Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


institutie:48

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisieVorige revisie
Volgende revisie
Vorige revisie
institutie:48 [30-01-2022 om 21.41 uur] Maria van Krimpeninstitutie:48 [11-04-2025 om 08.16 uur] (huidige) – Externe bewerking 127.0.0.1
Regel 1: Regel 1:
 ====== Het avondmaal ====== ====== Het avondmaal ======
  
-==== 1. Hoe wordt het andere sacrament van het Nieuwe Testament genoemd? ====+==== 1. Hoe wordt het tweede sacrament van het Nieuwe Testament genoemd? ====
  
-  - Het nachtmaal of het Avondmaal van de Heere,((*1 Korintiërs 11:20)) vanwege de tijd waarop het voor het eerst werd ingesteld, namelijk op de avond of nacht vóór de dag dat Christus gekruisigd werd. Ook omdat het een heilige maaltijd is, die de Heere niet voor het lichaam heeft ingesteld maar voor de ziel. Het wordt het Avondmaal //van de Heere//  genoemd vanwege de insteller en het doel ervan: het is door de Heere ingesteld en wordt gehouden tot Zijn gedachtenis. Ook vanwege de tijd, omdat het avondmaal over het algemeen gehouden wordt op de dag van de Heeredat wil zeggen: op de zondag.((*Handelingen 20:7)) +  - //Het nachtmaal of avondmaal van de Here//((*1 Korintiërs 11:20)). Dat geldt voor wat de tijd betreft, want het werd ’s avonds of ’s nachts ingesteld vlak voor de dag dat Christus gekruisigd werd. Het geldt ook voor wat de zaak zelf betreft, de reden waarom het ingesteld is, want het is een heilige maaltijd die de Here ingesteld heeft. Dat deed Hij niet zozeer voor het lichaammaar voor de ziel. Het wordt het ‘avondmaal van de Here’ genoemd, vanwege Hem Die het ingesteld heeft, of ook vanwege het doel ervan. Het is namelijk door de Here ingesteld en het wordt gehouden tot Zijn gedachtenis; of ook vanwege de tijd, omdat het meestal gehouden wordt op de dag des Herendus op de zondag.((*Handelingen 20:7)) 
-  - Het breken van het brood,((*Handelingen 2:42,46 *Handelingen 20:7 *1 Korintiërs 10:16)) wat een bijzonder treffende synecdoche is. Want elders wordt dit in het algemeen genomen voor een gewone maaltijd. Zo bijvoorbeeld in Lucas 24:35, waar Christus door de twee discipelen herkend wordt bij het breken van het brood: en in Handelingen 27:35 heeft Paulus in het schip het brood gebroken en gegeten. Het wordt ook gebruikt voor de milde uitreiking van de aalmoezen in Jesaja 58:7: "Deelt de hongerigen uw brood mee", want de Joden kenden de gewoonte, omdat hun broden niet zo rond en dik waren als die van ons, maar breed en dundat ze hun maaltijden niet begonnen met het snijdenzoals wij dat doen, maar met het breken van het brood+  - //Het breken van het brood//maar dan opgevat als een beeldende manier van sprekennamelijk die van de metonymie, en wel een synecdoche. Want op andere plaatsen wordt deze uitdrukking gebruikt om een gewone maaltijd aan te geven; zie Lukas 24:35, waar Christus door twee discipelen herkend wordt door het breken van het brood. Zie ook Handelingen 27:35, waar gesproken wordt over Paulus die op het schip het brood gebroken en gegeten heeftDe uitdrukking wordt ook gebruikt als het gaat om het mild uitreiken van de aalmoezen; zie Jesaja 58:7: “Is het niet, dat gij voor de hongerige uw brood breekt…?” Deze manier kenden de Joden, omdat hun broden niet zo rond en dik waren zoals bij ons; ze waren juist heel breed en platzodat ze hun maaltijden begonnen niet door het brood te snijden zoals wij doen, maar door het te breken. 
-  - Genoemd naar het effect: de gemeenschap met het lichaam en het bloed van Christus.((*1 Korintiërs 10:16)) Omdat wij, zoals Damascenus zegt"Christus daardoor deelachtig worden, en de gemeenschap onder elkaar hebben en verenigd zijn".((//Orthodox. fidei//, boek 4, hoofdstuk 14.)) +  - Door een beeldend spreken ten aanzien van de uitwerking, wordt het ook //de gemeenschap van het lichaam en bloed van Christus// genoemd.((*1 Korintiërs 10:16)) Het is immers zoals Damascenus in Boek 4 van zijn //Het orthodoxe geloof//hoofdstuk 14zegt dat wij deel mogen hebben aan Christus en zo ook in gemeenschap met elkaar leven en verenigd zijn. 
-  - De tafel van de Heere ((*1 Korintiërs 10:21)), vanwege de spijs en de drank die op de tafel gezet worden. Hieruit blijkt dat de apostel in het houden van het Avondmaal van de Heere tafels en dus geen altaren gebruikt heeft. *Handelingen 6:2: "Het bevredigt niet, dat wij met veronachtzaming van het woord Gods de tafels bedienen", en niet de altaren. +  - //De tafel des Heren//((*1 Korintiërs 10:21)), en dat door beeldend te spreken over het voorwerp, namelijk de tafel, waarop het brood en de wijn gezet worden. Daaruit blijkt duidelijk dat de apostelen bij het vieren van het avondmaal des Heren geen altaar gebruikt hebben; zie Handelingen 6:2: Het bevredigt niet, dat wij met veronachtzaming van het woord Gods de tafels bedienen.” Zij dienen dus wel de tafels, maar geen altaren! 
-  - Door de kerkvaders werd het Avondmaal een bijeenkomst genoemd, omdat men met elkaar bijeenkwam om het Avondmaal van de Heere te houden. Het Avondmaal dient immers om de gelovigen in een gezelschap te houden en niet om ze van elkaar te scheiden. ((*1 Korintiërs 11:20,21)) Want het Avondmaal behoort gehouden te worden in het openbaar, door velen die bijeenvergaderd zijn, en dus niet door een enkele mispriester+  - Door de kerkvaders wordt het //een bijeenkomst// genoemd vanwege het feit dat ze bij elkaar samenkwamen om het avondmaal des Heren te houden. Het moest namelijk dienen als middel om de gelovigen samen te laten komen, en dus niet om hen van elkaar te scheiden.((*1 Korintiërs 11:20,21)) Het avondmaal behoort immers in het openbaar onder velen die met elkaar vergaderd zijn, gehouden te worden, en niet alleen in aanwezigheid van een misdienaar
-  - Een Eucharistie of dankzegging, wat komt van //eucharistein //  (danken), omdat het avondmaal niet zonder dankzegging gehouden kan worden+  - Een //eucharistie// of //dankzegging//. Het woord //eucharistie// komt van //eucharistein// (danken), want het avondmaal kon niet gehouden worden zonder dankzegging. 
-  - De liefde, of een lieflijke maaltijd, omdat er een onderlinge liefde vereist wordt onder degenen die tot het Avondmaal van de Heere gaan. Want dit woord betekent ook de broederlijke maaltijden ((*Judas 1:12)) van de kerkelijke bijeenkomst, die ook broederschap genoemd wordt ((*1 Petrus 1:17 *1 Petrus 5:9))Die zo genoemd zijn omdat ze bereid werden van de geschonken giften en gaven en als getuigenis waren van de broederlijke liefde, mits doende de armen milde handreiking. Hierop ziet Handelingen 2:46zij "braken het brood aan huis en gebruikten hun maaltijden met blijdschap en eenvoud des harten." In deze maaltijden waren zij ook gewoon het Heilig Avondmaal van de Heere op het laatst te houden, zoals blijkt uit *Handelingen 6:2, *1 Korintiërs 11:21, alsook uit de verantwoording van Tertullianus.((In hoofdstuk 39.)) +  - Een //liefdesmaaltijd// of liefdemaal, omdat bij deze maaltijd onderlinge liefde vereist wordt onder degenen die tot het avondmaal des Heren gaan. Dit woord wijst overigens ook op de broederlijke maaltijden((*Judas 1:12)) tijdens een kerkelijke bijeenkomst; in dat verband wordt er ook over “broederschap” gesproken.((*1 Petrus 2:17 *1 Petrus 5:9)) Die maaltijden werden zo genoemdomdat ze werden klaargemaakt uit de geschonken giftenen zo een duidelijk bewijs waren van de broederlijke liefde, waarbij niet vergeten mocht worden om de armen een milde handreiking te doenDaar wijst de uitdrukking in Handelingen 2:46 op, waar gezegd wordt dat zij huis aan huis het brood brakenTijdens die maaltijden vierde men dan aan het einde ervan ook gewoonlijk het Heilig Avondmaal des Heren; dit blijkt duidelijk uit teksten als Handelingen 6:2 en 1 Korintiërs 11:21. 
-  - Het wordt ook een opoffering genoemd, omdat het brood en de drinkbeker tot de voorganger van de broeders gebracht werd, zowel om de collecten en aalmoezen die ze tot onderhoud van de armen gaven, alsook omdat het nachtmaal niet aan God opgeofferd wordt, maar aan degenen die aan de tafel gaan, gegeven wordt, zoals Justinus leert in zijn twee verantwoordingen??? voor de christenen, of omdat de voorganger van de broeders "God de Vader alle lof en dank en heerlijkheid toezendt en offert"aldus Justinus, welke opoffering Hem lief en aangenaam is. Maar hij zegt niet dat de Zoon door de mispriester aan de Vader wordt opgeofferd+  - Het wordt ook een //offer// genoemd, omdat het brood en de drinkbeker aan de voorganger van de broeders gebracht wordt. Het gaat hier om de collecten en aalmoezen die tot onderhoud van de armen gegeven worden; en het is dus niet zo dat het avondmaal aan God opgeofferd wordt; neehet wordt gegeven aan degenen die aan de tafel gaan. Zo leert Justinus het in zijn tweede //Verantwoording aan de christenen//. Het kan volgende de genoemde Justinus ook zo zijn dat de voorganger van de broeders aan God de Vader de lof, de dank en de aanbidding toezendt en opoffertwelk offer Hem aangenaam is. Hij zegt echter niet dat de Zoon door de misdienaar aan de Vader wordt geofferd
-  - Een offer, slachtoffer en brandoffer, maar dan in een betekenis die al te vrij en wijdlopig isen dat vanwege de gebeden en de gedachtenis van het offer van Christus, die eenmaal voor ons aan het kruis geschied isDit gebeurt dan ook op figuurlijke wijze en in oneigenlijke zin: omdat het een gedachtenis is van het enige brandoffer en offer waardoor wij ten volle verzoend zijn, zoals Christus het sacrament van Zijn lichaamZijn eigen lichaam genoemd heeftWant anders heeft Christus als hij zijn discipelen beval te nemenen niet te offeren, een sacrament ingesteld en niet een offer. +  - Het kan een //offer//een //slachtoffer// en //brandoffer// genoemd worden, maar dan krijgt het een betekenis die wat al te vrij is en wat te ver verwijderd is van de kern. Met komt aan deze aanduiding vanwege de gebeden en de gedachtenis van het offer van Christus, dat eenmaal voor ons aan het kruis heeft plaatsgevondenMaar dan is het wel figuurlijk en niet in eigenlijke zin bedoeld. Het is immers een gedachtenis van het enige offer [van Christus] waardoor wij ten volle verzoend zijnChristus heeft het sacrament van Zijn lichaam Zijn eigen lichaam genoemd. Toen Christus Zijn discipelen zei dat ze het brood moesten nemen en niet te offeren, heeft Hij een sacrament ingesteld en geen offer. 
-  - Cyprianus noemt het een sacrament dat alles volbrengt, omdat het een einde gemaakt heeft aan al de ceremoniën van de wet, van welke het Paaslam het voornaamste geweest is. En omdat het in zich vervat de verborgenheid van onze volmaaktheid in Christus. Het woord //missa//, 'mis' vind men nergens in de Schrift voor het Avondmaal van de Heere zelf en is in de apostolische kerk ook niet bekend geweest: waarvan sommigen zeggen dat het voortkomt uit het Hebreeuwse woord //missath//dat een gave of een heffing betekent. ((*Deuteronomium 16:10)) Maar het is niet waarschijnlijk omdat de Hebreeuwse woorden tot de Latijnse kerk niet gekomen zijn dan door de Grieksen en men leest nergens dat de Griekse kerkvaders dit woord gebruikt hebben. Maar de Griekse kerk noemde het Avondmaal van de Heere een //leitourgian//, dat is een heilige bediening omdat er in Handelingen van de apostelen, *Handelingen 13:2 gezegd wordt: "En terwijl zij vastten bij de dienst des Heren, zeide de heilige Geest: Zondert Mij nu Barnabas en Saulus af voor het werk, waartoe Ik hen geroepen heb", of toen zij de dienst deden. Anderen zeggen dat het komt, wat ook met de waarheid overeenstemt, van het woord //missio//, wat komt van //missere//, 'laten gaan, ontslaan, verlaten', gelijk de kerkvaders gezegd hebben, //remissa peccatorum//, voor //remissio peccatorum//, dat betekend 'de vergeving van zonden', zoals Tertullianus. Zo hebben ze ook gezegd //missa//, voor //missio//: waaruit ontstaan is deze wijze van spreken //ite, missa est//, dat is 'gaat, de dienst is gedaan of het volk heb ik laten gaan': gelijk eertijds de oude Romeinen net als de farizeeën, wanneer de offeranden gedaan waren, deze woorden lieten uitroepen: //i, licet, missa est//, dat is 'gaat vrij heen, het is gedaan.' Als de priester bij de Grieken eertijds als hij zijn dienst gedaan had ook uitriep: //laois aphesis//, alsof hij het volk hun afscheid gaf en verliet.??? Maar anderen willen zeggen dat het woord //missa //evenveel is als //transmissa//, een overzending, te weten van de offerande door de priester tot God. Maar aangezien de papisten van de mis zeggen dat het een offer is, die de priesters in het bijzonder betreft voor de vergeving van zonden, zo van de levenden als van de doden, zeer veel verschilt van het Avondmaal van de Heere, gelijk Christus hetzelve ingesteld heeft, en vol is van verschrikkelijke afgoderijen, zo is het te beklagen dat het Heilig Avondmaal onteert wordt door de naam van mis, gelijk het ook niet betaamd hetzelve het sacrament van het altaar te noemen.+  - Cyprianus noemt het in zijn //Tract. de coena Domini// een sacrament dat alles voltooit. Het heeft namelijk een einde gemaakt aan al de ceremoniën van de wet, waarvan het paaslam wel het belangrijkste onderdeel was geweest. Het wordt zo ook genoemd, omdat dit sacrament de verborgenheid van onze volmaaktheid in Christus bevat.
  
-==== 2Wat is het Avondmaal van de Heere? ====+Het woord //missa//, mis, vindt men nergens in de Schrift genoemd als aanduiding voor het Avondmaal des Heren, en het is in de apostolische kerk ook niet bekend geweestSommigen zeggen dat het afgeleid is van het Hebreeuwse woord //missath//, dat een ‘gave’ of een ‘heffing’ betekent.((*Deuteronomium 16:10)) Maar deze afleiding is niet waarschijnlijk, omdat de Hebreeuwse woorden niet tot de Latijns sprekende kerken zijn doorgedrongen dan alleen via het Grieks. Men leest echter nergens dat de Griekse kerkvaders dit woord gebruikt hebben. De kerk in Griekenland heeft het Avondmaal des Heren echter wel een //leitourgian//, dat wil zeggen een heilige bediening, genoemd. In de Handelingen van de apostelen wordt immers in hoofdstuk ~Handelingen 13:2 gezegd: “terwijl zij de Heere dienden” (HSV), oftewel: toen zij de dienst deden. Anderen zeggen – en dat stemt ook het meest met de waarheid overeen – dat het woord //missio//, afgeleid van //mittere// (laten gaan, ontslaan, verlaten) is gebruikt omdat de oude kerkvaders zoals Tertullianus zeiden: //remissa peccatorum//, in plaats van //remissio peccatorum//, dat in beide gevallen de vergeving van de zonden betekent.((Zie boek 4 tegen Marcion.)) Zo hebben ze ook //missa// gezegd in plaats van //missio//; en daaruit is de manier van spreken ontstaan //Ite, missa est//, dat wil zeggen: Ga, de dienst is gedaan; of: Het volk heb ik laten gaan. Het is zoals in vroeger tijd de Romeinen zeiden als de offers waren gebracht: //I, licet, missa est//; dat wil zeggen: Het staat u vrij om te gaan, het is gebeurd. En zoals de priester bij de Grieken in vroeger tijd zei als de offers waren gebracht: //Laois aphesis//, alsof hij afscheid nam van het volk en hen verliet. Zie hiervoor //Apuloeus, lib. II. Metamorph//. Anderen echter zeggen dat het woord //missa// dezelfde betekenis heeft als //transmissa//, namelijk een zending van het offer door de priester tot God.
  
-Het is het tweede evangelische sacrament in de christelijke kerk, voor de bejaarden die gedoopt zijn en zich zelf kunnen beproeven van Christus, die terstond daarna zou sterven, ingesteldIn hetwelk door het uiterlijk breken van het brood en het uitstorten van de wijn in de drinkbeker, het kruisigen van het lichaam en het uitstorten van het bloed van Christus voor ons, afgebeeld en de gelovigen als voor ogen gesteld wordt: en door het geven, nemen en genieten van deze elementen, de vergeving van onze zonden die Christus ons door zijn dood verworven heeft, het inwendig nemen en het geestelijk genieten van het lichaam en het bloed van Christus en overzulks(???) de gemeenschap met Christus en de volle voeding en de levendmaking in Christus, mitsgaders de gemeenschap met zijn levende lidmaten, te kennen wordt gegeven, bevestigt en de gelovige verzekerd en de gedachtenis van zo grote weldaden gehouden en God daar voor gedankt wordt, zijnde de gelovige bevolen hetzelve dikwijls te gebruiken, opdat ze in geloof en liefde groeien en toenemen.+Maar de roomsen hebben de mis – maar dat is een verzinsel – een offer genoemd dat in het bijzonder voor de priesters is tot vergeving van de zonden; en dat geldt dan zowel de levenden als de dodenDit staat echter heel ver van het Avondmaal des Herenzoals Christus het Zelf heeft ingesteld. De mis is dus beladen met verschrikkelijke afgoderij – en daarom is het beklagenswaardig dat het Heilig Avondmaal onteerd wordt door de naam ‘mis’. Bovendien is het ook niet toegestaan om dit het //sacrament van het altaar// te noemen.
  
-Want gelijk wij door de doop herboren worden alzo worden wij door het Avondmaal, nu herboren zijnde, gespijst en gevoed en worden in Christus als gespijst en gevoed tot het eeuwige levenNademaal dan de doop maar eens bedient wordt, zo moet nochtans het Avondmaal dikwijls gebruikt worden, overmits Christus ons hetzelve door het genieten van de spijs gegeven wordt: en de spijs en drank moeten wij in dit leven dikwijls gebruiken overmits wij daar door gevoed worden. Het patroon of schappeljoen(???) van deze beschrijving is de historie van het eerste Avondmaal van de Heere die van Paulus ((* Korintiërs 11:23)) en de evangelisten ((*Matteüs 16:26 *Marcus 14:22 *Lucas 21:13)) verhaalt en uitgelegd is.+==== 2Wat houdt het Avondmaal des Heren in? ====
  
-==== 3. Welke is de voornaamste werkende oorzaak van het nachtmaal van de Heere? ====+Het is het tweede sacrament dat het Evangelie aanwijst en door Christus– Die direct daarna zou sterven – ingesteld is voor volwassen mensen die gedoopt zijn en zichzelf kunnen beproeven. Door het breken van het brood en het uitgieten van de wijn in de beker wordt het kruisigen van het lichaam van Christus en het uitstorten van Zijn bloed voor ons uitgebeeld en de gelovigen als het ware voor ogen gesteld. Door het geven, het aannemen en proeven van het brood en de wijn wordt de vergeving van onze zonden, die Christus door Zijn dood voor ons verworven heeft, ons voor ogen gesteld, bevestigd, voor de gelovigen verzegeld en de gedachtenis van deze grote weldaden levend gehouden. Het Avondmaal is een uitbeelding van het in geestelijke zin nemen en genieten van het lichaam en het bloed van Christus; en zo beeldt het ook de gemeenschap met Christus, het gevoed worden door Hem en de gemeenschap met Zijn andere lidmaten uit. God wordt hierdoor ook gedankt, en aan de gelovigen wordt de opdracht gegeven om het sacrament vaak te gebruiken, opdat de gelovigen in geloof en liefde toenemen en versterkt worden.
  
-De Heere zelfdie alleen de testamentmaker is van het nieuwe testament en de auteur van het verbond der genade en God de verlosser is: In welke alleen de Vader belieft heeft alles tot een te vergaderen, *Efeziers 1:10. Die ook is de weg, de waarheid en het leven, *Johannes 14:6. De hogepriester, *Hebreeen 3:1, En de eeuwige koning van de gemeente, *Psalmen 2:6. Van wie de vader uit de hemel geroepen heeft: Hoort Hem, *Matteus 17:5. Van wie het ook de naam heeft: het avondmaal van de Heere, en behoort derhalve van de dienaars getrouw geleerd, eerbiedig bedient en niet verdraait te worden noch door toedoen noch door afdoen noch door veranderenWant *1Korintiers 11:23:"Ik heb van de Heere ontvangen," zegt Paulus, "Hetwelk ik ulieden ook overgeleverd heb te weten door de openbaring van Jezus Christus," *Galaten 1:12.Toen hij opgenomen was in het paradijs of in de derde hemel, alhoewel dit niet belet of hij heeft wel bijzondere dingen die Christus gesproken en gedaan heeftzo uit Anania???, als uit de andere discipelen van Christus die ze zelf gehoord en gezien hebben mitsgaders uit Lucas, zelf verstaan.+Zoals wij door de Heilige Doop herboren wordenzo worden wij door het Avondmaal – nu we herboren zijn – gevoed, en dat is een voeding in Christus tot het eeuwige leven. We weten dat de Doop maar één keer bediend wordt, maar het Avondmaal moet dikwijls gebruikt worden, omdat Christus ons daarin door het genieten van het voedsel gegeven wordt. Het voedsel en de drank die Hij geeft, moeten we in dit leven dikwijls gebruiken, omdat we daardoor gevoed worden. Het model of voorbeeld van deze omschrijving van het sacrament is de geschiedenis van het eerste Avondmaal des Heren, die door Paulus((*1 Korintiërs 11:23 e.v.)) en de andere evangelisten((*Matteüs 26:26 *Marcus 14:22 *Lucas 22:13)) meegedeeld en uitgelegd wordt. 
 + 
 +==== 3. Wie is de belangrijkste werkende oorzaak voor wat betreft het Avondmaal des Heren? ==== 
 + 
 +Dat is de Heere Zelf; Hij alleen is de testament-maker van het Nieuwe Testament en Hij heeft het verbond der genade ingesteld. Hij is God, onze Verlosser, in Wie alleen het de Vader behaagd heeft alles onder één hoofd samen te vatten (Ef. 1:10)Hij is de weg, de waarheid en het leven (Joh. 14:6), de Hogepriester (Hebr. 3:1)en de eeuwige Koning van Zijn gemeente (Ps. 2:6)Alleen van Hem heeft de Vader vanuit de hemel geroepen: Hoort naar Hem” (Matteüs 17:5)Hij is het ook door Wie het de naam het avondmaal des Heren” heeft gekregen. Dit sacrament behoort dan ook door de dienaars van het Evangelie getrouw onderwezen en eerbiedig bediend te worden. Het mag niet worden veranderd, niet door er iets aan toe te doen of er iets aan af te doen, en ook niet door er iets aan te wijzigenIn 1 Korintiërs 11:23 zegt Paulus immers“Want zelf heb ik bij overlevering van de Here ontvangen, wat ik u weder overgegeven heb”. In Galaten 1:12 zegt hij: “Ik heb het ook niet van een mens ontvangen of geleerd, maar door openbaring van Jezus Christus.” Die openbaring ontving hij wellicht, toen hij in het paradijs oftewel in de derde hemel werd opgenomen. Dat betekent overigens niet dat hij allerlei ook niet gekregen kan hebben van anderenzoals bijvoorbeeld Ananias of van andere discipelendie ze van Christus zelf gehoord en gezien hebben, en wellicht ook van [zijn mededienaar] Lukas zelf.
  
 ==== 4. Wanneer is het ingesteld? ==== ==== 4. Wanneer is het ingesteld? ====
  
-Het Avondmaal van de Heere werd ingesteld in het jaar van de wereld 3995, vanaf de geboorte van Christus 33de 24e. Martij(???op een donderdag in de avond te weten in de nacht toen Hij van Judas aan de joden verraden werd ((*Korintiers11:23)) en dat:+Het Avondmaal des Heren werd ingesteld in het jaar 3995, in het jaar 33 na Christus’ geboorte, op donderdag 24 maart in de avonduren, toen het al heel laat was, en nadat Hij door Judas aan de Joden verraden werd.((*1 Korintiërs 11:23)) Dat gebeurde om verschillende redenen.
  
-  - Om de voorvallende gelegenheid van de voorgaande schaduw of voorbeelddat is van het eten van het paaslam of het wetsen(???) solemnelen(???) en sacramentele avondmaal, in welker plaats Christus het evangelische Avondmaal ingesteld heeft, *Lucas 22:14,19. Waar het eerste volbracht zijnde, dit nieuwe met duidelijke woorden ingesteld word: Wat de Apostel ook leert in *Korintiers 5:7:" Ons Pascha is voor ons geslacht, namelijk Christus." Waaruit volgt dat het Avondmaal van de Heere ons Pascha is. Want de betekenis is van beide hetzelfde, te weten, Christus, het ware en onbevlekte offer die voor de zonde van de wereld opgeofferd is, daar Die beloofd was en komen zou, hier Die gekomen is. De gedachtenis is in beide van een gelijke weldaad, daar, van de verlossing uit de dienstbaarheid van Egypte en van de inleiding in het beloofde landen hier van de verlossing uit de gruwelijke slavernij van de duivel en van de inleiding in het eeuwige leven. +  - Voorafgaand aan het schaduwbeeldnamelijk het plechtig en sacramenteel eten van het paaslam naar de regels van de wetheeft Christus in plaats daarvan het evangelische Avondmaal ingesteld.((*Lucas 22:14-20)) Nadat de eerste ceremonie was voltooidis het nieuwe met plechtige woorden ingesteld, iets wat ook de apostel ons voorhoudt in 1 Korintiërs 5:7: “Want ook ons paaslam is geslachtChristus.” Hieruit volgt dat het Avondmaal ons Pascha is. De betekenis van beide sacramenten is immers dezelfdewant Christus, het ware en geheel reine Offer dat voor de zonden van de wereld is geofferdwerd in het oude sacrament beloofd als Hij Die komen zou, en in het nieuwe is Hij gekomen. De gedachtenis aan Hem is in beide even zegenrijk: in het eerste wordt verwezen naar de verlossing uit de dienstbaarheid in Egypte en de intocht in het beloofde landen in het tweede naar de verlossing uit de gruwelijke slavernij van de duivel en het gebracht worden in het eeuwige leven. 
-  - Om het aanstaande lijden en de dood, de gedachtenis van welke weldaad die Hij daarin voor ons teweeg gebracht heeft, Hij in dit Avondmaal heeft willen voorstellen+  - Christus heeft in dit sacrament de gedachtenis willen vastleggen van Zijn aanstaand lijden en sterven en de weldaad die Hij daardoor voor ons heeft aangebracht
-  - Opdat hij bewees en te kennen gaf, dat alle sacramenten en offers van het oude testament, en overzulks ook het paaslam, dat Hij te voren met zijn discipelen gegeten had, volbracht en teniet gedaan waren. ((*Daniël 9:24,27 *Matteüs 11:13 *Galaten 3:24)) +  - Hiermee heeft Christus bewezen en duidelijk gemaakt dat alle sacramenten en offers in het Oude Testament – en dus ook het paaslam, dat Hij in het begin van de maaltijd met Zijn discipelen gegeten heeft – door Hem zijn volbracht en tot een einde gebracht.((*Daniël 9:24-27 *Matteüs 11:13 *Galaten 3:24)) 
-  - Opdat Hij ook te kennen gaf dat Hij gekomen was in de volheid van de tijd. ((*Galaten 4:4)) +  - Hiermee heeft Hij ook te kennen gegeven dat Hij gekomen is in de volheid van de tijd.((*Galaten 4:4,5)) 
-  - Opdat Hij ons zijn Avondmaal zoveel te meer aanprees en recommandeerde(???) dat Hij de zijnen, als Hij terstond daarna zou sterven, zo ernstig bevolen heeft, overmits men die dingen het beste onthoud, die in het uiterste gezegd worden en voornamelijk van onze vrienden als ze overlijden.+  - Christus heeft hier Zijn Avondmaal des te meer aangeprezen en aanbevolen omdat Hij direct hierna zou sterven. Als iets vlak voor iemand sterft gezegd wordtwordt dat des te beter onthouden. En dat geldt dat zeker voor onze vrienden, wanneer ze overlijden.
  
