Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisieVorige revisieVolgende revisie | Vorige revisie | ||
institutie:44 [14-02-2021 om 16.52 uur] – Arie | institutie:44 [30-08-2024 om 11.48 uur] (huidige) – Externe bewerking 127.0.0.1 | ||
---|---|---|---|
Regel 1: | Regel 1: | ||
- | ====== De kerkelijke tucht ====== | + | ====== De kerkelijke tucht en het vasten |
- | ==== 1. Wat is het derde deel van de kerkelijke macht? ==== | + | ==== 1. Wat is het derde aspect |
+ | Dat wordt gewoonlijk de bevoegdheid genoemd om te oordelen en de kerkelijke | ||
+ | ==== 2. Wat houdt de kerkelijke discipline of tucht in? ==== | ||
+ | Dat is de tuchtuitoefening door de kerk, ingesteld op grond van de autoriteit van Gods Woord. Daardoor worden mensen die in het huisgezin van Christus aangenomen zijn, aangestuurd om een godzalig leven te leiden. De bedoeling daarvan is dat ze niets doen wat beslist in strijd is met de belijdenis. Als zij echter wel een ongebonden leven leiden, worden ze door de tucht berispt en bestraft, opdat ze op de goede weg zullen terugkeren. De tucht is er opdat ieder de taak waartoe hij of zij geroepen is, uitoefent naar de regel van het Evangelie. | ||
+ | ==== 3. Hoe is de kerkelijke discipline of tucht in te delen? ==== | ||
+ | In tweeën. Ze geldt in het algemeen, dus al de lidmaten van de gemeente zijn aan haar onderworpen. Ze is vervolgens ook persoonlijk, | ||
+ | ==== 4. Hoeveel aspecten kent de gewone tuchtuitoefening? | ||
+ | Twee, want ze houdt zich bezig met het bestraffen van zonden waardoor mensen de verkeerde weg opgaan en met het vellen van een kerkelijk oordeel. | ||
+ | ==== 5. Hoeveel soorten kent u van zonden waardoor mensen de verkeerde weg opgaan? ==== | ||
+ | Opnieuw twee, namelijk zonden in de leer en in de levenswandel. | ||
- | Die over het algemeen de macht genoemd wordt om te oordelen en de kerkelijke rechtsmacht of ook wel rechtspleging uit te oefenen. Deze verschilt van de burgerlijke rechtpraak op veel punten verschilt: dit is het tweede of soort van macht van de sleutelen (te onderscheiden van de eerste) waar van gesproken wordt in Matteus 16:19: " Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen, en wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen." | + | //Wat is zonde in de leer?//\\ |
- | ==== 2. Wat is de kerkelijke discipline? ==== | + | De dwaling |
- | Het is een kerkelijke tucht die door de autoriteit van Gods Woord is ingesteld waardoor de mensen die in het huisgezin van Christus zijn opgenomen. Ter godzaligheid wordt zijn bestuurd en geleid opdat zij niet begaan dat de Christelijke belijdenis onwaardig is. En de zondaars (of degenen die een ongebondenleven leiden) worden berispt en bestraft opdat zij terug komen op de rechte weg en dat een ieder zijn beroep of ambt naar het voorschrift van de evangelische leer goed invult. | + | //Welke tuchtmaatregelen |
- | + | Men moet proberen | |
- | ==== 3. Hoe velerlei is de kerkelijke discipline? ==== | + | ==== 6. Wat bedoelen we met zonde in levenswandel? ==== |
- | + | Dat is een zonde met woorden | |
- | Tweeërlei: ALGEMEEN, aan dewelke alle lidmaten van de gemeente op gelijke wijze onderworpen zijn. En EIGEN, die de kerkenraad allen aan gaat om alleen de dienaars van de gemeente in haar bediening te houden. De ALGEMENE is weer in twee delen te bezien: de GEWONE en de BUITENGEWONE. De gewone discipline is die Gods Woord en de apostolische inzettingen altijd als regel en richtsnoer heeft waar zij ook nooit meer van afwijkt en die in de gemeente altijd onderhouden wordt. | + | |
- | + | ||
- | ==== 4. Hoeveel delen heeft de gewone discipline? ==== | + | |
- | + | ||
- | Twee: want zij is zowel bezig in het bestraffen van zonden waar de mensen zich aan begaan als in het uitoefenen van de uitspraak van de kerk. | + | |
- | + | ||
- | ==== 5. Hoe menigerlei zijn de zonden waar de mensen zich aan begaan? ==== | + | |
- | + | ||
- | Tweeëerlei: | + | |
- | + | ||
- | Wat is de zonde in de leer? | + | |
- | + | ||
- | De dwaling in de leer voortkomend uit onkunde en onwetendheid alleen, of ook wel uit …….. ???. En wanneer men eenmaal van de bekende en gezonde waarheid afwijkt, veracht men het oordeel Gods en zijn er kerken die bij hun gevoel hardnekkig blijven dan wordt de eendracht van de kerken scheurt dan is het een ketterij. | + | |
- | + | ||
- | Welke discipline | + | |
- | + | ||
- | Men moet de onwetenden | + | |
- | + | ||
- | ==== 6. Wat is de zonde in de zeden? ==== | + | |
- | + | ||
- | Een zonde die die met woorden of werken begaan is waardoor onze naasten ge-ergert zijn: en deze is tweeërlei: de heimelijke of verborgen en de openbare, of ruchtbare.De verborgen zonde is daar een of weinig personen van weten en geen openbare ergernis geeft. Zij is begaan uit onwetendheid of zwakheid of uit verkeerde leegheid. | + | |
- | + | ||
- | Welke discipline zal men hier houden? | + | |
- | + | ||
- | Men zal hem in het heimelijke aanspreken naar de instelling van Christus die Hij ons tot een voorschrift geeft waarin vier trappen te onderscheiden zijn. | + | |
- | + | ||
- | 1. Dat degene die gezondigd en verlopen (???) heeft in het verborgene vermaand wordt en bestraft wordt door hen aan wie deze zonde alleen bekend is opdat men dat kwaad niet verder verspreid. Men kan dit in het heimelijke wel helen en voorkomen. Want het woordje tegen u, //eis se//, betekent naar de Griekse wijze van uitdrukken: bij u. Dat wil zeggen: bij u of ook wel: voor u. Of ook wel ter uwer kennisname; opdat u er van weet. | + | |
- | + | ||
- | 2. Indien hij de vermaningen veracht en niet luistert, dan zal men hem voor de tweede keer in het bijzijn van één of twee getuigen vermanen. | + | |
- | + | ||
- | 3. Indien hij deze vermaningen ook veracht, dan zal de kerk, dat wil zeggen de kerkenraad hem aanspreken en vermanen. | + | |
- | + | ||
- | 4. Wanneer men hem op deze wijze niet kan overtuigen dan zal men hem voor een heiden en tollenaar houden; dat wil zeggen een goddeloos mens. | + | |
- | + | ||
- | Want degene die zo een heiden of heidens mens wordt genoemd (vanwege het oude onderscheid dat er was tussen het valk van Israël en de andere volken die heidenen en in het Hebreeuws //Gojim //werden genoemd en vreemd waren van het burgerschap van Israël en het verbond der belofte (Ef 2:12: " dat gij te dien tijde zonder Christus waart, uitgesloten van het burgerrecht Israëls en vreemd aan de verbonden der belofte, zonder hoop en zonder God in de wereld.)) is geheel goddeloos en onder religie. En tollenaars worden genoemd omdat zij de Romeinen (dat wil zeggen de goddelozen) dienden in het verzamelen van schattingen en dat zij met de onbesnedenen nauwe omgang hadden.Ook werden zij door de Joden veracht om hun gierigheid en daarom onder de goddelozen gerekend en zondaars of boosdoeners (???) genoemd. | + | |
