Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


institutie:44

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisieVorige revisie
institutie:44 [07-08-2025 om 12.19 uur] Cornelis Bregmaninstitutie:44 [23-08-2025 om 13.26 uur] (huidige) ds. J.H. Zwart
Regel 22: Regel 22:
 //Welke tuchtmaatregelen moet men hier treffen?//\\ //Welke tuchtmaatregelen moet men hier treffen?//\\
 We moeten zo’n zondaar persoonlijk spreken en vermanen. Dat moeten we doen naar de regel van Christus zoals Hij ons die gegeven heeft.((*Matteüs 18:15,16)) Daarin zijn vier trappen te onderscheiden. We moeten zo’n zondaar persoonlijk spreken en vermanen. Dat moeten we doen naar de regel van Christus zoals Hij ons die gegeven heeft.((*Matteüs 18:15,16)) Daarin zijn vier trappen te onderscheiden.
-  - Degene die gezondigd heeft en zich te buiten is gegaan, moet onder vier ogen vermaand en bestraf worden door hen die van deze zonde afweten. Dat moet men doen om die zonde geen algemene bekendheid te geven en het kwade zonder dat mensen ervan weten in te tomen en verder te voorkomen. De woordgroep “tegen u”((Dit “tegen” ontbreekt in NBG'51; in oudere vertalingen, zoals de Statenvertaling, komt dit “tegen” wel voor: “Maar indien uw broeder tegen u gezondigd heeft, ga heen…”)), //eis se//, wil naar de Griekse manier van uitdrukken zoveel zeggen als “bij u”, in uw aanwezigheid of waar u van weet.+  - Degene die gezondigd heeft en zich te buiten is gegaan, moet onder vier ogen vermaand en bestraft worden door hen die van deze zonde afweten. Dat moet men doen om die zonde geen algemene bekendheid te geven en het kwade zonder dat mensen ervan weten in te tomen en verder te voorkomen. De woordgroep “tegen u”((Dit “tegen” ontbreekt in NBG'51; in oudere vertalingen, zoals de Statenvertaling, komt dit “tegen” wel voor: “Maar indien uw broeder tegen u gezondigd heeft, ga heen…”)), //eis se//, wil naar de Griekse manier van uitdrukken zoveel zeggen als “bij u”, in uw aanwezigheid of waar u van weet.
   - Als de zondaar zich niets aantrekt van de vermaning en hij er niet naar wil luisteren, moet men hem voor de tweede keer in het bijzijn van twee of drie getuigen vermanen.   - Als de zondaar zich niets aantrekt van de vermaning en hij er niet naar wil luisteren, moet men hem voor de tweede keer in het bijzijn van twee of drie getuigen vermanen.
   - Als hij ook deze vermaning in de wind slaat, moet de kerk, dat wil zeggen de kerkenraad, hem vermanen.   - Als hij ook deze vermaning in de wind slaat, moet de kerk, dat wil zeggen de kerkenraad, hem vermanen.