-==== 5. Aangezien Christus het Avondmaal met zijn discipelen 's avonds, als ze gegeten hadden, uitgedeeld heeft, is het voor ons dan wel geoorloofd dit 'morgens en nog nuchter zijnde te houden? ====+==== 5. Christus heeft het Avondmaal s avonds ingesteld na de Paschamaaltijd; is het ons dan wel toegestaan dat wij het ’ochtends, als wij nog nuchter zijn, gebruiken? ====
  
-Ja, want de omstandigheden van de tijd, zo ook van het zitten of liggen, van zus of zo gekleed te zijn, en van een zeker getal die aan de tafel gaangaan de verborgenheid niet aan, en zijn ook geen wezenlijke delen van het sacrament en zijn ook niet uitdrukkelijk van God geboden. Omdat Christus niet heeft gezegd doet dit na het eten, of staande of zittend of met zo velen: want Hij heeft eerst het Pascha gegeten omdat Hij nieuwe dingen na de oude wilde instellen. Maar het Avondmaal wordt het beste 's morgens gehouden.+Ja, zeker wel, want ten aanzien van de omstandigheden wat de tijd betreftde manier van zitten of liggen, van kleden of van het aantal mensen dat ter tafel gaat, zijn er geen verborgen bepalingen. Het zijn evenmin wezenlijke elementen die tot het sacrament zelf behoren, en ze zijn ook niet uitdrukkelijk door God geboden. Christus heeft immers niet gezegd om dit sacrament na het eten, of staand, of zittend of met een bepaald aantal mensen te houden. Hij heeft eerst het Pascha gevierd omdat Hij iets nieuws ná het oude wilde instellen.
  
-  - Omdat men dan het beste bij elkaar kan komen, want overdag heeft een mens zijn dingen te doenwaardoor hij belet wordt de Goddelijke te handhaven. +Het Avondmaal kan heel gemakkelijk ’s ochtends worden gehouden, omdat men dan gemakkelijk met anderen kan samenkomen. Overdag heeft elk mens zijn eigen ding te doen waardoor hij wordt gehinderd om Gods instelling te handhaven. Een tweede reden is dat men dan het rustigst is en het verstand deze heel bijzondere dingen dan het best kan begrijpen.
-  - Omdat men dan het rustigste is en het verstand zodanige uitnemende dingen dan het best kan begrijpen.+
  
-Vanouds nochtans hielden ze het Avondmaal des Heeren als ze vasten, in de nacht, omdat ze de gehele dag doorbrachten met biddenprediken en lofzangen zingen. En in de tijd van Augustinus, gelijk hijzelf verteld, in veel gemeenten in Afrika, op donderdag voor Pasen, om te beter de Christus voor ogen te stellen en dat in de nacht als ze het Avondmaal gehouden hadden. Maar deze gewoonte is door de zesde Synode van Constantinopel afgeschaft.+In vroeger tijden hielden de gemeenteleden het Avondmaal des Heren echter vooral als ze vasttenen dat was in de avond of nacht; terwijl ze de hele dag met bidden en prediken doorbrachten en met het zingen van de lofzangIn de tijd van Augustinus werd het sacramentzoals hijzelf vertelt, op de donderdag vóór het Paasfeest gehouden om daardoor des te beter Christus voor ogen te stellenen dat deden ze dan ’s avonds laat of ’s nachts nadat ze de avondmaaltijd gebruikt hadden. Deze gewoonte is echter door het zesde concilie van Constantinopel afgeschaft.
  
-==== 6. Aangezien Christus, als Hij het Avondmaal houden zou, Zichzelf zozeer vernederde, dat Hij de voeten van Zijn discipelen waste en tot hen zei: *Johannes 13:15"Ik heb ulieden een voorbeeld gegeven, opdat gelijkerwijs Ik gedaan heb, gijlieden ook doet." zijn wij dan aan dit gebod gehoudende voeten te wassen van die aan de Tafel des Heeren zullen gaan? ====+==== 6. Toen Christus het Avondmaal zou gaan houdenheeft Hij Zich zozeer vernederd dat Hij de voeten van Zijn discipelen heeft gewassen. Hij sprak toenIk heb een voorbeeld gegeven, opdat ook gij doet, gelijk Ik gedaan heb.” Zijn wij ook aan het gebod gehouden om de voeten te wassen van hen die aan de tafel des Heren zullen gaan? ====
  
-Geenszins: want Christus heeft daarom de voeten van de discipelen niet gewassen, dat ze hetzelfde zouden navolgen, maar om hen uit het hoofd te slaan hetgeen zij droomden van het wereldlijk koninkrijk van Messias, daar ze om twistten. En om hen een voorbeeld te geven van Hemzelf als een voorbeeld van ware ootmoedigheidGelijk Hij hen elders beveelt dat ze het stof van hun voeten zouden schudden , geen staf of male??? met zich over de weg te dragen, niemand te groeten die hen in het gemoed kwamen, hun hoofden te zalven als ze vasten: niet omdat ze dit zo precies naar de letter zouden onderhouden, maar opdat Hij hen hierdoor mocht brengen om de dingen wat hoger te bedenken en te verstaan. Men leest ook niet dat de apostelen dit voetwassen gebruikt of onderhouden hebben: maar dat dit voetwassen in hete landen, daar ze niet zo geschoeid gaan als wij hier doenveel eer het werk van vrouwen geweest is dan van de mannen. *1 Timoteus 5:9.+Nee, zeker niet. Christus heeft namelijk de voeten van de discipelen niet gewassen, opdat ze dit juist zouden navolgen. Hij heeft hen hiermee wel uit hun hoofd willen halen wat zij droomden over het aardse rijk van de Messias, waarover ze aan het twisten waren; en Hij heeft hun een voorbeeld gegeven van werkelijke ootmoedOp andere plaatsen zegt Christus ook tegen hen dat ze het stof van hun voeten moeten schudden, dat ze onderweg alleen een staf, maar geen brood, geen reiszak en geen geld mochten meenemen (Markus 6:8), dat ze niemand moesten groeten die ze tegenkwamenen dat ze hun hoofd moesten zalven als ze vastten. Dat zei Hij niet om dit precies naar de letter na te volgen, maar om de dingen in hun gedachten hierdoor op een hoger plan te krijgen en te begrijpen. Men leest ook niet dat de apostelen dit wassen van de voeten gedaan en het gebruik ervan in ere gehouden hebben. Dit wassen van de voeten was in de warme landen waar ze niet geschoeid waren zoals wij, ook meer het werk van vrouwen dan van mannen.((*1 Timoteüs 5:9,10))
  
-==== 7. Wie zijn de medewerkers of bedienden van het Avondmaal des Heeren? ====+==== 7. Wie zijn – na Christus – de “meewerkende” oorzaak van het Avondmaal des Heren? ====
  
-De dienaren des woords alleen, die wettig beroepen zijn, die de sleutels van de gemeente gegeven zijnals zij haar ambt in de bediening van het woord en het heilig Avondmaal en de uitreiking van hetzelve, wettig uitvoeren((*1 Korintiërs 3:9 *1 Korintiërs 4:2 *Matteüs 28:19)) Niemand neemt zichzelf de eer aan , maar die van God geroepen wordgelijkerwijs Aaron, *Hebreeën 5:4. Maar de Zoon van God die bij Zijn kerk is, niet door lichamelijke ((*Johannes 16:7))maar door een geestelijk tegenwoordigheid, die ons ook ter zaligheid strekt, ((*Matteüs 28:20)) bediend hetzelve zo als de opper-dismeester door Zijn dienaren, dat Hij alleen ons zo waarlijk het brood en de drank des levens, dat is Zichzelf geeft, om door het geloof te genieten als door de hand van zijn dienarende tekenen derzelve klaarlijk geeft, dat is het brood om gegeten te worden en de wijn om gedronken te worden, *Johannes 6:51Het brood dat Ik geven zal is Mijn vlees, hetwelk ik geven zal voor het leven der wereld.+Dat zijn alleen de dienaren van het Woord, die wettig geroepen zijn en aan wie de sleutels van de gemeente zijn gegeven. Ze zijn dat als ze hun ambt in de bediening van het Woord en van het Heilig Avondmaal in het uitreiken van brood en wijn wettig uitvoeren.((*1 Korintiërs 3:9 en 4:2 *Matteüs 28:19)) Niemand matigt zichzelf de waardigheid aan, doch men wordt ertoe geroepen door God, zoals immers ook Aäron” (Hebreeën 5:4). Maar de Zoon van God – Die tot onze zaligheid((*Matteüs 28:20)) niet door Zijn lichamelijke((*Johannes 16:7)) maar door Zijn geestelijke tegenwoordigheid bij Zijn gemeente is – bedient het Zelf. Dat doet Hij zoals een hoogste tafelmeester dat doet door zijn dienarenHij geeft ons even werkelijk het brood en de wijn ten leven – dat is Hemzelf – om door het geloof te genietenals Hij ons door de hand van Zijn dienaren de tekenen daarvan duidelijk geeft, namelijk het brood om gegeten en de wijn om gedronken te worden. Zie Johannes 6:51: “Het brooddat Ik geven zalis mijn vlees, voor het leven der wereld.
  
-==== 8. Voor wie is het avondmaal des Heeren ingesteld? ====+==== 8. Voor wie is het Avondmaal des Heeren ingesteld? ====
  
-Niet voor allen zonder onderscheid: want in *Matteüs 7:6. verbied Hij het heilige voor de honden en goddelozen, die van Christus vervreemd zijn, te werpen: maar voor degenen die uit Water en Geest herboren zijn, dat is voor de discipelen van Christus ((*Matteüs 26:26 *Lucas 12:14 *1 Korintiërs 11:23)). Omdat Hij hen alleen toegezegd en beloofd heeft de spijs van Zijn levendmakend vlees en bloed, gelijk Hij het hen ook alleen geeft: Het sacrament komt ook diegene toedie deel aan de belofte hebben: daarom werd eertijds de bezetenen en leerlingen die nog niet gedoopt waren, met degenen die zich van het Avondmaal moesten onthouden, en boete deden, als de prediking gedaan was, belast dat ze zouden uitgaan, door de diaken die overluid uitriep: 'Dat de leerlingen en de gebannenen uitgaan.' Hieruit is ontstaan dat ze dit noemden:// Missacatechumenrum, //dat is dat de leerlingen nu waren laten gaan: de Grieken zeiden als ze het Avondmaal zouden houden overluid: //hagio tois hagion//, dat is: Het heilige komt de heiligen toe. Gelijk Apuleus boek 2. verhaalt dat de priester bij de oude Grieken als hij zou beginnen te offeren gemeenlijk zei:// 't is tede, wie is daar nog?//', waarop men hem antwoordde: //'kaloi k'agathoi, eerlijke en goede lieden',//  namelijk als de boze, onreine en onwaardige weggegaan waren////+Het is niet ingesteld voor allen zonder enig onderscheid. In Matteüs 7:6 verbiedt Christus om het heilige voor de honden, dus voor de goddelozen, te gooien. Het is echter wel bedoeld voor degenen die uit water en Geest geboren zijn, dat wil zeggen: voor de discipelen van Christus((*Matteüs 26:26 *Lucas 12:14 *1 Korintiërs 11:23)), want Hij heeft hun het voedsel van Zijn levendmakend vlees en bloed toegezegd en beloofd – en Hij geeft het hun ook alleenHet sacrament komt ook degenen toe die deelhebben aan de belofte.
  
-==== 9. Uit hoeveel delen bestaat de instelling van het Heilig Avondmaal? ====+Daarom werd in vroeger tijden aan de ongelovigen en ook aan de catechisanten die nog niet gedoopt waren én aan hen die zich van het Avondmaal moesten onthouden en boete deden, de opdracht gegeven om na de preek weg te gaan. Dat gebeurde door een diaken die heel duidelijk riep: “Laten nu de catechisanten en degenen die onder de ban zijn, weggaan.” Hieruit is de term //Missacatechumenorum// ontstaan – dat wil zeggen: Laten de leerlingen nu gaan! Als de Grieken het Avondmaal gingen houden, zeiden ze luid en duidelijk: //Hagia tois hagiou// – dat wil zeggen: Het heilige komt de heiligen toe! Apuleus vertelt in Boek 2 dat als de priester begon te offeren hij altijd tegen de oude heidense Grieken zei: //’t is tede// – wie is daar nog? Daarop antwoordde men hem: //Kaloi k’agathoi// – eerlijke en goede mensen. Dat gebeurde dus als de slechte, onreine en onwaardige mensen weggegaan waren. 
 + 
 +==== 9. Uit hoeveel onderdelen bestaat de instelling van het Heilig Avondmaal? ====
  
 Uit drie: Uit drie:
  
-  - Uit de daad van Christus waardoor Hij de zichtbare materie van dit sacrament heeft ingesteld. +  - De daad van Christus waarmee Hij de uitwendige vormgeving van dit sacrament heeft ingesteld. 
-  - Uit de woorden van Christus, waardoor Hij gebied en uit te kennen geeft, te weten de inwendige materie en vorm en overzulks(???ook het doel. +  - De woorden van Christus waarmee Hij een bevel uitspreekt en duidelijk maakt wat het innerlijke wezen en ook het doel ervan inhoudt
-  - Uit de wettelijke bediening en genieting van het Avondmaal des Heeren.+  - De wettige bediening en het eten van het Avondmaal des Heren.
  
 ==== 10. Wat heeft Christus gedaan toen Hij het Avondmaal instelde? ==== ==== 10. Wat heeft Christus gedaan toen Hij het Avondmaal instelde? ====
  