- | + | ||
- | Men moet echter deze bestraffing terughoudend gebruiken want indien iemand gezondigd heeft uit onwetendheid of zwakheid, dan volstaat het om deze lieflijk te vermanen en hem uit te leggen dat hij zich voor zulk soort dingen moet bewaren. Maar heeft hij uit opzet gehandeld dan moet men ook de heimelijke zonden straffen: en men moet ook degene die dikwijls in één en dezelfde zonde terugvalt, harder straffen dan degen die het eens uit menselijke zwakheid daarin valt. | + | |
- | + | ||
- | ===== 7. Wat is de openbare zonde? ===== | + | |
- | + | ||
- | Dat is die zonde die openlijk en in het openbaar begaan is, waarvan iedereen weet en die algemene ergernis geeft. Het is een misdrijf dat men door een misverstand of uit zwakheid doet, of er iets dat anders loopt dan men het bedoeld had. Het kan ook een boeverij zijn zoals hoererij, overspel, woekerrente vragen, dronkenschap, | + | |
- | + | ||
- | Welke discipline moet men hier gebruiken? | + | |
- | + | ||
- | Men moet hier handelen naar het gebod van Paulus in 1 Tim 5:20: " Wie in zonde leven, | + | |
- | + | ||
- | ===== 8. Aan wie is het geoorloofd de bestraffing te doen? ===== | + | |
- | + | ||
- | De heimelijke zonden behoren van een ieder die daarvan kennis heeft bestraft te worden; maar de openbare zonden behoren òf van de dienaren van het Woord in tegenwoordigheid van allen (in het voor de gemeente stichtelijk is) bestraft te worden. | + | |
- | + | ||
- | ===== 9. Wat is het oordeel van de kerkenraad? ===== | + | |
- | + | ||
- | Wanneer men degenen die zich in enige dwaling of zonde vergrepen hebben voor de kerkenraad roept, dezelve zorgvuldig verhoort en indien nodig ook enige getuigen daarbij ontbiedt, de zaak wettelijk onderzoekt en daarvan kennis neemt. Daarna de persoon ook bestraft of een welverdiende boete of straf oplegt; dat wil zeggen dat men deze matige naar de geweten van degene die zondigt opdat hij in de zonde niet zou gevleid worden of door overgrote droefenis en mismoedigheid niet verdorven raken van de stichting van de gemeente. | + | |
- | + | ||
- | ===== 10. Hoeveel delen of trappen heeft de kerkelijke bestraffing? | + | |
- | + | ||
- | Drie. | + | |
- | + | ||
- | 1. De berisping of harde toespreking en vermaning welke een censuur of bestraffing is. Gematigd en gevoegd naar de aard van de zonde en tot stichting | + | |
- | + | ||
- | 2. De afsluiting, ophouding of afhouding van de tafel de Heeren waardoor hem voor een tijd verboden wordt het Avondmaal des Heeren te gebruiken. | + | |
- | + | ||
- | 3. De excommunicatie | + | |
- | + | ||
- | Er zijn echter altijd twee soorten van ban geweest: de eerste wordt door de Hebreeën genoemd //Niddui// dat is een afzondering of afsluiting van de bijeenkomsten van de gemeente. Tegenwoordig wordt dit in de kerken de //kleine ban// genoemd. Indien deze niet helpt dan wordt over de onboetvaardige zondaar de andere ban uitgesproken die in het Hebreeuws //Cherem //wordt genoemd. Dat is Anathema; een vervloeking. En ten laatste ook // | + | |
- | ===== 11 Wie zal men voor dit gericht of oordeel roepen? ===== | + | |
- | + | ||
- | Niet degenen die buiten de kerk zijn zoals tegenwoordig de joden, de Turken etc. Ook niet de scheurmakers, | + | |
- | + | ||
- | ===== 12. Door wie wordt dat kerkelijk gerecht ingesteld? ===== | + | |
- | + | ||
- | Door God zelf. Want deze inzetting is vanaf het begin dan de wereld gebruikelijk geweest waardoor niet alleen de kerk in het algemeen van de zichtbaar goddeloze mensen is afgezonderd geweest (zoals eertijds vóór de zondvloed de kinderen Gods, dat wil zeggen de godzaligen van de kinderen der mensen uit de nakomelingen van Seth zijn voortgekomen en de goddelozen uit de nakomelingen van Kaïn), maar ook degenen die zich kwalijk gedroegen uit de schoot van de kerk geworpen zijn. In welke zin de oude schrijvers zeggen dat Kaïn van het aangezicht van de Heere verstoten moet zijn geweest. En de oude onbesneden personen die verzuimt hadden zich te laten besnijden (of was door hun ouders nagelaten), die werden naar het bevel van God uit het volk, dat wil zeggen het gezelschap der heiligen, uitgeroeid. En in de wet Gods zijn de priesters van de synagogen veel verschillende manieren en methoden voorgeschreven om de onreinheden als van vervloeking of bedrog van het volk af te zonderen, maar ook te reinigen en te verzoenen (???). | + | |
- | + | ||
- | Ten laatste heeft Christus deze orde uit de Israëlitische kerk tot ons over gebracht en ingesteld: zowel in Korinthe als op andere plaatsen heeft hij de opdracht gegeven dat men ze zal nakomen en onderhouden. En 2Tess 3:14 leert: " Als iemand niet luistert naar wat wij door onze brief zeggen, tekent hem en gaat niet met hem om, opdat hij beschaamd worde", | + | |
- | + | ||
- | ===== 13. Bij wie ligt de macht om te bannen? ===== | + | |
- | + | ||
- | Niet bij een willekeurig persoon, | + | |
- | + | ||
- | ===== 14. Op wat voor wijze is het de wettelijke kerkenraad geoorloofd dit geestelijk zwaard te gebruiken? ===== | + | |
- | + | ||
- | Niet naar haar eigen goeddunken of op haar eigen autoriteit: Maar 1. tevoren de zaak terdege onderzocht te hebben 2. Om rechtvaardige aangelegenheden 3. Naar het voorschrijven van Gods Woord 4. In de vreze des Heren en met beven 5. In de Naam van onze Here Jezus Christus, dat wil zeggen met aanroeping van de Naam van God en op zodanige wijze dat het dit college toestaat om dit werk te doen, niet uit eigen naam maar om het te volvoeren zoals opgedragen in het Woord van de Heere en daartoe volledig gemachtigd. 6. Met de geest der zachtmoedigheid, | + | |
- | + | ||
- | ===== 15. Tegen wie behoort het gebruikt te worden? ===== | + | |
- | + | ||
- | Tegen de Godslasteraars, | + | |
- | + | ||
- | ===== 16. Voor welke zaken wordt de ban ingesteld? ===== | + | |
- | + | ||
- | Niet alleen van de gemeenschap van de sacramenten: | + | |
- | + | ||
- | Men moet hem echter niet uit het gehoor van Gods Woord houden omdat de zondaar op deze wijze weer op de rechte weg gebracht | + | |
- | + | ||
- | ===== 17. Hoe lang duurt de ban? ===== | + | |
- | + | ||
- | Zo lang de gebannenen met leer en leven laten zien dat hij nog vreemd van Christus is. Maar als hij zich bekeert en met woorden en werken hoop geeft dat hij zijn leven betert, dan behoort hij opnieuw in de gemeente opgenomen te worden. Want de ontbinding is er om de tegengestelde zaken. Als de ontbinding geschiedt om tegenstrijdige zaken en ook van dezelfde personen. Daarom, gelijk de kerk de macht heeftzondaars uit te werpen, zo heeft zij ook de macht om op dezelfde manier deze mensen weer aan te nemen als men dan diens bekering voldoende verzekerd is. | + | |
