Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


institutie:42

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisieVorige revisie
Volgende revisie
Vorige revisie
institutie:42 [01-08-2025 om 10.12 uur] Cornelis Bregmaninstitutie:42 [13-10-2025 om 21.43 uur] (huidige) ds. J.H. Zwart
Regel 135: Regel 135:
 Zij die ook ‘vermaners’ worden genoemd,((*Romeinen 12:8)) dat wil zeggen zij die wettig geroepen en gesteld zijn over een bepaald deel van de kudde of de gemeente om Gods Woord te prediken. Bij dat preken mogen zij niet alleen maar uitleg en verklaring van de tekst geven, maar tot nut van de gemeente moeten zij zowel in het openbaar als persoonlijk gericht leren, vermanen, weerleggen, bestraffen, onderwijzen, aansporen en vertroosten.((*Handelingen 14:23 *1 Korintiërs 12:28 *2 Timoteüs 3:16 *2 Timoteüs 4:1 *Titus 1:5-9 *Titus 3:10)) Bovendien moeten zij zich beijveren om de sacramenten te bedienen en plechtige voorbeden in de gemeente te doen. Verder moeten ze samen met de ouderlingen paraat zijn om allerlei ergernis te voorkomen en de kerkelijke tucht uit te oefenen.((*Romeinen 12:7)) Zij die ook ‘vermaners’ worden genoemd,((*Romeinen 12:8)) dat wil zeggen zij die wettig geroepen en gesteld zijn over een bepaald deel van de kudde of de gemeente om Gods Woord te prediken. Bij dat preken mogen zij niet alleen maar uitleg en verklaring van de tekst geven, maar tot nut van de gemeente moeten zij zowel in het openbaar als persoonlijk gericht leren, vermanen, weerleggen, bestraffen, onderwijzen, aansporen en vertroosten.((*Handelingen 14:23 *1 Korintiërs 12:28 *2 Timoteüs 3:16 *2 Timoteüs 4:1 *Titus 1:5-9 *Titus 3:10)) Bovendien moeten zij zich beijveren om de sacramenten te bedienen en plechtige voorbeden in de gemeente te doen. Verder moeten ze samen met de ouderlingen paraat zijn om allerlei ergernis te voorkomen en de kerkelijke tucht uit te oefenen.((*Romeinen 12:7))
  
-Zij worden in algemene zin ook wel ouderlingen, diakenen, voorgangers en – zoals in Hebreeën 13:17 – ook voorgangers genoemd. Ten slotte worden ze ook wel bisschoppen of opzieners genoemd. Dat woord ‘bisschop’ komt van //episcopein//, zorgdragen dat de soldaten niet ontbreken die aan hen ondergeschikt zijn. De herders zijn immers als wakers en verspieders verplicht om goed op de leer te letten en op de zeden en gewoonten van de kudde die aan hen is toevertrouwd. Die naam [van opziener of bisschop] gaf hun ambt en arbeid aan, en heeft niets met waardigheid te maken, die alle dienaren van het Woord met elkaar gemeen hebben. Paulus schrijft in Filippenzen 1:1 aan de gemeente bijvoorbeeld veel bisschoppen of opzieners toe, en in Handelingen 20:28 spreekt hij alle ‘bisschoppen’ aan in de gemeente van Efeze.+Zij worden in algemene zin ook wel ouderlingen, diakenen, voorgangers en – zoals in Hebreeën 13:17 – ook voorgangers genoemd. Ten slotte worden ze ook wel bisschoppen of opzieners genoemd. Dat woord ‘bisschop’ komt van //episcopein//, zorgdragen dat de soldaten niet ontbreken die aan hen ondergeschikt zijn. De herders zijn immers als wachters en opzieners verplicht om goed op de leer te letten en op de zeden en gewoonten van de kudde die aan hen is toevertrouwd. Die naam [van opziener of bisschop] gaf hun ambt en arbeid aan, en heeft niets met waardigheid te maken, die alle dienaren van het Woord met elkaar gemeen hebben. Paulus schrijft in Filippenzen 1:1 aan de gemeente bijvoorbeeld veel bisschoppen of opzieners toe, en in Handelingen 20:28 spreekt hij alle ‘bisschoppen’ aan in de gemeente van Efeze.
  