-  - Hij is met Zijn discipelen aan de tafel gaan zitten en heeft niet gestaan aan het altaar, omdat Hij geen offer instelde maar een heilige maaltijd ((*Matteüs 26:20 *Matteüs 14:18 *Lucas 22:14)) Om deze oorzaak behoort het niet genoemd te worden een sacrament van het altaar, maar het Avondmaal of de Tafel des Heerengelijk Paulus het ook noemt. +  - Hij is met Zijn discipelen aan de tafel gaan zitten; Hij heeft dus niet bij het altaar gestaan, omdat Hij geen offer instelde maar een heilige maaltijd.((*Matteüs 26:20 *Marcus 14:18 *Lucas 22:14)) Daarom is het niet juist om het een sacrament van het altaar te noemen; het is namelijk een Avondmaal en het wordt ook wel genoemd de tafel des Heren, zoals Paulus dat ook doet. 
-  - Hij heeft de materie genomen en ingesteld, te weten de uiterlijke tekenen, tot twee toe niet meer, niet minder, namelijk het brood en de drinkbeker of de wijn in de beker. Heeft daarbij ook heilige en ceremoniële daden gebruikt: want met betrekking op beide tekens heeft Hij: 1. De Vader gedankt. 2. Het brood genomen en gebroken. 3. Zijn discipelen gegeven: zo heeft Hij ook de drinkbeker of de wijn uitgedeeld.+  - Hij heeft het materiële aspect gekozen en ingesteld, namelijk de uitwendige tekenen – en dat zijn er twee, niet meer en niet minder: het brood en de drinkbeker of de wijn in de beker. Hij heeft daarbij ook heilige en ceremoniële daden uitgevoerd, want ten aanzien van beide tekens heeft Hij de Vader gedankt, het brood genomen en gebroken, en dit aan Zijn discipelen gegeven. Zo handelde Hij ook ten aanzien van de drinkbeker of de wijn die Hij uitdeelde. 
 + 
 +==== 11. Maar is het Heilig Avondmaal niet een “dubbel” sacrament, omdat het méér dan één teken heeft? ==== 
 + 
 +Nee, want elk teken afzonderlijk is geen sacrament, maar wel beide tekens bij elkaar. Ook bij ons is het toch één maaltijd en geen “dubbele”, hoewel er veel gerechten bestaande uit voedsel en drank worden opgediend. De twee tekenen [van brood en wijn] maken de éne daad van Christus voor ons duidelijk, namelijk heel onze geestelijke voeding. Niet alleen van wat ondeelbaar en aaneengevoegd is, wordt gezegd dat het één is, maar ook van iets wat volmaakt en volkomen is. Dus iets is één in volmaaktheid, waartoe alle dingen dan ook bijeenkomen die daarvoor vereist zijn. Zo is ook een mens één, hoewel hij bestaat uit wezenlijke onderdelen die tot dat menszijn behoren. 
 + 
 +Zo is dan ook dit sacrament, hoewel het ten aanzien van de materie uit verschillende onderdelen bestaat, één in wezen en volkomen, in zover daardoor voeding en verzadiging plaatsvindt; aldus Thomas van Aquino in deel 3, questio 73, artikel 20. 
 + 
 +==== 12. Waarom heeft Christus gewild dat wij het teken in tweeërlei vorm zouden gebruiken? ==== 
 + 
 +  - Christus heeft ons door de verschillende tekenen Zijn bloedige dood, het aan de dood overgeven van Zijn lichaam en het uitstorten van Zijn bloed voor onze zonden, als het ware voor ogen willen stellen en willen inprenten in ons verstand. Zelfs Belarminus geeft toe in zijn vierde boek over het sacrament van het Avondmaal, in hoofdstuk 22, dat het brood alleen Christus niet ten volle kan uitbeelden als iemand die gestorven is, maar daar hoort ook [de wijn als het] bloed bij dat vergoten is. Als men echter alleen de wijn ziet, toont dat Christus ook niet voldoende als geofferd voor de zonde; het bloed alleen zorgt er immers niet voor dat er sprake is van een offer. 
 +  - Augustinus zegt in zijn 26e verhandeling over het evangelie van Johannes dat de volledige voeding van het lichaam in dit leven bestaat uit voedsel van vaste stof en uit drank, die dus vloeibaar is. Zo mag men ook weten dat Christus ons in het Avondmaal op verschillende manieren wordt voorgesteld, namelijk als spijs én drank. We behoeven niet te denken dat ons iets ontbreekt tot ons volkomen geestelijk voedsel, als we ons door het geloof het lichaam en bloed van Christus toe-eigenen, en de weldaden die Hij door het overgeven van Zijn lichaam en het uitstorten van Zijn bloed verworven heeft. Zo eten en drinken we Christus Zelf door het geloof. Zie Johannes 6:55: “Want mijn vlees is ware spijs en mijn bloed is ware drank.” 
 + 
 +Degenen die tegen het nadrukkelijk bevel van Christus in de drinkbeker scheiden van het brood in het Avondmaal, laten dus de volkomenheid van dit sacrament los; en daarom geven zij ons slechts een halve genoegdoening in Christus voor onze zonden. 
 + 
 +==== 13. Zondigen zij dan die de drinkbeker scheiden van het brood in het Avondmaal? ==== 
 + 
 +Ja, heel ernstig. 
 + 
 +  - Zij wijken af van de instelling door Christus en verkondigen het evangelie op een andere manier dan Christus en Zijn discipelen gedaan hebben.((*Galaten 1:9 *1 Korintiërs 11:25)) 
 +  - Het is niet geoorloofd aan het testament van Christus iets toe af te doen; Galaten 3:15. 
 +  - De gelovigen ontvangen méér vrucht uit beide tekenen dan uit één. De twee tekenen geven de zaak waar het om gaat, beter weer, en ze raken het hart ook meer. Anders zou Christus het tweede teken immers ook ten onrechte gebruikt hebben; en dat is ondenkbaar. 
 +  - Hieronymus zegt: “Het is bij ons nu niet zoals het onder de wet was, toen de priesters een deel van het offer ontvingen en het andere deel was voor de offeraars, maar ons wordt nu zowel het lichaam als de drinkbeker aangeboden.”((Achtste preek over 1 Korintiërs 11.)) 
 +  - Het is geen enkel concilie toegestaan om iets tegen Gods Woord in te besluiten. 
 +  - We zijn wel niet altijd verplicht te doen wat ons bevolen wordt – zoals bijvoorbeeld wanneer we niet in de gelegenheid zijn om de Doop of het Avondmaal des Heren te ontvangen – maar als we het doen, is het ons niet toegestaan ook maar in het minste van Gods instelling af te wijken. 
 +  - We zijn nu vrij van de vele ceremoniën en hebben er nu slechts enkele overgehouden, die heel duidelijk zijn. Daarom is het iets onverdraaglijks dat we deze niet ongerept willen laten blijven. 
 +  - Het paaslam, het manna en de offerdieren zijn geen schaduwen en afbeeldingen van het Avondmaal, maar van Christus; bovendien wordt in 1 Korintiërs 10:3-4 gezegd dat de Israëlieten dezelfde geestelijke spijs hebben gegeten en dezelfde geestelijke drank gedronken. 
 +  - Het is bijgeloof geweest om het brood van het Avondmaal te bewaren, dat overigens beter bewaard kon worden dan de wijn. 
 +  - Onze tegenstanders geven zelfs toe dat het brood in vroeger tijd aan hen die ter tafel gingen, in de hand gegeven werd en dat de drinkbeker door de diaken aan de mond gezet werd van hen die in de gemeente daaruit wilden drinken. En op de sacramentsdag – zoals ze die noemen – zingen ze het volgende: //dedit fragilibus corporis ferculum; dedit tristibus salutis poculum, dicens , accipite quod trado vasculum; omnes ex eo bibite// – dat wil zeggen: Hij gaf de zwakken Zijn lichaam, Hij gaf de bedroefden de heilzame beker, zeggend: Neem wat Ik u geef in Mijn Naam, en drinkt daaruit altezamen. 
 +  - Het godzalige geweten behoort niet beroofd te worden van de liefelijke en heilzame belofte die de Zoon van God verbonden heeft aan de gemeenschap van de drinkbeker. 
 +  - De reden waarom Christus het gebruik van de drinkbeker heeft ingesteld, is niet weggenomen. 
 +  - Paulus schrijft aan heel de gemeente van Korinte, ja aan al degenen die de Naam van Jezus Christus in welke plaats ook aanroepen (1 Korintiërs 1:2); en niet alleen aan de dienaars van die gemeente. Hij geeft daarbij de opdracht dat men het Avondmaal onder beide gestalten nemen en geven zal, want hij zegt: Neem, eet en drinkt. De woorden “eet” en “drinkt” zijn niet minder in de gebiedende wijs gezegd dan het woord “beproeft” of “de mens beproeve zich” – en dat geldt zolang tot de Heere wederkomt.((*1 Korintiërs 11:28)) 
 +  - De mensen dwalen als ze menen dat de gemeente van de leken vroeger de gemeenschap inhield van hen die [het Avondmaal hielden] onder één gestalte, en de geestelijken – zoals ze die noemen – onder beide gestalten. Toen werd het sacrament namelijk onder beide gestalten gevierd. Er werd echter over de gemeenschap der leken gesproken, omdat de geestelijken die uit het ambt van hun bediening gezet waren vanwege bepaalde grove zonden die ze hadden begaan, niet samen met de dienaren van de gemeente ter tafel gingen, maar met het gewone volk. 
 +  - Het sacrament van het Avondmaal is nog maar kort geleden verminkt en verdraaid. 
 +  - Als er wordt gesproken over het breken van het brood wordt daaronder in beeldspraak het gehele Avondmaal bedoeld – een deel wordt dus genomen voor het geheel. Anders zouden de apostelen die de bevoegdheid hadden het brood te breken, maar één teken gebruikt hebben. 
 + 
 +==== 14. Zijn de ongemakken die Gerson meedeelt, belangrijke en ook gerechtvaardigde redenen waarom aan de leken terecht de beker in het Avondmaal onthouden wordt? ==== 
 + 
 +Er valt dan volgens hem aan verschillende dingen te denken: 1. de wijn kan gemakkelijk gemorst worden; 2. ze wordt ook niet zonder gevaar gedragen; 3. in de winter wordt de wijn gemakkelijk zijn geur en smaak, en hij wordt zuur; 4. ’s Zomers gaat wijn snel stinken en komen er veel wormen in; 5. daardoor gaan degenen die eruit drinken van walgen; 6. in sommige landen is wijn moeilijk te krijgen; 7. leken moeten bij het gebruik de beker aanraken; 8. sommige leken dragen baarden; 9 ook lijden sommigen van hen aan jicht of ze zijn verlamd; 10. de priesters zijn waardiger dan leken. 
 + 
 +Het antwoord op deze bezwaren is: Nee. Daarvoor zijn de volgende redenen: 
 + 
 +  - Christus en Zijn apostelen en ook de eerste christenen hebben deze en dergelijke dingen ook wel begrepen, maar ze hebben ze niet zo op waarde geschat dat ze daarom het Heilig Avondmaal van één van zijn tekenen zou beroven. 
 +  - Het is ook mogelijk dat het brood op de grond valt of schimmelig wordt als men het lang bewaart, maar toch wordt het daarom niet uitgesloten. Men moet er uiteraard wel op letten dat men de verborgenheid van het sacrament niet op een oneerbiedige of lichtzinnige gebruikt. Als het echter voorkomt dat er per ongeluk een kruimel boord of een druppel wijn op de grond valt, dan mag dat element niet meer als een [onderdeel van het ] sacrament beschouwd worden. 
 +  - Het bewaren van de tekenen van het sacrament om gebruikt te worden voor hen die in de komende tijd ziek zijn, en ook het dragen ervan van de ene naar de andere plaats, is voortgekomen uit menselijk bijgeloof. 
 +  - Het is bijgeloof om de leken – van wie Paulus in 1 Korintiërs 6:11 zegt dat ze geheiligd en gerechtvaardigd zijn door de Naam van de Here Jezus en door de Geest van onze God – niet toe te staan dat ze de drinkbeker met de hand of met de mond aanraken. 
 +  - Een besluit dat genomen wordt op grond van privéomstandigheden of bepaalde bijzonderheden is niet goed. Er zijn inderdaad mensen die walgen van de wijn en in sommige landen is er heel moeilijk aan wijn te komen; er zijn ook landen waar hij vanwege de kou slecht bewaard kan worden. Maar zal men daarom een gebod uitvaardigen dat het sacrament onder één gestalte gehouden moet worden dat voor heel de christenheid geldt? Vanwege de genoemde redenen zou men met meer recht kunnen besluiten dat zij die geen wijn kunnen zich van het Avondmaal des Heren behoren te onthouden óf dat men in landen waar men niet aan wijn kan komen een andere gewone drank die de mensen daar drinkenzal gebruiken. 
 +  - Men behoorde en behoort nog steeds niet de drinkbeker aan de vrouwen te onthouden, omdat er mannen met baarden ten Avondmaal gaan, want die mannen waren er ook in de eerste christengemeenten. 
 +  - Christenen behoren niet zo buitengewoon omzichtig te zijn; en als er sommigen van hen die aangaan, zich zo ongemanierd en onbetamelijk gedragen, of met ziekte en lichamelijke kwalen bevangen zijn dat men bang is besmet te worden – dan mogen die mensen alléén of als laatste aangaan. 
 +  - Ook lijders aan jicht en mensen die heel erg beven en hun hoofd schudden moeten van dezelfde voorzichtigheidsmaatregelen gebruikmaken, zodat het nodig is om de instelling van Christus te veranderen. 
 +  - Men mag Gods gebod niet weigeren om de inzettingen van mensen te kunnen behouden.((*Matteüs 15:6)) 
 +  - De waardigheid van de dienaar bestaat niet hierin dat hij het Avondmaal onder beide gestalten kan gebruiken en het volk slechts onder één, maar in de eigenschappen die de apostel noemt in 1 Timoteüs 3:2 en 5:17, waar hij zegt dat de ouderlingen dubbel eerbewijs toekomt als zij zich belasten met prediking en onderricht. En Chrysostomos heeft gezegd((In de zeventiende preek over 2 Korintiërs.)): “Er is niets waarin de dienaar van een ander lidmaat van de gemeente verschilt als men gebruikmaakt van de sacramenten, want wij worden altezamen, zowel de een als de ander, waardig geacht daaraan deel te nemen. Ignatius zegt in zijn brief aan de gemeente van Filadelfia: “Eén brood wordt voor allen gebroken en de drinkbeker aan allen uitgedeeld.” Ten slotte zegt Gelasisus dat men het zich aan godslastering schuldig maakt als men in een en hetzelfde sacrament een scheiding maakt. 
 +  - Welke dekmantel men ook probeert te gebruiken, Christus heeft het Avondmaal onder twee tekenen ingesteld en ook aan de discipelen bevolen het onder beide tekenen te ontvangen. “Neemt, eet, drinkt, en doe dat.” De instelling van het Heilig Avondmaal zoals Paulus die ons beschrijft in 1 Korintiërs 11:23 e.v., geldt voor alle gelovigen. Ten slotte mag gezegd worden dat het sacrament één geheel moet blijven en zo ook gebruikt moet worden. 
 + 
 +==== 15. Waarom heeft Christus brood genomen, en geen broden? ==== 
 + 
 +Om daarmee de verborgenheid aan te geven van één en hetzelfde lichaam; daarom krijgen allen die aangaan deel aan één brood. 
 + 
 +==== 16. Wat voor brood heeft Christus gebruikt, gezuurd of ongezuurd?” ==== 
 + 
 +Echt en gewoon brood, maar wel ongezuurd; allereerst vanwege het feit dat het de eerste dag was van de ongezuurde broden – de dag waarop Christus het Avondmaal heeft ingesteld, nadat Hij met Zijn discipelen het paaslam gegeten had.((*Matteüs 26:17)) En ook omdat men zulk brood op de dagen dat het Pascha gevierd werd, moest eten; het was dan immers niet geoorloofd om dan gezuurd brood te eten.((*Exodus 12:15)) Als de apostel over het Heilig Avondmaal spreekt, noemt hij dat wat de Korintiërs aten, gewoonweg ‘brood’. Daarmee bedoelt hij ongetwijfeld gewoon brood – brood dat bij hen gebruikt werd en zoals de gemeente daar in Griekenland gebruikte. 
 + 
 +==== 17. Waarom heeft Christus het brood ingesteld als een sacrament van Zijn lichaam? ==== 
 + 
 +Vanwege de overeenkomst die er is in de eigenschappen van het teken én in dat wat het betekent. 
 + 
 +  - Zoals het tarwegraan in fysieke zin brood wordt, zo wordt het lichaam van Christus geestelijk brood. 
 +  - Zoals het brood door de hitte van het vuur in de oven gebakken wordt, zo is het lichaam van Christus als het ware gebakken door de hitte van het kruis en tot brood des levens toebereid. 
 +  - Zoals het lichamelijke leven door brood onderhouden en gevoed wordt, zo wordt de ziel gevoed tot het geestelijke en eeuwige leven door Jezus Christus, het Brood des levens. 
 +  - Zoals het hart van de mens door brood gesterkt wordt((*Psalm 104:15)), zo versterkt ook de kracht en de verdienste van Christus’ lichaam de ziel tot eeuwig leven. 
 +  - Zoals brood de lichamelijke honger verdrijft, zo verzadigt ook de verdienste van Christus’ lichaam de honger van de ziel. 
 +  - Zoals brood nuttig is voor degene die honger heeft maar niet voor hen die al verzadigd zijn, zo is ook de kracht en de verdienste van het lichaam van Christus ten bate van hen die hongeren naar de gerechtigheid. Maar voor hen die trots zijn op hun eigen gerechtigheid en daarmee verzadigd zijn, baat het in het geheel niet. 
 +  - Zoals brood dat aan velen tegelijk wordt uitgedeeld, een teken is van eendracht, zo is ook het lichaam van Christus, dat voor velen geofferd is, een pand van Christus’ goedwillendheid en van de onderlinge liefde onder ons. 
 +  - Zoals brood uit veel tarwekorrels gebakken wordt, zo vormen wij allen die delen in dat ene brood, het verborgen en geestelijke lichaam van Christus. “Omdat het één brood is, zijn wij, hoe velen ook, één lichaam; wij hebben immers allen deel aan het ene brood”(1 Korintiërs 10:17). 
 + 
 +==== 18. Waarom heeft Christus liever brood genomen dan vlees of een bepaald ander voedsel, om Zijn Avondmaal in te stellen? ==== 
 + 
 +Christus heeft niet gekeken naar de kleur of de uitwendige vorm waarmee het vlees het beste het beeld van vlees weergeeft, maar Hij heeft gelet op de voedingskracht die méér voor brood geldt dan voor vlees, van welk schepsel dat ook is. 
 + 
 +==== 19. Wat voor soort wijn heeft Christus gebruikt en wat heeft Hij ons wat dit betreft door Zijn voorbeeld geleerd? ==== 
 + 
 +Geen wijn die gemengd is met water, die de Grieken in de Oudheid //krama// noemden en die ze gebruikten als iets heel gewoons.((Theodor. Dialog. 1.)) Dit is niet nodig voor het sacrament van het Heilig Avondmaal, omdat het water voor de Israëlieten die dorst hadden, uit de rots vloeide die op Christus wees.((*1 Korintiërs 10:4)) Er was ook water en bloed uit de zijde van de Here Jezus gevloeid((*Johannes 19:34)). In de eerste christelijke gemeenten ging het er soms wat te los aan toe als ze het Avondmaal gebruikten((*Ambrosius. De sacramentis. Lib. 5, cap. 1.)), zodat ze bij de liefdesmaaltijden dronken werden.((*1 Korintiërs 11:21)) Men heeft toen de wijn met water gemengd, zodat de wijn die van zichzelf krachtig is, minder nadelige gevolgen zou hebben. Men deed dit ook wel om daarmee de vereniging van de gemeente met Christus aan te geven; het water was dan een aanduiding van de gemeente, zoals Cyprianus het uitlegt. En ten slotte gebeurde dit om de vereniging van de twee naturen van Christus uit te beelden, zoals Nycephorus zegt.((Lib. 18, cap. 53.)) 
 + 
 +Deze bewijsvoeringen zijn echter niet voldoende om die beweringen vaste grond te geven. Het komen van water en bloed uit de zijde van Christus betekende, zoals Augustinus zegt, de twee sacramenten – de Doop en het Avondmaal. In de tweede plaats drinkt men tijdens het Avondmaal niet zo veel en ook niet zulke sterke wijn dat men daar dronken van kan worden. De vereniging die wij met Christus hebben, wordt bovendien ook op andere manieren duidelijk gemaakt. 
 + 
 +Vanuit deze overwegingen kan men beter zeggen dat Christus ongemengde wijn heeft gebruikt, omdat de Schrift in het geheel niet spreekt over water dat met de wijn is gemengd en evenmin over rode of witte wijn. Er wordt alleen over de vrucht van de wijnstok gesproken; zie Matteüs 26:29: “Doch Ik zeg u, Ik zal van nu aan voorzeker niet meer van deze vrucht van de wijnstok drinken, tot op die dag, dat Ik haar met u nieuw zal drinken in het Koninkrijk mijns Vaders” Deze woorden voegen Matteüs en Marcus bij de woorden over de geestelijke drinkbeker, maar bij Lucas lijken ze op een andere plaats gezet te zijn,((*Lucas 22:18)) zoals Augustinus zegt in Lib. 3 //De consensu Euangelistarum, cap. 1//. Men vindt ze overigens ook niet in de Syrische vertaling. Chrysostomos zegt in preek 83 over Matteüs 26 eveneens: “Van de vrucht van de wijnstok, die toch werkelijk alleen wijn geeft en geen water.” Als men een allegorie mag gebruiken, zou men Jesaja 1:22 (“Uw edele wijn is met water vervalst”) kunnen uitleggen als een vervalsing van het Avondmaal des Heren. 
 + 
 +==== 20. Waarom heeft Christus de wijn ingesteld als een sacrament van Zijn bloed? ==== 
 + 
 +Vanwege de gelijkheid in eigenschappen en werking van de wijn en het bloed van Christus. Hierbij zijn de volgende overwegingen van belang. 
 + 
 +  - De wijn komt voort uit de wijnstok en is een heerlijke drank; het bloed van de ware wijnstok Christus dat uit Zijn zijde vloeide, is een heilzame drank voor de ziel. 
 +  - De wijn lest de dorst van het lichaam, en zo lest de verdienste door het bloed van Christus ook de dorst van de ziel. 
 +  - De wijn verheugt het hart van de mens((*Psalm 104:15)), en zo verblijden de beloften van Christus de ziel. 
 +  - De wijn verwarmt het lichaam, geeft ons meer zin en stelt ons meer in staat om ons werk te doen; en als het bloed van Christus door het geloof wordt aangenomen, zet het de ziel aan om het goede te doen; het wekt ons op en maakt ons door de kracht van de Heilige Geest des te vaardiger om alle goede werken te doen. 
 +  - De wijn verdrijft de kou, en zo verdrijft het bloed van Christus een verkoeling in de liefde. 
 +  - De wijn maakt ons minder bang en des te meer vrijmoedig, en zo maakt het bloed van Christus dat door het geloof wordt aangenomen, ons vrijmoedig en stelt ons gerust tegenover God; ook maakt het ons standvastig in onze belijdenis, zodat er helemaal niets is waarvoor we bevreesd hoeven te zijn. 
 +  - De wijn zorgt ervoor dat we gemakkelijker onze mond opendoen en maakt ons welsprekend; zo maakt ook het bloed van Christus dat door het geloof wordt aangenomen, ons welsprekend in onze belijdenis en in de verkondiging van Christus’ weldaden. 
 +  - De wijn neemt de fletse kleur van ons gezicht weg en doet het gezicht van een mens glanzen van olie((*Psalm 104:15)); en zo verandert het bloed van Christus de bleke kleur van de ziel vanwege de vrees voor de dood, in een liefelijke rode kleur. Dit houdt in dat het geweten gerustgesteld wordt en maakt ons aangenaam voor God, omdat we met een mooi en blozend gezicht (dus gerechtvaardigd) en welvarend voor Hem mogen verschijnen. 
 + 
 +==== 21. Maar als men in verschillende landen niet zulk brood en zulke wijn heeft als wij, met welke tekenen moet men dan het Avondmaal houden? ==== 
 + 
 +Met die vormen van voedsel en drank die de mensen in die landen als eten en drinken gebruiken. Dat komt namelijk geheel overeen met de bedoeling van Christus. Daarom werd het de geestelijken in Noorwegen toegestaan – zoals Volaterranus schrijft – om als de situatie dat noodzakelijk maakte, het Avondmaal zonder wijn te gebruiken maar met honingdrank of honing met wijn vermengd. De wijn die men in dit land importeert, bederft namelijk al heel snel vanwege de kou. 
 + 
 +==== 22. Waarom zijn er eigenlijk twee tekenen nodig, het brood én de wijn? De gehele mensheid van Christus leeft toch met al zijn delen - en dus met lichaam én bloed - verheerlijkt in de hemel? En vanwege de natuurlijke verbondenheid van Christus' lichaam en bloed kan toch het geheel worden aangeduid door één van beide? Want waar Zijn levend lichaam aanwezig is, moeten ook Zijn bloed en ziel aanwezig zijn. En vanwege de hypostatische vereniging [van Zijn twee naturen] is daar dan ook Zijn godheid. Er hoeft toch geen controverse te ontstaan over dingen die gelijkwaardig zijn: één in plaats van twee tekenen zou voldoende moeten zijn? Vandaar toch ook het vers van Thomas: "Het vlees is spijs, het bloed is drank, maar Christus blijft geheel aanwezig onder beide gedaanten." ==== 
 + 
 +  - Omdat dezelfde redenering ten aanzien van de verbondenheid van Christus' lichaam en bloed ook zou moeten gelden voor de priesters die de mis vieren, die echter ook steeds het gehele sacrament willen gebruiken. 
 +  - Omdat Christus Jezus, die de eeuwige Wijsheid van de Vader is en niets overbodigs aan de Kerk heeft toevertrouwd, deze twee tekenen heeft ingesteld en het gebruik van de beker uitdrukkelijk aan allen heeft aanbevolen door te zeggen: "Drinkt allen hieruit." Daarmee gaf Hij aan dat het drinken van hetzelfde bloed, vergoten voor velen, aan alle gelovigen zonder onderscheid van volk, geslacht of status gemeenschappelijk is. Daarom mag het gebod van God niet worden overtreden omwille van menselijke overwegingen, aangezien Hij het brood uitdrukkelijk lichaam en de wijn bloed heeft genoemd. De Kerk kan de materie of de vorm niet veranderen. 
 +  - Omdat, hoewel de delen van de betekende werkelijkheid (het lichaam en bloed van Christus) onlosmakelijk verbonden zijn, men deze in de uiterlijke ceremonie niet van elkaar mag scheiden of verdelen. 
 +  - Omdat Christus niet besloten ligt in de sacramentele tekenen. Hij is aanwezig in het avondmaal, niet voor wat het brood betreft, maar wat de mens betreft. 
 +  - Omdat het lichaam en bloed van Christus ons in deze sacramentele handeling niet worden voorgesteld zoals Christus nu in de hemel leeft met zijn volledige, ongescheiden mensheid, maar zoals Hij zich aan het kruis voor ons in de dood heeft overgegeven, waarbij zijn bloed uit zijn lichaam werd vergoten. De woorden die aan de tekenen zijn toegevoegd, roepen nadrukkelijk uit dat het lichaam en bloed van Christus ons worden aangeboden en getoond als afzonderlijke zaken in het offer van het kruis.\\ Daaruit volgt dat de verbondenheid van lichaam en bloed niet kan worden toegepast op de dood van Christus – want "aanwezig zijn in het lichaam" en "uit het lichaam vloeien" zijn tegenstrijdige begrippen. Deze verbondenheid staat daarom lijnrecht tegenover de instelling van Christus zelf. Dit betekent echter niet dat de hypostatische vereniging van Zijn godheid en Zijn mensheid hierdoor zou worden verbroken; deze bleef namelijk zelfs in de dood behouden, ook al werden zijn ziel en bloed van zijn lichaam gescheiden. 
 +   
 +  Daarom zegt Beda terecht: "Het brood verwijst mystiek naar het lichaam van Christus, en de wijn naar Zijn bloed." En zo hebben de kerkvaders altijd over dit mysterie gesproken, alsof in elke bediening van het avondmaal Christus dagelijks voor ons wordt gedood, sterft en geofferd wordt. Chrysostomus zegt hierover: "In de beker is datgene wat uit zijn zijde vloeide, en wij nemen daaraan deel." 
 + 
 +==== 23. Maar als iemand vandaag aan de dag in een plaats woont waar aan de [zogenaamde] leken de drinkbeker geweigerd wordt, moet zo iemand zich dan geheel aan het Avondmaal onttrekken? ==== 
 + 
 +Het is verreweg het beste als hij zich daarvan onthoudt als hij al eerder vanuit het Evangelie weet dat dit met het Woord van God in strijd is. Het is immers een ernstige zonde om tegen zijn geweten in de instelling van Christus te overtreden. Ambrosius zegt dan ook heel terecht: “Hij die het sacrament op een andere manier bedient dan door de Heere is ingesteld, is Hem niet waardig. Wie anders handelt dan de Insteller heeft bevolen, mag niet de naam krijgen dat hij met toewijding werkzaam is geweest.” 
 + 
 +==== 24. Wat heeft Christus gedaan, nadat Hij het brood genomen had? ==== 
 + 
 +Hij heeft een tweede soort van tekenen ingesteld, namelijk de zichtbare handelingen om het Avondmaal te bedienen, oftewel de ceremonie bij het uitreiken van het Avondmaal des Heren. Hierdoor heeft Hij een voorbeeld gegeven dat alleen bedoeld is voor de dienaren van het Evangelie. 
 + 
 +==== 25. Wat zijn die ceremoniën? ==== 
 + 
 +Christus heeft de Vader gedankt, aan Wie Hij de genade van onze verlossing als de voornaamste Oorzaak daarvan toeschrijft. Door dit voorbeeld leert Hij ons dit ook te doen, zowel bij het gebruiken van het Heilig Avondmaal als in het nuttigen van ons dagelijks voedsel en het gebruikmaken van andere dingen((*Johannes 6:11 *2 Timoteüs 4:5)). En direct daarop heeft Hij het ook gezegend en ervoor dank gezegd. De uitdrukkingen “als Hij gezegend had” en “als Hij gedankt had” worden bij de instelling van het Avondmaal des Heren door elkaar heen gebruikt.((*Matteüs 26:26,27 *Marcus 14:22)) De zegening (//eulogia//) en de dankzegging (//eucharistia//) worden niet door het kruisteken bekrachtigd, zoals de roomsen dwaas genoeg denken, alsof Hij een magische bezwering heeft uitgevoerd. Nee, door de zegening – dus door het gebed tot God – heeft Hij het brood en de wijn tot een heilig gebruik toebereid, ingesteld, bestemd en geheiligd. 
 + 
 +Het woord “zegenen” wordt gebruikt ten aanzien van: 
 + 
 +  - God, Die in het algemeen schepselen zegent zoals in Genesis 1:28, of in het bijzonder Zijn gemeente zoals in Numeri 6:24; het wordt dan gebruikt in de zin van //goed doen//, omdat God door een woord van Hem alles tot stand brengt en geestelijke en lichamelijke gaven geeft; 
 + 
 +  - mensen, die God zegenen ofwel prijzen (geprezen of geloofd zij de Here, Lukas 1:68) of die Hem danken en grootmaken; of ook andere mensen door hun alle goeds toe te wensen (Matteüs 5:44) en hen te prijzen((*Lucas 1:42)). 
 + 