Regel 30: Regel 30:
  
 //Welke tuchtmaatregelen moeten hier getroffen worden?//\\ //Welke tuchtmaatregelen moeten hier getroffen worden?//\\
-Men moet hier aan het gebod gehoorzaam zijn dat Paulus geeft in 1 Timoteüs 5:20: “Wie in zonde leven, moet gij in aller tegenwoordigheid bestraffen, opdat ook de overigen ontzag hebben.” Zij die in zonden leven, zijn hier degenen die openbare ergernis geven, zodat het niet nodig is daar verder onderzoek naar te doen, of het zijn zij die door gezaghebbende getuigen in de samenkomst van de gemeente overtuigd zijn [van hun zonde]. Ze zijn zo een voorbeeld voor de gemeente. Paulus heeft dit voorschrift van hem zelf concreet gemaakt toen hij Petrus bestrafte in het bijzijn van de hele gemeente.((*Galaten 2:11-14)) De zondaren en de halsstarrige figuren onder hen dient men ook in de algemene vergadering van de kerkenraad te vermanen en te bestraffen.\\ Men moet er echter wel op toezien dat men niet al te streng is, want het medicijn [van de tucht] mag niet veranderen in vergif. Augustinus zegt dat men streng moet zijn als het gaat over de zonden van weinig mensen. Maar bij de zonden en dwalingen van een grote menigte moet men de regel van dezelfde kerkvader toepassen, die luidt: “Laat de mens, wanneer hij daartoe in staat is, in het bestraffen van zijn broeders dat met medelijden en barmhartigheid doen. En als hij dan niet kan, laat hij de zonden dan met lijdzaamheid verdragen, daarover zuchtend in liefde en met droefheid in het hart.”+Men moet hier aan het gebod gehoorzaam zijn dat Paulus geeft in 1 Timoteüs 5:20: “Wie in zonde leven, moet gij in aller tegenwoordigheid bestraffen, opdat ook de overigen ontzag hebben.” Zij die in zonden leven, zijn hier degenen die openbare ergernis geven, zodat het niet nodig is daar verder onderzoek naar te doen, of het zijn zij die door gezaghebbende getuigen in de samenkomst van de gemeente overtuigd zijn [van hun zonde]. Ze zijn zo een voorbeeld voor de gemeente. Paulus heeft dit voorschrift van hem zelf concreet gemaakt toen hij Petrus bestrafte in het bijzijn van de hele gemeente.((*Galaten 2:11-14)) De zondaren en de halsstarrige figuren onder hen dient men ook in de algemene vergadering van de kerkenraad te vermanen en te bestraffen.\\ Men moet er echter wel op toezien dat men niet al te streng is, want het medicijn [van de tucht] mag niet veranderen in vergif. Augustinus zegt dat men streng moet zijn als het gaat over de zonden van weinig mensen. Maar bij de zonden en dwalingen van een grote menigte moet men de regel van dezelfde kerkvader toepassen, die luidt: “Laat de mens, wanneer hij daartoe in staat is, in het bestraffen van zijn broeders dat met medelijden en barmhartigheid doen. En als hij dat niet kan, laat hij de zonden dan met lijdzaamheid verdragen, daarover zuchtend in liefde en met droefheid in het hart.”
 ==== 8. Wie is bevoegd om deze straffen op te leggen? ==== ==== 8. Wie is bevoegd om deze straffen op te leggen? ====
 De heimelijke zonden behoren door ieder die daar kennis van draagt, bestraft te worden. De openbare zonden behoren echter óf door de dienaren van het Woord bestraft te worden in tegenwoordigheid van allen, al naar gelang dat voor de gemeente stichtend is; óf door het oordeel van de kerkenraad, tot intoming van het kwaad. De heimelijke zonden behoren door ieder die daar kennis van draagt, bestraft te worden. De openbare zonden behoren echter óf door de dienaren van het Woord bestraft te worden in tegenwoordigheid van allen, al naar gelang dat voor de gemeente stichtend is; óf door het oordeel van de kerkenraad, tot intoming van het kwaad.
Regel 40: Regel 40:
   - Het afhouden van de Tafel des Heren, waardoor hem voor een tijd verboden wordt het Avondmaal dat de Here heeft ingesteld, te gebruiken.   - Het afhouden van de Tafel des Heren, waardoor hem voor een tijd verboden wordt het Avondmaal dat de Here heeft ingesteld, te gebruiken.
   - De excommunicatie of afscheiding van de gemeenschap. Ze wordt ook wel de christelijke ban genoemd, dat is het vonnis van de kerk dat – na voorafgaand kennis genomen te hebben van de kwestie – in naam van God en in zijn macht wordt uitgesproken. Iemand is een lidmaat van de gemeente en hij volhardt in een ernstige zonde waardoor hij de gemeente ergernis geeft, en hij weigert ook zich te bekeren, wat de gemeente tot blijdschap en stichting zou zijn. Van zo iemand wordt op bevel van Christus verklaard dat hij op grond van recht uit de gemeenschap der heiligen oftewel uit het lichaam van Christus’ kerk is uitgesloten.   - De excommunicatie of afscheiding van de gemeenschap. Ze wordt ook wel de christelijke ban genoemd, dat is het vonnis van de kerk dat – na voorafgaand kennis genomen te hebben van de kwestie – in naam van God en in zijn macht wordt uitgesproken. Iemand is een lidmaat van de gemeente en hij volhardt in een ernstige zonde waardoor hij de gemeente ergernis geeft, en hij weigert ook zich te bekeren, wat de gemeente tot blijdschap en stichting zou zijn. Van zo iemand wordt op bevel van Christus verklaard dat hij op grond van recht uit de gemeenschap der heiligen oftewel uit het lichaam van Christus’ kerk is uitgesloten.
