Timoteüs 4:16)) omdat van hen ook wel gezegd mag worden dat ze de zonden vergeven.((*Johannes 20:23 *Marcus 2:17)) Natuurlijk is dat een werk van God, maar het geldt wel in afgeleide zin, omdat Gods Geest in de verkondiging van het Woord de kracht heeft de uitverkorenen wederom geboren te doen worden.((*1 Petrus 1:3,23))
   - //Medewerkers van God, dienaren//((*1 Korintiërs 3:9)) en //bouwlieden//.((*1 Korintiërs 3:10))   - //Medewerkers van God, dienaren//((*1 Korintiërs 3:9)) en //bouwlieden//.((*1 Korintiërs 3:10))
Regel 452: Regel 452:
   - //Ouderlingen// of //oudsten//.   - //Ouderlingen// of //oudsten//.
   - //Ouderlingen of oudsten//, omdat ze vér weg moeten blijven van jeugdige ongedurigheid en lichtzinnigheid. Daartegenover moeten ze ernaar streven een zekere stemmigheid en een zeker overwicht uit te stralen, waardoor ze autoriteit en gezag krijgen onder de leden van de gemeente.   - //Ouderlingen of oudsten//, omdat ze vér weg moeten blijven van jeugdige ongedurigheid en lichtzinnigheid. Daartegenover moeten ze ernaar streven een zekere stemmigheid en een zeker overwicht uit te stralen, waardoor ze autoriteit en gezag krijgen onder de leden van de gemeente.
-  - Ten slotte heeft Christus Zijn dienaren geen voortreffelijker naam kunnen geven dan wanneer Hij zegt in Lucas 10:16: “Wie naar u hoort, hoort naar Mij; en wie u verwerpt, verwerpt Mij.” En Paulus heeft de dienaren van het Woord niet mooier kunnen omschrijven dan als hij zegt dat het dienstwerk een bediening van de Geest is tot de verzoening en de gerechtigheid tot in het eeuwige leven; zie 2 Korintiërs 5:18,19.+  - Ten slotte heeft Christus zijn dienaren geen voortreffelijker naam kunnen geven dan wanneer Hij zegt in Lucas 10:16: “Wie naar u hoort, hoort naar Mij; en wie u verwerpt, verwerpt Mij.” En Paulus heeft de dienaren van het Woord niet mooier kunnen omschrijven dan als hij zegt dat het dienstwerk een bediening van de Geest is tot de verzoening en de gerechtigheid tot in het eeuwige leven; zie 2 Korintiërs 5:18,19.
  
 ==== 56. Wat is het ambt van de herders? ==== ==== 56. Wat is het ambt van de herders? ====
  