 +Toch betekent dit woord vaak hetzelfde als //consacreren//, dat wil zeggen: afzonderen van het aards gebruik, heiligen en wijden, verkiezen en bestemmen voor een heilig gebruik naar Gods verordening, zoals in Genesis 2:3: “En God zegende de zevende dag en heiligde die.” Daarom zegt Oecumenius dat de woorden “de beker der dankzegging zegenen” (1 Korintiërs 10:16) hetzelfde betekenen als door ons mensen gezegd wordt als wij mensen zegenen, oftewel door gebeden en dankzegging hoogachten. 
 + 
 +Hieruit komt het woord //consecratie// voort, oftewel heiliging en zegening. Die heiliging ontstaat niet door het eenvoudig letterlijk lezen van de tekst in het evangelie, de brief aan de Korintiërs, maar door het gebed, de dankzegging, de heldere en getrouwe verslaggeving en de bewogen en duidelijke uitleg van de woorden van Christus over de instelling ervan en de belofte hierin. Die belofte is altijd vol kracht en daarom geldt die ook voor geheel de ceremonie of de heilige handeling die Christus ons bevolen heeft te onderhouden, zoals Hijzelf gedaan heeft. God werkt hierin met kracht, zodat de dingen die gewone middelen zijn om het lichaam te voeden, //sacramenten// worden van het lichaam en bloed van Christus. Ze worden voor ons ingesteld tot levendmakend voedsel en drank en ons zo voorgehouden. Zo wordt dit gewone voedsel tot voedsel dat heilig en geestelijk is. Voedsel en de drank worden bestemd voor het gebruik om het lichaam en het bloed van Christus zijn. Dat is niet vanwege de eigenschappen ervan, maar vanwege Gods instelling. Die instelling moet worden uitgelegd, zodat het geloof iets heeft dat mag worden omhelsd – zowel in het Woord als in deze elementen en tekenen van voedsel en drank. Augustinus zegt ervan: “Ons brood en de beker worden voor ons tot iets geestelijks door een bepaalde consecratie of heiliging; dat gebeurt dus niet vanuit zichzelf.” 
 + 
 +Daarom dwalen zij heel ernstig die de consecratie alleen betrekking laten hebben op de woorden “Dit is mijn lichaam” en “Dit is mijn bloed”. Dat geldt ook voor hen die de consecratie verbinden met de verborgen kracht van die woorden, die zij “werkzame woorden” noemen, waardoor het wezen van het brood zou veranderen, oftewel het lichaam en bloed van Christus in het brood worden opgenomen. De Here Jezus sprak immers het brood niet aan, maar de discipelen toen Hij over het brood zei: “Neem en eet, dit is mijn lichaam”, en zo verder. 
 + 
 +Gregorius zegt dat de apostelen het gebed des Heren alleen hebben uitgesproken bij de consecratie of heiliging.((Boek 7, brief 63.)) Justinus zegt dat het Avondmaal door het gebed plaatsvindt((Apolog. 2, boek 1.)), Cyprianus dat het door de aanroeping van de allerhoogste God plaatsvindt((Brief 1, boek 4, hoofdstuk 57.)), en Ireneüs door de dankzegging. Dit laatste is hetzelfde als wat de apostel zegt in 1 Korintiërs 10:16: “De beker der dankzegging, waarover wij de dankzegging uitspreken.” Ambrosius zegt: “Door de woorden van de Here Jezus Christus.”((Lib. 4. de Sacramentis, cap. 6.)) Wat die woorden dan zijn, legt hij in hoofdstuk 5 uit, waar hij spreekt over de woorden van de instelling. Augustinus ten slotte zegt: “Het Woord komt bij het element, en dan wordt het een sacrament.” 
 + 
 +De Schrift zegt nergens dat de regel van de mis – waarvan de roomsen zeggen dat zonder die regel er geen consecratie of gemeenschap van het Avondmaal des Heren kan plaatsvinden – door Christus of door de apostelen zou zijn ingesteld. Nee, het is een roomse en verzonnen instelling, die als de jas van een bedelaar door heel veel auteurs en veel verschillende tijden in elkaar geflanst en bij elkaar geschraapt is – een instelling die vol godslastering is, gericht tegen Christus. 
 + 
 +==== 26. Wat heeft Christus na de zegening gedaan? ==== 
 + 
 +Het brood dat Hij genomen had, heeft Hij gebroken; en dat niet alleen om het des te beter te kunnen uitdelen, maar ook om ons Zijn dood als het ware voor ogen te houden en uit te schilderen. 
 + 
 +==== 27. Is het breken van het brood een minder belangrijke plechtige handeling? ==== 
 + 
 +Nee; het breken van het brood is een wezenlijke en sacramentele handeling, die het doel van het Heilig Avondmaal heel in het bijzonder dient en dus ook de vormgeving ervan bepaalt; en dit geldt ook voor het schenken van de wijn in de beker. Het zijn beide handelingen waardoor de gelovigen Christus met de ogen van het geloof aanschouwen. Dat gebeurt niet alleen als Hij Zich geheel en al voor ons overgeeft, maar ook als Hij aan het kruis met onuitsprekelijke pijn naar ziel en lichaam gemarteld, verscheurd, vermorzeld, verbroken en vaneengescheurd wordt, totdat Zijn ziel en lichaam met geweld als twee delen van elkaar gescheiden worden en naar Zijn menselijke natuur als het ware in twee delen gekloofd zijn. 
 + 
 +Het is niet zo dat het lichaam van Christus zelf inderdaad gebroken werd, want er mocht geen been aan Hem gebroken worden, zoals het paaslam dit ook uitbeeldde((*Johannes 19:36 *Exodus 12:46)). Het werd toen echter wel vreselijk gemarteld, de zijde van het lichaam werd doorstoken, door de handen en voeten werden spijkers geslagen en ten slotte werd het gescheiden van de ziel. Daarom zeggen we dat het lichaam gebroken is, en dat is de reden waarom de apostel dat wat met het brood gebeurde – en wat nog steeds hoort te gebeuren – aan het lichaam van de Here zelf toeschrijft. Dat doet de apostel door het ten aanzien van het sacrament uit te beelden en de daarvoor gebruikte woorden onderling te verwisselen. De apostel zegt daar immers van het brood dat Jezus ‘het brak en zeide: Dit is mijn lichaam voor u, doet dit tot mijn gedachtenis’ (1 Korintiërs 11:24). Door de manier van breken wordt het Avondmaal ook wel “het breken van het brood” genoemd.((*Handelingen 2:42)) 
 + 
 +Dat het breken van het brood in de tijd van Paulus in de gemeenten een gewoonte was, blijkt duidelijk uit zijn eigen woorden, als hij in 1 Korintiërs 10:16 zegt: “Het brood, dat wij breken…” De kerk heeft deze gewoonte lange tijd gehandhaafd. De manier van uitdelen van een hostie oftewel een ouwel – een dun en rond koekje – heeft de roomse kerk ingesteld. 
 + 
 +==== 28. Wat heeft de Here gedaan met het gebroken brood en de geschonken wijn? ==== 
 + 
 +Hij heeft het brood aan Zijn discipelen gegeven of het hun in de hand gedrukt en uitgedeeld. Daarmee heeft Hij geleerd dat de gelovigen in de uitdeling van brood en wijn door het geloof Christus Zelf moeten aanmerken. Dan is het alsof ze daarin Hemzelf zien Die met Zijn eigen hand Zichzelf met het eeuwige leven aan hen uitdeelt om gegeten te worden. Dit doet Hij ook werkelijk door de kracht van Zijn Heilige Geest. 
 + 
 +==== 29. Welke woorden heeft Christus daaraan toegevoegd? ==== 
 + 
 +Dat zijn drie soorten uitspraken geweest. Sommige zijn gesproken als een //gebod//, waarmee Hij heeft bevolen wat Hij wilde dat Zijn kinderen in het houden van het Avondmaal zouden doen. Daarmee heeft Hij ook de vorm en het wezen aangegeven waarmee en waarin in het Avondmaal moet gehouden worden. Andere woorden zijn meer van //vaststellende// aard; dat zijn de sacramentele woorden of //belovende// woorden , die Hij ter verklaring aan de tekenen heeft toegevoegd – woorden waarmee Hij het wezen van het sacrament ofwel de “betekende zaak” verklaart. Ten slotte zijn er woorden die een nog wat //ruimere// //verklaring// geven; woorden waarmee Christus het doel van deze heilige handeling heeft uitgelegd. 
 + 
 +==== 30. Wat beveelt Christus Zijn gelovigen tijdens het Avondmaal te doen? ==== 
 + 
 +In de eerste plaats leert Hij in de bediening van het Avondmaal wat de dienaars of uitdelers van het brood en de wijn verplicht zijn te doen. Daarna geeft Hij aan wat de gehele gemeente in het aannemen en gebruiken daarvan behoort te doen. Hij spreekt in deze heilige handelingen immers zijn apostelen aan als de herders en uitdelers van Zijn sacramenten maar ook als heel de gemeente der gelovigen. 
 + 
 +Allereerst geeft Christus Zijn apostelen of de dienaars als zij hun taak waarnemen, de opdracht om het brood en de wijn te nemen, God de Vader daarvoor te danken, en het brood te breken en uit te delen. Als Hij in Lukas 22:19 en in 1 Korintiërs 11:24-25 zegt: “Doet dat tot Mijn gedachtenis”, moet men het woordje “dat” niet laten slaan op het brood of op de beker, maar op wat de Here Jezus met het brood en de wijn gedaan heeft. Hij heeft Zijn lichaam en bloed in de gedaante van brood en wijn niet aan God, Zijn Vader, geofferd, maar Hij heeft het boord genomen, gedankt en gebroken. En zo nam Hij ook de drinkbeker, die Hij niet aan God opdroeg, maar aan Zijn discipelen gegeven heeft; met de twee opdrachten: eet, en vervolgens: drink allen daaruit. Ditzelfde – en niet wat anders – is ook aan de dienaren opgedragen. Als ze dat niet doen, zal Christus hen beschuldigen dat ze Zijn opdracht en bevel niet goed uitgevoerd hebben. 
 + 
 +Men moet ook niet teveel letten op de betekenis van het Latijnse //facere//, doen, als Christus zegt: “Doet dat…”, //tonto pojeite//, dat door de Latijnse kerkvaders soms is vervoegd met een //ablativio casu// en dan //sacrificare//, offeren, betekent. Zij zeggen: //facere hac vel illa victima//, deze of die offerande doen; zoals bijvoorbeeld in dit vers uit Vergilius’ //Eclog.// 3: //Cum faciam vitula pro frugibus, ipse venito//. Dat betekent: Kom zelfs als ik een jong kalf voor mijn korenoogst offer; en niet, zoals de roomsen met een kalververstand uitleggen: //cum faciam vitulam//. Dat doen ze ook als het woorden uit de Schrift betreft, zoals datgene wat geofferd of aan de Here opgedragen wordt, bij het woord zelf wordt gevoegd, of als de tekst uitdrukkelijk van offers spreekt. Als de Schrift bijvoorbeeld van een lam of geit zegt dat men er meel of iets dergelijks aan toe moet voegen, dat wil zeggen: te offeren – dan is dat naar de Hebreeuwse en niet naar de Latijnse manier van spreken. Dat gebeurt bijvoorbeeld in Leviticus 15:15. Mozes beveelt daar dat twee tortelduiven geofferd moeten worden; hij zegt dan: “En de priester zal ze bereiden, de ene als zondoffer en de andere als brandoffer.” In Numeri 28:4 staat: “Het ene schaap zult gij des morgens bereiden, het andere schaap zult gij in de avondschemering bereiden”, dat wil zeggen: offeren. Maar het woord “doen”, in dit geval “doet dat”, betekent nergens “offeren”, maar wel doen wat ten tijde van het eerste Avondmaal gedaan werd. En dan betekent het zowel het uitdelen als het ontvangen van het Avondmaal. 
 + 
 +Vervolgens slaan de woorden “doet dat” op wat de communicanten – dus degenen die ter tafel gaan – in het gebruiken van het Heilig Avondmaal behoren te doen. Dat blijkt uit het feit dat Paulus ze niet alleen op de dienaars toepast, maar op heel de gemeente van Korinte. Daarom geeft hij aan dat de genodigden die ter tafel gaan en communiceren, eerst het gebroken brood zullen nemen, het dan zullen eten en vervolgens de gegeven wijn zullen drinken. Dit zijn sacramentele handelingen of ceremonies, en degenen die tot de tafel des Heren komen, zijn eraan gehouden deze uitwendige tekenen eerbiedig in de hand te nemen, te eten en te drinken. 
 + 
 +==== 31. Heeft Christus in het laatste avondmaal Zichzelf dan niet onder de gedaante van brood en wijn aan God de Vader opgeofferd, en heeft Hij niet bevolen dit tot aan het einde van deze wereld toe moet gebeuren? ==== 
 + 
 +Hij heeft inderdaad met woord en daad het offer dat Hij de dag daarna aan het kruis zou brengen, uitgeschilderd, en ook bevolen dat men dit tot een gedachtenis in stand zou houden. Maar Hij heeft niet metterdaad en in eigenlijke zin Zichzelf in de gedaante van brood en wijn aan God, Zijn Vader, opgeofferd en ook niet bevolen dat men daar een offer van zou gaan maken tot vergeving van de zonden. [Daarvoor zijn de volgende argumenten:
 + 
 +  - Hij heeft door een offer dat éénmaal heeft plaatsgevonden “voor altijd hen volmaakt, die geheiligd worden” (Hebreeën 10:4).((*Hebreeën 5:5)) En “waar dan voor deze dingen vergeving bestaat, is er geen zondoffer meer nodig” (Hebreeën 10:18). Dat gebeurt dus niet door twee offers: één onbloedig en de ander bloedig – waarbij het ene het belangrijkste is en het andere het tweede in belangrijkheid, als een gedenkoffer dat men zich toe-eigent – en ook niet door het herhalen van een en hetzelfde offer. 
 +  - De vrucht van dit enige offer wordt ons toegeëigend – zowel uitwendig door het Woord en door het wettig gebruik van de sacramenten, als inwendig door de kracht van de Heilige Geest en door het geloof. 
 +  - De afbeelding van een ding of de toe-eigening daarvan is niet dat ding zelf. Dingen zijn van elkaar verschillend in getal, in de manier waarop het gezien wordt, in de manier van doen en in wat er nog meer over kan worden gezegd. Het Avondmaal des Heren en het offer van Christus aan het kruis kunnen werkelijk niet hetzelfde ‘ding’ zijn. Het beeld van het ding en het ding zelf zijn niet hetzelfde dan alleen voor hen die krankzinnig zijn. De toe-eigening van de verzoening of voldoening brengt dus met zich mee dat de voldoening eerst moet hebben plaatsgevonden. 
 +  - Christus heeft tijdens het Avondmaal ook geen offer gebracht, en Hij heeft Zijn dienaren ook niet de opdracht gegeven om te offeren waardoor de zonden weggewassen en vergeven zouden worden. 
 +  - Er is ook niets wat de kracht heeft om de zonden te verzoenen dan alleen het enige offer aan het kruis. 
 +  - “Zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving”, zegt Hebreeën 9:22. Nergens in de Schrift wordt gezegd dat Christus aan God wordt geofferd, dan alleen dat Hij Zich in de dood heeft overgegeven. In Hebreeën 9:25 lezen we immers: “Ook niet om Zichzelf dikwijls te offeren, (…), “want dan had Hij dikwijls moeten lijden sinds de grondlegging der wereld”. 
 +  - Men leest ook nergens in de Schrift dat Christus aan God geofferd moest worden, zodat Zijn offer ons zou worden toegerekend. We lezen wel dat men Hem door het geloof moet aannemen; zie Romeinen 3:25: “Hem heeft God voorgesteld als zoenmiddel door het geloof, in zijn bloed.” 
 +  - Hij wordt in de verkondiging van het Evangelie((*Galaten 3:1)) als de Gekruisigde wel enigszins gezien als geofferd, maar dan op een figuurlijke en geestelijke wijze; en ook niet voor God, maar voor ons, opdat wij Hem omhelzen, Die we van ganser harte door het geloof hebben aangenomen. 
 +  - De apostel heeft nadat de enige Hogepriester verschenen is, in het Nieuwe Testament verder niet gesproken over deze of gene “onder-priesters” die in de plaats van Christus of in plaats van de vroegere priesters zouden komen.((*Hebreeën 7:24)) 
 +  - Het enige en volkomen offer van Christus heeft alle uitwendige offers tenietgedaan. 
 +  - In uitwendige en werkelijke zin vindt er geen verzoenend offer plaats behalve wanneer er bloed vloeit. Het uitgieten van het bloed [of de wijn] vindt in het Avondmaal op sacramentele wijze plaats, dus niet metterdaad. 
 +  - In Maleachi 1:11 lezen we: “Want van waar de zon opkomt tot waar zij ondergaat, is mijn naam groot onder de volken, allerwege wordt mijn naam reukwerk gebracht en een rein spijsoffer, want groot is mijn naam onder de volken, zegt de Here der heerscharen.” Dit slaat niet op een uitwendig offer, maar is een beeldende, allegorische aanduiding die de profeet gebruikt naar aanleiding van de ceremoniën van de wet.((*Jesaja 2:2 *Jesaja 56:7 *Jesaja 61:6 *Jesaja 66:20)) Het wijst echter op de geestelijke offers, dus op het geestelijk dienen van God, zoals die een aanvang nam nadat Christus Zijn gemeente oprichtte en ook de heidenen de verkondiging van het Evangelie hebben aangenomen. Daarover wordt in Hebreeën 13:15 gesproken: “Laten wij dan door Hem Gode voortdurend een lofoffer brengen, namelijk de vrucht onzer lippen, die zijn naam belijden.” 
 +  - Daniël zegt in hoofdstuk 12:11 dat in de tijd dat Antiochus land en volk tiranniseert, dat het dagelijks offer wordt gestaakt. Dat moet men dus zo opvatten dat het dagelijkse offer in de jaren van Antiochus’ regering voor een tijd ophield, en later bij de verwoesting van Jeruzalem geheel en al onmogelijk werd gemaakt. Chrysostomos legt dat uit in zijn Negende oratie tegen de Joden. De tekst kan ook in beeldende zin betekenen dat het dienen van God zoals dat in Zijn Woord beschreven wordt, tegengestaan zal worden als de antichrist in de wereld regeert; ook dit wordt door Chrysostomos genoemd als hij Daniël 12 becommentarieert. 
 +  - Melchizedek is wel een voor-beeldend type van Christus geweest, maar hij is dat niet geweest vanwege de uitwendige offers; daar wordt in Genesis 14:18-20 immers niet over gesproken, en evenmin in de uitvoerige vergelijking van Christus met Melchizedek in Hebreeën 7. De overeenkomst is er: 
 +    - omdat Melchizedek tegelijk zowel koning als priester was; 
 +    - omdat hij als priester Abraham zegende, dat wil zeggen: Gods genade en gunstbewijzen toewenste: “Gezegend zij Abram door God, de Allerhoogste”; 
 +    - omdat hij als het ware zonder geslachtsrekening, als “eeuwig” in de Schrift wordt voorgesteld; 
 +    - omdat men daaruit kan afleiden dat hij hoger was dan Abraham en zijn nakomelingen – Abrham heeft hem immers tienden gegeven. 
 +  Stel nu echter – waarmee we niet kunnen instemmen – dat Melchizedek toen hij Abraham die met zijn personeel na de overwinning was teruggekeerd, aan de maaltijd ontving, eerst brood en wijn genomen en geofferd heeft. Dat betekent dus dat hij God door een offer voor de overwinning gedankt heeft en ook voor het gebruik van het voedsel voor het lichaam en voor alle andere ontvangen weldaden. Ook onder de heidenen was dit de gewoonte, zoals Athenus Homerus daarin prijst dat hij de Griekse vorsten beschrijft als personen die nooit aan tafel gaan zitten en evenmin daarvan opstaan vóór zij geofferd, gebeden en gedankt hadden. Maar uit dit alles volgt nog niet dat de dankzegging van Melchizedek een offer is geweest voor Abraham en de zijnen om voor hen de vergeving der zonden te verdienen.\\ Zo vindt er ook in het Avondmaal een heilig offer plaats; dat wil zeggen dat wij na het proeven en smaken van het lichaam en bloed des Heren God danken voor het geestelijke voedsel en voor de grote overwinning waardoor Christus de zonde en de dood voor ons overwonnen heeft en ons in Zijn overwinning laat delen. Deze dankzegging verdient echter voor hen en voor anderen níet de vergeving van de zonden. En nog veel minder volgt hieruit dat Christus Zichzelf in het Avondmaal onder de gedaante van brood en wijn zou geofferd hebben. We kunnen alleen vaststellen dat het brood en de wijn die aan Abraham gegeven werden, in allegorische zin voorbeelden zijn geweest van Christus Die Zichzelf aan ons in het Avondmaal aanbiedt, opdat wij Hem door het ware geloof aannemen. In deze zin passen de oude kerkvaders het voorbeeld van Melchizedek toe op het Avondmaal des Heren. Dat maakt Lombardus voldoende duidelijk als hij zegt: “Melchizedek zag op de manier en de ceremonie van dit sacrament, toen hij Abraham brood en wijn gaf.”((In Lib. 4. Sentent. distin 8.)) 
 +   
 +Ten slotte is het zo dat de oude kerkvaders af en toe het Avondmaal een offer noemen. Dat gebeurt om verschillende redenen. 
 + 
 +  - De tekenen worden gezegend. 
 +  - In dit sacrament houdt men het enige offer in gedachten, dat voor ons aan het kruis is gebracht; en het wordt hier in het sacrament voor ons uitgebeeld. 
 +  - Dit sacrament is een dankoffer of offer van dankzegging vanwege de plechtige belijdenis van het geloof, de gebeden en vooral ook vanwege de bijzondere dankzegging. 
 +  - In het sacrament offeren en wijden wij onszelf geheel aan God.((*Romeinen 12:1)) 
 +  - Het was in vroeger tijd de gewoonte dat de gelovigen ter gelegenheid van het Heilig Avondmaal hun aalmoezen gaven en op milde wijze hun deel gaven tot onderhoud van arme medebroeders, wat ook als een soort geestelijk offer is te beschouwen.((*Hebreeën 13:16)) Daarom zegt Lombardus((Dist. 2. Lib. 4. Senten.)) ook: “Christus is eenmaal gestorven aan het kruis, en aldaar geofferd; maar dagelijks wordt Hij geofferd in het sacrament, omdat men in het sacrament de gedachtenis gaande houdt aan datgene wat eenmaal heeft plaatsgevonden.” En in Distinct. 13 zegt hij: “Het wordt een offer (//sacrificium//) genoemd, omdat het voor ons door het gebed in de Geest geheiligd wordt, tot een gedachtenis aan het lijden van de Here.” 
 + 
 +==== 32. In de christelijke gemeente heeft men bij het gebruik van de sacramenten drie vormen van offer onderhouden. De eerste is geheel geestelijk van aard, waarin ieder zich met een verslagen en gelovig hart voor God stelt. De tweede is zichtbaar als ieder wat meebrengt, zodat hij niet met lege handen voor God verschijnt (Exodus 23:15). De derde is die van het eigen lichaam en bloed van de Here. Zijn deze laatste twee nu terecht door onze gemeenten ongedaan gemaakt? ==== 
 + 
 +Ja, maar als men het op de goede manier opvat, zijn ze geen van beide ongedaan gemaakt, maar veel meer op het juiste voetstuk gesteld. Het is wel zo dat de aalmoezen nu niet meer zó worden gegeven als men vroeger deed, toen ze die besteedden om gezamenlijk de maaltijd te houden. Die maaltijden noemden ze //agapas//, liefdemaaltijden, om daarmee de armen bijstand te verlenen en andere noodzakelijke dingen in de gemeente te handhaven. Ze legden die gaven gewoonlijk op de avondmaalstafel of op een bank die daarvoor gemaakt was – die in de door hen apostolisch genoemde regels een offerkist genoemd werd (//Canon 3//). Door middel van een plechtig gebed werd deze tafel voor een godzalig gebruik ingewijd, nadat ze eerst het brood en de wijn hadden weggeborgen die ze in het bijzonder voor het gebruik van het Heilig Avondmaal hadden gezegend. Deze gemeenschappelijke maaltijden waren allang in onbruikgeraakt naar het bevel van Paulus: “Heeft iemand honger, laat hij thuis eten, opdat gij niet tot uw oordeel bijeenkomt.” Zo langzamerhand waren de zaken in de christelijke gemeente zo uitgekristalliseerd dat men niet zozeer hoeft bezig te zijn om middelen te zoeken waarmee de dienaars van de kerk konden worden onderhouden. Veel meer ging men erop toezien dat de bezittingen die de kerken hebben, goed besteed worden. Daarom is het niet nodig geweest om zodanige offers als in Gods Woord niet nadrukkelijk worden geboden, in onze gemeenten te handhaven. Het is echter genoeg als men zorg draagt dat de dienaren van het Woord fatsoenlijk kunnen rondkomen, dat de armen goed verzorgd worden, dat er scholen worden opgericht, dat de leerlingen en de onderwijzers worden onderhouden, en dat men wordt voorzien van school- en kerkgebouwen. Daarom mag men ook niet verzuimen de aalmoezen die gegeven worden, in de kerken of op een geheime plaats bijeen te brengen. 
 + 
 +Het blijft dus bij ons geheel het brengen van een offer zonder bloed. Men ziet de zegening van de tekenen zelf – dat wil zeggen: de geschiedenis en de verklaring van de instelling door de Here, met daarbij gevoegd de gebeden waardoor – zoals Cyprianus zegt – het lijden van de Zoon aan God de Vader als het ware geofferd wordt. Terwijl zo aan heel de gemeente de dood van Christus verkondigd wordt, wordt deze dood als het ware aan God geofferd en toegeëigend. Dit gebeurt ook door de plechtige belijdenis van het christelijk geloof. En ten slotte is er als men de dankzegging als een offer opvat, de milde uitdeling van de aalmoezen. 
 + 
 +==== 33. Wat verstaan we onder “nemen”? ==== 
 + 
 +  - De schrijvers van het Evangelie gebruiken het woord //labein// of //lambanein//, nemen. Dat betekent letterlijk: bij de hand nemen; daarom wordt door de Grieken alles waarmee men iets pakt of grijpt, zoals een heft, een oor of een handvat, een //labe// genoemd. 
 +  - Het lijkt ook niet geloofwaardig te zijn dat Christus bij dit eerste Avondmaal het brood in de mond van ieder van de discipelen gelegd heeft. Dat kan ook niet worden afgeleid uit de geschiedenis van de instelling van ’s Heren Avondmaal en evenmin uit de manier waarop Christus met Zijn discipelen aan de tafel zat. In Johannes 13:23 wordt gezegd dat Johannes tijdens het laatste avondmaal aan de boezem van Jezus lag, naar de manier die men in die tijd gewoon was bij het aanzitten of aanliggen aan tafel. Ze lagen voor de maaltijd uitgestrekt op de grond of op bedden die daarvoor in de eetkamer bekleed waren; daarvan is sprake in Lukas 22:14. Ze lagen dan als het ware in het rond, waarbij de een de ander ondersteunde met de hoofden binnenwaarts gericht en de voeten buitenwaarts. 
 +  - Van nog meer betekenis is dat de manier van voedsel en drank direct met de mond tot je nemen en niet met de hand, niet passend is voor volwassen mensen, die weten wat goed en kwaad is((*Hebreeën 5:14)). Zoveel het mogelijk is behoren zij zich daaraan toch te houden, en zij krijgen ook de opdracht zich te beproeven vóór ze aan de tafel des Heren gaan. Dat direct eten en drinken met de mond past wel bij schreeuwende kinderen die nog in de wieg liggen en geen onderscheid kunnen maken tussen wat rechts of links is((*Jona 4:11)). 
 +  - Bovendien blijkt hier dat het woord //nemen// opgevat moet worden als: met de hand nemen. Het is immers ongerijmd dat in de woorden van Christus één ding tweemaal wordt genoemd; uit de woorden “eet en drinkt” is uiteraard duidelijk dat dit met de mond moet gebeuren. 
 +  - Het gebruik in de vroege kerk laat dit alles ook duidelijk. Daarvan hebben we een voorbeeld in de woorden van Ambrosius die hij tegen keizer Theodorus de Grote zegt: “Hoe zult u uw handen uitstrekken, terwijl het bloed van de onschuldigen er nog vanaf druipt! Hoe zult u met zulke handen het heilige lichaam des Heren aannemen? Wat zou het een grote onbedachtzaamheid zijn als u de beker vol dierbaar bloed aan uw mond zult zetten, terwijl er zoveel onschuldig bloed vergoten is door de woedende razernij van uw woorden!” 
 + 
 +Het is dan ook een al te groot bijgeloof om te verbieden dat zij die ten Avondmaal zullen gaan, het brood en de beker van dit Avondmaal niet mogen aanraken. De mond van binnen is immers niet heiliger dan de lippen en de handen zijn. Daarom begrijp ik niet hoe men kan ontkennen dat men de leer van het pausdom volgt en hiermee dus het bijgeloof voedt, terwijl men degenen die aan de Tafel gaan, toch een klein maar héél, ongebroken broodje geeft en dat niet in de hand maar in de mond legt. 
 + 
 +==== 34. Wat maakt men ermee duidelijk als men het brood en de wijn in de hand neemt? ==== 
 + 
 +Op deze manier, dus als we de tekenen werkelijk echt in onze hand nemenwordt Christus met Zijn weldaden – die voor onze zaligheid nodigzijn – werkelijk op een geestelijke manier door het werktuig van het geloof in ons verzegeld. 
 + 
 +==== 35. Wat betekent het lichamelijk eten en drinken van dit brood en deze wijn, en het feit dat deze elementen in ons lichaam worden opgenomen? ==== 
 + 
 +Dat Jezus Christus, Die wij door het geloof vanwege Gods kracht aannemen, zó van ons wordt – zoals het verbond van het Oude en Nieuwe Testament getuigen. Langs de weg van een onbegrijpelijke verborgenheid komt Hij als het ware in ons om het geestelijke leven in ons te verzegelen, en anderzijds komen wij weer in Hem. Dit onderscheid is er echter wel, dat de dingen die wij eten en drinken in het natuurlijke voedingsproces door de kracht van de natuurlijke warmte onderdeel van ons lichaam worden tot vernieuwing van datgene wat al ging afsterven. Maar in geestelijke zin voeden het lichaam en het bloed van Christus ons zó dat we met Christus één lichaam zijn. Ze veranderen dus ons wel, maar ze worden in ons niet veranderd, omdat wij aan Christus gelijkvormig en van gelijke gestalte met Hem moeten worden.((*Romeinen 8:29 *Filippenzen 3:10)) 
 + 
 +==== 36. Worden de tekenen én de betekende zaken ons op een en dezelfde manier gegeven en door ons met de mond genomen? ==== 
 + 
 +Nee, om de volgende redenen: 
 + 
 +  - Er zijn twee personen die het Avondmaal bedienen: de leraar die de uitwendige handelingen verricht; en Christus Die door Zijn Heilige Geest werkt, wat inwendig gebeurt. 
 +  - Heel het Avondmaal des Heren bestaat uit twee zaken: het ene is aards, lichamelijk, fysiek aanwezig en zichtbaar; het andere is hemels en geestelijk – wat door de gelovige ziel wordt gekend. 