- | + | ||
- | ===== 18. Welk is het doel en oogmerk van de ban? ===== | + | |
- | + | ||
- | 1. Opdat de daders verbetert worden, de ergernissen weg genomen, de kerk zuiver blijft en de sacramenten onbesmet blijven zoveel als mogelijk zij niet gelasterd worden met verachting van de naam van God en met grote ergernis van veel mensen alsof zij een gemeenschap is van boeven en wildemannen. | + | |
- | + | ||
- | 2. Opdat de besmetting neit overgaat op andere lidmaten van de gemeente: gelijk men zegt: //één schuftig schaap maakt er veel schurftig ; //en: 1 Kor 5:6 //:" | + | |
- | + | ||
- | 3. Opdat de gebannenen ten minste enigszins beschaamd zijnde wederom op de rechte weg zouden gebracht worden, hem zou bekeren en van het kwaad afwijkenen de zaligheid verkrijgen. Datg noemt Paulus iemand //de satan overgeven tot verderving van het vlees opdat de geest behouden mocht worden//. Dat wil zeggen opdat uit de opgelegde straf berouw, leedwezen, schaamte, droefenis en smart het vlees volgt en de oude mens die hem tot deze val gebracht heeft getemd, gekruist en gedood wordt en de Geest, dat is de inwendige of nieuwe mens die scheen in deze strijd onder te hebben gelegen weer levend wordt,zich opbeurt, toeneemt, vermeerdert en levend blijft opdat de dwalingen uitdoven en de mens leeft, zegt Augustinus in zijn preek 'de Verbis Apostolis' | + | |
- | + | ||
- | 4. Opdat de andere lidmaten van de gemeente v rezen en haar schuldige plicht goed vervullen. | + | |
- | + | ||
- | 5. Opdat men de plagen die Gods kerk om der zonden wil bedreigen voorkomt en verhoed, | + | |
- | + | ||
- | ===== 19. Wat is het effect of vrucht van de ban? ===== | + | |
- | + | ||
- | Het is geen krachteloze bliksem of een wond met bonen zoals het spreekwoord zegt dat wil zeggenhet is geen verzonnen bullebak om iemand vergeefs schrik | + | |
- | + | ||
- | Ten andere wordt de gebannene satan over gegeven dat is krachtig verklaard te zijn onder het rijk end e macht van de satan en dat hij niet meer deel heeft aan het Rijk van Christus, maar tot het verderf vervloekt totdat hij zich van harte bekeert. Want zolang de ban duurt is hij buiten de gemeente gesloten degene die de satan overgegeven is wiens bandendaarmee door de bekering ontbonden en losgemaakt worden. | + | |
- | + | ||
- | ===== 20. Welke voorbeelden hebt gij van deze ban? ===== | + | |
- | + | ||
- | 1. In Adam en Eva en Kaïn | + | |
- | + | ||
- | 2. In de melaatsen en Mirjam de zuster van Mozes, die door Gods bevel zeven dagen lang buiten het leger werden gesloten en daarna weer werden opgenomen. In de afzondering van de onreinen totdat ze weer verzoend waren. In het verbod dat de onreinen geschied was niet te moeten eten van het dankoffer op bestraffing van uitgoeroeid te worden. Daarom leest men dat sommige onreine mannenhet Pascha hielden, niet in de eerste maand met de anderen maar in de daarop volgende maand als zij verzopemnd waren. | + | |
- | + | ||
- | 3. In de overspelige Korintiërs | + | |
- | + | ||
- | 4. In Hymeneo en Alexandro, evenzo in de keizer Theodosio die door Ambrosius in de ban werden gedaan omdat hij mensen | + | |
- | + | ||
- | ===== 21 Wat betekent het om ' | + | |
- | + | ||
- | De Grieken noemen het // | + | |
- | + | ||
- | In deze laatste betekenis is die persoon //een Anathema//, die als onbekeerlijke waar geen beterschap van te verwachten valt en daaromals lasteraar, ketter of enig ander misdrijf vervloekt voor het eeuwig verderf en de dood naar Gal. 1:8: " Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, [u] een evangelie verkondigen, | + | |
- | + | ||
- | Op deze zijze zijn in het Oude Testament gebannen of ge-anathematiseert en op die als tot het eeuwige verderf vervloekt Choram, Dathan en Abiram die levend verzonken. en evenzo Achan. op deze wijze schijnt in het Nieuwe Testament Alexander de smid door Paulus vervloekt te zijn naar de tekst in Gal 5:12:" Zij moesten zich maar laten snijden, die u verontrusten! ". Zo is ook Julianus Apostate door de Roomse Kerk vervloekt zodat men daarna niet meer vóór hem bad maar tégen hem. | + | |
- | + | ||
- | ===== 22. Maar heeft het oordeel van de kerken en de ban een plaats waar een christelijke overheid is die degenen die een ongebonden leven leiden met het zwaard kan straffen? ===== | + | |
- | + | ||
- | Ja, toch wel; als men naar Christus als het hoofd van de kerk luisteren wil zoals wij Zijn beschreven Woord en de vaste gewoonten van alle tijden hebben, en de magistraat een bewaarder moet zijn van alle goddelijke inzettingen. Want Christus beschrijft niet een tijdeljke | + | |
- | + | ||
- | En de woorden: ...zeg het aan de gemeente... betekent niet: zeg het aan de overheid die de macht heeft om het zwaard te gebruiken maar: zegt het de kerkenraad. Mocht het zijn dat ... Indien hij ook de gemeente geen gehoor geeft: zo zij hij u als de heiden en de tollenaar... betekent dit niet dat hij niet naar de magistraat luistert (die van dezelfde religie als u is) dan betekent dit dat u hem wel mag behandelen als een heiden en tollenaar bij de magistraat omdat Christus ook alleen de joden aan sprak. ...Alles wat u op de aarde bindt.. betreft niet een geheel volk en heeft het niet over één of meerdere jaren en is ook niet het werkgebied van de magistraat. | + | |
- | + | ||
- | Ten andere; deze kerkelijke discipline is ook in gebruik geraakt onder de christen keizers die zich ook aan hen onderworpen hebben: want ... een goed keizer is //in //de kerk, niet //boven// de kerk... Daarom is Theodosius omwille van de moord die hij in Thessalonika liet doen van de gemeenschap der kerken berooft totdat hij met zuchten en wenen zijn zonden openlijk in de kerk beleed en om vergiffenis vroeg. | + | |
- | ===== 23. Maar hoort men niet meer daarheen te werken hoe men er veel in de gemeente zou kunnen krijgen, méér dan sommigen weg te sturen en veel meer om alle mensen tot de sacramenten die ons tot godzaligheid aansporen te nodigen, dan degenen om hun slechte | + | |
- | + | ||
- | Tot beide behoort men zich in te spannen: maar het laatste wel volgens het gebod van Christus niet alleen over de vijanden van het evangelie maar ook de goddeloze verachters van het Woord Matt 7:6:" Geeft het heilige niet aan de honden en werpt uw paarlen niet voor de zwijnen...."" | + | |
+ | //Welke tuchtmaatregelen moet men hier treffen?// | ||