 Om orde en tucht te kunnen handhaven werd in de vergadering van herders en ouderlingen één persoon boven de anderen geplaatst, die de vergadering uitschreef en ieder naar zijn mening vroeg. Zo hebben de vaders van de vroegchristelijke kerk de manier van spreken die de Heilige Geest hanteerde, een beetje aan de kant geschoven en díe persoon ‘bisschop’ genoemd. Hij was de eerste herder wat volgorde en niet wat positie betreft ten aanzien van zijn medebroeders. Hieronymus spreekt dan over een //superintendent//, die het oog op allen hield. Ambrosius heeft het over een //superinspecteur//, die opzicht uitoefende; en Justinus over een //antites//, een vooraanstaand persoon. Om orde en tucht te kunnen handhaven werd in de vergadering van herders en ouderlingen één persoon boven de anderen geplaatst, die de vergadering uitschreef en ieder naar zijn mening vroeg. Zo hebben de vaders van de vroegchristelijke kerk de manier van spreken die de Heilige Geest hanteerde, een beetje aan de kant geschoven en díe persoon ‘bisschop’ genoemd. Hij was de eerste herder wat volgorde en niet wat positie betreft ten aanzien van zijn medebroeders. Hieronymus spreekt dan over een //superintendent//, die het oog op allen hield. Ambrosius heeft het over een //superinspecteur//, die opzicht uitoefende; en Justinus over een //antites//, een vooraanstaand persoon.
Regel 443: Regel 443:
   - //Akkerlieden,//((*Marcus 12:1 *1 Korintiërs 3:9)) //zaaiers//((*Jesaja 32:20 *Matteüs 13:31)) en //maaiers//,((*Matteüs 9:37 *Johannes 4:38)) omdat ze door de verkondiging van de wet in de harten van de mensen moeten ploegen en eggen om het zaad van Gods Woord op een goede manier te kunnen ontvangen. Daarna kunnen ze namelijk het zaad in de harten van de mensen werpen, in het besef dat de kracht tot groeien alleen van God komt.   - //Akkerlieden,//((*Marcus 12:1 *1 Korintiërs 3:9)) //zaaiers//((*Jesaja 32:20 *Matteüs 13:31)) en //maaiers//,((*Matteüs 9:37 *Johannes 4:38)) omdat ze door de verkondiging van de wet in de harten van de mensen moeten ploegen en eggen om het zaad van Gods Woord op een goede manier te kunnen ontvangen. Daarna kunnen ze namelijk het zaad in de harten van de mensen werpen, in het besef dat de kracht tot groeien alleen van God komt.
   - //Leidslieden// en //herders van de zielen//,((*Johannes 10:2)) omdat ze de kudde van Christus moeten weiden, voeden en versterken met hemels voedsel. Met de staf van de kerkelijke tucht moeten ze de gemeente leiden en ervoor zorgen dat de schapen niet door de wolven worden verscheurd. Ze moeten er ook voor waken dat de gemeente niet geschaad wordt door het vergif van een verkeerde en slechte leer of door de vervuiling van slechte manieren van doen. En ten slotte moeten zij de wolven afweren en verjagen.   - //Leidslieden// en //herders van de zielen//,((*Johannes 10:2)) omdat ze de kudde van Christus moeten weiden, voeden en versterken met hemels voedsel. Met de staf van de kerkelijke tucht moeten ze de gemeente leiden en ervoor zorgen dat de schapen niet door de wolven worden verscheurd. Ze moeten er ook voor waken dat de gemeente niet geschaad wordt door het vergif van een verkeerde en slechte leer of door de vervuiling van slechte manieren van doen. En ten slotte moeten zij de wolven afweren en verjagen.
-  - //Priesters//, en wel in een bepaald opzicht. Het is natuurlijk niet zo dat ze Christus of een ander zoenoffer aan God opofferen, maar door de dienst van het Evangelie trekken ze de mensen wel uit deze wereld vandaan, ze wijden hen aan God en maken het tot zijn onderdanen, en brengen hen op het Altaar Christus. Door zijn gehoorzaamheid worden zij gerechtvaardigd en door zijn Geest geheiligd. Daardoor wordt ook hun offer heilig en voor God aangenaam door Christus Jezus; zie Romeinen 15:16.+  - //Priesters//, en wel in een bepaald opzicht. Het is natuurlijk niet zo dat ze Christus of een ander zoenoffer aan God opofferen, maar door de dienst van het Evangelie trekken ze de mensen wel uit deze wereld vandaan, ze wijden hen aan God en maken hen tot zijn onderdanen, en brengen hen op het Altaar Christus. Door zijn gehoorzaamheid worden zij gerechtvaardigd en door zijn Geest geheiligd. Daardoor wordt ook hun offer heilig en voor God aangenaam door Christus Jezus; zie Romeinen 15:16.
   - //Vaders//, vanwege de achting van hen die zij onderwijs geven;((*2 Koningen 6:21 *1 Korintiërs 4:15 *Galaten 4:19)) en ook wel //heilanden//,((*Obadja 1:1 *2 Timoteüs 4:16)) omdat van hen ook wel gezegd mag worden dat ze de zonden vergeven.((*Johannes 20:23 *Marcus 2:17)) Natuurlijk is dat een werk van God, maar het geldt wel in afgeleide zin, omdat Gods Geest in de verkondiging van het Woord de kracht heeft de uitverkorenen wederom geboren te doen worden.((*1 Petrus 1:3,23))   - //Vaders//, vanwege de achting van hen die zij onderwijs geven;((*2 Koningen 6:21 *1 Korintiërs 4:15 *Galaten 4:19)) en ook wel //heilanden//,((*Obadja 1:1 *2 Timoteüs 4:16)) omdat van hen ook wel gezegd mag worden dat ze de zonden vergeven.((*Johannes 20:23 *Marcus 2:17)) Natuurlijk is dat een werk van God, maar het geldt wel in afgeleide zin, omdat Gods Geest in de verkondiging van het Woord de kracht heeft de uitverkorenen wederom geboren te doen worden.((*1 Petrus 1:3,23))
   - //Medewerkers van God, dienaren//((*1 Korintiërs 3:9)) en //bouwlieden//.((*1 Korintiërs 3:10))   - //Medewerkers van God, dienaren//((*1 Korintiërs 3:9)) en //bouwlieden//.((*1 Korintiërs 3:10))
Regel 457: Regel 457:
  