 +  - De mens bestaat uit twee delen: lichaam en ziel; en daardoor zijn er ook twee verschillende manieren van geven. Bij de ene wordt het fysieke door de dienaar gegeven, en bij de andere wordt het geestelijke door Christus aan de ziel gegeven. Zo zijn er ook verschillende manieren van eten: de ene is uitwendig, lichamelijk, natuurlijk, tastbaar en gebeurt met de mond – tastbare sacramentele tekenen die met de mond gegeten worden; de ander is inwendig en bovennatuurlijk, terwijl met de ogen van het geloof op de betekende zaak gezien wordt – het geestelijk eten. Het eerste is door Christus ingesteld, opdat het uitwendig eten en drinken een treffend beeld zou zijn van het geestelijke eten en drinken. 
 + 
 +Over deze twee manieren van eten spreekt Augustinus((Traktaat 36 over Johannes.)), en hij zegt dan: “Die inwendig eet, en niet uitwendig; die met het hart eet, en niet met de tanden.” Lombardus zegt erover: “Zoals er twee zaken in dit sacrament zijn, zo zijn er ook twee manieren van eten; de ene is sacramenteel, waarbij zowel de goeden en de slechten eten; de andere is geestelijk, waardoor alleen de goeden eten.” 
 + 
 +Zoals de aardse dingen op het menselijk lichaam wijzen en op de werktuigen daarvan, zo wijzen ook de hemelse gaven op de ziel en haar voortreffelijkste werktuig, namelijk het geloof. De aardse tekenen worden door het lichaam en wat daarbij hoort met de uitwendige zintuigen en op lichamelijke wijze genuttigd en genoten. En zo worden ook de geestelijke weldaden door de ziel en haar werktuig, het geloof, op een geestelijke wijze met een [verlicht] verstand ontvangen en aangenomen.((*Johannes 6:33)) Hieruit mag men concluderen dat het woord //eten// bij het nuttigen en genieten van de tekenen letterlijk wordt opgevat, maar ten aanzien van de gemeenschap met het lichaam van Christus figuurlijk. 
 + 
 +==== 37. Het vlees van Christus is toch lichamelijk; is het eten daarvan in het Avondmaal dan ook niet lichamelijk? ==== 
 + 
 +Christus’ vlees is wel lichamelijk, omdat het tot het lichaam behoort, maar eigenlijk gezegd is het niet lichamelijk, in zover het voedsel is. Onze lichamen worden namelijk niet gevoed door Zijn vlees en bloed voor dit fysieke, tijdelijke en vergankelijke leven. Dat zou met recht een 'kapernaïtisch'((Deze uitdrukking wijst op een kannibalistische opvatting van het onderwijs van Christus in de synagoge te Kapernaüm over het eten van Zijn vlees, een misvatting die toen al bij velen gevonden werd (Johannes 6:52-60).)) vlees eten zijn! 
 + 
 +Het is dus geestelijk, en dan niet ten aanzien van het wezen ervan, maar vanwege de manier waarop men het ontvangt en de geestelijke voedingskracht. De geest of de ziel van de mens neemt het immers alleen door het geloof aan; en daardoor wordt de ziel metterdaad en werkelijk – ook geestelijke daden gebeuren namelijk echt – door de kracht van de Heilige Geest gevoed en onderhouden tot bevordering van het geestelijke en eeuwige leven. De weldaad van het geestelijke leven is ook tot nut van het lichaam zelf, omdat het daardoor herboren en geheiligd wordt, en ten slotte ook de gelukzalige verrijzenis zal ontvangen. Toch mag dat voedsel niet lichamelijk genoemd worden, maar geestelijk, omdat het ons alleen geestelijke voeding schenkt. Hoewel het dus een eten is van het lichaam van Christus – ten aanzien waarvan het lichamelijk genoemd mag worden – is het ten aanzien van de manier waarop, geen eten op een lichamelijke manier. Omdat het vlees van Christus dus alleen geestelijke voedsel is en Zijn bloed een geestelijke drank, volgt hieruit dat het vlees en het bloed van Christus alleen op een geestelijke wijze gegeten en gedronken wordt; dat wil zeggen: met de mond van de ziel, dus door het geloof dat de Heilige Geest Zelf in onze harten werkt (Johannes 6:51, e.v.). 
 + 
 +==== 38. De woorden “Neemt en eet” spreken over een lichamelijke daad en een eten met de mond. Christus spreekt daarna over wat men nemen en eten zal: “Dat is Mijn lichaam.” Neemt men dan het werkelijke lichaam van Christus door een lichamelijke daad en een eten met de mond? ==== 
 + 
 +Dit klopt niet. Zoals gezegd, bestaat het Heilig Avondmaal uit twee dingen, het aardse en het hemelse; het teken en het betekende; en zo zijn er ook twee manieren van eten. Ons wordt ook opgedragen om op twee manieren te eten: eten van het teken, en eten van het betekende; het ene is lichamelijk en zintuiglijk, het andere is geestelijk en bestaat alleen in het verstand. Het woord “eten” wordt bij het ene in eigenlijke en bij het andere in oneigenlijke zin opgevat, zoals in Psalm 14:4: “Hebben zij dan geen kennis, al die bedrijvers van ongerechtigheid, die mijn volk opeten, als aten zij brood”; en ook in Johannes 6:53. Anders zou hieruit volgen dat men Christus’ lichaam lichamelijk moet eten – maar dat is verschrikkelijk en met recht 'kapernaïtisch'! Christus gaat toch niet de maag in, maar Hij komt in het hart (Efeze 3:17), en Hij wordt dus niet met de lichamelijke mond gegeten. Om deze “ongerijmdheid” – naar men meent – te voorkomen, fantaseren sommigen een lichamelijke manier van eten, die op een bovennatuurlijke manier zou toegaan. Dit is echter een niet onuitsprekelijk en onbegrijpelijk groot verzinsel, dat in strijd is met zichzelf. 
 + 
 +==== 39. Wat is dat dan – Christus’ lichaam eten en Zijn bloed drinken? ==== 
 + 
 +Het is niet alleen de belofte van God geloven, Die betuigt, zoals Christus het Zelf uitlegt in Johannes 6:35: “Ik ben het brood des levens; wie tot Mij komt, zal nimmermeer hongeren en wie in Mij gelooft, zal nimmermeer dorsten.” Hier geeft de Here te kennen dat geloven //drinken// is en door het geloof tot Christus komen //eten//. Het vlees van Christus is voor ons gekruisigd, en Zijn bloed is voor ons vergoten tot vergeving van de zonden. In geestelijke zin betekent het ook gespijzigd worden met het ware lichaam van Christus, het voedsel voor onze ziel, en daardoor geestelijk leven en kracht ontvangen. Christus zegt daarvan: “(die) zal nimmermeer hongeren” en “nimmermeer dorsten”. Het is dus ook Christus door het geloof omhelzen en aannemen – en dan toont Hij Zich niet aan van verre, maar Hij verenigt Zich met ons, [waarmee Hij aangeeft dat] Hij ons Hoofd is en wij Zijn ledematen. 
 + 
 +Daarom zegt Augustinus in zijn tweede preek over de woorden van de apostel: “Dat eten is: verzadigd worden; en dat drinken – wat is dat anders dan te leven?” En ergens anders((In Tract. 26 en 27. In Johannes.)) zegt hij: “Dat is: die spijs te eten en die drank te drinken, in Christus te blijven, en Christus in ons als woonplaats te hebben, zoals Christus Zelf uitlegt in Johannes 6:56: ‘Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, die blijft in Mij, en Ik in hem.’ Wie dus niet in Christus blijft en Christus niet in hem blijft – die eet ongetwijfeld Zijn vlees niet en drinkt Zijn bloed niet op geestelijke wijze, hoewel hij het sacrament van het lichaam en bloed van Christus op een lichamelijke en zichtbare manier met zijn tanden tot zich neemt.” 
 + 
 +Het eten en drinken van het vlees en het bloed van Christus is dus: geloven; maar het is ook een vrucht van het geloof, namelijk onze inwendige vereniging met Christus. De vrucht daarvan is blijdschap in God en dus ook het eeuwige leven.((*Johannes 6:51-57 *1 Korintiërs 5:8)) 
 + 
 +==== 40. Christus wordt ons dagelijks in het Woord aangeboden om door ons in het geloof gegeten te worden, en Hij wordt ook [werkelijk] door de gelovigen gegeten (Johannes 6:35); maar waarom hebben wij dan het Avondmaal nodig? ==== 
 + 
 +Dat is nodig, opdat wij Hem met een des te intenser gevoel zullen eten en Hem des te nauwer en krachtiger toe-eigenen. Dat gebeurt via dit sacrament door een handeling die heel gewoon voor ons is, en door een zichtbaar ‘woord’ dat ons voor ogen houdt wat het gehoorde woord ons wil zeggen. Ons geloof wordt hierdoor meer en meer geoefend en versterkt; en zo wordt ook het geestelijk gevoelen en leven hoe langer hoe meer uit Christus, Die wij eten, gehaald en ontvangen. Dat duurt totdat we uiteindelijk op de jongste dag – wanneer we niet meer onderwezen worden door het Woord en de sacramenten – geheel in Christus en met ChristusDie daar Zelf in de hemel aanwezig is, van het eeuwige geestelijke leven zullen genieten. 
 + 
 +==== 41. Maak nu eens een fijn onderscheid tussen de manieren waarop men het lichaam van Christus eet. ==== 
 + 
 +We spreken allereerst over het woord “sacrament”, en niet over het geheel van het Avondmaal des Heren en het genieten van zowel het teken als de betekende zaak. Zoals Augustinus zegt, is het sacrament van het lichaam van Christus op een bepaalde manier het lichaam van Christus. Augustinus zegt vaak dat het offer van de gemeente uit twee zaken bestaat: het sacrament en de betekende zaak van het sacrament. In die eerste zin is het eten alleen uitwendig, sacramenteel; het is dan alleen ceremonieel. Dat gebeurt door hen die in het Avondmaal des Heren het heilige teken van het lichaam van Christus met de lichamelijke mond eten. Als dat zonder geloof gebeurt, helpt dat in het geheel niet tot zaligheid en is het van geen enkele waarde. 
 + 
 +Vervolgens is er ook het eten door de ziel, het geestelijke eten van de betekende zaak, dat alleen door het geloof plaatsvindt – en dat vanuit het horen, lezen en overdenken van Gods Woord. Dit gebeurt altijd alleen door de gelovigen, zoals ook ten tijde van het Oude Testament door de oudvaders. In Johannes 6:53-54 lezen we: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij gij het vlees van de Zoon des mensen eet en zijn bloed drinkt, hebt gij geen leven in uzelf. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven.” En vervolgens in vers 55: “Mijn vlees is ware spijs en mijn bloed is ware drank.” Van dit eten zegt Hiëronymus: “Als wij het Woord van God horen, wordt het vlees en bloed van Christus in onze oren ingestort.” 
 + 
 +Ten slotte is er ook het geestelijke en tegelijk sacramentele eten in het wettig gebruik van het Heilig Avondmaal des Heren door hen die daarin zowel het teken van het lichaam van Christus met hun lichamelijke mond eten als het lichaam van Christus met de mond van hun ziel – dat wil dus zeggen: met het ware geloof daaraan werkelijk deel krijgen door de kracht van de Heilige Geest. Dan eet men, zoals Augustinus ooit gezegd heeft, niet alleen het brood //des// Heren, maar ook het Brood //de// Here. 
 + 
 +Het geestelijk eten van de ene Christus gebeurt slechts op één manier, namelijk door het geloof, hetzij Hij ter aanneming aan ons verstand wordt voorgesteld in het Woord, hetzij in de daarbijgevoegde sacramentale tekenen. Daarom kan men niet tegenspreken dat de teksten in Johannes 6 slaan op het geestelijke eten in het Avondmaal. Hoewel Christus hier niet heeft gesproken over tekenen, heeft Hij echter wel gesproken over de betekende zaak van het sacrament. Hierdoor hebben de kerkvaders in hun preken – die ze voornamelijk voor het volk hebben uitgesproken – deze teksten betrokken op het sacrament van het Heilig Avondmaal. Over het lichamelijke eten waardoor het lichaam van Christus in de mond genomen en in de maag verteerd wordt, gaat het hier helemaal niet, omdat dit niet in overeenstemming is met het geestelijke eten en met de hemelvaart van Christus.((*Johannes 6:62)) Dit lichamelijke, vleselijke eten is niet alleen tot geen enkel nut, maar het is ook kapernaïtisch! Het geestelijke eten echter maakt levend!((*Johannes 6:62,63)) 
 + 
 +Belarminus heeft het gewaagd om te bewijzen dat de woorden van Christus in Johannes 6 werkelijk slaan op het lichamelijk eten van het vlees van Christus in het Avondmaal; en hij noemt het dan een sacramenteel eten. Hij zegt namelijk dat Christus dit Zelf met een eed bevestigt, omdat Hij de woorden “Voorwaar, voorwaar” uitspreekt. Zoiets mag alleen in kwesties die helder zijn en zekerheid hebben en die niet in een andere betekenis kunnen worden omgebogen. Anders zou men namelijk aanleiding kunnen geven om een valse eed te zweren… Deze redenering kan men echter gemakkelijk weerleggen, want Christus heeft in Johannes 3:3 in een oneigenlijke, beeldende manier van spreken die door Nicodemus ook anders werd opgevat, dezelfde eed uitgesproken: “Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij iemand wederom geboren wordt, kan hij het Koninkrijk Gods niet zien.” Als de woorden van Christus in Johannes 6 in letterlijke zin werden opgevat, zou hier de ongerijmdheid uit volgen dat ieder, hoewel hij onwaardig ten Avondmaal zou gaan, toch het eeuwige leven zou ontvangen. 
 + 
 +Maar Augustinus leert het tegenovergestelde, als hij spreekt over deze woorden van Christus.((De doctr. Christian. lib. 3. cap. 16.)) Hij zegt dan: “Hebt u het geestelijk verstaan? Dan zijn deze woorden geest en leven. Hebt u het in vleselijke zin opgevat? Dan zijn ze ook wel geest en leven, maar niet voor u. Wat ik gezegd heb, moet u deze in geestelijke zin opvatten. U zult niet het lichaam eten dat u ziet, en evenmin het bloed drinken dat zij die Mij kruisigen, zullen vergieten. Ik heb u een sacrament toegezegd dat u levend zal maken als u het geestelijk opvat. Het vlees is u niet tot nut.” En in zijn //Tractatum in Joannem// zegt hij: “In Christus geloven is het Brood des levens eten.” Hij zegt verder ook dat de woorden “tenzij u het vlees eet van de Zoon des mensen” niets anders betekenen dan dat wij gemeenschap moeten hebben met het lijden van Christus en eraan moeten denken dat het vlees van Christus voor ons gekruisigd werd. Hij zegt dan ook: “Waarvoor gebruikt u uw tanden en uw maag? Geloof, dan hebt u gegeten!” Met deze woorden geeft hij voldoende aan dat het vlees van Christus in geestelijke zin gegeten wordt, en dat geldt dan zowel voor het wezen hiervan als voor het lichamelijk eten. 
 + 
 +==== 42. Wat zijn de sacramentele woorden of de belofte-woorden die de Heere aan de tekenen heeft toegevoegd? ==== 
 + 
 +Dat zijn die woorden die de kern, het wezen van de zaak of de betekende zaak aangeven. Er zijn woorden die van het brood en andere die van de drinkbeker spreken. De woorden over het brood bevatten twee delen, waarvan de eerste is: Dit is Mijn lichaam; en het tweede: …dat voor u gegeven of gebroken wordt. 
 + 
 +==== 43. Wat is het onderwerp van het eerste deel van deze woorden, en wat is de bepaling die iets zegt over het onderwerp? ==== 
 + 
 +Het onderwerp is het aanwijzende woordje “dit”, en dan niet bijvoeglijk maar zelfstandig gebruikt. Het woord ziet niet op een ongrijpbaar en abstract object of op een ondeelbaar begrip van een bepaald iets dat samen met wat daarvan gezegd wordt, een en hetzelfde is; of zoals Scotus zegt, hetzelfde zegt te zijn in die zin dat de dingen die door het onderwerp en de bepaling te kennen worden gegeven, onderling niet verschillen. Dan lijkt het erop dat wat in het brood vervat is, “mijn lichaam” is. Het woordje “dit” of “dat” slaat ook niet op datgene wat het brood geweest is. Dan lijkt men te zeggen dat wat Mozes in zijn hand hield, een stok of staf was geweest, en nu een slang is; of dat wat water was geweest bij de bruiloft in Kana, eigenlijk wijn is. 
 + 
 +Dat aanwijzende woordje “dit” of “dat” slaat op het brood dat Christus nam, brak en aan de discipelen gaf; en niet op Zijn lichaam – zoals Paulus ook uitlegt in 1 Korintiërs 10:16: “Het brood, dat wij breken, [is] een gemeenschap met het lichaam van Christus.” 
 + 
 +Het is dan ook niet waar wat Belarminus als zekerheid aanneemt in //Lib. 1. cap. 9 De Eucharisti//, dat men iets wat men ziet en kent, niet mag aanduiden als “dat”, tenzij dat iets //neutrius generu// is, dat wil noch mannelijk noch vrouwelijk. 
 + 
 +De bepaling, dus datgene wat van het onderwerp gezegd wordt, is: mijn lichaam – en dat slaat op het echte, gewone brood. De band waarmee die die twee delen worden verbonden, is het zelfstandig gebruikte werkwoord “is”. 
 + 
 +==== 44. Moet men het woord “is” wezenlijk, in zijn natuurlijke betekenis opvatten? ==== 
 + 
 +Beslist niet! Hier bedriegt Belarminus zichzelf opnieuw, want hij is van mening dat dit woordje beslist niet in een andere betekenis kan worden opgevat dan die er in al in ligt. Hij denkt dat op geen enkele manier, niet in de gewone en ook niet in scholastiek-filosofische zin, het ene afzonderlijke ding tegelijk als het andere werkelijke, zelfstandige en wezenlijke ding aangeduid kan worden; maar alleen in oneigenlijke zin. Twee dingen die zelfstandig van elkaar onderscheiden worden, mogen hoe nauw ze ook met elkaar verbonden en verenigd zijn, niet als één aangeduid worden, zodat het ene werkelijk ook het andere is. De ziel mag dus werkelijk niet het lichaam genoemd worden of het lichaam de ziel, al zijn ze allebei in één mens verenigd en verbonden. Ten aanzien van die bijzondere vereniging van de menselijke natuur met de godheid in de Persoon van de Zoon, die zo bijzonder is dat wij daarvan geen ander voorbeeld hebben, wordt tegenover Nestorius [die de twee naturen van Christus van elkaar scheidde] God mens genoemd en de mens God, vanwege de eenheid van de Persoon, en wordt tegelijk tegenover Eutyches [die de twee naturen van Christus met elkaar vermengde] aangegeven dat het een iets anders is dan het ander. 
 + 
 +==== 45. In welke zin "is" het brood van het Avondmaal het lichaam van Christus? ==== 
 + 
 +Niet in de gewone, werkelijke zin, maar het is een “zijn” in een verborgen, sacramentele en de betekenis aanwijzende zin. Augustinus zegt((Epist. 102.)): “Het betekende wordt genoemd met de naam van het ding dat het betekent.” Dit vanwege de analogie of overeenkomst en de onderlinge verhouding die ze zowel ten aanzien van elkaar hebben als ten aanzien van degene die ze ontvangt. 
 + 
 +Christus wil namelijk met deze uitspraak niet zeggen wat het brood en de wijn op zichzelf zijn en wat de bestanddelen daarin zijn, maar wat ze zijn in hun betekenis en overeenkomst. Als het over de betekenis gaat, wijzen ze [respectievelijk] op het lichaam en bloed van Christus. Er wordt dus van het brood iets op sacramentele wijze gezegd. Dat houdt in dat door deze soort van betekenis de betekende zaak ons niet minder werkelijk gegeven wordt om door het geloof op een geestelijke wijze aan te nemen, als het teken zelf ons aangeboden wordt om door de “werktuigen” van het lichaam te ontvangen. 
 + 
 +==== 46. Wat voor uitspraak is het dan? ==== 
 + 
 +Niet een eigenlijke en gebruikelijke uitspraak, want de uitspraak gaat niet over hetzelfde (waarbij hetzelfde van zichzelf wordt gezegd, zoals: Dit is brood, over brood, of: dit is een lichaam, over een lichaam), aangezien brood en het lichaam van Christus van verschillende aard zijn. Evenmin wordt het bijzondere gezegd van het enkelvoudige, noch het algemene van het bijzondere, noch het onderscheidende kenmerk, het eigene of het bijkomstige van het bijzondere, zoals in: Petrus is een mens, een mens is een levend wezen, vatbaar voor onderricht. Maar het betreft hier een ongelijk iets dat van een ongelijk iets wordt gezegd, namelijk het betekende van het teken. Toch gebeurt dit op proportionele wijze, zoals de aard van relatieve begrippen vereist: want zaken die onderscheiden of ongelijk zijn, kunnen, als er een analogie of betekenisrelatie bestaat, op een zodanige manier verbonden worden dat zij een zinvolle uitspraak vormen, maar dan figuurlijk. Zoals in Ik ben de wijnstok (Johannes 15:1) en de akker is de wereld (Matteüs 13:38). 
 + 
 +Daarom is deze uitspraak figuurlijk, en dan niet slechts metaforisch of allegorisch (zoals wanneer het vlees en bloed van Christus het voedsel en de drank van de gelovigen worden genoemd), maar metonymisch. Want het is volkomen terecht dat men dit een metonymie noemt, niet van de omvattende voor het omvattende, maar van die aard waarbij de naam van het betekende aan het teken wordt gegeven. Zoals in de uitspraak: Het brood is het lichaam van Christus, waarbij de naam van het betekende – het lichaam van Christus – aan het teken, namelijk het brood, wordt toegekend. Daarom is het een metonymische uitdrukking, zeer gebruikelijk in de Schrift, zoals in: De zeven koeien zijn zeven jaren (Gen. 41:26), Johannes is Elia (Mat. 11:14), dat wil zeggen, figuurlijk (want de uitspraak van een enkelvoudig iets over een ander enkelvoudig iets is niet letterlijk waar, maar figuurlijk); Herodes is een vos (Luk. 13:32), dat wil zeggen, metaforisch; Christus is de weg (Joh. 14:6), de deur (Joh. 10:9), het brood (Joh. 6:35); de rots is Christus (1 Kor. 10:4). Zo is het brood van de Eucharistie het lichaam van Christus, figuurlijk, metonymisch en sacramenteel. 
 + 
 +Want het lichaam van Christus kan niet op regelmatige en eigenlijke wijze brood worden genoemd, aangezien het lichaam van Christus noch het geslacht, noch de soort, noch het onderscheidende kenmerk, noch het eigene, noch het bijkomstige van brood is. Hierdoor komt het dat de uitspraak over het lichaam van Christus met betrekking tot het avondmaalsbrood figuurlijk is, aangezien elke uitspraak óf eigenlijk óf figuurlijk is – een derde soort uitspraak bestaat er niet. 
 + 
 +Het is dan ook dwaas om te beweren dat sacramentele uitspraken ongebruikelijk zijn, terwijl ze zo vaak in de Schrift voorkomen. 
 + 
 +En werkelijk, deze figuurlijke uitspraak bevindt zich niet in elk afzonderlijk woord op zichzelf beschouwd, maar in de gehele toekenning. Want brood is op zichzelf brood in eigenlijke zin, en het lichaam is niet allegorisch, niet tropisch, niet figuurlijk – en nog veel minder een geest of een visioen; het is ook niet het mystieke lichaam van de Kerk, noch een teken van het lichaam; het betekent niet de verdienste van Christus, maar het eigenlijke lichaam van Christus. Want het ware lichaam van de Heere wordt geheel en al over het ware brood uitgesproken. Ik zeg: het is in de gehele toekenning, omdat het koppelwoord 'is' twee ongelijke zaken met elkaar verbindt, wat wij aldus kunnen ontleden: Het brood is het teken of zegel van het lichaam van Christus. 
 + 
 +Daarnaast moet worden opgemerkt dat dit niet alleen een figuurlijke, metonymische of betekenende uitdrukking is, zoals in De akker is de wereld, wat betekent: de akker betekent de wereld, en dergelijke in gelijkenissen (want dan zou het mysterie minder krachtig worden uitgedrukt), maar sacramenteel. Want daarbij wordt tevens de schenking van hetgeen verzegeld is beloofd. Zoals in de uitspraak: De samengebonden roeden zijn het Romeinse Rijk, wat betekent dat zij niet slechts de rechtsmacht van het Romeinse Rijk aanduiden, maar ook daadwerkelijk getuigen dat het Rijk, samen met de tekenen, wordt overgedragen aan degene aan wie de roeden wettig worden uitgereikt. Zo wordt datgene wat door het woord wordt beloofd en door de tekenen wordt aangeduid, ook daadwerkelijk door God geschonken – maar om ontvangen te worden door geloof. 
 + 
 +==== 47. Hoort men in de woorden van het Avondmaal het karakteristieke daarvan niet te behouden? ==== 
 + 
 +Het begrip van woorden wordt soms wat wijder en soms wat enger genomen; en zo moet men ook in de terminologie van het Avondmaal de eigen woorden handhaven, namelijk op een sacramentele wijze. Die sacramentele woorden zijn echter heel anders dan de letterlijke manier van spreken. Ze moeten dan ook op een bekwame manier worden uitgelegd zoals het karakter van de sacramenten dat vereist. In de sacramentele woorden moet men namelijk niet zozeer letten op de letterlijke betekenis of afgaan op de klank van de woorden, maar op de bedoeling en het begrip. En dat moet weer overeenstemmen met het karakter van het sacrament dat Christus heeft ingesteld, met wat ermee gepaard gaat en met de juiste overeenkomst van het geloof. 
 + 
 +==== 48. Is het geen ge-eigende manier van spreken als het voorwerp én wat erover gezegd wordt, zó aan elkaar verbonden worden dat datgene wat over dat voorwerp gezegd wordt, daarin opgenomen is, of in plaats daarvan is? Zo is het toch ook in Deuteronomium 12:23 waar staat: “Het bloed is de ziel”, terwijl de ziel in het bloed is? ==== 
 + 
 +Zeer beslist niet! Van een bepaald ding kan immers nooit gezegd worden dat het tegelijk hetzelfde is als een ander ding, ook al is het ermee verbonden en er een nauw verband tussen beide ook is. Hier kan alleen op een oneigenlijke, beeldende manier over gesproken worden. 
 + 
 +Het is wel waar dat het brood het lichaam genoemd wordt, of dat iets wat in het brood is verborgen, het lichaam van de Here aanduidt, of dat in het brood het lichaam van de Here gezien wordt – men zal toch nooit beweren dat de woorden “dit is Mijn lichaam” op een letterlijke manier moeten worden opgevat. 
 + 
 +==== 49. Maar behoort men niet altijd de Schriftplaatsen waarin al de hoofdzaken oftewel de artikelen van het geloof en de geboden van God zijn opgenomen, heel letterlijk te nemen naar wat er staat? ==== 
 + 
 +Nee, toch niet! Als die oneigenlijke manier van spreken in overeenstemming is met de aard van de zaak waarover het gaat, is ze niet minder trefzeker dan de meest eigenlijke manier. Zo is het ook als God met oneigenlijke, beeldende woorden de eerste belofte van het evangelie uitspreekt: “Ik zal vijandschap zetten tussen u en de vrouw, en tussen uw zaad en haar zaad; dit zal u de kop vermorzelen en gij zult het de hiel vermorzelen” (Gen. 3:15) – dan legt Johannes in zijn eerste brief, hoofdstuk 3:15, deze woorden als volgt uit: “Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou”. En in het Evangelie naar Johannes schrijft hij in hoofdstuk 1 de leer over de Persoon van Christus samen met behulp van oneigenlijke, beeldende woorden: “In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen; en het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen” (vs. 4-5). 
 + 
 +==== 50. Maar is het niet ongerijmd om te zeggen dat Christus bij de instelling van het Zijn Avondmaal op een oneigenlijke manier – dus als het ware met raadselachtige, duistere woorden die op verschillende manieren kunnen worden opgevat – gesproken heeft met de discipelen, die immers nog zo onwetend, zo dom en zo simpel waren? ==== 
 + 
 +Toch niet! De zaak zelf maakt immers duidelijk dat die beeldende manier van spreken de discipelen helemaal niet raadselachtig of duister in de oren klonk en door hen niet op verschillende manieren werd opgevat. Als ze immers niet begrepen hadden dat het brood door de Here Zijn lichaam werd genoemd omdat het daarvan een teken was, zo zouden ze ongetwijfeld ontsteld zijn geweest over zoiets ongehoords als door de letterlijke betekenis wordt aangegeven. Dat dit waar is, blijkt des te meer omdat ze op ongeveer dezelfde tijd dingen die veel eenvoudiger waren, níet konden begrijpen.((*Johannes 14:8,16,17)) Omdat ze over deze woorden niet ontsteld raken, is het kennelijk voldoende dat ze de [bij de instelling gebruikte] woorden op de manier van de Schrift in beeldende zin hebben opgevat. Dat geldt temeer omdat ze vlak hiervóór het paaslam gegeten hadden, dat op dezelfde manier het Pascha, dat is doorgang, genoemd wordt.((*Exodus 12:27)) 
 + 
 +==== 51. Wat is het tweede wat Christus over het brood zegt? ==== 
 + 
 +“…dat voor u gegeven wordt” (Lucas 22:19). Paulus zegt dit in 1 Korintiërs 11:24: “…voor u”. Bij Matteüs en Marcus zijn deze woorden weggelaten. Het onderwerp waarop de woorden betrekking hebben, is niet het brood maar het lichaam. Dit wordt duidelijk gemaakt door het woordje “dat” en door wat over het onderwerp gezegd wordt, namelijk dat het “voor u gegeven wordt” of overgegeven wordt – namelijk in de dood – of gebroken wordt, zoals Jesaja dat uitlegt in Jesaja 53:10, dat ziek gemaakt en verbrijzeld of gekruisigd en gedood wordt. 
 + 
 +==== 52. Wat wordt met deze woorden te kennen gegeven? ==== 
 + 
 +  - Hieronder wordt niet het verborgen lichaam van Christus begrepen, want dat verborgen lichaam van Christus, namelijk Zijn gemeente, is niet voor ons gegeven of overgegeven of gebroken; maar wel Zijn werkelijke lichaam. 
 +  - Daardoor wordt te kennen gegeven dat Christus niet Zijn verheerlijkt en geestelijk lichaam gegeven heeft; het vlees van Christus is dus niet eenvoudigweg voedsel in zover het verheerlijkt is, maar het is voor ons tot levendmakend voedsel omdat het eertijds voor ons gekruisigd is.((*Johannes 6:51)) 