+ | We moeten zo’n zondaar persoonlijk spreken en vermanen. Dat moeten we doen naar de regel van Christus zoals Hij ons die gegeven heeft.((*Matteüs 18:15,16)) Daarin zijn vier trappen te onderscheiden. | ||
+ | - Degene die gezondigd heeft en zich te buiten is gegaan, moet onder vier ogen vermaand en bestraf worden door hen die van deze zonde afweten. Dat moet men doen om die zonde geen algemene bekendheid te geven en het kwade zonder dat mensen ervan weten in te tomen en verder te voorkomen. De woordgroep “tegen u”((Dit “tegen” ontbreekt in NBG' | ||
+ | - Als de zondaar zich niets aantrekt van de vermaning en hij er niet naar wil luisteren, moet men hem voor de tweede in het bijzijn van twee of drie getuigen vermanen. | ||
+ | - Als hij ook deze vermaning in de wind slaat, moet de kerk, dat wil zeggen de kerkenraad, hem vermanen. | ||
+ | - Als men de zondaar langs deze weg niet kan overtuigen, moet men hem houden “voor een heiden en tollenaar”, | ||
+ | ==== 7. Wat is een openbare zonde? ==== | ||
+ | Een zonde die in het openbaar begaan is, waarvan iedereen weet en die ook publiekelijk aanstoot geeft. Die zonde kan een verkeerde daad zijn die uit onbegrip of door de zwakheid van het vlees is gedaan, of het is een daad die anders is afgelopen dan men gedacht had. Het kan ook echt een slechte daad zijn, zoals hoererij, overspel, woeker, dronkenschap, | ||
+ | //Welke tuchtmaatregelen moeten hier getroffen worden?//\\ | ||
+ | Men moet hier aan het gebod gehoorzaam zijn dat Paulus geeft in 1 Timoteüs 5:20: “Wie in zonde leven, moet gij in aller tegenwoordigheid bestraffen, opdat ook de overigen ontzag hebben.” Zij die in zonden leven, zijn hier degenen die openbare ergernis geven, zodat het niet nodig is daar verder onderzoek naar te doen, of het zijn zij die door gezaghebbende getuigen in de samenkomst van de gemeente overtuigd zijn [van hun zonde]. Ze zijn zo een voorbeeld voor de gemeente. Paulus heeft dit voorschrift van hem zelf concreet gemaakt toen hij Petrus bestrafte in het bijzijn van de hele gemeente.((*Galaten 2:11-14)) De zondaren en de halsstarrige figuren onder hen dient men ook in de algemene vergadering van de kerkenraad te vermanen en te bestraffen.\\ Men moet er echter wel op toezien dat men niet al te streng is, want het medicijn [van de tucht] mag niet veranderen in vergif. Augustinus zegt dat men streng moet zijn als het gaat over de zonden van weinig mensen. Maar bij de zonden en dwalingen van een grote menigte moet men de regel van dezelfde kerkvader toepassen, die luidt: “Laat de mens, wanneer hij daartoe in staat is, in het bestraffen van zijn broeders dat met medelijden en barmhartigheid doen. En als hij dan niet kan, laat hij de zonden dan met lijdzaamheid verdragen, daarover zuchtend in liefde en met droefheid in het hart.” | ||
+ | ==== 8. Wie is bevoegd om deze straffen op te leggen? ==== | ||
+ | De heimelijke zonden behoren door ieder die daar kennis van draagt, bestraft te worden. De openbare zonden behoren echter óf door de dienaren van het Woord bestraft te worden in tegenwoordigheid van allen, al naar gelang dat voor de gemeente stichtend is; óf door het oordeel van de kerkenraad, tot intoming van het kwaad. | ||
+ | ==== 9. Wat houdt het oordeel van de kerkenraad in? ==== | ||
+ | Als men degene die in een bepaalde dwaling of zonde gevallen is, voor de kerkenraad roept, moet men hem met geduld ondervragen. Wanneer het nodig is, kan men ook enkele geloofwaardige getuigen ontbieden. Zo onderzoekt de raad op wettige wijze de kwestie en vormt zich er een mening over. Vervolgens legt men een verdiende boete of straf op, iets wat men overigens wel in gematigde zin moet doen, in overeenstemming met het geweten van hem die gezondigd heeft. Men moet zo oordelen dat de zondaar zich enerzijds niet vrijgesproken voelt en aan de andere kant niet door overmatige droefheid en moedeloosheid ten onder gaat; en het moet ook zijn tot stichting van de gemeente.((*1 Korintiërs 5:3-5 *2 Korintiërs 2:7)) | ||
+ | ==== 10. Hoeveel ‘trappen’ kent de kerkelijke tucht? ==== | ||
+ | Dat zijn er drie. | ||
+ | - De berisping of vermaning als een vorm van straf die past bij de gedane zonde en tot stichting is van de zondaar. Deze kan hardnekkig blijven óf zijn schuld met heel zijn hart belijden en beterschap beloven.((*2 Korintiërs 2:6)) | ||
+ | - Het afhouden van de Tafel des Heren, waardoor hem voor een tijd verboden wordt het Avondmaal dat de Here heeft ingesteld, te gebruiken. | ||
+ | - De excommunicatie of afscheiding van de gemeenschap. Ze wordt ook wel de christelijke ban genoemd, dat is het vonnis van de kerk dat – na voorafgaand kennis genomen te hebben van de kwestie – in naam van God en in Zijn macht wordt uitgesproken. Iemand is een lidmaat van de gemeente en hij volhardt in een ernstige zonde waardoor hij de gemeente ergernis geeft, en hij weigert ook zich te bekeren, wat de gemeente tot blijdschap en stichting zou zijn. Van zo iemand wordt op bevel van Christus verklaard dat hij op grond van recht uit de gemeenschap der heiligen oftewel uit het lichaam van Christus’ kerk is uitgesloten. | ||
+ | Er is echter tweeërlei vorm van ban geweest. De eerste wordt door de Joden //niddui// genoemd, dat is een afzondering of uitsluiting van de gewone bijeenkomsten. Vandaag de dag wordt deze in de kerken de “kleine ban” genoemd. Als deze niet hielp, werd over de onboetvaardige zondaar de andere ban uitgesproken, | ||
+ | ==== 11. Wie mag men aan deze kerkelijke straf onderwerpen? | ||
+ | Niet degenen die buiten de kerk leven, zoals vandaag de dag de Joden, de aanhangers van de Islam, en zo voort. Ook niet de veroorzakers van scheuringen, | ||
+ | ==== 12. Wie heeft deze geestelijke discipline of tucht ingesteld? ==== | ||
+ | God Zelf. Deze discipline is er altijd vanaf het begin van de wereld geweest. Daardoor werd de kerk in algemene zin gesproken van de openlijk goddeloos levende mensen afgezonderd.\\ Al eerder, vóór de zondvloed, waren de kinderen Gods (dat zijn de godzaligen uit het geslacht van Seth) van de kinderen der mensen (dat zijn de goddelozen uit het geslacht van Kaïn) afgescheiden.((*Genesis 4:26 *Genesis 6:4)) En niet alleen zij, maar ook degenen die zich slecht gedroegen, werden uit de schoot van de kerk geworpen. In die zin zeggen de ouderen wel dat Kaïn van het aangezicht van de Here verstoten werd.((*Genesis 4:11))\\ Oudere onbesneden mensen die de besnijdenis verzuimd hadden of erin hadden toegestemd dat hun ouders het nagelaten hadden, werden op Gods bevel uit hun volk, dus het gezelschap van de heiligen, uitgeroeid.((*Genesis 17:14))\\ In de wet van God hebben de priesters die in tabernakel en tempel dienden, veel verschillende voorschriften gekregen om allerlei onreine situaties zoals melaatsheid en dergelijke uit de gemeenschap te weren, te reinigen en te verzoenen.((*Leviticus 5:1-2 *Leviticus 13:2-59 *Leviticus 14:2 en verder. *Numeri 5:1-4 *Numeri 19:1 en verder.))\\ Ten slotte heeft Christus deze verordening vanuit de Israëlitische gemeente tot ons gebracht en nadrukkelijk ingesteld((*Matteüs 18:18)); en ook Paulus heeft zowel in Korinte als in andere plaatsen het gebod opgelegd om deze bepalingen na te komen en te onderhouden.((*1 Korintiërs 5:1-5 en verder. *1 Timoteüs 1:20)) In 2 Tessalonicenzen 3:14 lezen we: “Als iemand niet luistert naar wat wij door onze brief zeggen, tekent hem” – dat wil zeggen door het teken van de ban. | ||