-Er is echter tweeërlei vorm van ban geweest. De eerste wordt door de Joden //niddui// genoemd, dat is een afzondering of uitsluiting van de gewone bijeenkomsten. Vandaag de dag wordt deze in de kerken de “kleine ban” genoemd. Als deze niet hielp, werd over de onboetvaardige zondaar de andere ban uitgesproken, die in het Hebreeuws //cherem// wordt genoemd, dat wil zeggen: het //anathema//, een vervloeking. Ten slotte was er ook de //schamata//, de ernstigste vorm van verfoeiing en vervloeking. Paulus noemt dit laatste: aan de satan overgeven, tot verderving van het vlees, opdat de geest behouden mag worden. Zie1 Korintiërs 5:5 en 1 Timoteüs 1:20Deze vorm van tucht vindt plaats als de zondaar zich niet bekeert. Dit is niet een overgeven aan de satan om het lichaam te kwellen, zoals enkelen dat uitleggen. Het oordeel van de kerk heeft namelijk geen betrekking op het lichaam zoals het burgerlijk recht doet, maar op de ziel.\\ Bij de Joden was dit het uitgeworpen worden uit de synagoge((*Johannes 9:22)), uitgeroeid worden uit zijn volksgenoten((*Genesis 17:14 *Leviticus 7:2)), gehouden worden voor een heiden en tollenaar, dat wil zeggen: voor een goddeloos mens, voor iemand die geheel en al zonder godsdienst is.((*Matteüs 18:17))\\ Bij de christenen spreekt men van excommunicatie of de ban, dat wil zeggen: men verliest het recht van de christelijke gemeenschap – totdat men zich bekeert – en wordt het eigendom van de satan die buiten de kerk heerst en zijn macht uitoefent.+Er is echter tweeërlei vorm van ban geweest. De eerste wordt door de Joden //niddui// genoemd, dat is een afzondering of uitsluiting van de gewone bijeenkomsten. Vandaag de dag wordt deze in de kerken de “kleine ban” genoemd. Als deze niet hielp, werd over de onboetvaardige zondaar de andere ban uitgesproken, die in het Hebreeuws //cherem// wordt genoemd, dat wil zeggen: het //anathema//, een vervloeking. Ten slotte was er ook de //schamata//, de ernstigste vorm van verfoeiing en vervloeking. Paulus noemt dit laatste: aan de satan overgeven, tot verderving van het vlees, opdat de geest behouden mag worden.((*1 Korintiërs 5:5 *1 Timoteüs 1:20)) Deze vorm van tucht vindt plaats als de zondaar zich niet bekeert. Dit is niet een overgeven aan de satan om het lichaam te kwellen, zoals enkelen dat uitleggen. Het oordeel van de kerk heeft namelijk geen betrekking op het lichaam zoals het burgerlijk recht doet, maar op de ziel.\\ Bij de Joden was dit het uitgeworpen worden uit de synagoge((*Johannes 9:22)), uitgeroeid worden uit zijn volksgenoten((*Genesis 17:14 *Leviticus 7:2)), gehouden worden voor een heiden en tollenaar, dat wil zeggen: voor een goddeloos mens, voor iemand die geheel en al zonder godsdienst is.((*Matteüs 18:17))\\ Bij de christenen spreekt men van excommunicatie of de ban, dat wil zeggen: men verliest het recht van de christelijke gemeenschap – totdat men zich bekeert – en wordt het eigendom van de satan die buiten de kerk heerst en zijn macht uitoefent.