 +  - Hieruit wordt afgeleid dat het brood het lichaam van Christus genoemd wordt – en dat niet door op een letterlijke maar op een figuurlijke wijze te spreken. Het is immers in het algemeen gesproken wel wáár ten aanzien van de eigenlijke betekenis, dat wat over het onderwerp gezegd wordt, ook gezegd mag worden van het onderwerp zelf. Maar wat híer gezegd wordt over het lichaam van Christus, kan níet in letterlijke zin van het brood gezegd worden. Van het brood wordt in letterlijke zin gezegd dat het ons //gegeven// is, en niet voor ons //overgegeven//; en de wijn wordt voor ons //ingeschonken//, maar niet voor ons //vergoten//. En vervolgens kan wat gegeven wordt alleen begrepen worden door een manier van spreken in de tegenwoordige tijd, wat slaat op dat wat direct hierna gegeven zal worden, namelijk aan het kruis en niet tijdens het laatste Avondmaal. Daar heeft Christus zijn lichaam niet als een offerande geofferd of gegeven, maar dat heeft Hij aan het kruis gedaan. Het is in de Schrift heel gewoon om van iets wat in tijd dichtbij is en binnenkort gaat gebeuren, te spreken alsof het al zover is, en dus de tegenwoordige tijd in plaats van de toekomende te gebruiken. Zo lezen we in Matteüs 26:24: “Wee die mens, door wie de Zoon des mensen verraden wordt”. En in Johannes 10:15 staat: “Ik zet mijn leven in voor de schapen”. Verder vertaalt de Vulgaat [in 1 Korintiërs 11:24]: “…dat voor u overgegeven zal worden”. De zinssnede “dat gebroken wordt” kan ook niet slaan op het teken dat de Here nu al gebroken had, maar moet alleen in beeldende zin worden opgevat als het lichaam van Christus, omdat van dat lichaam gesproken wordt in Johannes 19:36: “Geen been van Hem zal verbrijzeld worden”.((*Exodus 12:46)) 
 +  - Hierin kunnen we ook de grote liefde vaststellen, die Christus voor ons heeft, dat terwijl Hij niet schuldig was om te sterven omdat Hij geen zonde gedaan had en heilig en zonder smet was((*Hebreeën 7:26)), die dood tóch voor ons heeft willen ondergaan. 
 +  - Ten slotte wordt hier ook de vrucht van Christus’ dood aangegeven, omdat van Hem gezegd wordt dat Hij in de dood niet alleen voor de apostelen maar voor velen is overgegeven. 
 + 
 +==== 53. Wat zijn de woorden die de Here over de drinkbeker uitsprak? ==== 
 + 
 +Ook die vallen in twee delen uiteen; de eerste staat bij Matteüs en Marcus, met deze woorden: “Dit is het bloed van mijn verbond”; of zoals Lucas en Paulus schrijven: “Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed.” 
 + 
 +Het onderwerp waarop het woordje “dit” betrekking heeft – //touto// (Gr.) of het onzijdig gebruikte //hoc// (Lat.), en dus niet het mannelijke //hic// (Lat.), zoals het in de oude vertaling gebruikt wordt – moet wel slaan op de wijn en niet op het bloed, want anders zou het een zinloze herhaling zijn van iets wat al eerder verteld is. Dat blijkt ook duidelijk uit Lucas 22:20, waar het woordje “deze” gevolgd wordt door “beker” (dus de wijn). Er wordt dus als het ware gezegd: Dit wat ik nu in de hand heb… en aan u geef. Wat over het onderwerp gezegd wordt, is het bloed of “het nieuwe verbond in mijn bloed”. Het verband tussen beide is het zelfstandig gebruikte “is”, dat bij Lucas verzwegen wordt. 
 + 
 +In deze woorden mag het woord “beker” niet in letterlijke zin gelezen worden als de wijn die in de beker is, en in deze letterlijke betekenis kan dus ook niet gezegd worden dat deze beker het nieuwe verbond is. In het eerste geval wordt bedoeld wat er in beeldende zin in die beker is, en in het tweede geval wordt de betekende zaak genomen voor het teken zelf. In eigenlijke of letterlijke zin is de drinkbeker of de wijn het nieuwe verbond zelf niet, maar een pand en zegel van dat verbond of, nog beter, van het bloed van Christus, waardoor het verbond geldige kracht krijgt. Dit alles naar analogie van de besnijdenis, die het oude verbond genoemd wordt. 
 + 
 +Hieruit blijkt voldoende dat de woorden die gebruikt worden voor het Heilig Avondmaal vol zijn van een oneigenlijke manier van spreken, maar toch heel gebruikelijk zijn en heel gewoon, en ook heel gemakkelijk om te begrijpen. 
 + 
 +==== 54. Mag de uitspraak van Christus “Dit is mijn bloed” vergeleken worden met wat Mozes in Exodus 24:8 zegt over het bloed van de kalveren “Zie, het bloed van het verbond” – in die zin dat zowel in het ene als het andere geval het bloed inderdaad en wezenlijk tegenwoordig is, en dat dus wat in de handen van Mozes is, in de handen van Christus in eigenlijke zin en zonder beeldende zin van spreken getoond wordt? ==== 
 + 
 +Heel beslist niet! Mozes besprengde het volk met het bloed van het offer, dat hij uit de vacht van het offerdier nam; dat bloed was een sacramenteel teken, en daarom is de uitdrukking van Mozes geheel in overeenstemming met de goed geformuleerde woorden “Dit is het bloed van het verbond”. Maar Christus schonk voor zijn apostelen wijn in de beker en maakte de betekende zaak op sacramentele wijze duidelijk door middel van het teken van de wijn. Daarom is in de woorden van Christus het woordje “dat”, namelijk de wijn in de beker, wat anders dan het bloed van het nieuwe verbond, dat wil zeggen de betekende zaak van het sacrament. De bedoeling hiervan wordt in woorden van Christus “Dat is mijn bloed” dus goed uitgedrukt. 
 + 
 +==== 55. Wat is “het nieuwe testament of verbond in het bloed van Christus”? ==== 
 + 
 +Het woord “testament” betekent hetzelfde als “verbond”. Dat weten zij die beseffen dat het met het Hebreeuwse woord //berith// overeenstemt; en dat betekent een akkoord of verdrag, dus een overeenstemming die gemaakt is tussen hen die het hiervóór niet met elkaar eens waren. Die betekenis is hier vooral van belang; maar daarbij maakt het niet uit of men daaronder het nieuwe verbond verstaat dat door het bloed van Christus is bevestigd, óf de uiterste wil van de stervende Christus, die door het woord “testament” te kennen wordt gegeven, en door zijn bloed bevestigd en bekrachtigd is. 
 + 
 +Het woordje “in” is een Hebreeuwse manier van spreken, en dat betekent niet eenvoudigweg een verenigd worden of samenvoeging, een erbij-zijn of een daadwerkelijk aanwezig zijn, alsof Hij bedoelt: mét mijn bloed. Nee, het woordje “in” houdt een oorzaak in, een manier, een werktuig en een meewerkende oorzaak van een bepaald iets. Denk bijvoorbeeld aan Psalm 33:16: “Geen koning wordt gered door (in) geweldige kracht”, of aan Romeinen 5:9: “door (in) Zijn bloed gerechtvaardigd”. Het woordje “in” betekent hier “door”, zoals dat ook uitgelegd wordt in Kolossenzen 1:20 en Romeinen 3:24. 
 + 
 +Dit testament of verbond houdt niet in dat men met de mond een teug van Christus’ bloed of een slokje wijn neemt, maar het is het verbond der genade; het is de verzoening of de vereniging in een verdrag tussen God en de gelovigen. Daarin belooft God ons dat Hij ons de zonden kwijtscheldt en ons de Heilige Geest, de rechtvaardiging en het eeuwige leven uit genade door het geloof schenkt omwille van het vergoten bloed van Christus aan het kruishout. En van onze kant verbinden wij ons aan God dat we deze weldaden die Hij schenkt, met een oprecht geloof in Christus zullen aannemen en door oprechte gehoorzaamheid dankbaarheid aan Hem bewijzen. Over dit verbond lezen we in Jesaja 59:21, Jeremia 31:31 en 32:40, Hebreeën 9:15 en Galaten 3:17. 
 + 
 +==== 56. Waarom heeft de Here niet eveneens gezegd: Dat is mijn lichaam van het nieuwe verbond, zoals Hij gezegd had dat deze drinkbeker het nieuwe verbond in mijn bloed was? ==== 
 + 
 +Het is duidelijk dat het nieuwe verbond door het offer van de gehele Christus en door Zijn dood is bekrachtigd (Hebreeën 9:15,16), maar toch wordt de dood van iemand duidelijker gemaakt door vergoten bloed dan door over het lichaam de spreken. Daarom heeft sprak Mozes ook in de tijd van het Oude Testament gezegd: “Zie, het bloed van het verbond dat de Here met u sluit” (Exodus 24:8). Zo heeft ook Christus liever Zijn bloed het nieuwe verbond willen noemen dan Zijn lichaam, opdat de waarheid des te beter met het beeld in overeenstemming zou zijn. Maar Hij doet dat wel zó dat Hij Zijn lichaam waarvan het bloed vergoten werd, zeer beslist niet buiten de bevestiging van het verbond en de verlossing van de ziel houdt. Hier komt nog bij dat als Christus spreekt over het drinken van de wijn die Hij Zijn bloed noemt, het nieuwe verbond ter sprake brengt – terwijl het onder het oude verbond immers verboden was bloed te drinken((*Leviticus 17:10)); daarom was het niet nodig om dit ook tot uitdrukking te brengen door het teken van het brood. 
 + 
 +==== 57. Wat is het tweede gedeelte van Zijn woorden over het bloed? ==== 
 + 
 +Bij Lucas is dat: “die voor u uitgegoten wordt”, en bij Matteüs en Marcus is het: “dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden”. Het onderwerp van deze woorden is het woordje “dat” – en dit woord ziet in eigenlijke zin op het bloed en niet op de wijn. Weliswaar lijkt het er bij Lucas op dat het vervolg van de woorden op de drinkbeker ziet, maar omdat de drinkbeker en evenmin de wijn voor ons niet vergoten zijn, moet het onderwerp toch wel op het bloed slaan. De woorden “dat vergoten wordt” werden uitgesproken, maar met een verandering in tijd moet dit opgevat worden als “dat vergoten zal worden”, zoals in de Vulgaat ook wordt uitgelegd. 
 + 
 +Toch lijkt het erop dat de Here bij de instelling van dit sacrament met voorbedachten rade de woorden van de tegenwoordige tijd heeft gebruikt, hoewel Hij sprak over iets wat nog gebeuren moest. Dat deed Hij opdat de discipelen hierdoor onderwijs zouden ontvangen dat het bij deze tekenen gebruikelijk is dat dingen die direct hierna zullen gebeuren, met de ogen van het geloof beschouwd worden als tegenwoordige tijd. Zo is het toch ook met ons, want hoewel deze dingen nu al lang geleden gebeurd zijn, zien we door het geloof de toenmalige gebeurtenissen als het ware opnieuw voor ogen – en dan bedoelen we de hele geschiedenis van het lijden van Christus. Dan is het alsof wij met onze eigen ogen het doornagelde lichaam van Christuszien hangen aan het kruishout, terwijl het bloed uit de wonden van zijn lichaam druipt. 
 + 
 +Christus zegt dan “dat vergoten wordt”, en dan bedoelt Hij zijn bloed aan heet kruis, en niet de wijn in de beker of in de mond. Daardoor wordt ook duidelijk gemaakt hoezeer het bloed van Christus voor ons een levendmakende drank is, en dan niet omdat het nu verheerlijkt is, maar omdat het toen voor ons vergoten is – voor ons en voor velen.((*Marcus 14:24)) Er staat echter niet: voor allen, omdat het alleen voor de uitverkorenen is vergoten; dus alleen ter wille van hen tot vergeving van hun zonden. Dat is verreweg het meest heilzame doel van Christus’ vergoten bloed. Dan hebben we het dus zozeer over het drinken van de wijn, want daarvan zegt Hij: “Doe dat tot Mijn gedachtenis.” Maar van het uitstorten van Zijn bloed zegt Hij, “dat [het] vergoten wordt tot vergeving der zonden”. 
 + 
 +==== 58. Waar leidt u nog meer uit af dat Christus in figuurlijke zin gesproken heeft? ==== 
 + 
 +  - Uit de aard en de manier van spreken van alle andere sacramenten die vanaf het begin van de wereld zijn ingesteld, waarbij de naam van de betekende zaak aan het teken zelf wordt toegeschreven. Zie bijvoorbeeld Genesis 17:10-13, waar de besnijdenis het verbond is, dat wil zeggen: een teken van het verbond; zie ook Exodus 12:11-27, waar het lam de voorbijgang is, als een gedachtenisteken van de Here. In het Nieuwe Testament wordt Christus de steen rots genoemd, dat is dus een teken van Christus.((*1 Korintiërs 10:4)) 
 +  - Uit de identieke manier waarop Paulus over hetzelfde sacrament spreekt; zie 1 Korintiërs 10:16: “Het brood, dat wij breken, [is] een gemeenschap met het lichaam van Christus”, namelijk in figuurlijke zin, zoals het Evangelie een kracht Gods genoemd wordt, dus een krachtig werktuig in Gods hand (Romeinen 1:16). In 1 Korintiërs 10:17 staat: “Omdat het één brood is, zijn wij, hoe velen ook, één lichaam”, en in 11:29 lezen we: “Wie eet en drinkt, eet en drinkt tot zijn eigen oordeel, als hij het lichaam niet onderscheidt”; deze zaken kunnen alleen maar in figuurlijke zin worden begrepen, en zo kan men dus niet anders zeggen dan dat het lichaam van Christus in oneigenlijke, figuurlijke zin gegeten kan worden. 
 +  - De hemelvaart van Christus en de realiteit van Zijn menselijke natuur die Hij aangenomen heeft, laten niet toe dat het bovenstaande op een letterlijke manier kan worden begrepen. Augustinus leert dat men één tekst in de Bijbel niet zo moet uitleggen dat die uitleg met veel andere bewijsplaatsen in strijd is, maar zó dat ze met die vele andere overeenstemt. 
 +  - De ouden [in het Oude Testament] hadden hetzelfde voedsel en dezelfde drank niet alleen onder elkaar, maar ook met ons voor wat namelijk de betekende zaak betreft.((*1 Korintiërs 10:3,4)) Augustinus zegt daarvan: “Wat betekent dat anders dan dat ze gehad hebben wat wij nu ook hebben? Het is dus hetzelfde voedsel en dezelfde drank, maar dat geldt alleen voor degenen die het werkelijk begrepen en geloofden. Maar voor degenen die het niet begrepen, was het alleen manna en water; voor de gelovigen was het hetzelfde als wat het nu is. Toen ging het immers om Christus Die komen zou, maar nu is het Christus Die gekomen is. Bij Hem Die komen zou en bij Hem Die gekomen is, gaat het wel om verschillende woorden, maar het gaat om dezelfde Christus. 
 +  - Het is onmogelijk dat Christus Die reëel op die en die plaats aan de tafel zat en met Zijn discipelen at, zoals Matteüs schrijft in hoofdstuk 26:29: “Ik zal van nu aan voorzeker niet meer van deze vrucht van de wijnstok drinken” – Zichzelf daadwerkelijk lichamelijk gegeten zou hebben. 
 + 
 +==== 59. Heeft Christus dan ook gebruikgemaakt van de tekenen waarover het hier gaat? ==== 
 + 
 +Hij heeft niet minder van de tekenen van het Avondmaal gebruikgemaakt dan Hij van het vlees van het paaslam gegeten heeft. Wie hierover twijfelt, laat hij in ernstig opzien tot God nadenken over het volgende: 
 +  - de Here Jezus heeft door het gebruik daarvan de gewone sacramenten van beide verbonden geheiligd; 
 +  - in de instelling van het Avondmaal is Hij ons met Zijn eigen voorbeeld voorgegaan, zodat heel de gemeente zal weten dat ze op dit voorschrift acht moet slaan. Dit laatste is wel een heel belangrijke reden waarom Hij Zich daarvan niet heeft willen onthouden. Daarom zegt Hieronymus: “Hij is zelf Gast en Maaltijd, Die eet en gegeten wordt.”((In Epist. ad Hedibiam.)) 
 + 
 +==== 60. Is het de kracht en de bedoeling van Christus’ woorden waarmee Hij dit sacrament heeft ingesteld, dat zo dikwijls deze over het door de priester te wijden brood en de te wijden wijn worden uitgesproken – dat dan het wezen van het brood en de wijn zó worden veranderd dat in plaats daarvan het lichaam en bloed van Christus komen, of door een wezenlijke verandering veranderd worden in het ware lichaam en bloed van Christus? Wordt daardoor het wezen van het brood het vlees [en de wijn het bloed] van Christus, terwijl de verschijningsvorm toch brood en wijn blijven? ==== 
 + 
 +Zeer beslist niet! En wel om de volgende redenen: 
 + 
 +  - Het lijkt erg op toverij om aan enkele gemompelde woorden de kracht toe te kennen het wezen van de tekenen te kunnen veranderen. 
 +  - De apostelen en evangelie-schrijvers spreken met nadruk over brood en wijn, zowel voor als ná het moment van het uitspreken van de sacramentele woorden, de consecratie. Zie 1 Korintiërs 10:16,17 en 11:26-28. “Is niet het brood dat wij breken, een gemeenschap met het lichaam van Christus?” En vervolgens: “Omdat het één brood is, zijn wij, hoe velen ook, één lichaam [van Christus].” En ook: “Want zo dikwijls gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt.” En: “Wie dus op onwaardige wijze het brood eet of de beker des Heren drinkt, zal zich bezondigen aan het lichaam en bloed des Heren.” Ten slotte: “Maar ieder beproeve zichzelf en ete dan van het brood en drinke uit de beker.” De roomsen zeggen wel dat er over brood gesproken wordt, maar dan niet omdat het nu brood is maar omdat het brood geweest is. Dit kan echter met geen enkele plaats uit de Schrift bewezen worden. De ervaring leert het ook anders en bovendien zegt Christus in Matteüs 26:29: “Ik zal van nu aan voorzeker niet meer van deze vrucht van de wijnstok drinken.” 
 +  - “Het Koninkrijk Gods bestaat niet in eten en drinken”, zegt Romeinen 14:29; en dan wordt het lichamelijk eten en drinken bedoeld. 
 +  - In het uitspreken wijst het woord “dat” niet op het lichaam van Christus. Thomas [van Aquino] zegt dat de wezenlijke verandering pas plaatsvindt als de laatste lettergreep van de woorden uitgesproken zijn. Het woord wijst ook niet op niet-essentiële eigenschappen van het brood alleen, want dat is ook het lichaam van Christus niet. Het woord ziet ook niet op iets vaags en onbestemds, want er is geen ondeelbaar ding dat werkelijk iets ís en dus ook iets wat zeker is en niet iets onbestemds. Het woord ziet dus echt op iets wat zeker bestaat. 
 +  - Het is ook goddeloos om te denken en te zeggen dat het brood zélf in eigenlijke zin en wezenlijk het lichaam van Christus is. 
 +  - De Heilige Schrift leert nergens iets over deze verandering, zoals ze dat wél doet over de staf van Mozes, die in een slang veranderde((*Exodus 4:3)), en van het water dat wijn werd (Joh. 2:9). Daar spreekt de evangelie-schrijver niet eenvoudigweg over water, maar over water dat in wijn is veranderd. Ook de ervaring leert dat er geen verandering optreedt. Want de eigenschappen van het brood tonen duidelijk genoeg aan dat het brood blijft. En zij die de heilige tekenen gebruiken, proeven gewoon de smaak van [brood en] wijn, en ervaren de kracht en de eigenschappen van brood en wijn. 
 +  - Het wezen van iets kan niet verdwijnen als de niet-essentiële eigenschappen blijven, en die eigenschappen kunnen trouwens niet zonder het voorwerp zelf bestaan. En wat geen niet-essentiële eigenschappen van het brood zijn, kunnen dat ook niet worden. 
 +  - De analogie, de overeenkomst of en de onderlinge relatie tussen de tekenen en de betekende zaak houdt op als het wezen of karakter van de tekenen niet blijft. Het brood betekent immers het lichaam van Christus, omdat het ons voedt, versterkt en onderhoudt; en dat kunnen die niet-essentiële eigenschappen niet doen. 
 +  - Er is onder de woorden die Christus bij de instelling spreekt, geen enkel woord dat op een verandering wijst. Het woord “is” betekent niet “worden” of “veranderen”. Die twee woorden spreken elkaar tegen, en daarom mag wat hierover gezegd wordt, niet gebeuren. 
 +  - Het eten van het werkelijke vlees van Christus kan ook nergens in de Schrift bewezen worden. 
 +  - Hieruit zou ook volgen dat zowel de ongelovige als de gelovige het lichaam des Heren met zijn levendmakende Geest ontvangt; die Geest kan immers nooit van Zijn lichaam gescheiden worden. Augustinus zegt dan ook dat zij alleen die in het lichaam van Christus zijn, dat lichaam kunnen eten. 
 +  - Het lichaam kan er niet zijn zonder zijn fysieke existentie; het is dus niet mogelijk dat het op hetzelfde ogenblik en zonder verandering van plaats tegelijk in de hemel én op de aarde is. Dat kan alleen als men stelt dat het lichaam van Christus alomtegenwoordig is, maar dat wordt juist tegengesproken door de voorstanders van de wezenlijke verandering in het sacrament. Ook de kerkvaders ontkennen die alomtegenwoordigheid. Degenen die stellen dat het lichaam van Christus in zijn existentie werkelijk tegenwoordig is, maar niet op de gewone manier van die existentie, spreken dan ook in grote tegenstrijdigheden. 
 +  - Het lichaam van Christus kan niet gescheiden worden van het bloed, en evenmin de ziel van het lichaam. Over de gelijktijdigheid of de daadwerkelijke vereniging van beide in het Avondmaal leest men dan ook niets in de Schrift. 
 +  - Van Victor III, paus te Rome, leest men dat hij omgekomen is door het vergif dat zijn ondergeschikte geestelijke in zijn beker geschonken had. En Hendrik VII van Luxemburg, rooms keizer, werd vergiftigd door een prediker, een monnik uit Siena met het vergiftigde brood dat voor de mis bestemd was. 
 +  - Uit de stelling dat er een wezenlijke verandering optreedt, terwijl de niet-essentiële eigenschappen blijven bestaan zónder dat het eigenlijke voorwerp nog aanwezig is – volgen alleen maar heel ongerijmde conclusies. Als bijvoorbeeld de muizen dit brood aten, moest men zeggen dat ze alleen maar niet-essentiële dingen aten. Of als er wormen in dit brood gingen groeien, moest men zeggen dat die alleen ontstonden uit materie die niet essentieel was. Als ditzelfde brood gebroken zou worden in het sacrament, zou men het er toch ook voor moeten houden dat die niet essentiële onderdelen gebroken worden… 
 +  - Heel deze redenering wordt ook tegengesproken door de volgende redenering en conclusie: alles wat van buiten in de mens komt (dus alles wat met de mond gegeten wordt), gaat niet uit in het hart, maar in de buik (Marcus 7:18,19). Het lichaam van Christus en Zijn bloed gaan niet uit in de buik, maar in het hart. Daarom wordt gezegd dat Christus door het geloof in ons hart woont (Efeze 3:17). Het lichaam van Christus en Zijn bloed wordt dan ook niet met de mond maar door het geloof werkelijk gegeten en gedronken. 
 + 
 +==== 61. Maar verandert het brood van het Avondmaal dan niet door een wonder in het lichaam van Christus? ==== 
 + 
 +Nee, om de volgende redenen: 
 + 
 +  - Het wordt niet door de zintuigen opgemerkt, en wonderen laten toch gewoon een verandering zien, als die heeft plaatsgevonden. Ze worden gezien, gehoord, getast en gevoeld, en maken dat de mensen zich hierover verwonderen. 
 +  - We leven nu niet meer in een tijd van wonderen; die blijven nu achterwege. 
 +  - Al vinden wonderen wel plaats met behoud van en ook boven de natuur uitgaand, toch gaan ze nooit tégen de natuur in op een manier dat ze die totaal verandert. 
 +  - Er is hier ook een innerlijke tegenspraak als men zegt dat een wonder, dat een buitengewoon werk van God is, plaatsvindt in het gewone sacrament in de gemeente. Wonderen zijn buitengewone werken van God, die een zekere tijd duren en ook bepaalde personen betreffen als men let op degenen die de wonderen verrichten. Maar de sacramenten zijn voor altijd [in dit leven] ingesteld en betreffen de hele gemeente. Ze vormen een onderdeel in de bediening van het Evangelie, waarin Christus op een gewone manier of op een bepaalde ordelijke wijze tewerk gaat en daarbij geen gebruikmaakt van verschillende wonderlijke veranderingen in de aard en het wezen van de verschillende elementen. 
 +  - Wonderen nemen het wezen of de natuurlijke gesteldheid van iets niet weg; nee, ze laten die gewoon bestaan, wat ook inhoudt dat ze zichzelf niet tegenspreken. Toen de staf van Mozes in een slang veranderd was, waren de staf en de slang er niet tegelijk op eenzelfde tijdstip. Maar het ‘wonder’ van de wezenlijke verandering neemt het wezenlijke van het brood weg terwijl het beweert dat de eigenschappen van het brood er nog zijn. Dit is in strijd met de onveranderlijke, onaantastbare en altijddurende regel dat van ieder ding geldt dat het ‘ja’, de bevestiging geldt óf het ‘nee, de ontkenning. Een ding is er dus wél of het is er níet. 
 +  - Er zijn zogenaamde wonderen, zoals dat door het bidden van Gregorius het sacrament in zijn hand in een vlezen vinger zou veranderd zijn; dat zich daar enkele keren een klein kind getoond zou hebben; en dat het sacrament na met een degen doorstoken te zijn, gebloed had; dat het in de tijd van Cyprianus veranderd werd in kolen en as (zoals hijzelf schrijft((In zijn boek over het avondmaal.))). Deze ‘wonderen’ beschouwen we als verhalen over wat er met het sacrament gebeurd is, om goddeloze en onwaardige mensen van het sacrament af te houden en te weren, óf om de waardigheid ervan aan te prijzen. Maar we zien ze niet als een poging om de bijgelovigheden en de dwalingen ten aanzien van een wezenlijke verandering in het sacrament daarmee te bevestigen. We weten immers dat ook als valse profeten veel wonderen doen, men ze niet hoort te geloven((*Matteüs 24:24)); we weten ook dat de antichrist komen zal, die veel leugenachtige tekenen en wonderen zal doen.((*2 Tessalonicenzen 2:9)) 
 + 
 +==== 62. Is het dan niet waar wat Christus gezegd heeft, en kan Hij dat doen niet doen? ==== 
 + 
 +Dat is ongetwijfeld waar. Het gaat echter niet over het waarheidsgehalte van de woorden, maar over de zin en de bedoeling ervan. Het gaat om de vraag of de woorden van Christus naar de letter te kennen geven dat tegelijk met het brood en de wijn het lichaam en het bloed van Christus wezenlijk en metterdaad op aarde tegenwoordig zijn, en echt op een lichamelijke manier met de mond van het lichaam – hoewel onzichtbaar – zowel door de godzalige als door goddeloze mensen worden genuttigd. Daar zeggen we ‘nee’ tegen; en wel om de volgende redenen. 
 + 
 +  - De woorden van Christus kunnen dit gewoonweg niet verdragen; bovendien houden de fanatieke drijvers van deze leer zich niet eens aan de woorden die Christus letterlijk heeft uitgesproken, maar ze geven daaraan hun eigen draai. Christus heeft namelijk niet gezegd: “in of onder dit brood is Mijn lichaam”, maar “dat (namelijk het brood) is Mijn lichaam”. Dat is net zo’n groot verschil als dat tussen “zijn” en “iets bevatten”. Het zichtbare brood zelf en niets iets wat in het brood verborgen is, wordt het “lichaam des Heren” genoemd. Zelfs de scholastische theologen erkennen dat men deze woorden niet letterlijk neemt, als men in plaats van “dit is Mijn lichaam” zou zeggen “hierin of onder dit brood is mijn lichaam”. 
 +  - Het metterdaad aanwezig zijn van het lichaam van Christus in of met of onder het brood, is geen ondersteuning bij het eten op een geestelijke wijze. Toch is dat het doel waarvoor het sacrament is ingesteld. Het geloof is uit het Woord van God, het krijgt ook onderwijs uit deze heilige tekenen en het wordt er meer en meer door versterkt; en het ontvangt het lichaam van Christus, dat in de hemel is, ook werkelijk door de krachtige werking van de Heilige Geest. Dat leren de plaatsen in de Schrift ons en ze gebieden ons ook om Christus in de hemel te zoeken en te aanschouwen.((*Kolossenzen 3:1 *Filippenzen 3:20 *Hebreeën 6:19)) Nog belangrijker is dat de werkelijke en lichamelijke tegenwoordigheid [van Christus] ons niet méér nut kan geven dat we al uit Zijn geestelijke tegenwoordigheid halen. In Johannes 6:51, 54 en 56 heeft de Here hun die Hem eten, het eeuwige leven beloofd, vervolgens dat Hij in hen wil blijven, en ten slotte dat zij in Hem zullen blijven. Wat verlangt men nu nog meer dan dit? 
 +  - Het lichaam van Christus is geestelijk voedsel en heeft daarom betrekking op de ziel en niet op het lichaam. Het moet dan ook met geloof gegeten worden en niet met de mond. Het is voor het geloof ook niet moeilijker het lichaam te ontvangen dat in de hemel is, dan dat het [zogenaamd] in het brood of in de mond is. Het geloof ziet immers vanwege haar aard en kracht als vanzelf omhoog, en daarbij kan het niet door een tussenruimte in tijd of door een afstand in plaats gehinderd worden. 
 +  - Als het men aan het Avondmaal door een al te ‘hoge’ manier van spreken teveel toeschrijft, krijgen alle andere sacramenten des te minder aandacht. 
 +  - De leer van de blijvende aanwezigheid van het lichaam van Christus in het brood van het sacrament, versterkt alleen maar het dienen en aanbidden van het brood en het versterkt de vleselijke verbeelding van hen die op hun sterfbed liggen. 
 +  - De eigenlijke natuur van het lichaam wordt weggenomen als men van mening is dat het naar zijn wezen overal is; dat is niet aan het schepsel voorbehouden. Athanasius zegt heel terecht: “Iets wat overal is, is een in wezen met God.” En Chrysostomos zegt in //Col. Hom.// 5: “God is wiens middelpunt overal is en zijn omtrek nergens.” Tegen de natuur van het lichaam in wordt dan ook gesteld dat het niet tastbaar en niet zichtbaar is. Het kan niet nader omschreven worden en het is zonder een bepaalde gesteldheid; het is zonder grootte, gestalte en gedaante… en toch lichamelijk aanwezig. Dan spreken we over een onlichamelijk lichaam dat tegen de wezenlijke eigenschappen van een werkelijk lichaam ingaat. En daarmee wordt dan bewezen dat Christus werkelijk en wezenlijk met zijn lichaam tegenwoordig was. Lees echter Lucas 24:38-39 en Johannes 20:27. “Ziet”, zegt Hij, “mijn handen en mijn voeten, dat Ik het zelf ben; betast Mij en ziet, dat een geest geen vlees en beenderen heeft, zoals gij ziet, dat Ik heb.” Er wordt wel van Hem gezegd dat Hij uit hun midden verdween (Lucas 24:31), maar Hij was voor hen niet onzichtbaar, want Hij verdween uit hun ogen. Wie de eigenschappen van iets ontkent, ontkent de natuur of het wezen zelf daarvan. Theodoretus zegt((In //Dialog.// 3.)) in dit verband: “Wie de eigenschappen wegneemt, ontkent beide naturen.” Het is ook een zinloos gedachtenspel om te zeggen dat de lichamelijke tegenwoordigheid valt onder te verdelen in een zichtbaar en een onzichtbaar aspect daarvan. Daardoor wordt namelijk de manier van zijn van het lichaam weggenomen, want een en dezelfde natuur kan geen tegenstrijdige in zich opnemen. Het is zoals Damascenus zegt: “Eén natuur heeft geen verschillende eigenschappen die met elkaar in strijd zijn.” 