+ | ==== 13. Wie heeft de bevoegdheid om de ban op te leggen? ==== | ||
+ | Die heeft niet ieder. Dus ook niet iedere bisschop of degene die door hem daartoe is aangesteld, laat staan de over allen heersende paus. Dat blijkt wel uit 1 Korintiërs 5:4: “Wanneer wij vergaderd zijn, gij en mijn geest met de kracht van onze Here Jezus…”. Nee, die bevoegdheid ligt bij de herder van de gemeente en bij degenen die samengeroepen zijn als bestuurders((*1 Korintiërs 12:28)), oftewel de kerkenraad, dus het college van ouderlingen die volgens het kerkelijke recht daartoe wettig aangewezen zijn((*1 Timoteüs 4:24)). Dit moet overigens wel gebeuren met het weten en de goedkeuring van de hele gemeente. Anders zouden ze de vertrouwelijke omgang met de door de ban getroffene ook niet kunnen schuwen en vermijden. Het is immers zeker dat toen Christus over deze kwestie sprak((*Matteüs 18:17)), Hij onder de naam “gemeente” het consistorie, | ||
+ | ==== 14. Op welke manier is het de wettige kerkenraad toegestaan dit geestelijke zwaard te hanteren? ==== | ||
+ | Deze raad mag dat niet doen naar eigen goedvinden of op eigen gezag. Er zijn enkele criteria: | ||
+ | - Men moet de kwestie vooraf goed onderzocht hebben. | ||
+ | - Er moeten rechtmatige redenen zijn. | ||
+ | - Men moet handelen naar het voorschrift van Gods Woord. | ||
+ | - Men moet dat doen in de vreze des Heren en ook met schroom. | ||
+ | - Men moet handelen in de Naam van onze Here Jezus Christus, dat is: onder aanroeping van Gods Naam; op zo’n wijze als het iemand toegestaan is die niet zijn eigen belangen behartigt maar die van de Here; op gezag van het eigen Woord van de Here en ten volle door Hem daartoe gemachtigd.((*1 Korintiërs 5:4)) | ||
+ | - Men moet optreden in een geest van zachtmoedigheid, | ||
+ | ==== 15. Ten aanzien van wie behoort de kerkelijke tucht te worden gehanteerd? ==== | ||
+ | Tegen de godslasteraars, | ||
+ | ==== 16. Waar wordt degene die de kerkelijke tucht ondergaat, van buitengesloten? | ||
+ | Niet alleen van de gemeenschap door de sacramenten, | ||
+ | ==== 17. Hoelang duurt de kerkelijke tucht? ==== | ||
+ | Net zo lang als degene die onder de tucht staat, in leer en leven laat zien dat Christus hem nog vreemd is.((*Romeinen 16:17.)) Maar als hij zich bekeert en met woord en daad de hoop biedt dat hij een beter leven zal gaan leiden, behoort hij weer in de gemeente te worden aangenomen. Het losgemaakt worden van de gemeente heeft immers een oorzaak die tegenovergesteld is aan die waarop het verbonden worden met de gemeente plaatsvond, en het betreft ook dezelfde personen.((*2 Korintiërs 2:5 e.v))\\ De kerk heeft dus de macht of bevoegdheid om de openbare zondaren uit te werpen, maar ze heeft ook de bevoegdheid om volgens dezelfde richtlijnen hen weer aan te nemen, waarbij men dan wel voldoende overtuigd moet zijn van hun bekering. | ||
+ | ==== 18. Wat is nu eigenlijk het doel van de kerkelijke tucht? ==== | ||
+ | - Om de zondaren tot een beter leven te brengen, de aanstoot weg te nemen en de gemeente zuiver te houden. De tucht vindt voornamelijk plaats met het oog hierop dat de sacramenten niet bezoedeld worden – voor zoveel dat mogelijk is – en de gemeente niet wordt gelasterd. Dit laatste zou immers betekenen dat Gods Naam wordt veracht en de samenkomst van de gemeente tot verdriet van velen als een bijeenkomst van schelmen en schurken((*Matteüs 7:6 *Romeinen 2:24 *1 Korintiërs 5:1,2)) wordt gezien. | ||
+ | - Om de kwade invloed van de zonde niet te laten overgaan op de andere leden van de gemeente. Het is immers waar wat het spreekwoord zegt: Een schurftig schaap geeft veel schurft. En ook: Een weinig zuurdeeg maakt het gehele deeg zuur.((*1 Korintiërs 5:6 *Galaten 5:9)) | ||
+ | - Om degene die onder de kerkelijke tucht staat en zich min of meer is gaan schamen, weer op de goede weg te brengen, zodat hij zich bekeert, van het kwaad afwijkt en de zaligheid mag ontvangen. Dat noemt Paulus: iemand aan de satan overgeven tot verderving van het vlees, opdat de geest behouden wordt. Het doel hiervan is dat de opgelegde straf leidt tot berouw, leedwezen, schaamte, droefheid en groot verdriet; en dat het “vlees” of de oude mens die hem tot deze val in de zonde gebracht heeft, wordt getemd, gekruisigd en gedood. En ook: dat de geest, dus de inwendige of de nieuwe mens die in de strijd met de zonde scheen onder te liggen, weer levend wordt, oprijst, meer en meer toeneemt en ook in leven blijft. Anders gezegd, met Augustinus: “opdat de dwaling zal sterven en de mens zal leven” (//Serm//. 23 van de //Verbis Apostoli// | ||
+ | - Om de andere leden van de gemeente te doen vrezen, zodat zij doen wat zij schuldig zijn te doen.((*1 Timoteüs 5:10)) | ||
+ | - Om de straffen waarmee God Zijn gemeente bedreigt, te voorkomen en te verhoeden. | ||
+ | ==== 19. Wat is het positieve gevolg of de vrucht van de kerkelijke ban? ==== | ||
+ | Het is geen loze bliksem of een zak met bonen, zoals het spreekwoord luidt. Dat wil zeggen: het is geen verzonnen bullebak om iemand tevergeefs schrik aan te jagen. Want wat de ware kerk op aarde op wettige wijze en rechtvaardige gronden bindend acht, houdt God in de hemel ook voor bindend.((*Matteüs 18:18)) Het is juist een bijzonder ernstig oordeel in Gods gemeente, maar dat geldt pas als degenen die de ban mogen uitspreken, instrumenten zijn in Gods hand; anders gezegd: als iemand door de ware kerk op wettige wijze veroordeeld wordt. Als het echter anders ligt, is het beter uitgeworpen te worden uit het gezelschap van de goddelozen dan tot hen te behoren.((*Psalm 1:1,2)) Dan is een onrechtvaardige ban juist een zegen!((*Genesis 12:3 *Matteüs 5:11 *Psalm 109:18))\\ In de tweede plaats wordt degene over wie de ban wordt uitgesproken, | ||
+ | ==== 20. Welke voorbeelden van deze ban kent u? ==== | ||
+ | - We hebben voorbeelden in Adam en Eva((*Genesis 3:24)), en in Kaïn((*Genesis 4:11)). | ||