   - Spreken in de naam van God, of ook wel het weiden van de kudde van Christus met het zuivere Woord van God, dus alléén met zijn Woord.((*Johannes 21:15)) Dat moet de herder doen met verstand, getrouw, oprecht, standvastig, vrijuit en zonder aanzien des persoons, en ook zonder enige verkeerde bijbedoelingen in het hart.((*Jeremia 1:7 *2 Korintiërs 10:3)) Een herder dient in de gemeente op een bescheiden manier onderwijs te geven en de waarheid te verdedigen.((*Titus 1:9)) De dwalingen moet hij niet met scheldwoorden maar met bewijzen uit de Schrift weerleggen; en daarbij dient hij de zonden te bestraffen. Hij moet ieder waarschuwen voor de toekomende moeiten en zorgen, voor het kruis en verdrukkingen, die gewoonlijk samen op gaan met de verkondiging van het Evangelie of die daarop volgen. Naar het voorbeeld van Christus zelf((*Johannes 15:11 *Johannes 6:2)) en Paulus((*1 Tessalonicenzen 3:4)) moet een herder de bedroefden vertroosten, de zwakken versterken en degenen die traag van hart zijn, opwekken. Hij moet aandringen op rechtvaardigheid, geloof, hoop, liefde en werken van barmhartigheid, zowel in het openbaar als meer verborgen.   - Spreken in de naam van God, of ook wel het weiden van de kudde van Christus met het zuivere Woord van God, dus alléén met zijn Woord.((*Johannes 21:15)) Dat moet de herder doen met verstand, getrouw, oprecht, standvastig, vrijuit en zonder aanzien des persoons, en ook zonder enige verkeerde bijbedoelingen in het hart.((*Jeremia 1:7 *2 Korintiërs 10:3)) Een herder dient in de gemeente op een bescheiden manier onderwijs te geven en de waarheid te verdedigen.((*Titus 1:9)) De dwalingen moet hij niet met scheldwoorden maar met bewijzen uit de Schrift weerleggen; en daarbij dient hij de zonden te bestraffen. Hij moet ieder waarschuwen voor de toekomende moeiten en zorgen, voor het kruis en verdrukkingen, die gewoonlijk samen op gaan met de verkondiging van het Evangelie of die daarop volgen. Naar het voorbeeld van Christus zelf((*Johannes 15:11 *Johannes 6:2)) en Paulus((*1 Tessalonicenzen 3:4)) moet een herder de bedroefden vertroosten, de zwakken versterken en degenen die traag van hart zijn, opwekken. Hij moet aandringen op rechtvaardigheid, geloof, hoop, liefde en werken van barmhartigheid, zowel in het openbaar als meer verborgen.
-  - De herder moet ok de sacramenten naar de instelling van Christus bedienen.+  - De herder moet ook de sacramenten naar de instelling van Christus bedienen.
   - Hij moet de gemeente leiden door middel van een geestelijke manier van tucht.   - Hij moet de gemeente leiden door middel van een geestelijke manier van tucht.
   - Ook moet hij voor de gemeente bidden.   - Ook moet hij voor de gemeente bidden.
Regel 472: Regel 472:
 We hebben een voorbeeld van een dergelijk vluchten in Christus,((*Johannes 7:1)) in David((*1 Samuël 19:10)) en in Paulus.((*Handelingen 9:21 *Handelingen 17:14)) En Christus leert in Matteüs 10:23 dat het op de een of andere manier nodig kan zijn om te vluchten: “Wanneer men u vervolgt in deze stad, vlucht naar de andere.” Wel is het zo dat Christus hier veel meer spreekt over de volharding en ijver in het uitoefenen van ons ambt dan over het vluchten in verband met vervolging. We hebben een voorbeeld van een dergelijk vluchten in Christus,((*Johannes 7:1)) in David((*1 Samuël 19:10)) en in Paulus.((*Handelingen 9:21 *Handelingen 17:14)) En Christus leert in Matteüs 10:23 dat het op de een of andere manier nodig kan zijn om te vluchten: “Wanneer men u vervolgt in deze stad, vlucht naar de andere.” Wel is het zo dat Christus hier veel meer spreekt over de volharding en ijver in het uitoefenen van ons ambt dan over het vluchten in verband met vervolging.
  