 ==== 11. Wie mag men aan deze kerkelijke straf onderwerpen? ==== ==== 11. Wie mag men aan deze kerkelijke straf onderwerpen? ====
 Niet degenen die buiten de kerk leven, zoals vandaag de dag de Joden, de moslims, en zo voort. Ook niet de veroorzakers van scheuringen, de ketters en andere personen, die geheel en al van de christelijke kerk zijn afgevallen of die zich nooit tot de ware kerk hebben gewend. Maar alleen hen die nog in de schoot van de kerk zijn en zich nog niet openlijk tot allerlei sektarische stromingen hebben begeven. De apostel zegt hierover “dat gij niet moet omgaan met iemand, die, al heet hij een broeder [dat wil zeggen: die zich uitgeeft voor een lidmaat van de gemeente], een hoereerder, geldgierige, afgodendienaar, lasteraar, dronkaard, of oplichter is; met zo iemand moet gij zelfs niet samen eten. Staat het soms aan mij, hen te oordelen die buiten zijn? Oordeelt ook gij niet (alleen) hen, die in uw kring zijn? Hen, die buiten zijn, zal God oordelen. Doet, wie niet deugt, uit uw midden weg” (1 Korintiërs 5:11-13). Niet degenen die buiten de kerk leven, zoals vandaag de dag de Joden, de moslims, en zo voort. Ook niet de veroorzakers van scheuringen, de ketters en andere personen, die geheel en al van de christelijke kerk zijn afgevallen of die zich nooit tot de ware kerk hebben gewend. Maar alleen hen die nog in de schoot van de kerk zijn en zich nog niet openlijk tot allerlei sektarische stromingen hebben begeven. De apostel zegt hierover “dat gij niet moet omgaan met iemand, die, al heet hij een broeder [dat wil zeggen: die zich uitgeeft voor een lidmaat van de gemeente], een hoereerder, geldgierige, afgodendienaar, lasteraar, dronkaard, of oplichter is; met zo iemand moet gij zelfs niet samen eten. Staat het soms aan mij, hen te oordelen die buiten zijn? Oordeelt ook gij niet (alleen) hen, die in uw kring zijn? Hen, die buiten zijn, zal God oordelen. Doet, wie niet deugt, uit uw midden weg” (1 Korintiërs 5:11-13).
Regel 75: Regel 75:
   - Ten slotte noemen we Hymeneüs en Alexander((*1 Timoteüs 1:20)), en ook keizer Theodosius, die door Ambrosius in de ban werd gedaan, omdat hij de Thessalonicenzen op zo’n onrechtvaardige manier gedood en omgebracht had.   - Ten slotte noemen we Hymeneüs en Alexander((*1 Timoteüs 1:20)), en ook keizer Theodosius, die door Ambrosius in de ban werd gedaan, omdat hij de Thessalonicenzen op zo’n onrechtvaardige manier gedood en omgebracht had.
 ==== 21. Wat betekent de uitdrukking 'anathema'? ==== ==== 21. Wat betekent de uitdrukking 'anathema'? ====
-De Grieken noemen //anathemata// de gaven of geschenken die men in de schatkist van de tempels werpt en die aan haar toewijdt. Het woord is afgeleid van //anatithenai//, toewijden; en dat heeft ermee te maken dat die geschenken gewoonlijk aan die tempels werden toegewijd en aan de muren of de pilaren ervan werden opgehangen. Daarom wordt van de tempel in Jeruzalem gezegd dat hij verfraaid is met de allermooiste wijgeschenken, //anthemasi//.((*Lucas 21:5))\\ Het woord //anathema// heeft weliswaar dezelfde oorsprong, en toch heeft het een heel andere betekenis. Het geeft namelijk aan wat in het Hebreeuws //cherem// genoemd wordt, dat is iets wat vloekwaardig is en aan het verderf is overgegeven.