+ | - We zien het bij mensen die melaats waren((*Numeri 5:2,3)), en bij Mirjam, de zuster van Mozes. Zij werd op Gods bevel zeven dagen lang buiten het legerkamp gesloten en daarna werd ze weer in de gemeenschap opgenomen.((*Numeri 12:14)) We zien het ook bij de onrein verklaarden, | ||
+ | - We denken in dit verband ook aan de overspelige Korintiër.((*1 Korintiërs 5:3-6)) | ||
+ | - Ten slotte noemen we Hymeneüs en Alexander((*1 Timoteüs 1:20)), en ook keizer Theodosius, die door Ambrosius in de ban gedaan werd, omdat hij de Thessalonicenzen op zo’n onrechtvaardige manier gedood en omgebracht had. | ||
+ | ==== 21. Wat betekent de uitdrukking ' | ||
+ | De Grieken noemen // | ||
+ | ==== 22. Maar heeft een veroordeling en een uitspreken van de ban door de kerk ook plaats waar een christelijke overheid is, die degenen die een slecht leven leiden met het zwaard kan straffen? ==== | ||
+ | Ja, toch wel, als men tenminste naar Christus als het Hoofd van de kerk wil luisteren. We hebben immers Zijn gesproken en geschreven Woord en ook de traditie van alle tijden; bovendien moet de regering een bewaker zijn van alle goddelijke instellingen. Christus geeft in Matteüs 18:17 immers niet een tijdelijke maar een altijddurende orde aan de christelijke gemeente. Daar geeft Hij duidelijk aan – volgens de gewoonte die in de oude Joodse synagoge altijd al onderhouden was – dat de kerk zonder de vanaf haar begin aanwezige geestelijke rechtspraak niet kan bestaan.\\ De uitdrukking “Zeg het de gemeente” betekent niet: Zeg het tegen de overheid van het volk, die de macht heeft het zwaard te hanteren. Die uitdrukking betekent: Zeg het tegen de kerkenraad! We lezen verder: “Indien hij naar hen – dat is de gemeente – niet luistert, (…) dan zij hij u als de heiden en de tollenaar.” Ook dat betekent niet dat u hem wel als een heiden en tollenaar voor een goddeloze rechtbank mag brengen, als hij niet naar de autoriteiten luistert met dezelfde godsdienstige gezindheid Zo sprak Christus in Zijn tijd op aarde wel de Joden aan. De belofte “al wat u op de aarde bindt”, slaat niet op een volk, betreft ook niet één of weinig jaren, en heeft ook niet met regeringsautoriteiten te maken.\\ Het tweede dat gezegd moet worden, is dat de kerkelijke discipline of tucht eveneens ingang gevonden heeft bij de christelijke keizers die ook aan die tucht onderworpen waren. Want een goede keizer leeft //in// de kerk, en staat niet //boven// de kerk. Zo is Theodosius door Ambrosius vanwege de moorden die deze in Thessalonica liet uitvoeren, uit de gemeenschap van de kerk gebannen, totdat hij zijn zonden in het midden van de gemeente klagend en wenend betreurde en om vergeving smeekte. | ||
+ | ==== 23. Maar hoort men niet veel meer zijn best te doen om veel mensen ín de gemeente te krijgen dan sommigen daaruit weg te stoten? En is het niet veel beter om alle mensen tot de sacramenten uit te nodigen die ons tot godzaligheid aansporen dan om de zondaren vanwege hun slechte daden daarvan de weren? Als ze gedoopt zijn, zullen ze wellicht nog belijdenis van hun christelijk geloof afleggen! ==== | ||
+ | Voor beide behoort men zijn best te doen, maar het tweede hoort er volgens het gebod van Christus ook bij. Het gaat daarbij niet alleen om de vijanden van het Evangelie, maar ook om de goddelozen die Gods Woord verachten. In Matteüs 7:6 lezen we: “Geeft het heilige niet aan de honden en werpt uw paarlen niet voor de zwijnen.” Er is ook nog het voorbeeld van Paulus die in 1 Korintiërs 5:2 beveelt om de hoereerder uit de gemeente te verwijderen. Dat betekent niet dat men hem aan de dood moet overleveren, | ||
+ | ==== 24. Welke bijzondere kerkelijke maatregelen zijn er in het algemeen te noemen? ==== | ||
+ | Dat zijn die maatregelen die in Gods Woord niet wat tijd, vorm of manier-waarop voorgeschreven zijn, maar die naar het oordeel van de herders en opzichters in de gemeente getroffen worden in verband met de nood van de tijd. Bijvoorbeeld: | ||
+ | - Als er iets onvoorziens gebeurt, dus iets waar we niet op gerekend hadden; als een bepaalde gemeente of verschillende aanzienlijke mannen uit gevaarlijke situaties verlost zijn; als het kerkelijke leven en de bediening van het Woord voorspoedig hun voortgang mogen hebben; of als de leer van Gods Woord ook in andere landen gebracht wordt. In deze situaties hebben de voorgangers van de gemeente het recht om met toestemming van de christelijke overheid of van de belangrijkste leden van de gemeente het kerkvolk bijeen te roepen en hen op te wekken om de Heere te danken. | ||
+ | - Als er een moeilijke en heel belangrijke zaak aan de orde gesteld wordt die voor de kerk goed is of juist tot haar ondergang leidt. | ||
+ | - Als pest, hongersnood of oorlogsgevaar gaat overheersten. | ||
+ | - Als de kerk een nederlaag heeft moeten lijden of wanneer die haar boven het hoofd hangt. | ||
+ | - Als bepaalde ernstige zonden in het publieke leven hebben plaatsgehad. | ||
+ | In al deze situaties dient men de gemeente samen te roepen en haar op te roepen om zich te bekeren, te vasten en te bidden. Er zijn genoeg voorbeelden die ons hiertoe opwekken.((*Richteren 20:26 *1 Samuël 7:6 *2 Kronieken 20:3 *Ester 4:16 *Nehemia 9:1 *Joël 1:14 *Joël 2:15)) In Matteüs 9:15 staat: “Er zullen [echter] dagen komen, dat de bruidegom van hen weggenomen is, en dan zullen zij vasten.”((*Handelingen 13:3 *Handelingen 14:23)) Uit dit soort tekstplaatsen blijkt wel dat het vasten niet alleen maar een menselijke instelling is, maar door het Woord van God is ingesteld. Het vasten is weliswaar vanuit zichzelf geen onderdeel van het godsdienstig handelen, “want het Koninkrijk Gods bestaat niet in eten en drinken” (Romeinen 14:17);((*1 Korintiërs 8:8)) maar het is wel goed als het op een bepaald iets gericht is en als het doel van het vasten buiten zichzelf ligt, zoals op de ware bekering, het gebed en andere manieren waarop de oefening van de godzaligheid in praktijk wordt gebracht. | ||
+ | ==== 25. Wat houdt het vasten in? ==== | ||
+ | - Er is geen sprake van vasten als het ons door God wordt opgelegd en wij dat niet vanuit onszelf doen. Dat gebeurt namelijk als God de hemel toesluit en de aarde droog en hard maakt, of als alles door een oorlog wordt verwoest en er een wildernis overblijft, zoals in de tijd van Abraham, Izak, Jakob en Elia.((*Genesis 12:10 *Genesis 41:53 *1 Koningen 18:2)) Dit is een tijd van grote schaarste, en om daaraan te ontkomen moet men zich van harte bekeren en zich gelovig aan God toevertrouwen. | ||