-Maar Augustinus laat zich ook bemiddelend uit in deze kwestie als hij aan Horatius schrijft dat niemand zijn woonplaats uit bangheid en angst mag verlaten of de kudde van zijn gemeente op een trouweloze manier aan het verderf mag overgeven. Hij schrijft dat de herder geen voorbeeld mag zijn van plichtsverzuim en traagheid, maar tegelijk dat niemand van hen zich onvoorzichtig in gevaar mag begeven. Als de hele gemeente of een deel daarvan wordt lastiggevallen, doet de herder er verkeerd aan als hij vlucht, terwijl de gemeente zelf dat niet doet. Het is namelijk zijn taak en plicht om zijn leven voor eenieder van de kudde te zetten.((*Johannes 10:11))+Maar Augustinus laat zich ook bemiddelend uit in deze kwestie als hij aan Horatius schrijft dat niemand zijn woonplaats uit bangheid en angst mag verlaten of de kudde van zijn gemeente op een trouweloze manier aan het verderf mag overgeven. Hij schrijft dat de herder geen voorbeeld mag zijn van plichtsverzuim en traagheid, maar tegelijk dat niemand van hen zich onvoorzichtig in gevaar mag begeven. Als de hele gemeente of een deel daarvan wordt lastiggevallen, doet de herder er verkeerd aan als hij vlucht, terwijl de gemeente zelf dat niet doet. Het is namelijk zijn taak en plicht om zijn leven voor eenieder van de kudde in te zetten.((*Johannes 10:11))
  