-  - Spreken in de naam van God, of ook wel het weiden van de kudde van Christus met het zuivere Woord van God, dus alléén met Zijn Woord.((*Johannes 21:15)) Dat moet de herder doen met verstand, getrouw, oprecht, standvastig, vrijuit en zonder aanzien des persoons, en ook zonder enige verkeerde bijbedoelingen in het hart.((*Jeremia 1:7 *2 Korintiërs 10:3)) Een herder dient in de gemeente op een bescheiden manier onderwijs te geven en de waarheid te verdedigen.((*Titus 1:9)) De dwalingen moet hij niet met scheldwoorden maar met bewijzen uit de Schrift weerleggen; en daarbij dient hij de zonden te bestraffen. Hij moet ieder waarschuwen voor de toekomende moeiten en zorgen, voor het kruis en verdrukkingen, die gewoonlijk samen op gaan met de verkondiging van het Evangelie of die daarop volgen. Naar het voorbeeld van Christus Zelf((*Johannes 15:11 *Johannes 6:2)) en Paulus((*1 Tessalonicenzen 3:4)) moet een herder de bedroefden vertroosten, de zwakken versterken en degenen die traag van hart zijn, opwekken. Hij moet aandringen op rechtvaardigheid, geloof, hoop, liefde en werken van barmhartigheid, zowel in het openbaar als meer verborgen. +  - Spreken in de naam van God, of ook wel het weiden van de kudde van Christus met het zuivere Woord van God, dus alléén met zijn Woord.((*Johannes 21:15)) Dat moet de herder doen met verstand, getrouw, oprecht, standvastig, vrijuit en zonder aanzien des persoons, en ook zonder enige verkeerde bijbedoelingen in het hart.((*Jeremia 1:7 *2 Korintiërs 10:3)) Een herder dient in de gemeente op een bescheiden manier onderwijs te geven en de waarheid te verdedigen.((*Titus 1:9)) De dwalingen moet hij niet met scheldwoorden maar met bewijzen uit de Schrift weerleggen; en daarbij dient hij de zonden te bestraffen. Hij moet ieder waarschuwen voor de toekomende moeiten en zorgen, voor het kruis en verdrukkingen, die gewoonlijk samen op gaan met de verkondiging van het Evangelie of die daarop volgen. Naar het voorbeeld van Christus zelf((*Johannes 15:11 *Johannes 6:2)) en Paulus((*1 Tessalonicenzen 3:4)) moet een herder de bedroefden vertroosten, de zwakken versterken en degenen die traag van hart zijn, opwekken. Hij moet aandringen op rechtvaardigheid, geloof, hoop, liefde en werken van barmhartigheid, zowel in het openbaar als meer verborgen. 
-  - De herder moet ok de sacramenten naar de instelling van Christus bedienen.+  - De herder moet ook de sacramenten naar de instelling van Christus bedienen.
   - Hij moet de gemeente leiden door middel van een geestelijke manier van tucht.   - Hij moet de gemeente leiden door middel van een geestelijke manier van tucht.
   - Ook moet hij voor de gemeente bidden.   - Ook moet hij voor de gemeente bidden.
Regel 465: Regel 465:
 ==== 57. Waardoor worden de herders ertoe bewogen om de schapen van Christus’ kudde zo ijverig en volhardend te hoeden? ==== ==== 57. Waardoor worden de herders ertoe bewogen om de schapen van Christus’ kudde zo ijverig en volhardend te hoeden? ====
  
-  - Door de liefde waarmee ze de Vorst van de herders, onze Here Jezus Christus liefhebben, omdat Hij Zichzelf voor de schapen heeft overgegeven. Hij zegt tegen Petrus in Johannes 21:15: “Hebt gij Mij lief?” Deze antwoordde daarop: “Ja Here, Gij weet dat ik U liefheb.” Daarop krijgt Petrus deze opdracht van Jezus: “Weid mijn lammeren”, en dat tot twee, drie keer toe. Daarmee geeft de Here Jezus te kennen dat niemand in staat is om de schapen van Christus te hoeden die zij die Christus van harte liefhebben.+  - Door de liefde waarmee ze de Vorst van de herders, onze Here Jezus Christus liefhebben, omdat Hij Zichzelf voor de schapen heeft overgegeven. Hij zegt tegen Petrus in Johannes 21:15: “Hebt gij Mij lief?” Deze antwoordde daarop: “Ja Here, Gij weet dat ik U liefheb.” Daarop krijgt Petrus deze opdracht van Jezus: “Weid mijn lammeren”, en dat tot twee, drie keer toe. Daarmee geeft de Here Jezus te kennen dat niemand in staat is om de schapen van Christus te hoeden dan zij die Christus van harte liefhebben.
   - Hier komt ook de eer van God nog bij, die men hoger moet achten dan alle schatten van de wereld, zelfs ook de zaligheid van de schapen van de gemeente.   - Hier komt ook de eer van God nog bij, die men hoger moet achten dan alle schatten van de wereld, zelfs ook de zaligheid van de schapen van de gemeente.
  
Regel 472: Regel 472:
 We hebben een voorbeeld van een dergelijk vluchten in Christus,((*Johannes 7:1)) in David((*1 Samuël 19:10)) en in Paulus.((*Handelingen 9:21 *Handelingen 17:14)) En Christus leert in Matteüs 10:23 dat het op de een of andere manier nodig kan zijn om te vluchten: “Wanneer men u vervolgt in deze stad, vlucht naar de andere.” Wel is het zo dat Christus hier veel meer spreekt over de volharding en ijver in het uitoefenen van ons ambt dan over het vluchten in verband met vervolging. We hebben een voorbeeld van een dergelijk vluchten in Christus,((*Johannes 7:1)) in David((*1 Samuël 19:10)) en in Paulus.((*Handelingen 9:21 *Handelingen 17:14)) En Christus leert in Matteüs 10:23 dat het op de een of andere manier nodig kan zijn om te vluchten: “Wanneer men u vervolgt in deze stad, vlucht naar de andere.” Wel is het zo dat Christus hier veel meer spreekt over de volharding en ijver in het uitoefenen van ons ambt dan over het vluchten in verband met vervolging.
  