+ | - Er is ook geen sprake van vasten als er honger is vanwege een noodsituatie en het ontbreken van voedsel, zoals daarover gesproken wordt in Handelingen 27:21-33. Paulus en zijn medeopvarenden op het schip waren in een grote storm terechtgekomen en waren heel bevreesd schipbreuk te zullen lijden. Ze hadden erge honger omdat ze veertien dagen niet gegeten hadden. Ook in een tijd van ziekte komt zoiets wel voor, en dan spreekt men wel van vasten omdat men zonder eten blijft. Maar dat is niet het vasten waarover we hier in eigenlijke zin spreken. | ||
+ | - Evenmin is er sprake van vasten als Paulus niet eet en drinkt zoals dat verteld wordt in Handelingen 9:9. Toen was hij door het gezicht dat hij zag zó verschrikt dat hij drie dagen niet kon zien, en ook niet at of dronk. | ||
+ | - Dat echte vasten zien we ook niet in het niet-eten en drinken van Christus((*Matteüs 4:4)) en zo ook van Mozes((*Exodus 24:18)) en Elia. De laatste reisde door de kracht van één middagmaaltijd veertig dagen en nachten lang zonder te eten.((*1 Koningen 19:8)) Dit was werkelijk een wonder en kan niet nagevolgd worden. Het is ons ook niet toegestaan om Christus hierin na te bootsen. | ||
+ | - Het is ook niet gewoonweg een dagelijks matig, sober en spaarzaam zijn wat eten en drinken betreft; en het gaat er evenmin om dat men zich onthoudt van overvloedig eten en drinken en van zondige overdaad ten opzichte van wat Gods wet ons in het begin((*Genesis 1:29)) geboden heeft. In heel ons leven moeten we namelijk matig en sober zijn, zoals 1 Petrus 5:8 ons dat voorhoudt: “Wordt nuchter en waakzaam.”\\ Daartegenover is het vasten is een zich vrijwillig onthouden van voedsel; en dan niet alleen van vlees, eieren of zuivel op bepaalde dagen. Nee, als men vast, gebruikt men geen voedsel van het middagmaal tot de avond toe, of vanaf de avondmaaltijd tot het ontbijt op de volgende dag, of die beide gecombineerd waarbij men geen avondmaal en middagmaal gebruikt. Ook onthoudt men zich dan van andere plezierige en fijne dingen die het lichaam behagen. Dat kan een, twee of meer dagen duren – net zo lang als iemand dat kan verdragen. Als men verschillende dagenlang wil vasten en als men dan toch noodzakelijk wat voedsel moet gebruiken, doet men dat heel matig en sober zonder enige lekkernij. Wat men dan gebruikt, is alleen maar nodig en dient niet om ons te behagen. Dat vasten vindt ook plaats met een ootmoedig hart, waarbij men God eenvoudigweg aanroept om Zijn genade en goedheid te mogen ervaren.\\ De Grieken spreken over // | ||
+ | ==== 26. In welke categorieën kan het vasten verdeeld worden? ==== | ||
+ | In twee, namelijk het openbare en het persoonlijke vasten: | ||
+ | - Het openbare vasten wordt op gezag van de kerkelijke leiders ingesteld, en wordt ook in het openbaar naar aanleiding van een bepaalde noodsituatie in praktijk gebracht.\\ Zo waren er in de tijd van het Oude Testament omstandigheden dat er gevast werd, bijvoorbeeld vanaf de ochtendmaaltijd tot meestal ‘s avonds toe. Soms ging dat zover dat ook de dieren hun voedsel niet kregen((*Jona 3:7)). Zo’n periode van vasten vond plaats in de tabernakel of tempel, of tijdens een bijeenkomst van de gemeente((*Richteren 20:26 *Jeremia 36:9 *Joël 1:14 *Joël 2:15-17)) op het tempelplein of op een andere publieke plaats, zoals in Mizpa. Met Mizpa werd de wachttoren bedoeld die binnen de grenzen van de stam Benjamin stond en zich ongeveer in het midden van het land bevond. Zo’n plaats werd dan gekozen om daar volksvergaderingen te houden((*Richteren 10:1 *1 Samuël 7:5,6)). Ook in de tijd van het Nieuwe Testament zien we het gebeuren.((*Handelingen 13:2 *Handelingen 14:23)) | ||
+ | - Het persoonlijke vasten houdt in dat door een bepaald persoon naar eigen inzicht en goeddunken gevast wordt naar aanleiding van een noodsituatie in het publieke of persoonlijke leven. Wat dit laatste betreft wordt het vasten in praktijk gebracht als zo iemand zijn zonde belijdt, de verzoekingen van de duivel ervaart of wanneer hij iets van God wil ontvangen; | ||
+ | ==== 27. Op welke dingen moet men letten bij het vasten om alle vormen van bijgeloof te vermijden? ==== | ||
+ | - In de eerste en belangrijkste plaats is het nodig om een geestelijk vasten te kennen, dat wil zeggen een zuivering van het hart door het geloof in Christus Jezus. Dat houdt in dat men zich onthoudt van alles wat de goddeloosheid voedt en beïnvloedt, | ||
+ | - Men moet er ook op letten dat het vasten niet gezien wordt als een verdienstelijke activiteit met verzoening en voldoening gevende kracht voor wat de zonde betreft, het vervullen van een belofte of andere godsdienstige plichten of als een manier om de heiligen te eren.((*Jesaja 58:3 *Zacharia 7:5 *Lucas 18:12)) | ||
+ | - Men mag het vasten ook niet zien als een bijgelovig onderhouden van bepaalde tijden en dagen((*Jesaja 58:5)); en men moet het evenmin zoeken in het maken van onderscheid tussen het ene en het andere voedsel, zoals vlees, zuivel en vis of gekookt eten.((*Kolossenzen 2:21)) Want onze voorouders aten helemaal niet, maar ze treurden en waren bedroefd. Ze verootmoedigden zich van harte, dat wil zeggen: ze beleden hun zonden en baden tot God. | ||
+ | De verordening om zich aan een gezette tijd voor het vasten te houden, namelijk op de tiende dag van de zevende maand((*Leviticus 16:29)), geldt niet meer voor de tijd van het Nieuwe Testament. Nog veel minder geldt dit voor de perioden van vasten die door de Joden alleen als een menselijke traditie zijn ingesteld.((*Zacharia 7:5 *Ester 9:21))\\ Christus zegt dat de moeilijke omstandigheden en vervolgingen voor de discipelen in de tijd van het Nieuwe Testament wel een reden zullen zijn om te vasten en daarvoor de juiste tijd aan te wijzen. Hij zegt: “Er zullen [echter] dagen komen, dat de bruidegom van hen weggenomen is, en dan zullen zij vasten” (Matteüs 9:15).\\ Nu de didactische functie van het Oude Testament is vervallen, mogen we zonder God daarmee te vertoornen met een vrij geweten door Gods genade elk voedsel gebruiken. Zie 1 Timoteüs 4:4: “Want alles wat God geschapen heeft, is goed en niets daarvan is verwerpelijk, | ||
+ | ==== 28. Wat is het doel en het gebruik van het wettige vasten? ==== | ||
+ | Het vasten dient voor het volgende: | ||
+ | - Het dient om de vleselijke mens wat “mager” te houden, hem te beteugelen, te benauwen en te tuchtigen, | ||
+ | ==== 29. Wat houdt de bijzondere tuchtuitoefening of kerkelijke discipline in? ==== | ||
+ | Die heeft betrekking op de dienaren van de kerk en die handhaaft hen in het ambt; ze omvat drie zaken: | ||
+ | - Het verbod, vastgelegd in bepaalde regels, die de vroegere bisschoppen zichzelf en hun orden hebben opgelegd, zoals: | ||