 Soms kan het echter wel gebeuren dat de herder door zijn afwezigheid of zijn vertrek de woede van de vijanden tot bedaren kan brengen. Daardoor kan de gemeente des te beter uit haar moeite en nood geholpen en gered worden. Dit mag echter alleen plaatsvinden als de kudde van de gemeente niet zo dringend om een voorganger verlegen is. Soms kan het echter wel gebeuren dat de herder door zijn afwezigheid of zijn vertrek de woede van de vijanden tot bedaren kan brengen. Daardoor kan de gemeente des te beter uit haar moeite en nood geholpen en gered worden. Dit mag echter alleen plaatsvinden als de kudde van de gemeente niet zo dringend om een voorganger verlegen is.
Regel 482: Regel 482:
 ==== 59. Is het goed als men naar een ambt in de kerk verlangt? ==== ==== 59. Is het goed als men naar een ambt in de kerk verlangt? ====
  
-Dat is toegestaan aan hen die daarvoor ook gaven hebben ontvangen. Het mag echter niet op een onnadenkende en roekeloze manier gebeuren, maar voorzichtig en ingetogen en met een hart dat erop gericht is Gods kerk te helpen wanneer en waar de Here het ook wil. Dat houdt dus ook in dat men niet met zijn ambities te koop loopt om het beroep te krijgen of dat met geweld naar zich toetrekt. De betrokkene mag namelijk op geen enkele manier zijn beoordeling verhinderen, want het moet een vrije zaak zijn voor hen die de bevoegdheid hebben hem te beroepen. Het is eigenlijk niets anders dan dat zo iemand zijn dienst en hulp aan de gemeente aanbiedt, opdat het talent dat hem toevertrouwd is, niet wordt begraven. De gaven van de Geest zijn gegeven tot stichting van de gemeente.((*Matteüs 25:14,15)) En in 1 Timoteüs 3:1staat: “Indien iemand staat naar het opzienersambt, dan begeert hij een voortreffelijke taak.” In 1 Korintiërs 14:1 lezen we: “Streeft naar de gaven des Geestes, doch vooral naar het profeteren.”+Dat is toegestaan aan hen die daarvoor ook gaven hebben ontvangen. Het mag echter niet op een onnadenkende en roekeloze manier gebeuren, maar voorzichtig en ingetogen en met een hart dat erop gericht is Gods kerk te helpen wanneer en waar de Here het ook wil. Dat houdt dus ook in dat men niet met zijn ambities te koop loopt om het beroep te krijgen of het met geweld naar zich toetrekt. De betrokkene mag namelijk op geen enkele manier zijn beoordeling verhinderen, want het moet een vrije zaak zijn voor hen die de bevoegdheid hebben hem te beroepen. Het is eigenlijk niets anders dan dat zo iemand zijn dienst en hulp aan de gemeente aanbiedt, opdat het talent dat hem toevertrouwd is, niet wordt begraven. De gaven van de Geest zijn gegeven tot stichting van de gemeente.((*Matteüs 25:14,15)) En in 1 Timoteüs 3:1 staat: “Indien iemand staat naar het opzienersambt, dan begeert hij een voortreffelijke taak.” In 1 Korintiërs 14:1 lezen we: “Streeft naar de gaven des Geestes, doch vooral naar het profeteren.”
  
 ==== 60. Is het aan godzalige herders wel toegestaan om een beloning te vragen en die ook aan te nemen, terwijl Christus in Johannes 10:12 de huurlingen bestraft? ==== ==== 60. Is het aan godzalige herders wel toegestaan om een beloning te vragen en die ook aan te nemen, terwijl Christus in Johannes 10:12 de huurlingen bestraft? ====
Regel 488: Regel 488:
 Paulus geeft hier antwoord op in 1 Korintiërs 9:14: “Zo heeft de Here ook voor de verkondigers van het evangelie de regel gesteld, dat zij van het evangelie leven.” Zij prediken het evangelie, en daarom mogen zij volgens Matteüs 10:10 en Galaten 6:6 er ook van leven: “En hij, die onderricht wordt in het woord, dele van alle goed mede aan wie dat onderricht geeft.” Paulus geeft hier antwoord op in 1 Korintiërs 9:14: “Zo heeft de Here ook voor de verkondigers van het evangelie de regel gesteld, dat zij van het evangelie leven.” Zij prediken het evangelie, en daarom mogen zij volgens Matteüs 10:10 en Galaten 6:6 er ook van leven: “En hij, die onderricht wordt in het woord, dele van alle goed mede aan wie dat onderricht geeft.”
  