((*Romeinen 9:3)) In deze laatste betekenis is die persoon een //anathema// – iemand die verhard is en van wie geen verbetering valt te verwachten – een ketter of lasteraar of een ander soort booswicht – en die daarom vervloekt wordt tot het eeuwig verderf en de dood. Zie Galaten 1:8: “Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt!” En 1 Korintiërs 16:22: “Indien iemand de Here niet liefheeft [dat wil zeggen: als iemand de Naam van Christus haat en Hem vervolgt] hij zij vervloekt” – of //anathema maranatha//, wat de meest krachtige vervloeking was. En juist omdat we de precieze reikwijdte ervan niet kennen, moeten we de uitdrukking ook maar zelden gebruiken.\\ Ook in de tijd van het Oude Testament zijn mensen door de ban geslagen en vervloekt tot in het eeuwige verderf, zoals Korach, Datan en Abiram, die levend in de hel verzonken.((*Numeri 16:26 en verder.)) Dat geldt ook voor Achan.((*Jozua 7:7-25)) In de nieuwtestamentische tijd lijkt Alexander de koperslager door Paulus vervloekt te zijn((*2 Timoteüs 4:14)), want ergens anders zegt hij: “Zij moesten zich maar laten snijden, die u verontrusten!” Ook de Romeinse keizer Julianus //apostata//, is door de kerk vervloekt, zodat men naderhand niet vóór maar tégen hem bad.+De Grieken noemen //anathemata// de gaven of geschenken die men in de schatkist van de tempels werpt en die aan haar toewijdt. Het woord is afgeleid van //anatithenai//, toewijden; en dat heeft ermee te maken dat die geschenken gewoonlijk aan die tempels werden toegewijd en aan de muren of de pilaren ervan werden opgehangen. Daarom wordt van de tempel in Jeruzalem gezegd dat hij verfraaid is met de allermooiste wijgeschenken, //anathemasi//.((*Lucas 21:5))\\ Het woord //anathema// heeft weliswaar dezelfde oorsprong, en toch heeft het een heel andere betekenis. Het geeft namelijk aan wat in het Hebreeuws //cherem// genoemd wordt, dat is iets wat vloekwaardig is en aan het verderf is overgegeven.((*Romeinen 9:3)) In deze laatste betekenis is die persoon een //anathema// – iemand die verhard is en van wie geen verbetering valt te verwachten – een ketter of lasteraar of een ander soort booswicht – en die daarom vervloekt wordt tot het eeuwig verderf en de dood. Zie Galaten 1:8: “Maar ook al zouden wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie verkondigen, afwijkend van hetgeen wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt!” En 1 Korintiërs 16:22: “Indien iemand de Here niet liefheeft [dat wil zeggen: als iemand de Naam van Christus haat en Hem vervolgt] hij zij vervloekt” – of //anathema maranatha//, wat de meest krachtige vervloeking was. En juist omdat we de precieze reikwijdte ervan niet kennen, moeten we de uitdrukking ook maar zelden gebruiken.\\ Ook in de tijd van het Oude Testament zijn mensen door de ban geslagen en vervloekt tot in het eeuwige verderf, zoals Korach, Datan en Abiram, die levend in de hel verzonken.((*Numeri 16:26 en verder.)) Dat geldt ook voor Achan.((*Jozua 7:7-25)) In de nieuwtestamentische tijd lijkt Alexander de koperslager door Paulus vervloekt te zijn((*2 Timoteüs 4:14)), want ergens anders zegt hij: “Zij moesten zich maar laten snijden, die u verontrusten!” Ook de Romeinse keizer Julianus //apostata//, is door de kerk vervloekt, zodat men naderhand niet vóór maar tégen hem bad.