-Maar Augustinus laat zich ook bemiddelend uit in deze kwestie als hij aan Horatius schrijft dat niemand zijn woonplaats uit bangheid en angst mag verlaten of de kudde van zijn gemeente op een trouweloze manier aan het verderf mag overgeven. Hij schrijft dat de herder geen voorbeeld mag zijn van plichtsverzuim en traagheid, maar tegelijk dat niemand van hen zich onvoorzichtig in gevaar mag begeven. Als de hele gemeente of een deel daarvan wordt lastiggevallen, doet de herder er verkeerd aan als hij vlucht, terwijl de gemeente zelf dat niet doet. Het is namelijk zijn taak en plicht om zijn leven voor eenieder van de kudde te zetten.((*Johannes 10:11))+Maar Augustinus laat zich ook bemiddelend uit in deze kwestie als hij aan Horatius schrijft dat niemand zijn woonplaats uit bangheid en angst mag verlaten of de kudde van zijn gemeente op een trouweloze manier aan het verderf mag overgeven. Hij schrijft dat de herder geen voorbeeld mag zijn van plichtsverzuim en traagheid, maar tegelijk dat niemand van hen zich onvoorzichtig in gevaar mag begeven. Als de hele gemeente of een deel daarvan wordt lastiggevallen, doet de herder er verkeerd aan als hij vlucht, terwijl de gemeente zelf dat niet doet. Het is namelijk zijn taak en plicht om zijn leven voor eenieder van de kudde in te zetten.((*Johannes 10:11))
  
 Soms kan het echter wel gebeuren dat de herder door zijn afwezigheid of zijn vertrek de woede van de vijanden tot bedaren kan brengen. Daardoor kan de gemeente des te beter uit haar moeite en nood geholpen en gered worden. Dit mag echter alleen plaatsvinden als de kudde van de gemeente niet zo dringend om een voorganger verlegen is. Soms kan het echter wel gebeuren dat de herder door zijn afwezigheid of zijn vertrek de woede van de vijanden tot bedaren kan brengen. Daardoor kan de gemeente des te beter uit haar moeite en nood geholpen en gered worden. Dit mag echter alleen plaatsvinden als de kudde van de gemeente niet zo dringend om een voorganger verlegen is.
Regel 482: Regel 482:
 ==== 59. Is het goed als men naar een ambt in de kerk verlangt? ==== ==== 59. Is het goed als men naar een ambt in de kerk verlangt? ====
  
-Dat is toegestaan aan hen die daarvoor ook gaven hebben ontvangen. Het mag echter niet op een onnadenkende en roekeloze manier gebeuren, maar voorzichtig en ingetogen en met een hart dat erop gericht is Gods kerk te helpen wanneer en waar de Here het ook wil. Dat houdt dus ook in dat men niet met zijn ambities te koop loopt om het beroep te krijgen of dat met geweld naar zich toetrekt. De betrokkene mag namelijk op geen enkele manier zijn beoordeling verhinderen, want het moet een vrije zaak zijn voor hen die de bevoegdheid hebben hem te beroepen. Het is eigenlijk niets anders dan dat zo iemand zijn dienst en hulp aan de gemeente aanbiedt, opdat het talent dat hem toevertrouwd is, niet wordt begraven. De gaven van de Geest zijn gegeven tot stichting van de gemeente.((*Matteüs 25:14,15)) En in 1 Timoteüs 3:1staat: “Indien iemand staat naar het opzienersambt, dan begeert hij een voortreffelijke taak.” In 1 Korintiërs 14:1 lezen we: “Streeft naar de gaven des Geestes, doch vooral naar het profeteren.”+Dat is toegestaan aan hen die daarvoor ook gaven hebben ontvangen. Het mag echter niet op een onnadenkende en roekeloze manier gebeuren, maar voorzichtig en ingetogen en met een hart dat erop gericht is Gods kerk te helpen wanneer en waar de Here het ook wil. Dat houdt dus ook in dat men niet met zijn ambities te koop loopt om het beroep te krijgen of het met geweld naar zich toetrekt. De betrokkene mag namelijk op geen enkele manier zijn beoordeling verhinderen, want het moet een vrije zaak zijn voor hen die de bevoegdheid hebben hem te beroepen. Het is eigenlijk niets anders dan dat zo iemand zijn dienst en hulp aan de gemeente aanbiedt, opdat het talent dat hem toevertrouwd is, niet wordt begraven. De gaven van de Geest zijn gegeven tot stichting van de gemeente.((*Matteüs 25:14,15)) En in 1 Timoteüs 3:1 staat: “Indien iemand staat naar het opzienersambt, dan begeert hij een voortreffelijke taak.” In 1 Korintiërs 14:1 lezen we: “Streeft naar de gaven des Geestes, doch vooral naar het profeteren.”
  