-Daarom worden vrome herders niet bestraft omdat zij de beloning vragen die hun is toegezegd. Die straf is er wel voor hen die hun loon zien als het doel van hun werk – mensen die vluchten als de vijand als een wolf op de gemeente af komt, of hun mond houden of heel anders gaan preken om hun leven maar te redden; mensen die hun eigen belang zoeken, en niet de zaak van Christus; zie Filippenzen 2:21.+Daarom worden vrome herders niet bestraft omdat zij de beloning vragen die hun is toegezegd. Die straf is er wel voor hen die hun loon zien als het doel van hun werk – mensen die vluchten als de vijand als een wolf op de gemeente af komt, of hun mond houden of heel anders gaan preken om hun leven maar te redden; mensen die hun eigen belang zoeken, en niet de zaak van Christus.((*Filippenzen 2:21))
  
 ==== 61. Wat is het doel en het profijt van de ambtelijke dienst in Gods Koninkrijk? ==== ==== 61. Wat is het doel en het profijt van de ambtelijke dienst in Gods Koninkrijk? ====
Regel 507: Regel 507:
   - De houding van hen die de ambtelijke bediening als iets onnodigs beschouwen en die deze daarom te gronde willen richten.   - De houding van hen die de ambtelijke bediening als iets onnodigs beschouwen en die deze daarom te gronde willen richten.
   - De valse profeten, die hun eigen fantasieën verkondigen en niet het Woord van God.   - De valse profeten, die hun eigen fantasieën verkondigen en niet het Woord van God.
-  - De huurlingen die al lopen vóór ze geroepen zijn en door een venster naar binnen klimmen; mensen die hun buik dienen en zoeken naar het hunne en niet wat van Christus is; mensen die zich niet door een oprechte liefde tot Christus en zijn gemeente tot de dienst begeven, maar hun eigen gemak willen dienen; mensen die zichzelf binnendringen door streken als die van Simon de tovenaar of door allerlei schandalig gevlei en onderdanigheid; mensen die ieder naar de mond spreken van wie ze denken dat het in hun voordeel is.+  - De huurlingen die al lopen vóór ze geroepen zijn en door een venster naar binnen klimmen; mensen die hun buik dienen en zoeken naar het hunne en niet naar wat van Christus is; mensen die zich niet door een oprechte liefde tot Christus en zijn gemeente tot de dienst begeven, maar hun eigen gemak willen dienen; mensen die zichzelf binnendringen door streken als die van Simon de tovenaar of door allerlei schandalig gevlei en onderdanigheid; mensen die ieder naar de mond spreken van wie ze denken dat het in hun voordeel is.
   - De verachtelijke houding die mensen aan de dag leggen door de leraren en de studenten in de theologie niet goed te verzorgen en van levensonderhoud te voorzien. Dat zijn ook vaak mensen die de ambtelijke dienst niet in ere houden, iets wat ze wel verschuldigd zijn.   - De verachtelijke houding die mensen aan de dag leggen door de leraren en de studenten in de theologie niet goed te verzorgen en van levensonderhoud te voorzien. Dat zijn ook vaak mensen die de ambtelijke dienst niet in ere houden, iets wat ze wel verschuldigd zijn.
   - De zogenaamde simonie die de roomsen eropna houden. Dan verkoopt men bij een verkiezing de goddelijke verordeningen tot het ambt, en daarbij versmaadt men alle goddelijke en kerkelijke rechten. Dat leidt tot toestanden, zoals:   - De zogenaamde simonie die de roomsen eropna houden. Dan verkoopt men bij een verkiezing de goddelijke verordeningen tot het ambt, en daarbij versmaadt men alle goddelijke en kerkelijke rechten. Dat leidt tot toestanden, zoals:


Paginahulpmiddelen