 ==== 22. Maar heeft een veroordeling en een uitspreken van de ban door de kerk ook plaats waar een christelijke overheid is, die degenen die een slecht leven leiden met het zwaard kan straffen? ==== ==== 22. Maar heeft een veroordeling en een uitspreken van de ban door de kerk ook plaats waar een christelijke overheid is, die degenen die een slecht leven leiden met het zwaard kan straffen? ====
 Ja, toch wel, als men tenminste naar Christus als het Hoofd van de kerk wil luisteren. We hebben immers zijn gesproken en geschreven Woord en ook de traditie van alle tijden; bovendien moet de regering een bewaker zijn van alle goddelijke instellingen. Christus geeft in Matteüs 18:17 immers niet een tijdelijke maar een altijddurende orde aan de christelijke gemeente. Daar geeft Hij duidelijk aan – volgens de gewoonte die in de oude Joodse synagoge altijd al onderhouden was – dat de kerk zonder de vanaf haar begin aanwezige geestelijke rechtspraak niet kan bestaan.\\ De uitdrukking “Zeg het de gemeente” betekent niet: Zeg het tegen de overheid van het volk, die de macht heeft het zwaard te hanteren. Die uitdrukking betekent: Zeg het tegen de kerkenraad! We lezen verder: “Indien hij naar hen – dat is de gemeente – niet luistert, (…) dan zij hij u als de heiden en de tollenaar.” Ook dat betekent niet dat u hem wel als een heiden en tollenaar voor een goddeloze rechtbank mag brengen, als hij niet naar de autoriteiten luistert met dezelfde godsdienstige gezindheid Zo sprak Christus in zijn tijd op aarde wel de Joden aan. De belofte “al wat u op de aarde bindt”, slaat niet op een volk, betreft ook niet één of weinig jaren, en heeft ook niet met regeringsautoriteiten te maken.\\ Het tweede dat gezegd moet worden, is dat de kerkelijke discipline of tucht eveneens ingang gevonden heeft bij de christelijke keizers die ook aan die tucht onderworpen waren. Want een goede keizer leeft //in// de kerk, en staat niet //boven// de kerk. Zo is Theodosius door Ambrosius vanwege de moorden die deze in Thessalonica liet uitvoeren, uit de gemeenschap van de kerk gebannen, totdat hij zijn zonden in het midden van de gemeente klagend en wenend betreurde en om vergeving smeekte. Ja, toch wel, als men tenminste naar Christus als het Hoofd van de kerk wil luisteren. We hebben immers zijn gesproken en geschreven Woord en ook de traditie van alle tijden; bovendien moet de regering een bewaker zijn van alle goddelijke instellingen. Christus geeft in Matteüs 18:17 immers niet een tijdelijke maar een altijddurende orde aan de christelijke gemeente. Daar geeft Hij duidelijk aan – volgens de gewoonte die in de oude Joodse synagoge altijd al onderhouden was – dat de kerk zonder de vanaf haar begin aanwezige geestelijke rechtspraak niet kan bestaan.\\ De uitdrukking “Zeg het de gemeente” betekent niet: Zeg het tegen de overheid van het volk, die de macht heeft het zwaard te hanteren. Die uitdrukking betekent: Zeg het tegen de kerkenraad! We lezen verder: “Indien hij naar hen – dat is de gemeente – niet luistert, (…) dan zij hij u als de heiden en de tollenaar.” Ook dat betekent niet dat u hem wel als een heiden en tollenaar voor een goddeloze rechtbank mag brengen, als hij niet naar de autoriteiten luistert met dezelfde godsdienstige gezindheid Zo sprak Christus in zijn tijd op aarde wel de Joden aan. De belofte “al wat u op de aarde bindt”, slaat niet op een volk, betreft ook niet één of weinig jaren, en heeft ook niet met regeringsautoriteiten te maken.\\ Het tweede dat gezegd moet worden, is dat de kerkelijke discipline of tucht eveneens ingang gevonden heeft bij de christelijke keizers die ook aan die tucht onderworpen waren. Want een goede keizer leeft //in// de kerk, en staat niet //boven// de kerk. Zo is Theodosius door Ambrosius vanwege de moorden die deze in Thessalonica liet uitvoeren, uit de gemeenschap van de kerk gebannen, totdat hij zijn zonden in het midden van de gemeente klagend en wenend betreurde en om vergeving smeekte.
Regel 84: Regel 84:
   - Als er iets onvoorziens gebeurt, dus iets waar we niet op gerekend hadden; als een bepaalde gemeente of verschillende aanzienlijke mannen uit gevaarlijke situaties verlost zijn; als het kerkelijke leven en de bediening van het Woord voorspoedig hun voortgang mogen hebben; of als de leer van Gods Woord ook in andere landen gebracht wordt. In deze situaties hebben de voorgangers van de gemeente het recht om met toestemming van de christelijke overheid of van de belangrijkste leden van de gemeente het kerkvolk bijeen te roepen en hen op te wekken om de Here te danken.   - Als er iets onvoorziens gebeurt, dus iets waar we niet op gerekend hadden; als een bepaalde gemeente of verschillende aanzienlijke mannen uit gevaarlijke situaties verlost zijn; als het kerkelijke leven en de bediening van het Woord voorspoedig hun voortgang mogen hebben; of als de leer van Gods Woord ook in andere landen gebracht wordt. In deze situaties hebben de voorgangers van de gemeente het recht om met toestemming van de christelijke overheid of van de belangrijkste leden van de gemeente het kerkvolk bijeen te roepen en hen op te wekken om de Here te danken.
