Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisieVorige revisieVolgende revisie | Vorige revisie | ||
institutie:45 [09-07-2021 om 12.04 uur] – ds. J.H. Zwart | institutie:45 [09-07-2021 om 12.15 uur] (huidige) – ds. J.H. Zwart | ||
---|---|---|---|
Regel 16: | Regel 16: | ||
Twee, namelijk: | Twee, namelijk: | ||
- | | + | |
+ | | ||
- De bijzondere gelofte, die men ook wel particulier, | - De bijzondere gelofte, die men ook wel particulier, | ||
Om een goed onderscheid te maken tussen goede en verkeerde geloften moeten we op vier dingen letten: | Om een goed onderscheid te maken tussen goede en verkeerde geloften moeten we op vier dingen letten: | ||
+ | |||
- wie degene is aan wie we de gelofte doen; | - wie degene is aan wie we de gelofte doen; | ||
- wie wij zijn, die de gelofte doen; | - wie wij zijn, die de gelofte doen; | ||
Regel 80: | Regel 82: | ||
Wat de vorm van die geloften betreft, waren ze ofwel absoluut, ofwel voorwaardelijk. | Wat de vorm van die geloften betreft, waren ze ofwel absoluut, ofwel voorwaardelijk. | ||
- | | + | |
- | - Er zijn ook geloften met een voorwaarde, zoals vrijwel al de geloften die in de strijd worden afgelegd. Ik denk ook aan de gelofte van Jakob, als hij zegt: ‘Als de Here met mij is, dan...’; en aan die van Hanna, als ze zegt: ‘Als U mij een zoon geeft, dan...’. | + | |
+ | - Er zijn ook geloften met een voorwaarde, zoals vrijwel al de geloften die in de strijd worden afgelegd. Ik denk ook aan de gelofte van Jakob, als hij zegt: ‘Als de Here met mij is, dan…’; en aan die van Hanna, als ze zegt: ‘Als U mij een zoon geeft, dan…’. | ||
Maar de noodzaak om geloften te doen is tegelijk met de andere ceremoniën van de wet door de komst van Christus weggenomen. In het Nieuwe Testament hebben wij dus in het geheel geen gebod daarvoor. Paulus heeft zich wel verbonden aan de gelofte van de Nazireeërs, | Maar de noodzaak om geloften te doen is tegelijk met de andere ceremoniën van de wet door de komst van Christus weggenomen. In het Nieuwe Testament hebben wij dus in het geheel geen gebod daarvoor. Paulus heeft zich wel verbonden aan de gelofte van de Nazireeërs, | ||
Regel 100: | Regel 103: | ||
- De geloften van de pausgezinden. Zij stellen dat een gelofte een godsdienstig werk is dat men aan God niet verschuldigd is. En toch doen zij naar hun eigen goeddunken geloften aan gestorven heiligen of bepaalde mensen, die geen goden zijn. Dan richten ze voor Christophorus of Barbara een altaar op, en gewoonlijk beloven ze dan een bedevaart te zullen afleggen naar een of andere heilige, of naar het graf van onze Heere. En dat terwijl het uur gekomen is dat de waarachtige aanbidders, zonder enig onderscheid wat plaats betreft, God aanbidden in geest en waarheid. ((*Johannes 4:23)) En Paulus zegt in 1 Timoteüs 2:8: “Ik wil dan, dat de mannen op iedere plaats bidden.” Christus heeft de genade van Zijn verdienste namelijk niet gebonden aan een bepaalde plaats.((*Johannes 4:21)) | - De geloften van de pausgezinden. Zij stellen dat een gelofte een godsdienstig werk is dat men aan God niet verschuldigd is. En toch doen zij naar hun eigen goeddunken geloften aan gestorven heiligen of bepaalde mensen, die geen goden zijn. Dan richten ze voor Christophorus of Barbara een altaar op, en gewoonlijk beloven ze dan een bedevaart te zullen afleggen naar een of andere heilige, of naar het graf van onze Heere. En dat terwijl het uur gekomen is dat de waarachtige aanbidders, zonder enig onderscheid wat plaats betreft, God aanbidden in geest en waarheid. ((*Johannes 4:23)) En Paulus zegt in 1 Timoteüs 2:8: “Ik wil dan, dat de mannen op iedere plaats bidden.” Christus heeft de genade van Zijn verdienste namelijk niet gebonden aan een bepaalde plaats.((*Johannes 4:21)) | ||