 +  - De aanwezigheid van het lichaam van Christus is in strijd met de opdracht dat we aan Hem moeten gedenken. 
 +  - Uit heel deze gedachtegang zou moeten volgen dat de discipelen het aan lijden en sterven onderworpen lichaam van Christus gegeten zouden hebben; en dat men Christus dus niet in de hemel hoeft te zoeken. 
 +  - Het is echter zo dat de hemelen Hem omvatten en bewaren tot de tijd “van de wederoprichting aller dingen”.((*Handelingen 3:21)) 
 +  - Nergens in de Schrift komt men een soortgelijke manier van spreken tegen waarbij in letterlijke en eigenlijke zin sprake is van de gelijktijdigheid van twee verschillende naturen. Er wordt bijvoorbeeld niet gezegd dat het water wijn is of de staf een slang, maar wel dat het water in wijn en de staf in een slang verandert. Steeds als in de Schrift een bepaalde zelfstandigheid – dus iets wat er is – een andere zelfstandigheid wordt genoemd, moet dat een oneigenlijk of figuurlijk spreken genoemd worden. Bijvoorbeeld: de rots was Christus (1 Korintiërs 10:4); Christus is het Lam Gods (Johannes 1:29); Johannes de Doper is Elia (Matteüs 11:14); Christus is de ware wijnstok (Johannes 15:1). 
 +  - Het is nodig dat men de juiste zin en bedoeling van de woorden zoekt, als de ongerijmdheid vanuit een letterlijke interpretatie in strijd is met de hoofdzaken van het geloof of met een bepaalde plaats in de Schrift. 
 +  - De mensen uit Kafarnaüm beeldden zich ik weet niet wat voor vorm van lichamelijk eten van het vlees van Christus in, maar ze werden voor die manier van denken door Hem bestraft en Hij haalde die gedachte hun uit het hoofd, toen Hij zei dat Zijn woorden geest en leven waren en dat het vlees geen nut doet – als men het namelijk eet zoals de inwoners van Kafarnaüm zich inbeeldden. En dan wijst Hij hen op Zijn hemelvaart.((*Johannes 6:62,63)) 
 +  - Deze manier van denken doet de mening postvatten dat het lichaam van Christus aan vrome en goddeloze mensen toebehoort, maar het is een groot bezwaar om dat zo te stellen. 
 +  - Geen enkel sacrament kan ten volle uitgelegd worden zonder daarbij een beeldende manier van spreken te hanteren. Het is immers elk sacrament eigen dat de betekende zaak aan het teken zelf toegeschreven wordt, of dat het teken naar de betekende zaak wordt genoemd. Dat komt door de overeenkomst van het teken met de betekende zaak, maar ook omdat de betekende zaak ook werkelijk gegeven en ontvangen wordt. 
 + 
 +==== 63. Maar neemt Gods almacht de ongerijmdheden en moeilijkheden niet weg, die uit de verandering van het wezen en uit de nieuwe wezenlijke zelfstandigheid volgen? ==== 
 + 
 +  - Men mag geen conclusies trekken uit Gods almacht, behalve wanneer men eerst door het uitgedrukte Woord van God verzekerd wordt van Zijn geopenbaarde wil. Christus zegt namelijk tegen de sadduceeën in Matteüs 22:29: “Gij dwaalt, want gij kent de Schriften niet noch de kracht Gods.” Daarom moet men niet kijken naar wat God zeer beslist kán doen, maar naar wat Hij doen wíl. In Psalm 115:3 zegt de dichter: “Onze God is in de hemel, Hij doet al wat Hem behaagt” – en niet: alles wat Hij kan. Tertullianus zegt dan ook: “Gods kunnen is Zijn willen. Wat Hij wil, kan Hij en doet Hij.” En Augustinus merkt hierover op: “God is almachtig, niet omdat Hij alles kan doen, maar omdat alles doen kan wat Hij wil. Er is daarom niets wat Zijn wil kan weerstaan om het te doen, en niets kan Hem beletten.” In deze uitspraken gaat het niet om de absolute almacht waardoor God veel dingen kan doen die Hij echter niet wil doen en dus ook niet doet. Het gaat hier echter om de feitelijke en effectieve almacht, waardoor God alle dingen doet die Hij wil. De wil van God en Zijn feitelijke almacht strekken zich even ver uit, en daarom mogen die beide uitdrukkingen door en voor elkaar worden gebruikt. Daarom mogen we – en dat is heel leerzaam – deze conclusie trekkenGod wil het en daarom kan Hij het ook doen en doet Hij het ook. En ook: God kan het en doet het, en daarom wil Hij het ook. Het is echter ongerijmd om daaruit te concluderen dat God almachtig is en daarom alle dingen doet, ook de dingen die Hij niet wil. Damascenus zegt dan ook: “Hij kan wel alles doen wat Hij wil, maar Hij wil niet alles doen wat Hij kan. Hij kan de wereld wel verderven, maar dat wil Hij niet.” 
 +  - Men mag geen bewijs aanvoeren vanuit Gods almacht om iets te beweren wat tegen Gods Woord ingaat, want God kan Zichzelf niet verloochenen (2 Timoteüs 2:13) en Christus is niet “ja en neen” (2 Korintiërs 1:19). Gods almacht moet men dus niet gebruiken om de hoofdzaken van ons geloof omver te stoten, maar juist om die te bevestigen. 
 +  - Het is niet toegestaan een argument te nemen uit Gods almacht om iets te bevestigen wat zichzelf tegenspreekt. Men kan bijvoorbeeld van iets zeggen dat het er is en er niet is, of dat het er zó is en tegelijk niet zó is. Dat kan echter niet! Daarom zeggen de scholastici ook dat God niet iets zo kan doen dat dingen die dit tegenspreken tegelijk ook waar zijn. Dingen die zichzelf tegenspreken en stellen dat iets er tegelijk is en niet is, getuigen eerder van onmacht en niet van almacht. Deze onmogelijkheid is geen teken van zwakte, maar juist van onmetelijke kracht en standvastigheid. God kan bijvoorbeeld niet sterven, niet zondigen, niet liegen of bedriegen en ook niet bedrogen worden((*Titus 1:2 *Hebreeën 6:18)). Hij kan er ook niet voor zorgen dat wat gedaan is, ongedaan zou zijn; en wat geboren is, ongeboren zou zijn. En als er iets is wat beschreven of bepaald is, kan Hij dat niet ongedaan maken.\\ Als iemand dus zegt dat God simpelweg en onbegrensd alles kan doen, valt daaronder niet alleen het goede maar ook het tegendeel daarvan, namelijk het kwade – terwijl dat alleen het terrein van de duivel is, zoals Theodoretus zegt((In //Dialog//. 3.)).\\ Wat de dingen betreft waarvan gezegd wordt dat ze voor God onmogelijk zijn, zijn sommige gewoonweg niet mogelijk vanwege Gods onveranderlijke natuur, en sommige vanwege een van te voren vastgestelde bepaling vanwege de standvastige en onveranderlijke waarheid van Zijn besluit en wil. God kan wel eenvoudigweg ervoor zorgen dat wat niet is, er komt of dat wat er is, ophoudt er te zijn en dat een lichaam een geest wordt. Hij kan ook uit stenen kinderen van Abraham verwekken((*Matteüs 3:9)), en ervoor zorgen dat een kameel door het oog van een naald gaat. Daarbij laat Hij dat dier niet zijn zoals hij van nature is, maar dan maakt Hij hem zo smal als hij moet zijn om erdoor te kunnen. Zo kan God ook een rijke doen gaan in het Koninkrijk der hemelen, niet door hem zo te laten blijven, maar door hem te veranderen en te leren dat hij zijn vertrouwen alleen op God stelt.\\ Het heeft God behaagd dat Zijn Zoon na het menselijk lichaam te hebben aangenomen, daarom tot in eeuwigheid onze Broeder en ons in alles gelijk blijft. Wat betreft de natuurlijke en wezenlijke werkelijkheid van een lichaam zoals God het geschapen heeft, wil Hij niet dat tegennatuurlijke dingen de menselijke aangenomen natuur in Christus omverwerpen, wegnemen en haar begripsomschrijving te niet doen. Het is dan ook niet mogelijk, zegt Augustinus, dat Hij het zó maakt dat het lichaam van Christus tegelijkertijd werkelijk een lichaam en géén lichaam is, tegelijk een afgebakend en een niet-afgebakend geheel. Dat zijn namelijk dingen die elkaar tegenspreken.\\ Juist dit argument ten aanzien van de almacht van God kan men onze tegenstanders voorhouden. God is immers almachtig, en daarom kan Hij ervoor zorgen dat wij die hier op aarde zijn, het werkelijke lichaam van Christus, dat in de hemel is, genieten en ontvangen. 
 + 
 +==== 64. Is de bewering van onze tegenstanders waar dat toen Christus aan Paulus verscheen op de weg (Handelingen 9:17) en in de gevangenis bij hem stond (Handelingen 23:11), Hij met Zijn lichaam tegelijkertijd zowel in de hemel als op de aarde was? ==== 
 + 
 +Nee, want het was alleen een hemelse verschijning of gezicht, zoals daarover in Handelingen 26:19 gesproken wordt, die niet afhing van de aanwezigheid van Christus’ lichaam op aarde. Er wordt immers niet van Christus gezegd dat Hij op aarde met hem sprak, maar vanuit de hemel. En dat deed Hij óf zonder lichamelijke stem door hem de waarheid krachtig in het hart te drukken óf door een stem uit de hemel die als een donderslag in de oren klonk. Uit Handelingen 23:11 blijkt dat het voor ieder duidelijk genoeg was dat hier sprake was van nachtelijk gezicht dat hem in wakende of slapende toestand verscheen – en dan niet voor zijn ogen maar in zijn verstand. 
 + 
 +Vanwege enkele bijzondere en buitengewone verschijningen moet men niet afwijken van de algemene regel van het geloof, waarbij men gelooft dat Christus met Zijn lichaam in de hemel is en daar zal blijven tot aan het einde van de wereld. Toch kan men niet ontkennen dat Christus op een bepaald ogenblik is waar Hij wil, zoals het Hem in Zijn majesteit en uitnemendheid behaagt. 
 + 
 +==== 65. Maar verloochent men Gods almacht niet heel duidelijk, als men zegt dat Hij in Zijn absolute almacht niet kan bewerkstelligen dat een lichaam met al zijn eigenschappen op andere en verschillende manieren op veel plaatsen tegelijk kan zijn? ==== 
 + 
 +Nee, echt niet. We verdedigen Gods almacht juist door te zeggen dat Hij dat níet kan doen. God is immers zo almachtig en alles vermogend dat Hij niet strijdt tegen de waarheid. Hij kan bijvoorbeeld op geen enkele manier maken dat een ding er op een bepaalde tijd is én niet is; en ook niet dat hetzelfde lichaam zijn eigenschappen behoudt, dus zijn eigen begrensdheid, en dat ditzelfde lichaam op dezelfde tijd op veel verschillende plaatsen tegelijk aanwezig is. In dit verband zegt Cyrillus((In //Lib. de trin.// 5.)) dan ook heel terecht: “Alles kunnen vervullen, door alles heen gaan, en in alles volgen – zult u dat aan een andere natuur dan alleen de goddelijke toeschrijven? Nee, ik niet.” 
 + 
 +==== 66. Wordt die tegenstrijdigheid dan niet weggenomen door de veelheid aan aspecten waarmee men hier te maken heeft? Men kan toch zeggen dat het lichaam van Christus werkelijk in de hemel is voor wat betreft de natuurlijke eigenschappen van een echt lichaam – plaatselijk, zichtbaar en fysiek werkelijk – maar wat Gods almacht betreft óók werkelijk op veel plaatsen of overal of in het Avondmaal aanwezig is? Maar dan sacramenteel, onzichtbaar, bovennatuurlijk, niet aan een plaats gebonden, op een hemelse en wonderbaarlijke manier! Men kan toch ook zeggen dat de menselijke natuur van Christus vanwege haar fysieke eigenschappen concreet en zichtbaar is, maar ten aanzien van de persoonlijke vereniging met Christus niet concreet en onzichtbaar? ==== 
 + 
 +Zo mag men beslist niet spreken, want deze onderscheidingen ten aanzien van het ene en het andere kunnen niet vanuit de Schrift bewezen worden. Vervolgens nemen die onderscheidingen ook de tegenstrijdigheid niet weg, want dan is het alsof iemand zegt dat het lichaam van Christus dood geweest is op de wijze van de dood, en op dezelfde wijze ook levend naar de wijze van de dood maar tegelijk eveneens levend naar de wijze van het leven. Ten slotte nemen die tegenstrijdige wijzen van zijn de tegenstrijdigheid zelf niet weg, want de ene stoot de andere omvér wanneer ze voor hetzelfde object gelden; integendeel, de tegenstrijdigheid wordt er alleen maar door bevestigd! 
 + 
 +Men kan dergelijke van elkaar verschillende aspecten niet als argument gebruiken, waarbij dezelfde zaak werkelijk zó is en tegelijk níet is. Dat voeren onze tegenstanders altijd als argument aan, maar dat doet hen dwalen. Men moet immers geen manier van zijn verzinnen die het wezen van die zaak wegneemt! Daarom kan het aangenomen lichaam van Christus dat fysiek en concreet bestaand is, beslist niet tegelijk werkelijk op veel plaatsen tegelijk zijn, niet fysiek en onmetelijk zijn, ook al is het echt met in onuitsprekelijke heerlijkheid gehuld. God is immers waarachtig en onveranderlijk, en Hij wil niet dat ‘ja’ tegelijkertijd ‘nee’ is, want dat gaat tegen de onveranderlijke basisregel in dat ieder ding is óf er niet is. 
 + 
 +==== 67. Is het hiermee dan niet net als bij het oog? Dat heeft het vermogen om te kunnen zien ook niet in zichzelf, maar omdat het met de ziel verenigd is en in de eenheid daarmee het gezichtsvermogen ontvangt. Ook al heeft het vlees van Christus deze vermogens dan niet in zichzelf, maar het heeft die toch wel echt en waarachtig in de wonderlijke eenheid in God? ==== 
 + 
 +Nee, want hier worden dingen met elkaar vergeleken die geheel en al van elkaar verschillen. Het oog is er namelijk vanuit zichzelf op ingesteld om het eigen natuurlijke en essentiële instrument te zijn waardoor de levende ziel haar gezichtsvermogen tot uiting laat komen, zonder welke ze dat niet kan realiseren. Het lichaam van Christus is er echter níet van nature op ingesteld om een eigen natuurlijk en essentieel instrument te zijn waardoor de goddelijke natuur haar overal tegelijk tegenwoordig-zijn en niet-zichtbaar zijn realiseert, zonder welk die natuur beslist niet overal tegenwoordig of onzichtbaar zou kunnen zijn. 
 + 
 +Vervolgens gaat het niet om het lichaam van Christus op zichzelf of buíten de persoonlijke vereniging met God. Buiten die vereniging om is er immers helemaal geen sprake van het vlees of het lichaam van Christus; het is er nooit geweest en het zal er nooit zijn. 
 + 
 +Bovendien ontvangt een natuur niet iets wat tegen haar zelf ingaat of van haarzelf verschilt. Welnu, daarom is het “zeer verschillend en in zichzelf geheel en al tegenstrijdig om ergens op een bepaalde plaats omschreven te worden als aanwezig, en tegelijk overal te zijn”, zegt Vergilius. Dan zou men moeten zeggen dat de menselijke natuur van Christus een begin heeft in haarzelf en niet in de vereniging van beide naturen. Dan zou ze vanwege haar eigen natuur minder zijn dan de engelen, maar in de vereniging van beide naturen gelijk aan de Vader. Dan is ze ten slotte in haar eigen natuur gestorven, maar in of vanwege of ten aanzien van de vereniging van beide naturen is ze níet gestorven. 
 + 
 +==== 68. Maar behoort men de menselijke rede en de grondregels van de filosofie niet aan de kant te schuiven als er iets over het lichaam van Christus gezegd wordt? ==== 
 + 
 +Nee, want voor zover de menselijke rede of het menselijk verstand na de wedergeboorte geestelijk geworden is, geeft ze aan de schepselen een getuigenis dat wáár is en leert ze ons ten aanzien van het menselijk lichaam goede en zuivere uitgangspunten. Er staat immers geschreven: “Weest niet als een paard, als een muildier zonder verstand” (Psalm 32:9). Bovendien is God de Auteur en de Oorzaak van alle waarheid, of het nu over redelijke, zedelijke of natuurlijke dingen gaat. Ja, toen Christus na Zijn opstanding wilde bewijzen dat het écht Zijn lichaam was, gebruikte Hij de zichtbaarheid en de tastbaarheid ervan als bewijs; Hij beriep Zich dus op het gezicht en gevoel en het aanraken van de discipelen.((*Lucas 24:39)) Zo mag men uit elke aanwezigheid van brood tijdens het Avondmaal echt wel vaststellen dat het om écht brood gaat. Alle zintuigen bevestigen dit immers, en die kunnen toch niet allemaal tegelijk bedrogen worden! Of het zou moeten zijn dat ze in een waan gehouden worden, zoals de twee discipelen die dachten dat de Here een vreemdeling op reis was, en zoals Maria van Magdala, die dacht dat Hij de hovenier was.((*Lucas 24:16 *Johannes 20:15)) 
 + 
 +==== 69. Moet men niet stellen dat het lichaam van Christus overal is, omdat het anders gescheiden wordt van de goddelijke natuur die ook overal is en waarmee het toch persoonlijk verenigd is? Of heeft het lichaam van de Here het juist aan die vereniging te danken dat het overal is waar het Woord is? ==== 
 + 
 +Helemaal niet! Er kunnen dingen zijn die op gelijke manier met elkaar verenigd zijn, waardoor het ene zich niet verder uitstrekt dan het andere, en het ene niet ergens kan zijn waar het andere niet is. Als het ene zich echter verder uitstrekt dan het andere, moet het grootste dáár zijn waar het kleinste is, maar dat geldt niet andersom, zoals men kan zien bij een ring met een edelsteen. Welnu, omdat de goddelijke natuur van Christus Zijn menselijke natuur vér te boven gaat, is wel Zijn godheid dáár waar Zijn menselijke natuur is, maar dat geldt niet andersom. 
 + 
 +De persoonlijke vereniging van Christus’ goddelijke en menselijke natuur geeft ook geen gelijkmaking met of opgaan in de goddelijke natuur of een uitstorten van de goddelijke eigenschappen in de menselijke natuur, zodat die dezelfde eigenschappen heeft als de goddelijke natuur. Nee, het is zó’n vereniging dat de menselijke natuur in de Persoon van het Woord bestaat, zodat ze bij wijze van spreken daarvan een onderdeel is en niet op zichzelf bestaat of buiten het Woord om. Augustinus zegt daarom: “Hieruit volgt niet dat hetgeen in God is, overal als God is.” 
 + 
 +Vervolgens weten we dat Christus’ godheid in haar geheel overal is; ze is dus niet ergens gedeeltelijk en ook niet in één plaats. Daarom kan het ook niet zo zijn dat de menselijke natuur die Christus aangenomen heeft, ergens is waar de goddelijke natuur níet is. Het is echter wel zo dat deze menselijke natuur – zoals Zijn nooit te verbreken waarheid dat met zich meebrengt – op haar bepaalde plaats is gesteld. 
 + 
 +Het lichaam van de zon en haar licht zijn natuurlijk heel nauw met elkaar verbonden, maar toch komt het lichaam van de zon niet werkelijk op alle plaatsen waar het licht zich verspreidt. Op dezelfde manier zijn ook het oog en het licht met elkaar verbonden, maar het gezichtsvermogen komt tot veel plaatsen waar het oog zelf niet komt. 
 + 
 +Ten slotte hebben de oude kerkvaders op het concilie van Chalcedonië heel terecht gezegd dat het onderscheid tussen de naturen van Christus vanwege de persoonlijke vereniging [van beide naturen] niet is weggenomen, maar dat daardoor juist veel meer de kenmerkende eigenschap van beide naturen die in die éne zelfstandige Persoon samenkomen, behouden wordt. 
 + 
 +==== 70. Als Christus in Johannes 3:13 zegt: “Niemand is opgevaren naar de hemel, dan die uit de hemel nedergedaald is, de Zoon des mensen” – betekent dat dan dat Zijn menselijke natuur, die op de aarde was, tegelijk ook in de hemel was? ==== 
 + 
 +Nee, want de “Zoon des mensen” duidt hier de hele Persoon van Christus aan – Hij die Gods Zoon is. De menselijke natuur moet hier alleen opgevat worden als het deel van die Persoon dat uit de maagd Maria is aangenomen. Van deze Persoon wordt gezegd dat Hij niet alleen mens maar ook God is; het is dus heel vreemd om dit alleen op de menselijke natuur te betrekken. Dan zou men ook immers ook kunnen zeggen dat de menselijke natuur er al voor Abraham was éér ze in het lichaam van een vrouw ontvangen werd. 
 + 
 +Het is zeer zeker zó dat de Zoon des mensen in gelijke mate in de hemel was toen Hij op aarde sprak, nadat Hij vanuit de hemel was neergedaald. Christus spreekt over hetzelfde subject, namelijk de Zoon des mensen, dat Hij uit de hemel is neergedaald – dezelfde over wie Hij ook gezegd dat Hij in de hemel was. Als er gezegd wordt dat de Zoon des mensen uit de hemel is neergedaald, gaat het niet over de neerdaling van zijn lichaam uit de hemel, maar dat zijn goddelijke natuur uit de hemel afkomstig is en menselijke vlees of lichaam heeft aangenomen. Daarom kan er gezegd worden dat de Zoon des mensen in de hemel was terwijl Hij ook op de aarde was. Dat betekent niet dat de menselijke natuur van de Zoon in de hemel was, maar wél zijn goddelijke, die altijd hemel en aarde vervult. Het gaat hier om een metonymische manier van spreken, waarbij het geheel bedoeld wordt en een deel ervan de naam krijgt van het geheel – zo zegt Cassianus.((In boek 6, hoofdstuk 6.)) 
 + 
 +==== 71. Is het niet verkeerd om de natuur van een verheerlijkt lichaam dat toch wel geestelijk genoemd mag worden, onder de wetten van de gewone [menselijke] natuur te plaatsen? ==== 
 + 
 +Op geen enkele manier! De heerlijkheid heeft de werkelijkheid van het lichaam immers niet opgeheven en dat lichaam ook niet in een geest veranderd, maar wel – zoals Augustinus zegt – geheel en al aan de Geest onderworpen.((*Lucas 24:36 *Handelingen 1:9-11 *Handelingen 7:55-56 Zie ook Augustinus, De Stad Gods, boek 13 hoofdstuk 20.)) 
 + 
 +==== 72. Bedoelen de rechtzinnige kerkvaders het letterlijk als ze schrijven dat het brood dat de Here aan de discipelen gaf, wel niet in gedaante veranderd is maar wel in natuur en door de almacht van het Woord vlees geworden is? Denk bijvoorbeeld aan Cyprianus, die in een preek over het avondmaal zegt dat Christus zichzelf in de handen had. Of denk aan Augustinus, die ergens zegt dat het lichaam van de Here in onze mond komt, dat onze tong bebloed wordt door het bloed van Christus en dat Christus Zelf in deze handelingen gezien, getast en gebroken wordt, en dat we met onze tanden in het vlees van Christus bijten? ==== 
 + 
 +Nee. Ons verstand en onze ervaring leren immers het tegendeel. Deze dingen kunnen niet in letterlijke zin gezegd worden, en als dat wel gebeurt, begaat men een grote godslastering zoals die van de mensen in Kafarnaüm. De manier van spreken van deze kerkvaders is dus figuurlijk; daarbij worden de begrippen van het lichaam en bloed en wat ze met zich meebrengen aan het brood en de wijn toegeschreven, en andersom gebeurt dat met de tekenen [van brood en wijn] aan het lichaam en bloed van Christus. Die manier van spreken is bedoeld – al klinkt het wat al te concreet en al gaat het wat al te ver – om daardoor de waarde van het sacrament voor de aanwezigen aan te prijzen. Door deze figuurlijke en beeldende manier van spreken wil men te kennen geven hoe zeker en hoe groot de verborgenheid is van onze gemeenschap met Christus – als een geestelijk eten van Christus, waarbij wij vlees zijn van Zíjn vlees en been van Zíjn benen. Dan zijn we dus werkelijk één met Hem geworden en delen we in al Zijn genadegaven.((*Efeze 5:30)) Op een andere plaats zegt Augustinus((In //Epist. in Ioan//. tract. 1.)) ook: “Wij kunnen naar Christus die in de hemel is, niet met onze hand reiken, maar we kunnen wel door het geloof bij Hem komen.” En in //Tract. in Ioan.// 50 zegt hij: “Het lichaam van Christus is naar de hemel gegaan. Iemand zou dan kunnen vragen: Hoe zal ik met mijn handen tot aan de hemel reiken, zodat ik Hem die daar zit, kan vasthouden? Zend uw geloof naar Hem en dan hebt u Hem.” in [zijn commentaar op] Psalm 73 schrijft hij dat hij Hem als het ware in zijn hand hield, omdat hij het sacrament van Christus’ lichaam in de hand hield. 
 + 
 +Cyprianus zegt dat de sacramenten de namen dragen van de dingen die ze betekenen. En de al genoemde Augustinus zegt eveneens: “Verwonder u er niet over dat het teken soms de naam krijgt van wat het betekent; zo wordt de steen Christus genoemd, omdat ze Hem uitbeeldt.” Daarom zeggen we ook met Cyprianus dat de gedaante, de uitwendige vorm van brood en wijn niet verandert, maar dat het wezen van het brood en de wijn veranderd wordt in het sacrament van het lichaam en bloed van de Here – wat ze tevoren niet waren. Ook Chrysostomos drukt zich zo uit: “Wat eigen is aan de tekenen, schrijft de apostel toe aan de betekende zaak, met name voor zover dat het geloof en het inzicht van de ziel betreft.” 
 + 
 +//Wat bedoelen de oude kerkvaders als ze geheel in grote verwondering zijn over de verborgenheid van het Avondmaal, als ze dat een verborgenheid noemen waarvoor men hoort te beven; als ze daarvoor het geloof hoog nodig achten; als ze Gods macht daarin erkennen en grootmaken; als ze zeggen dat men in het lichaam van Christus niet moet letten op de natuurlijke orde; en als ze aan de tekenen enige verandering toeschrijven?// 
 + 
 +Zij maken hiermee duidelijk dat die verandering van de bestanddelen uit genade plaatsvindt; en dan geldt dat niet zozeer wat in wezenlijke zin hun eigen en natuurlijke materie en vorm betreft, maar het heeft wel te maken met hun bijzondere aard, dus dat wat hun eerste werk, hun doel en hun gebruik is. Die verandering is dan ook de heiliging, de bestemming of het overbrengen van de tekenen van het gewone gebruik naar het heilige en verborgen gebruik dat de verzegeling en het getuigenis van het eeuwige leven geeft. De bestanddelen voeden nu niet alleen het lichaam voor dit leven zoals dat aan onze gewone tafel gebeurt, en geven hun zegeningen; maar ze voeden ook de ziel vanwege Gods instelling, omdat ze sacramenten zijn van het lichaam en bloed van Christus om voor ons vaste en stellige onderpanden te zijn van het lichaam en bloed van Christus en dus van het eeuwige leven dat uit Hem in ons overvloeit. Daarom spreekt Paulus niet eenvoudigweg over Avondmaal en drinkbeker, maar over het Avondmaal en de drinkbeker des Heren. En in 1 Korintiërs 10:4 spreekt hij over een geestelijke rots waaruit de Israëlieten in de woestijn dronken. 
 + 
 +Theodoretus zegt dan ook: “De Heer noemt de zichtbare tekenen zijn lichaam en bloed, niet omdat het karakter daarvan verandert, maar omdat Hij genade schenkt aan wat natuurlijk is.” De natuur ontvangt dus de genade, waardoor de bestanddelen sacramenten of geestelijke substanties worden. Dat wil zeggen dat ze uitwendige middelen en werktuigen van de Heilige Geest worden om de gemeenschap met Christus in ons te versterken, te behouden en te vermeerderen. 
 + 
 +De kerkvaders verwonderen zich over deze sacramentele, niet-wezenlijke verandering omdat die wonderlijk en bovennatuurlijk is – en die verwondering is heel terecht! Zonder Gods macht kan immers geen aardse en vergankelijke substantie die eigenlijk bedoeld is om het lichaam te voeden, iets heiligs voor ons worden, namelijk hemels en geestelijk voedsel. Het is geen werk van de natuur dat deze tekenen ons hart daadwerkelijk en met kracht ontroeren, en ons het lichaam en bloed des Heren aanbieden om door ons met het hart en door het geloof aangenomen te worden. Zo is het ook geen werk van de natuur dat het water een bad van wedergeboorte wordt. 
 + 
 +Deze sacramentele verandering is echter niet wonderlijker of onuitsprekelijker dan een onverbroken zegel op een openbare brief. Het verschil is dat het hier gaat om een goddelijke instelling die vanwege goddelijke zaken is ingesteld, en dat [die brief] een menselijke instelling is om menselijke zaken met kracht te bevestigen. Augustinus zegt dan ook dat de sacramenten wel achtenswaardig zijn, maar niet wonderlijk alsof ze over wonderbaarlijke zaken gaan. 
 + 
 +Vervolgens zeggen dezelfde kerkvaders dat ten aanzien van deze zaken vooral het geloof noodzakelijk is, want daardoor houden we het wáár dat het brood het lichaam des Heren is; dat wil zeggen: dat wij werkelijk door het wettig gebruik van het brood deel krijgen aan het lichaam van Christus. 
 + 
 +Ten slotte geven de kerkvaders hiermee aan dat de onuitsprekelijke en werkelijk wonderlijke gemeenschap die we met Christus hebben, hierdoor bekrachtigd wordt – en daarvoor moeten we niet kijken naar de orde van de natuur, omdat het hier gaat om zaken die alle menselijk verstand te boven gaan. 
 + 
 +==== 73. Men spreekt toch gewoon over een ijzeren mes als van vuur, over een kind in de wieg en over wijn in het vat, en dergelijke; en dan heeft men het gewoon over vuur, over een kind en over wijn. Maar in Deuteronomium 12:23 staat dat het bloed de ziel is, omdat de ziel daarin is. Door die manier van spreken wordt van de toegeschreven eigenschap duidelijk gezegd dat ze aanwezig is. Moeten de woorden van Christus dan niet zo opgevat worden dat zijn lichamelijke tegenwoordigheid dáár is waar het brood is? ==== 
 + 
 +Nee, want het vuur maakt het ijzer wel gloeiend en het dringt in heel dat ijzer ook door, maar het verandert het wezenlijke van het ijzer niet – aldus Theodoretus((In Dialog. 2, pag19.)). In een gloeiend zwaard behoudt het vuur wel het vermogen van de hitte, zoals het ijzeren mes dat heeft om te snijden. Damascenus((In Lib. 2. cap. 15.)) zegt: Het ijzeren mes heeft niet het vermogen van het vuur, want het is de taak van het vuur om te branden, zoals het ijzeren mes de taak heeft om te snijden. Met dit beeld hebben de oude kerkvaders de nauwe vereniging van de twee naturen van Christus willen verklaren, zonder die te vermengen en de eigenschappen van de goddelijke natuur werkelijk in de menselijke natuur te laten overvloeien. 