   - Als er een moeilijke en heel belangrijke zaak aan de orde gesteld wordt die voor de kerk goed is of juist tot haar ondergang leidt.   - Als er een moeilijke en heel belangrijke zaak aan de orde gesteld wordt die voor de kerk goed is of juist tot haar ondergang leidt.
-  - Als pest, hongersnood of oorlogsgevaar gaat overheersten.+  - Als pest, hongersnood of oorlogsgevaar gaat overheersen.
   - Als de kerk een nederlaag heeft moeten lijden of wanneer die haar boven het hoofd hangt.   - Als de kerk een nederlaag heeft moeten lijden of wanneer die haar boven het hoofd hangt.
   - Als bepaalde ernstige zonden in het publieke leven hebben plaatsgehad.   - Als bepaalde ernstige zonden in het publieke leven hebben plaatsgehad.
Regel 109: Regel 109:
 Die heeft betrekking op de dienaren van de kerk en die handhaaft hen in het ambt; ze omvat drie zaken: Die heeft betrekking op de dienaren van de kerk en die handhaaft hen in het ambt; ze omvat drie zaken:
   - Het verbod, vastgelegd in bepaalde regels, die de vroegere bisschoppen zichzelf en hun orden hebben opgelegd, zoals:   - Het verbod, vastgelegd in bepaalde regels, die de vroegere bisschoppen zichzelf en hun orden hebben opgelegd, zoals:
-  - Niemand van de geestelijke stand mag meedoen aan jacht- en dobbelpartijen en hij mag ook niet meehelpen om allerlei feestelijke maaltijden te organiseren. +    - Niemand van de geestelijke stand mag meedoen aan jacht- en dobbelpartijen en hij mag ook niet meehelpen om allerlei feestelijke maaltijden te organiseren. 
- - Niemand van hen mag zich bezighouden met woeker of koopmanschap. +    - Niemand van hen mag zich bezighouden met woeker of koopmanschap. 
- - Niemand van hen mag zich bezighouden met lichtzinnige danspartijen of met hossen en springen en dergelijke bezigheden. Maar elke dienaar van de gemeente moet zijn ambt trouw en ijverig vervullen door te onderwijzen, te bidden en de sacramenten te bedienen. +    - Niemand van hen mag zich bezighouden met lichtzinnige danspartijen of met hossen en springen en dergelijke bezigheden. Maar elke dienaar van de gemeente moet zijn ambt trouw en ijverig vervullen door te onderwijzen, te bidden en de sacramenten te bedienen. 
-De uitvoering van de taken die de kerkelijke dienaren en vooral de bisschoppen zijn opgelegd. Zij schreven soms tweemaal en soms ook wel meer keren per jaar de zogenaamde provinciale synoden of kapittelen aan, waar men met algemene stemmen zowel de bisschop als alle andere dienaren onder kerkelijk toezicht stelde. +  De uitvoering van de taken die de kerkelijke dienaren en vooral de bisschoppen zijn opgelegd. Zij schreven soms tweemaal en soms ook wel meer keren per jaar de zogenaamde provinciale synoden of kapittelen aan, waar men met algemene stemmen zowel de bisschop als alle andere dienaren onder kerkelijk toezicht stelde. 
-De straffen die men de schuldige dienaren oplegde. Daarvan waren dit de elkaar volgende trappen in zwaarte: de vermaning of berisping, de verplaatsing, de afzetting en het uitgesloten worden uit de kerkelijke gemeenschap.+  De straffen die men de schuldige dienaren oplegde. Daarvan waren dit de elkaar volgende trappen in zwaarte: de vermaning of berisping, de verplaatsing, de afzetting en het uitgesloten worden uit de kerkelijke gemeenschap.
 ==== 30. Wat is het nut van de kerkelijke tucht? ==== ==== 30. Wat is het nut van de kerkelijke tucht? ====
 De tucht is: De tucht is:


Paginahulpmiddelen