- De geloften van de monniken en de nonnen, en van de priesters die de mis bedienen. Zij doen die onbedacht en zonder dat God daarvoor een bevel heeft gegeven. Daardoor zijn het geloften die met Gods wil in strijd zijn, zoals die van het monnikenleven zelf. Ze houden er veel godsdienstige verplichtingen op na die eigenlijk goddeloos zijn; en beloven ook andere dingen die ze niet in de hand hebben om die ook werkelijk te doen. Ze beloven dan bijvoorbeeld aan God dat ze altijd maagd zullen blijven, wat echter niet aan alle vrouwen gegeven is.((*Matteüs 19:11 *1 Korintiërs 7:7)) De gave van de onthouding is immers niet in het algemeen bedoeld, maar geldt heel persoonlijk en is slechts aan enkele mensen gegeven. Deze geloften gaan ook in tegen teksten als: | - De geloften van de monniken en de nonnen, en van de priesters die de mis bedienen. Zij doen die onbedacht en zonder dat God daarvoor een bevel heeft gegeven. Daardoor zijn het geloften die met Gods wil in strijd zijn, zoals die van het monnikenleven zelf. Ze houden er veel godsdienstige verplichtingen op na die eigenlijk goddeloos zijn; en beloven ook andere dingen die ze niet in de hand hebben om die ook werkelijk te doen. Ze beloven dan bijvoorbeeld aan God dat ze altijd maagd zullen blijven, wat echter niet aan alle vrouwen gegeven is.((*Matteüs 19:11 *1 Korintiërs 7:7)) De gave van de onthouding is immers niet in het algemeen bedoeld, maar geldt heel persoonlijk en is slechts aan enkele mensen gegeven. Deze geloften gaan ook in tegen teksten als: | ||
- | | + | |
- | * “Met het oog op de gevallen van hoererij moet ieder zijn eigen vrouw hebben” (1 Korintiërs 7:2); | + | * “Met het oog op de gevallen van hoererij moet ieder zijn eigen vrouw hebben” (1 Korintiërs 7:2); |
- | * “Indien zij zich [echter] niet kunnen beheersen, laten ze trouwen” (1 Korintiërs 7:9); | + | * “Indien zij zich [echter] niet kunnen beheersen, laten ze trouwen” (1 Korintiërs 7:9)“Het is niet goed, dat de mens alleen zij” (Genesis 2: |
- | * “Het is niet goed, dat de mens alleen zij” (Genesis 2:18). | + | |
- | Zo beloven ze ook wel om al de dagen van hun leven heel sober te eten of geen beroep uit te oefenen. Of ze geven niet aan de slaap toe en andere noodzakelijke middelen die het leven hier en nu in stand houden. Geen van deze werken kunnen God behagen, of het moet datgene zijn wat Hij ons Zelf heeft opgelegd. Er zijn ook geloften bij die tot nadeel en schade van de medemens zijn, zoals de gelofte van armoede, waardoor luie en lege buiken door de arbeid van andere mensen worden gevoed en onderhouden. Paulus gaat hier echter tegenin en zegt: “Wil iemand niet werken, dan zal hij ook niet eten” (2 Thessalonicenzen 3:10). Evangelische armoede wil niet zeggen dat men al zijn goederen verlaat, maar dat men niet gierig is en zijn vertrouwen niet op zijn bezit stelt. Bovendien beloven ze ook aan bepaalde mensen gehoorzaam te zijn, tegen het gevoelen van de apostel in, die zegt: “Weest geen slaven van mensen” (1 Korintiërs 7:23). Hiermee stellen ze ook de gehoorzaamheid die ze hun overheden verschuldigd zijn, in diskrediet; en ook komen ze andere plichten niet na, die ze voor hun medemensen behoren te doen. Ze proberen langs deze weg vrij te zijn van anderen, ze minachten hun roeping in het openbare leven door geen ambt te willen bekleden en daarmee met hun gaven de gemeenschap te dienen. | + | |
- De vreemde ideeën van deze zelfde pausgezinden, | - De vreemde ideeën van deze zelfde pausgezinden, | ||
- | | + | |