 ==== 60. Is het aan godzalige herders wel toegestaan om een beloning te vragen en die ook aan te nemen, terwijl Christus in Johannes 10:12 de huurlingen bestraft? ==== ==== 60. Is het aan godzalige herders wel toegestaan om een beloning te vragen en die ook aan te nemen, terwijl Christus in Johannes 10:12 de huurlingen bestraft? ====
Regel 488: Regel 488:
 Paulus geeft hier antwoord op in 1 Korintiërs 9:14: “Zo heeft de Here ook voor de verkondigers van het evangelie de regel gesteld, dat zij van het evangelie leven.” Zij prediken het evangelie, en daarom mogen zij volgens Matteüs 10:10 en Galaten 6:6 er ook van leven: “En hij, die onderricht wordt in het woord, dele van alle goed mede aan wie dat onderricht geeft.” Paulus geeft hier antwoord op in 1 Korintiërs 9:14: “Zo heeft de Here ook voor de verkondigers van het evangelie de regel gesteld, dat zij van het evangelie leven.” Zij prediken het evangelie, en daarom mogen zij volgens Matteüs 10:10 en Galaten 6:6 er ook van leven: “En hij, die onderricht wordt in het woord, dele van alle goed mede aan wie dat onderricht geeft.”
  
-Daarom worden vrome herders niet bestraft omdat zij de beloning vragen die hun is toegezegd. Die straf is er wel voor hen die hun loon zien als het doel van hun werk – mensen die vluchten als de vijand als een wolf op de gemeente af komt, of hun mond houden of heel anders gaan preken om hun leven maar te redden; mensen hun eigen belang zoeken, en niet de zaak van Christus; zie Filippenzen 2:21.+Daarom worden vrome herders niet bestraft omdat zij de beloning vragen die hun is toegezegd. Die straf is er wel voor hen die hun loon zien als het doel van hun werk – mensen die vluchten als de vijand als een wolf op de gemeente af komt, of hun mond houden of heel anders gaan preken om hun leven maar te redden; mensen die hun eigen belang zoeken, en niet de zaak van Christus.((*Filippenzen 2:21))
  
 ==== 61. Wat is het doel en het profijt van de ambtelijke dienst in Gods Koninkrijk? ==== ==== 61. Wat is het doel en het profijt van de ambtelijke dienst in Gods Koninkrijk? ====
Regel 504: Regel 504:
  