+ | - Niemand van de geestelijke stand mag meedoen aan jacht- en dobbelpartijen en hij mag ook niet meehelpen om allerlei feestelijke maaltijden te organiseren. | ||
+ | - Niemand van hen mag zich bezighouden met woeker of koopmanschap. | ||
+ | - Niemand van hen mag zich bezighouden met lichtzinnige danspartijen of met hossen en springen en dergelijke bezigheden. Maar elke dienaar van de gemeente moet zijn ambt trouw en ijverig vervullen door te onderwijzen, | ||
+ | De uitvoering van de taken die de kerkelijke dienaren en vooral de bisschoppen zijn opgelegd. Zij schreven soms tweemaal en soms ook wel meer keren per jaar de zogenaamde provinciale synoden of kapittelen aan, waar men met algemene stemmen zowel de bisschop als alle andere dienaren onder kerkelijk toezicht stelde. | ||
+ | De straffen die men de schuldige dienaren oplegde. Daarvan waren dit de elkaar volgende trappen in zwaarte: de vermaning of berisping, de verplaatsing, | ||
+ | ==== 30. Wat is het nut van de kerkelijke tucht? ==== | ||
+ | De tucht is: | ||
+ | - een teugel of breidel waardoor degenen die hardnekkig tegen de leer van Christus ingaan, worden ingetoomd en beteugeld; | ||
+ | - een prikkel en aansporing waardoor onwillige mensen worden aangespoord en voortgedreven worden; | ||
+ | - een roede waarmee degene die ernstig gezondigd hebben op een liefdevolle manier naar de zachtmoedigheid van de Geest worden gestraft. | ||
+ | ==== 31. Welke zaken zijn hiermee in strijd? ==== | ||
+ | - De al te grote strengheid van de Donatisten en wederdopers, | ||
+ | - Het misbruik van de kerkelijke ban; daarvan hebben we een voorbeeld in Diotrefes((*3 Johannes 1:10)), die in de gemeente de eerste wilde zijn en ieder die hem niet aanstond, uit de gemeente wierp. | ||
+ | - Het tirannieke gezag van pausen en bisschoppen in de roomse kerk, die zichzelf alle rechterlijk gezag toe-eigenen en daarmee het oordeel van de zogenaamde klein of grote ban uitspreken; zo trekken ze de macht en het recht om de ban uit te spreken, naar zich toe. | ||
+ | - De dwaling van hen die proberen om het regeren van de gemeente aan zo weinig mogelijk personen toe te vertrouwen, of van hen die daartegenover staande houden dat het rechterlijk gezag juist bij heel de gemeente berust en dat men dus allerlei kwesties aan heel de gemeente moet voorleggen; daarmee maken zij echter misbruik van teksten als Matteüs 18:17 en 1 Korintiërs 5:4. | ||
+ | - De dwaze en zelfs belachelijke ban die de roomsen op sprinkhanen leggen, op muizen, aaltjes en vliegen; zoiets komt voort uit het openbare misbruik van het kerkelijk gezag. En ook de pauselijke ban [wijzen we af], die in Christus’ Naam gebruikt omdat iemand zijn schulden niet kan betalen of omdat men zich verzet tegen pauselijke besluiten. | ||
+ | - De dwaling van hen die aan de – weliswaar christelijke – regering zowel het binden als het ontbinden toekennen, terwijl die bevoegdheid alleen bij de kerkenraad ligt. Hetzelfde geldt voor de mening van hen die zeggen dat het oordeel helemaal niet aan de kerkenraad toekomt, omdat de regering uit christenen bestaat. Maar het is ook verkeerd als die regering heel slap is in het bestraffen van de zonde.((*1 Korintiërs 5:2)) | ||
+ | - De dwaling van de roomsen die volledig burgerlijke kwesties laten beoordelen door de kerkelijke ‘vierschaar’ – zoals ze de kerkelijke regering noemen. | ||
+ | - Het bijgelovige en op kinderlijke manier onderhouden van de vastentijd, dus de veertig dagen voor het Paasfeest. Dat komt voort uit een verkeerd en dwaas navolgen van Christus. Hij wordt ons immers in Zijn wonderen niet voorgesteld om die na te bootsen, maar om ons over te verwonderen. Het is niet door de Here Jezus, en evenmin door de apostelen voorgeschreven, | ||
+ | - De voorschriften die betrekking hebben op het onderscheid in voedsel, waarbij men zich onthoudt van “verboden voedsel” zoals vlees, boter, kaas, eieren, en zo voort – want alleen daarop is het vasten gericht. Als de apostel zegt: “Het is goed geen vlees te eten” (Romeinen 14:21), en: “De zwakke eet plantaardig voedsel” (Romeinen 14:2) – dan zegt hij dat niet zomaar, want dan zou hij tegen zichzelf en ook tegen Christus ingaan. Maar hij zegt dit als het vlees eten gebeurt, terwijl de “zwakke broeder” zich daarover ergert en er een aanstoot aan neemt. Hij spreekt hier over “zwakke Joden” die uit vrees om voedsel te gebruiken dat door Mozes verboden was als ze vlees in de vleeshal zouden kopen, dan maar plantaardig voedsel aten. Ja, Christus heeft het voorbeeld van Johannes de Doper, die een streng en ascetisch leven leidde en geen gewoon voedsel gebruikte, niet aan Zijn discipelen als een voorbeeld voorgehouden om dat na te volgen. Nee, Hij laat merken dat dit behoort tot de oude praktijk van het Oude Testament – en dat wil Hij in de vrijheid van het Nieuwe Testament niet opnieuw als een verplichting opleggen.((*Matteüs 9:15,16)) | ||
+ | - De godslasterlijke mening dat men door het vasten iets verdient en dan door God beloond wordt. Het heeft dan verzoenende kracht, het neemt de zonden weg en het verlost de zielen van de gestorvenen uit het vagevuur. Als dit allemaal waar zou zijn, is Christus tevergeefs gestorven.((*Galaten 2:21)) Degenen die deze mening aanhangen, geven wel toe dat de mens niet uit zichzelf aan God voor zijn zonden kan betalen met iets wat in waarde gelijk is aan de schuld. Maar toch beweren ze dat hij dat wel doen kan omdat God dit als voldoende beschouwt of omdat de verdienste door het lijden van Christus ons meegedeeld wordt. | ||
+ | - De besluiten van de oude Essenen – die tot stand kwamen onder de schijn van wijsheid, dienst aan God en ootmoed – om bepaald voedsel niet te gebruiken en het lichaam te pijnigen door zich op onmatige wijze te onthouden van voedsel. Een dergelijke praktijk wordt door Paulus beslist verworpen.((*Kolossenzen 2:21)) | ||
+ | - De ketterij van de Marcionieten en van de Tatianen of Encratiten – dat wil zeggen: van hen die zich van alles onthouden, wat leidt tot een verachting van het werk van de Schepper. En ook de tucht van de Kartuizer monniken die zich van vlees onthouden; van de Severianen die geen wijn gebruiken; van de volgelingen van Montanus, die alleen maar droge kost aten. Al die verordeningen waren ingesteld om bij God iets te verdienen, de erfzonde uit te zuiveren en om over meer kracht en verdienste te beschikken. | ||
+ | - De dwaling van hen die alles wat met vasten te maken heeft, verwerpen. Dat zijn mensen die gedreven worden door een geest van dolle gulzigheid en dronkenschap, | ||
+ | - Het tuchteloze leven van de zogenaamde geestelijken; |