- | - Dat de daad die gedaan wordt samen met een gelofte, méér waard is dan wanneer die zonder gelofte wordt gedaan. Deze mening is echter niet anders dan het bloed van Christus met voeten treden! | + | - Dat de daad die gedaan wordt samen met een gelofte, méér waard is dan wanneer die zonder gelofte wordt gedaan. Deze mening is echter niet anders dan het bloed van Christus met voeten treden! |
- | - Dat het huwelijk door een gelofte ontbonden kan worden; maar als dat waar zou zijn, zouden Gods instellingen door menselijke geboden tenietgedaan kunnen worden.((*Marcus 7:8)) | + | - Dat het huwelijk door een gelofte ontbonden kan worden; maar als dat waar zou zijn, zouden Gods instellingen door menselijke geboden tenietgedaan kunnen worden.((*Marcus 7:8)) |
- | - Dat de gelofte een daad van overleg is en niet berust op een gebod. Maar er is juist geen werk voor God aangenaam dan wat op de wet van God berust. Ze zijn bovendien van mening dat men alle geboden behoort te houden, omdat er geschreven staat: “Wanneer gij de Here een gelofte doet, zult gij er niet mee talmen haar in te lossen” (Deuteronomium 23:21). Dit slaat echter alleen op wettig gedane | + | - Dat de gelofte een daad van overleg is en niet berust op een gebod. Maar er is juist geen werk voor God aangenaam dan wat op de wet van God berust. Ze zijn bovendien van mening dat men alle geboden behoort te houden, omdat er geschreven staat: “Wanneer gij de Here een gelofte doet, zult gij er niet mee talmen haar in te lossen” (Deuteronomium 23:21). Dit slaat echter alleen op wettige |
- | - Het minachten van alles wat God geschapen heeft, wat Hij ons juist opdraagt om met dankzegging te gebruiken. Daarom dwalen de kartuizers heel ernstig, die geloften afleggen om nooit vlees te eten, waardoor ze dat ook degenen die ziek zijn, niet geven. | + | - Het minachten van alles wat God geschapen heeft, wat Hij ons juist opdraagt om met dankzegging te gebruiken. Daarom dwalen de kartuizers heel ernstig, die geloften afleggen om nooit vlees te eten, waardoor ze dat ook weigeren te geven aan zieken. |
- Ook het roomse sacrament van het vormsel – zoals zij het noemen – is een dwaling, want het is niet anders dan wat bestreken worden met olie onder het bijgelovig prevelen van een paar woorden. | - Ook het roomse sacrament van het vormsel – zoals zij het noemen – is een dwaling, want het is niet anders dan wat bestreken worden met olie onder het bijgelovig prevelen van een paar woorden. | ||
- De hoogmoed van de paus is eveneens een dwaling, want hij durft God als het ware na te bootsen in het inlossen van de geloften. Hij kan immers niet aantonen dat God hem tot een rechter over mensen heeft gesteld. Toch is hij zo overmoedig dat hij zonder daarvoor een opdracht te hebben een oordeel uitspreekt over de wettigheid van de inlossing. | - De hoogmoed van de paus is eveneens een dwaling, want hij durft God als het ware na te bootsen in het inlossen van de geloften. Hij kan immers niet aantonen dat God hem tot een rechter over mensen heeft gesteld. Toch is hij zo overmoedig dat hij zonder daarvoor een opdracht te hebben een oordeel uitspreekt over de wettigheid van de inlossing. | ||
- | - Het overtreden, hetzij van de algemene gelofte, die iedere christen in de doop heeft afgelegd, hetzij van een wettige | + | - De overtreding, hetzij van de algemene gelofte, die iedere christen in de doop heeft afgelegd, hetzij van een bijzondere gelofte, mits zij wettig is. |
- | - De mening van Hiëronymus die beweert dat het beter is niet te geloven dan zijn gelofte niet te volbrengen. | + | - De mening van Hiëronymus, die beweert dat het beter is niet te geloven dan je gelofte niet te volbrengen. |