   - De dwaling van Schwenckfeld, die het uitwendige ambt om te leren maar een dode letter noemt en zegt dat in plaats daarvan de inwendige openbaring van de Geest nodig is.   - De dwaling van Schwenckfeld, die het uitwendige ambt om te leren maar een dode letter noemt en zegt dat in plaats daarvan de inwendige openbaring van de Geest nodig is.
-  - De dwaling van de donatisten, die ontkennen dat het ambt en de dienst van ongelovige dienaren kracht kan uitoefenen als de sacramenten door hen naar de instelling van Christus bediend worden. Daarnaast is er de dwaling van de wederdopers, die leren dat alle mensen mogen dienen en leren in de gemeente. Dat geldt dus voor ieder, wie ze ook zijn, zonder op enige manier gezonden te zijn, zonder aanstelling of onderzoek of verkiezing en zonder enig bewijs dat men wettig geroepen is. Dat geldt zelfs voor vrouwen, als ze daarvoor bekwaam genoeg voor zijn. Ook zij mogen van hem door geschriften of door woorden in de gemeente leren zoals de profetessen Hulda, Debora en de vier dochters van Filippus geprofeteerd hebben. Maar hier hebben we het niet over de gewone bediening door leraren in de gemeente. +  - De dwaling van de donatisten, die ontkennen dat het ambt en de dienst van ongelovige dienaren kracht kan uitoefenen als de sacramenten door hen naar de instelling van Christus bediend worden. Daarnaast is er de dwaling van de wederdopers, die leren dat alle mensen mogen dienen en leren in de gemeente. Dat geldt dus voor ieder, wie ze ook zijn, zonder op enige manier gezonden te zijn, zonder aanstelling of onderzoek of verkiezing en zonder enig bewijs dat men wettig geroepen is. Dat geldt zelfs voor vrouwen, als ze daarvoor bekwaam genoeg zijn. Ook zij mogen van hem door geschriften of door woorden in de gemeente leren zoals de profetessen Hulda, Debora en de vier dochters van Filippus geprofeteerd hebben. Maar hier hebben we het niet over de gewone bediening door leraren in de gemeente. 
-  - De houding van hen die de ambtelijke bediening als iets onnodigs beschouwen en die deze daarom willen te gronde willen richten.+  - De houding van hen die de ambtelijke bediening als iets onnodigs beschouwen en die deze daarom te gronde willen richten.
   - De valse profeten, die hun eigen fantasieën verkondigen en niet het Woord van God.   - De valse profeten, die hun eigen fantasieën verkondigen en niet het Woord van God.
-  - De huurlingen die al lopen vóór ze geroepen zijn en door een venster naar binnen klimmen; mensen die hun buik dienen en zoeken naar het hunne en niet wat van Christus is; mensen die zich niet door een oprechte liefde tot Christus en Zijn gemeente tot de dienst begeven, maar hun eigen gemak willen dienen; mensen die zichzelf binnendringen door streken als die van Simon de tovenaar of door allerlei schandalig gevlei en onderdanigheid; mensen die ieder naar de mond spreken van wie ze denken dat het in hun voordeel is.+  - De huurlingen die al lopen vóór ze geroepen zijn en door een venster naar binnen klimmen; mensen die hun buik dienen en zoeken naar het hunne en niet naar wat van Christus is; mensen die zich niet door een oprechte liefde tot Christus en zijn gemeente tot de dienst begeven, maar hun eigen gemak willen dienen; mensen die zichzelf binnendringen door streken als die van Simon de tovenaar of door allerlei schandalig gevlei en onderdanigheid; mensen die ieder naar de mond spreken van wie ze denken dat het in hun voordeel is.
   - De verachtelijke houding die mensen aan de dag leggen door de leraren en de studenten in de theologie niet goed te verzorgen en van levensonderhoud te voorzien. Dat zijn ook vaak mensen die de ambtelijke dienst niet in ere houden, iets wat ze wel verschuldigd zijn.   - De verachtelijke houding die mensen aan de dag leggen door de leraren en de studenten in de theologie niet goed te verzorgen en van levensonderhoud te voorzien. Dat zijn ook vaak mensen die de ambtelijke dienst niet in ere houden, iets wat ze wel verschuldigd zijn.
   - De zogenaamde simonie die de roomsen eropna houden. Dan verkoopt men bij een verkiezing de goddelijke verordeningen tot het ambt, en daarbij versmaadt men alle goddelijke en kerkelijke rechten. Dat leidt tot toestanden, zoals:   - De zogenaamde simonie die de roomsen eropna houden. Dan verkoopt men bij een verkiezing de goddelijke verordeningen tot het ambt, en daarbij versmaadt men alle goddelijke en kerkelijke rechten. Dat leidt tot toestanden, zoals:
Regel 515: Regel 515:
     - men schrijft aan de verdienste van mensen toe wat alleen het werk van God is;     - men schrijft aan de verdienste van mensen toe wat alleen het werk van God is;
     - men stelt één man aan over vijf of zes gemeenten;     - men stelt één man aan over vijf of zes gemeenten;
-    - de ordening van een dienaar van de kerk wordt gewijzigd in een sacrament; de kerkelijke ambten worden ingeruild en gezien als bepaalde waardigheden; men denkt er niet meer aan om de kudde te weiden, zoals een schoenmaker er niet aan denkt om te gaan ploegen; op een belachelijke maar vooral godslasterlijke manier volgen ze zogenaamd Christus na door op diegenen te blazen die geordend of in een ambt bevestigd zullen worden, waarbij ze tegelijk de woorden van Christus van Christus spreken: “Ontvangt de Heilige Geest” en daarmee willen doen alsof de Heilige Geest door hun blazen op hen gekomen is, alsof ze de Geest zouden kunnen geven aan hen die het hun goeddunkt.+    - de ordening van een dienaar van de kerk wordt gewijzigd in een sacrament; de kerkelijke ambten worden ingeruild en gezien als bepaalde waardigheden; men denkt er niet meer aan om de kudde te weiden, zoals een schoenmaker er niet aan denkt om te gaan ploegen; op een belachelijke maar vooral godslasterlijke manier volgen ze zogenaamd Christus na door op diegenen te blazen die geordend of in een ambt bevestigd zullen worden, waarbij ze tegelijk de woorden van Christus van Christus spreken: “Ontvangt de Heilige Geest”. Daarmee willen ze doen alsof de Heilige Geest door hun blazen op hen gekomen is, alsof ze de Geest zouden kunnen geven aan hen die het hun goeddunkt.
   - De hele pauselijke geestelijkheid met de paus aan het hoofd van de rooms-katholieke kerk, en al de onderscheiden rangen in hoog en laag. We zien dat in verschillende dingen:   - De hele pauselijke geestelijkheid met de paus aan het hoofd van de rooms-katholieke kerk, en al de onderscheiden rangen in hoog en laag. We zien dat in verschillende dingen:
     - Van de apostel Petrus maakt men een roomse bisschop.     - Van de apostel Petrus maakt men een roomse bisschop.
Regel 521: Regel 521:
     - Ze zeggen openlijk dat de priesters van de wet onder Mozes voorbeelden zijn geweest van de herders in de kerk van Christus, en daarom noemen ze de geestelijken die de mis bedienen, ten onrechte priesters, presbyters of ouderlingen.     - Ze zeggen openlijk dat de priesters van de wet onder Mozes voorbeelden zijn geweest van de herders in de kerk van Christus, en daarom noemen ze de geestelijken die de mis bedienen, ten onrechte priesters, presbyters of ouderlingen.
   - Het feit dat de antichristelijke geestelijkheid zich bekleedt met hoogmoedige en roemvolle namen, zoals: aartsbisschoppen, patriarchen, kardinalen, prelaten, magisters en dergelijke.   - Het feit dat de antichristelijke geestelijkheid zich bekleedt met hoogmoedige en roemvolle namen, zoals: aartsbisschoppen, patriarchen, kardinalen, prelaten, magisters en dergelijke.
-  - De dwaling van hen die stellen dat er een ongelijkheid is onder de dienaren van het evangelie. Ze maken geen onderscheid in de heilige bediening tussen de ambten die altijd blijven, én die slechts een bepaalde tijd duren. Ze willen geen ouderlingen erkennen dan alleen zij die het predikambt in het openbaar bedienen. +  - De dwaling van hen die stellen dat er ongelijkheid is onder de dienaren van het evangelie. Ze maken geen onderscheid in de heilige bediening tussen de ambten die altijd blijven, én die slechts een bepaalde tijd duren. Ze willen geen ouderlingen erkennen dan alleen zij die het predikambt in het openbaar bedienen. 
-  - Het feit dat men gebruik maakt van de bijzondere apostolische autoriteit in de gemeente. Daar klaagde de apostel in zijn tijd al over, omdat dit argument toen al gebruikt werd door mensen die zich voor apostel uitgeven.((*2 Korintiërs 11:12))+  - Het feit dat men gebruik maakt van de bijzondere apostolische autoriteit in de gemeente. Daar klaagde de apostel in zijn tijd al over, omdat dit argument toen al gebruikt werd door mensen die zich voor apostel uitgeven.((*2 Korintiërs 11:12))
   - De wispelturigheid van een zekere Morellius, die van mening was dat men een democratische regeringsvorm van alle leden der gemeente zou moeten invoeren.   - De wispelturigheid van een zekere Morellius, die van mening was dat men een democratische regeringsvorm van alle leden der gemeente zou moeten invoeren.
   - Het omverwerpen van de christelijke diaconie, de verwarring op het terrein van de kerkelijke bedieningen en de beroving van de kerkelijke goederen en inkomsten. De uitkomst daarvan leren we in de geschiedenis van Achan.((*Jozua 7:24))   - Het omverwerpen van de christelijke diaconie, de verwarring op het terrein van de kerkelijke bedieningen en de beroving van de kerkelijke goederen en inkomsten. De uitkomst daarvan leren we in de geschiedenis van Achan.((*Jozua 7:24))


Paginahulpmiddelen