 + 
 +Het ene kan niet met het andere vergeleken worden. Hierboven was sprake van natuurlijke manieren van eenwording, waarbij nieuwe hoedanigheden aan iets worden toegevoegd, of de ene zelfstandigheid met de andere samengaat. Maar hier, bij de instelling van het sacrament door Christus, is alles bovennatuurlijk.\\ 
 +Bovendien is Christus in het Avondmaal er niet om het brood, maar om de mens. Christus heeft de woorden “dit is mijn lichaam” niet gesproken vanwege het brood alsof Hij dat wezenlijk had willen veranderen of zijn lichaam aan het brood had willen meedelen. Nee, Hij heeft de discipelen de belofte gedaan dat zijn lichaam met ons is, waardoor Hij ons als zijn ledematen met Hem verenigt. 
 + 
 +==== 74. Wat is dan de eigenlijke betekenis en bedoeling van de woorden bij het Avondmaal des Heren? ==== 
 + 
 +Het brood dat Christus met Zijn handen brak en aan de discipelen gaf, is zoals Hij zei “mijn eigen lichaam”. Maar dat is het niet wezenlijk, maar op een verborgen manier of anders gezegd door een sacramentele belofte. Het is een geestelijke aanduiding van iets dat niet denkbeeldig is maar waarachtig en werkelijk. Paulus spreekt hierover in 1 Korintiërs 10:16: “Het brood dat wij breken, [is] een gemeenschap met het lichaam van Christus.” Dat wil zeggen: het is een zegel en krachtig onderpand, een werktuig of middel waardoor gemeenschap met het lichaam van Christus geoefend wordt. 
 + 
 +Deze uitleg bevestigt Augustinus als hij zegt: “De Heere is er niet voor teruggeschrokken om te zeggen: 'Dit is mijn lichaam', toen Hij het teken van zijn lichaam gaf.”((Contra Adimantum, hoofdstuk 12. [In dit verweerschrift keert Augustinus zich tegen de Manicheeër Adda.])) En Tertullianus zegt: “Van het brood dat Hij nam en aan de discipelen gaf, heeft Hij zijn lichaam gemaakt, toen Hij zei: Dit is mijn lichaam, dat wil zeggen: een //afbeelding// van mijn lichaam.” 
 + 
 +De woorden “Deze drinkbeker is mijn bloed” leggen we ook niet anders uit. De zin en bedoeling van Christus’ woorden is dus deze: zo dikwijls jullie, die mijn discipelen zijn en in Mij geloven, dit brood eten en deze drinkbeker drinken, zal het voor jullie een duidelijk gedenkteken en een getuigenis zijn, dat jullie met mijn lichaam dat voor jullie overgegeven is, en met mijn bloed dat voor jullie uitgestort is, werkelijk – maar dus wel op een geestelijke manier – gevoed worden tot het eeuwige leven. 
 + 
 +==== 75. Waarom heeft de Here de manier van spreken “Dit is mijn lichaam” en “Dit is mijn bloed” liever willen gebruiken dan te zeggen: “Dit betekent mijn lichaam en mijn bloed”? ====  
 + 
 +Omdat het woord “betekent” voor Hem terecht wat te weinig zeggend lijkt geweest te zijn. Hij heeft uitdrukkelijk willen duidelijk maken dat de tekenen niet voorgesteld worden om die aan te merken zoals ze op zichzelf zijn. Hij wil juist dat degene die ze ontvangt, met de ogen van het geloof de zaken die daardoor worden uitgebeeld in deze tekenen zal zien en op een geestelijke wijze zal aannemen– alsof het brood en de wijn geen tekenen waren van die zaken, maar de zaken zelf. 
 + 
 +==== 76. Maar als men ontkent dat het lichaam van Christus in het brood van het Avondmaal is, zegt men dan niet dat Christus Zelf in zijn Avondmaal niet werkelijk aanwezig is? ==== 
 + 
 +Nee; we moeten echter wel zeggen dat de gehele Christus in het Avondmaal aanwezig is, maar niet het geheel van Christus. De mens Christus is werkelijk tegenwoordig: 
 + 
 +  - Met de genade en de kracht van zijn Geest; zie Matteüs 18:20: “Waar twee of drie vergaderd zijn in mijn naam, daar ben ik in hun midden.” 
 +  - Met zijn macht en majesteit.((*Matteüs 28:18-20)) 
 +  - Daardoor is Hij wel met zijn lichaam van ons verwijderd, want Hij is tot boven de hemel verheven; maar toch is Hij met zijn kracht geheel tegenwoordig, waardoor Hij Zichzelf en al zijn genadegaven door het geloof werkelijk op een geestelijke wijze aan ons meedeelt. 
 +  - Hij heft de harten van de gelovigen door de belofte van het evangelie op tot in de hemel, zodat ze daar in het hemelse heiligdom het offer dat aan het kruis is geslacht, zullen zien en daarmee door het geloof worden gevoed. 
 +  - Ongetwijfeld doet Christus dus werkelijk en helemaal wat Hij beloofd heeft. 
 + 
 +==== 77. Is het lichaam van Christus dan niet wezenlijk en werkelijk in het Avondmaal? ==== 
 + 
 +Ja, dat wel! Het is echter niet zo dat het gehele wezen, dus zowel de stof als de vorm van het brood en de wijn in het lichaam en bloed van de Here verandert, of in het brood wordt opgesloten, of dat aanneemt, of daar concreet in bestaat – zoals een kind dat in de wieg ligt. Het is namelijk niet tegenwoordig in de uitwendige tekenen door er één mee te zijn of zonder in plaatselijke zin ruimte in te nemen. Het is ook niet op de plaats waar het brood is, en evenmin bij het lichaam van de mensen, en het wordt dus ook niet in hun mond genomen. Wat plaats betreft, is het lichaam van Christus immers in de hemel. 
 + 
 +Het is echter wel tegenwoordig voor de ziel van de gelovigen en in het geloof van de mens die het Heilig Avondmaal van Christus op een wettige manier gebruiktHet is namelijk de kracht van het geloof dat de dingen heel nauw met elkaar verenigt, hoe ver ze plaatselijk ook van elkaar gescheiden zijn. Daarmee verwerpen we de concrete en levendmakende aanwezigheid van het lichaam van Christus in het Avondmaal niet, en evenmin de gemeenschap die de gelovigen in de bediening van het sacrament met Hem hebben. We ontkennen alleen de manier waarop die tegenwoordigheid gestalte krijgt, zoals het verzinsel dat ze in het brood is. 
 + 
 +==== 78. Spreekt het elkaar niet tegen als men zegt: Christus is lichamelijk in de hemel én Christus is met zijn lichaam en bloed aanwezig in het Avondmaal? ==== 
 + 
 +Nee, toch niet. Als we het namelijk echt goed begrijpen, zien we dat die tegenwoordigheid geen betrekking heeft op de plaats van het brood, maar op de gemeenschap met de mens, die door de handelingen van het Avondmaal meegedeeld en verzegeld wordt. 
 + 
 +==== 79. Wordt het Avondmaal van Christus niet in waarde verminderd als men het ervoor houdt dat het lichaam van Christus net zo ver verwijderd is van de sacramentele handeling als de hemel van de aarde? ==== 
 + 
 +Helemaal niet. Het lichaam en bloed van Christus zijn niet zomaar dingen op zichzelf; in deze sacramentele verborgenheid worden ze echter niet opgevat als een gave voor het lichaam, maar voor de geest; niet voor de uitwendige zintuigen, maar voor het geloof – om ze zo alleen met de ziel in geloof te eten en te drinken. De dingen die men hoort, komen tot ons door het gehoor; en wat men ziet, ontvangt men door het gezichtsvermogen – en zo krijgt men ook de dingen die men begrijpt door het verstand, en die men gelooft door het geloof. Deze laatste dingen zijn ook niet in gelijke mate in stoffelijke voorwerpen te vinden. Wat men door het geloof ontvangt, is immers veel zekerder dan wat men uitwendig en zintuigelijk of begripsmatig verkrijgt. Paulus geeft aan hoe het geloof een bepaald iets aanwezig kan laten zijn door het geloof, als hij in Galaten 3:1 zegt dat Christus hun voor ogen is geschilderd en onder hen is gekruisigd. 
 + 
 +==== 80. Zijn de aardse en de hemelse gaven op dezelfde manier in het Avondmaal aanwezig? ==== 
 + 
 +Nee, want Christus is in het zegel van Zijn genade niet anders tegenwoordig dan in het woord of de belofte van die genade. Christus is in het Woord, in de doop en in heel het dienstbetoon van de kerk alleen op een geestelijke manier aanwezig en niet op lichamelijke manier hier-en-nu. Hij wordt in de stem van de dienaar die spreekt, niet opgesloten en evenmin in de sacramentele tekenen of onderpanden. Paulus zegt immers in 2 Korintiërs 5:6-7 dat wij wel ‘in het lichaam ons verblijf hebben’, maar toch ‘bij de Here onze intrek nemen’, ‘want wij wandelen in het geloof, niet in aanschouwen’ – en dat doen we door de Geest (vgl. vs. 16). In Kolossenzen 3:1 lezen we hetzelfde, namelijk dat Christus hierboven is, en in 1 Tessalonicenzen 4:16, dat Christus op de dag van het oordeel zal ‘nederdalen van de hemel’. Hij zal niet dagelijks en op elk ogenblik van de dag komen, maar anders dan Hij opgevaren is – namelijk niet zichtbaar en niet nader omschreven – zal Hij op dezelfde manier terugkeren als ze Hem naar de hemel hebben zien opvaren.((*Handelingen 1:11)) Daarom ook is Christus in het Avondmaal op een geestelijke manier aanwezig – een aanwezigheid die men hemels, goddelijk en bovennatuurlijk zou mogen noemen en niet natuurlijk of lichamelijk. 
 + 
 +==== 81. Wat of wie is dan de betekende zaak in het Avondmaal van de Here? ==== 
 + 
 +Dat is Christus Zelf, die zich met al zijn weldaden op een geestelijke manier aan ons aanbiedt om Hem door het geloof aan te nemen. We krijgen in het Avondmaal niet alleen deel aan de kracht, de weldaden en de gaven van Christus, maar wezenlijk ook aan het levendmakende lichaam van Christus. 
 + 
 +==== 82. Hoe moeten we de woorden “lichaam” en “bloed” opvatten in de woorden: “Dit is mijn lichaam, en dit is mijn bloed’? ==== 
 + 
 +Niet als het symbool dat sommige kerkvaders het sacramentele lichaam noemen; dat wil zeggen het lichaam zoals het op sacramentele manier wordt opgevat, zoals men bijvoorbeeld zegt dat het lichaam van de Here gezien wordt, getast of gegeten, een lichaam dat op de aarde valt, geschapen is en ook weer verteert. En ook niet het verborgen lichaam zoals de gemeente genoemd wordt((*Efeze 5:30)), want dan zouden de gelovigen als het ware de gemeente eten. We willen natuurlijk niet ontkennen dat het verborgen lichaam door de tekenen van brood en wijn worden uitgebeeld – wat ook [in de Schrift] is vastgelegd en bekrachtigd((*1 Korintiërs 10:16)) – maar dan wel op de wijze van een vergelijking, waarbij de tekenen zien op heel de Mens Christus, en geheel en al op het ware en natuurlijke lichaam van Christus, dat voor ons overgegeven, gekruisigd en begraven is; op zijn bloed zoals Hij dat voor ons uitgestort heeft; en op zijn ware ziel, ja, op heel de Persoon Christus. Zijn mensheid kan immers zonder de godheid van het Woord dat het leven zelf en de fontein van het leven is((*Johannes 1:4)), niet voor ons het brood des levens zijn. Zijn mensheid kan van het Woord niet worden afgescheiden, en die mensheid kan ook niet bestaan zonder de godheid, en Zijn genadegaven kunnen er niet zijn zonder heel zijn Persoon. Daarom wordt het ene niet zonder het andere gegeven of ontvangen. 
 + 
 +==== 83. Ontvangen we in het Avondmaal des Heren als de betekende zaak van het sacrament alleen de verdiensten, de zaligmakende kracht van Zijn gaven of de weldaden van Christus, zonder dat we Christus Zelf lichamelijk ontvangen, dus zonder de gemeenschap met Christus Zelf en al zijn weldaden? ==== 
 + 
 +We ontvangen Christus Zelf met al zijn weldaden, zoals die ons zowel door toerekening als werkelijk en op een duidelijke manier geschonken worden. 
 + 
 +  - Christus is als de ene God en Mens het levendmakende brood door Wie het eeuwige leven tot ons komt((*Johannes 6:51)). Dat wordt door hen die een oprecht en waar geloof hebben op een geestelijke manier gegeten. 
 +  - Brood en wijn zijn niet alleen heilige tekenen van de dood en de weldaden van Christus, maar ook van zijn lichaam en bloed. 
 +  - Paulus bevestigt dit ook heel uitdrukkelijk((*1 Korintiërs 10:15 e.v.)); wij moeten deel hebben aan het lichaam en bloed van Christus om zijn weldaden te kunnen ontvangen. Deze weldaden en de levendmakende kracht die onze ziel ondersteunt tot het eeuwige leven, kunnen niet gescheiden worden van het lichaam en bloed van Christus waarin ze zich bevinden, en dus ook niet van Christus Zelf.((*1 Johannes 5:11)) Het is als het resultaat van iets dat door bepaalde oorzaak ontstaat, of als een inherente eigenschap die bij een bepaald voorwerp hoort. Het is zoals Cyrillus zegt: “De Geest in Christus is heel nauw met Zijn lichaam verenigd, en het lichaam met zijn Geest.” Wij kunnen dus het ene niet zonder het andere aannemen – niet in een eenvoudig woord en ook niet in de sacramenten. 
 +  - Hij die de belofte van het evangelie door het geloof omhelst, heeft deel aan Christus.((*Hebreeën 3:14)) 
 +  - De woorden van Christus maken dit zelf al heel duidelijk: “Neemt, eet, dat is mijn lichaam.” Daarom is het nodig dat het lichaam van Christus door de gelovigen genomen en gegeten wordt. 
 +  - De ware gemeenschap met Christus, God en mens, wordt in de doop bekrachtigd. Dan moet men het ook voor wáár houden dat dit ook in het Avondmaal gebeurt. 
 +  - De overeenkomst met het nemen en eten van de brood en de wijn vervalt als men Christus Zelf niet op een geestelijke manier ontvangt. Het is dan ook nodig om het brood zelf te eten, als men het effect van de voeding die in het brood is, wil ontvangen. 
 +  - Wij sterven in Adam, omdat we met hem in algemeen menselijke zin verenigd zijn; en zo leven wij ook in geestelijke zin uit Christus, en ontvangen het leven uit Hem vanwege deze geestelijke gemeenschap met Christus. 
 +  - Er zijn verschillende plaatsen in de Schrift waar gesteld wordt dat de gemeente het lichaam is van een Hoofd. Het is daarom ondenkbaar en dus ook onbestaanbaar dat het leven vanuit het Hoofd in het lichaam komt zónder met elkaar verenigd te zijn. 
 +  - Mensen die aan het wezen van de zaak voorbijgaan en aan de feiten blijven hangen, behoren in geen enkele tak van wetenschap geduld te worden. Nu worden de dood van Christus en zijn weldaden onder de feiten geteld; en het zou dan ook heel vreemd en ongehoord zijn om alleen over de weldaden te spreken en niet over Christus Zelf. 
 + 
 +Als bredere verklaring zeggen we hierbij nog dat in het eenvoudige woord, in het gepredikte woord Christus door middel van de stem verkondigd en met de oren beluisterd wordt. Maar Christus Zelf, die door het gepredikte woord wordt verkondigd, wordt alleen maar met een gelovig verstand aangenomen. Het lichaam wordt in de doop wel met water besprengd, maar de gelovige ziel wordt met het bloed [van Christus] gereinigd – en dit wordt door het water duidelijk gemaakt. Zo wordt ook in het Avondmaal het lichaam wel gevoed met het brood en de wijn, maar de ziel van de gelovige wordt alleen gevoed met het vlees en bloed van de Here, zoals Tertullianus zegt. 
 + 
 +Er is in het Avondmaal dus wel een eten met het lichaam, maar toch is het geen lichamelijk eten, maar een geestelijk eten in het geloof, omdat de vereniging met Christus geestelijk, verborgen en bovennatuurlijk is – een vereniging die plaatsvindt door het geloof en in de kracht van de Heilige Geest. Ook de tegenwoordigheid van het lichaam van Christus is dus geestelijk. Zoals ons gezichtsvermogen in één ogenblik met de zon als fysiek hemellichaam wordt ‘verenigd’, zo wordt in veel sterker mate ons geloof met Christus Zelf verenigd, met zijn lichaam dat in de hemel is. 
 + 
 +==== 84. Is het toegestaan om te zeggen: Het lichaam van Christus wordt met het brood gegeven? ==== 
 + 
 +We kunnen daar niets tegenin brengen als men het woordje “met” opvat als: terwijl – dus: wanneer de gelovigen het Avondmaal gebruiken. Dan betekent dat: als een gelovige het Avondmaal gebruikt, dus het brood en de wijn van de Here eet en drinkt, krijgt hij niet alleen deel aan de aardse gaven, maar ook aan de hemelse, namelijk het lichaam en het bloed van Christus. Maar als men met dat woordje “met” ook //in// of //onder// bedoelt om daarmee te willen zeggen dat het lichaam van Christus onzichtbaar aanwezig is //in//, //met// en //onder// het brood, dan verwerpen we dat mede-aanwezig zijn heel terecht. Dan zouden we immers bedoelen dat het lichaam van Christus lichamelijk aanwezig is en niet door ruimte en plaats daarvan gescheiden. Dit laatste wordt door de woorden van Christus namelijk niet bedoeld, en als men rechtzinnig wil blijven, kan die conclusie daarom niet getrokken worden. 
 + 
 +==== 85. Hoe vaak is er bij het gebruiken van het Avondmaal des Heren sprake van een bepaalde samenvoeging? ==== 
 + 
 +Tweemaal. De eerste is die van het lichaam en bloed van Christus met het brood en de wijn – dit wordt een sacramentele vereniging genoemd, en die behoort tot de vormgeving van het sacrament. De andere is de vereniging van het lichaam en bloed van Christus met de gelovigen die – in geestelijke zin – de gemeenschap of het deelhebben aan en het genieten van het lichaam en bloed van Christus wordt genoemd. Deze wordt ons meegedeeld onder de tekenen van het Heilig Avondmaal, en geeft ook het doel van het sacrament aan. 
 + 
 +Men moet wat dit betreft echter niet gaan verzinnen dat er een vermenging of een overstorten van het vlees van Christus in onze ziel plaatsvindt. Het is namelijk voldoende dat Christus vanuit het wezen van zijn vlees het leven in onze ziel overbrengt, oftewel zijn eigen leven in ons ziel – al betekent dat niet dat het vlees van Christus in ons wordt opgenomen. 
 + 
 +==== 86. Hoe zijn de tekenen in het Avondmaal des Heren verenigd met de betekende zaak? ==== 
 + 
 +Niet op een natuurlijke manier, in die zin dat de betekende zaak op dezelfde plaats als het teken aanwezig is. Daarvoor zijn de volgende redenen: 
 + 
 +  - De woorden van de instelling kunnen deze interpretatie beslist niet ondersteunen. 
 +  - Het is ook duidelijk dat Christus Zelf daadwerkelijk, lichamelijk en op die bepaalde plaats aan de tafel zat met zijn discipelen
 +  - De sacramenten zijn niet ingesteld om een soort schuilplaatsen van de betekende zaak te zijn, maar ze zijn krachtige tekenen en zegels om te gedenken aan dingen die, zoals Augustinus zegt, op wat anders betrekking hebben en wat anders betekenen. 
 + 
 +Krachtens Gods instelling zijn het teken en de betekende zaak één door de verhouding waarin ze tot elkaar staan, want Beda zegt: “Het brood ziet op een verborgen manier op het lichaam van Christus en de wijn op zijn bloed.” In geestelijke zin worden ze ons beide tegelijk gegeven om ze door het geloof tot ons te nemende tekenen door hen die het Avondmaal op een wettige manier bedienen, en de betekende zaak door de Vader en de Zoon Christus en door de werking van de Heilige Geest. 
 + 
 +==== 87. Aristoteles leert in Boek 5 , hoofdstuk 6, over de metafysica dat vier soorten dingen één zijn, namelijk het getal, de soort, het geslacht en de analogie of overeenkomst. Hoe moeten we in dit verband het brood van Christus’ lichaam zien? ==== 
 + 
 +We moeten in dit verband niet aan getal, soort of geslacht denken, maar aan analogie of overeenkomst en een zekere gelijkheid. Terwijl het over verschillende dingen gaat, maar door een bepaalde gelijkheid kan over van elkaar verschillende dingen gezegd worden dat ze één zijn. De filosoof zegt dan ook: “De dingen die op elkaar gelijken, worden door analogie of overeenkomst één genoemd.” Daarom zijn het brood en het lichaam van Christus of het “brood des levens” door overeenkomst één, omdat ze ons beide voeden – het brood voedt ons lichaam, en het lichaam van Christus de gelovige ziel. Daarom zijn ook de wijn die de Here gebruikte en zijn bloed door een zekere gelijkheid één, omdat ze de dorst wegnemen en ons verkwikken – de wijn ons lichaam en het bloed de gelovige ziel. 
 + 
 +==== 88. Maar is hier geen sprake van de bovennatuurlijke eenheid waarmee Christus’ godheid en zijn mensheid in één Persoon verenigd zijn? God heeft Zich soms immers op een wondere manier geopenbaard als Hij een zichtbare gedaante aannam, of aan Mozes in een vuurvlam verscheen; en als de Heilige Geest in de gedaante van een duif op Christus neerdaalde (Matteüs 3:16), of door het blazen van Christus of door tongen als van vuur werd gegeven. ==== 
 + 
 +Nee, dat is niet het geval. Want die vereniging in één Persoon en de sacramentele eenheid verschillen heel veel van elkaar. Bovendien zou de kwaliteit van het brood heel wat beter zijn dan die van de gelovigen, met wie het lichaam van Christus niet persoonlijk maar alleen op een verborgen manier verenigd is. 
 + 
 +Ook is er een groot verschil tussen het lichaam van Christus dat niet op veel plaatsen tegelijk kan zijn, en de Heilige Geest die overal is. 
 + 
 +Bovendien mag men geen conclusies trekken uit wat buiten de gewone gang van zaken en door wonderen gebeurt, zodat men niet mag beweren dat die normaal zijn in Gods gemeente, zoals bij het Avondmaal van de Here dat naar zijn bevel gehouden wordt. 
 + 
 +Ten slotte is de duif die Johannes de Doper uit de hemel op Christus zag neerdalen, niet werkelijk God of de Heilige Geest geweest, en de Geest was daar ook niet in opgesloten. En hetzelfde kan gezegd worden over het blazen van Christus op zijn discipelen, of over de vurige tongen die op ieder van de discipelen zaten. Al deze dingen zijn alleen maar tekenen en onderpanden geweest, zowel in Christus als in de discipelen. 
 + 
 +==== 89. Maar is dan niet helemaal wáár dat er over dingen iets anders gezegd wordt, die op een bijzondere manier door Gods instelling toch één zijn, zoals: deze mens is God; of: de duif is de Heilige Geest? ==== 
 + 
 +Nee, anders zou men met recht over de mens mogen zeggen: de ziel is het lichaam; en wat Christus betreft: zijn mensheid is de Godheid. Als het over een gloeiend ijzer gaat, zou men dan mogen zeggen: het ijzer is het vuur, of: het vuur is het ijzer. Dat kan niemand echter goedkeuren. De stelling is alleen waar ten aanzien van de Persoon Christus. Deze zelfde Persoon is zowel Mens als God. In het sacrament is echter geen eenheid wat de persoon betreft. Het kan dus niet zo zijn dat de uitspraak ‘deze Mens is God’ op dezelfde manier wáár is als wanneer we zeggen ‘dit brood is het lichaam van Christus’. Ook in een beeldende en sacramentele manier van spreken is het waar, zoals waar Johannes de Heilige Geest zag neerdalen als een duif, omdat de duif een téken was van de Heilige Geest; zo keuren we het ook als we zeggen dat het brood het lichaam van Christus is. 
 + 
 +Van een fles wijn zeggen we terecht maar wel op een oneigenlijke manier: dat is wijn. Hier zijn twee zelfstandige dingen als het ware één geworden, zowel het omhulsel als de inhoud. En van een engel die in menselijke gestalte verschijnt, mag men zeggen: dat is een engel – namelijk als iemand die daar ter plekke staat. We hebben echter aangetoond dat we op deze manier niet over het lichaam van Christus in het brood mogen spreken. 
 + 
 +==== 90. Waarom worden de sacramentele tekenen dan meedelende tekenen genoemd? ==== 
 + 
 +Omdat de Here, die het hemels brood en het brood van het eeuwige leven is, hierdoor Zichzelf werkelijk aan zijn kinderen geeft, zoals Hij aan zijn discipelen werkelijk de Heilige Geest gegeven heeft door middel van het blazen met zijn mond als een teken. Zo heeft Hij ook van veel mensen de ziel en het lichaam gezond gemaakt door hen met zijn hand aan te raken. Het gezichtsvermogen heeft Hij hersteld door slijk dat Hij uit zijn speeksel maakte. De besnijdenis van het hart heeft Hij aangebracht door de besnijdenis van zijn lichaam, en de wedergeboorte wordt werkelijkheid gemaakt door zijn doop. Zij die door het ware geloof verheugd zijn door de tekenen die zij in hun lichaam genieten, ontvangen in geestelijke zin de bevestiging van hun gemeenschap met het lichaam en bloed van Christus. 
 + 
 +==== 91. Maar Ireneüs zegt dat het Avondmaal uit twee elementen bestaat, het hemelse en het aardse! ==== 
 + 
 +Ja, heel goed, maar men moet niet denken dat dit dan uit twee delen bestaat en zo samen een zelfstandige eenheid vormen, zoals een mens uit ziel en lichaam bestaat, en het lichaam weer uit het hoofd en de rest van de romp. Nee, het Avondmaal is een heilige daad, een goddelijke instelling, waardoor tegelijk en op één tijd maar niet tegelijk op één plaats, verschillende dingen op een verschillende manier voorgesteld en gegeven worden. Het is dan net eender als bij de situatie dat men een onderpand van een bepaald voorwerp geeft en daarmee tegelijk als het ware het voorwerp zelf. 
 + 
 +==== 92. Wat is het doel waarom de Here geboden heeft zijn Avondmaal te houden? ==== 
 + 
 +Dat heeft Hij niet gedaan om zijn lichaam zonder bloedstorting aan God de Vader te offeren voor de zonden van levenden en doden. Dat heeft Hij ook niet gedaan om zijn dood op een beeldende manier voor te stellen, maar tot de gedachtenis, oftewel de verkonding van zijn dood. Hij zegt immers: “Doe dit tot mijn gedachtenis” – dat wil zeggen: blijf aan Mij denken in de samenkomsten van de gelovigen((*Lucas 22:19 *1 Korintiërs 11:24-25)). Dat wordt ook duidelijk uit de woorden van Paulus in 1 Korintiërs 11:26, waar hij uitlegt wat “tot mijn gedachtenis” betekent. Hij zegt daar namelijk: “Want zo dikwijls gij dit brood eet en de beker drinkt, verkondigt gij de dood des Heren, totdat Hij komt.” Dat betekent: u moet de totale gehoorzaamheid van Christus en al zijn weldaden met een dankbaar hart in gedachtenis houden, bekend maken en openlijk belijden dat u dit gelooft en ook omhelst. 
 + 
 +Verkondigen houdt niet in dat men door een identieke daad iets wegdringt of op een kunstige manier iets uitbeeldt, maar dat men vertelt en lof prijst. Daarom kan dit werk niet aan de misdienaren worden toegeschreven. Nee, omdat we zolang we in dit lichaam ons verblijf hebben((*2 Korintiërs 5:6-7)), ver van de Here in den vreemde zijn, moeten we voortdurend denken aan de Here Jezus die in de hemel is. Hij gebiedt ons ook om dat te blijven doen tot Hij ten oordeel komt; en daarmee geeft Hij ook aan dat de gemeente tot aan de oordeelsdag zal blijven bestaan. Hij zou dit bevel ook beslist niet gegeven hebben, als Hij Zich voorgenomen had lichamelijk bij zijn gelovigen te blijven. De gedachtenis wordt hier tegenover de lichamelijke aanwezigheid gesteld, want men houdt nu eenmaal geen gedachtenis van iets wat nog komen moet of van wat er is, maar wel van wat geweest is. 
 + 
 +==== 93. Hoe moet die gedachtenis dan zijn? ==== 
 + 
 +Het moet niet zomaar een vluchtige herinnering zijn van iets uit het verleden en wat ons verder niets aangaat. Het moet integendeel juist een sterke herinnering zijn, waardoor een gelovige ziel bij het gebruikmaken van dit sacrament Christus en al zijn weldaden door het geloof aanneemt en zich toe-eigent. Zo gedenkt de gelovige aan het vroegere offer dat eenmaal lichamelijk heeft plaatsgevonden, en daaruit verkrijgt hij troost, blijdschap in het hart, vrede in het geweten, vermeerdering van geloof en liefde. Bovendien is hij in zijn hoop zeker van het toekomende leven en de gelukzaligheid om de verdienste van dit offer te beërven. Ten slotte wordt hij ertoe opgewekt om deze grote liefde van Christus goed te overdenken, Hem het offer van zijn lofprijzing te offeren en Hem te danken.((*Psalm 50:14)) 
 + 
 +Hieruit concluderen we ook dat het Avondmaal niet is ingesteld om een daadwerkelijk en verzoenend offer voor levenden en doden te zijn. Nee, het is een plechtige en eerbiedige openbare dankzegging voor de menswording van Christus, zijn dood, zijn verlossing en voor al zijn weldaden. 
 + 
 +==== 94. Wat zijn de redenen waarom Christus het heeft ingesteld Zijn gedachtenis onder ons te houden? ==== 
 + 
 +  - Zijn onmetelijke liefde, die zodanig is dat zij die Hem oprecht en van harte liefhebben, verlangen dat Hij leeft in hun ziel en herinnering. Hieruit leiden wij af dat Christus nooit vergeten mag worden. 
 +  - De trouwe voorzienigheid van Christus, waarmee Hij ervoor zorgt dat de aan Zijn geliefden geschonken weldaad hen ook werkelijk helpt en haar doel bereikt. Want wanneer men zijn weldoeners vergeet, gaat ook de ontvangen weldaad verloren; daarom moet het vooral in gedachtenis worden gehouden. 
 + 
 +==== 95. Wat houdt het in als we de dood des Heren verkondigen? ==== 
 + 
 +Het gaat er niet alleen om de geschiedenis goed te overdenken, maar ook ernstig over het volgende na te denken: 
 + 
 +  - Gods rechtvaardigheid en toorn tegen de zonde dien men in dit offer opmerkt. 
 +  - Gods onmetelijke barmhartigheid jegens ons. 
 +  - De liefde van de Zoon voor het menselijk geslacht. 
 + 
 +De eis van Gods rechtvaardigheid en de ernst van de zonde is zo groot dat de verzoening niet kon plaatsvinden dan alleen wanneer iemand de rechtvaardige straf op de zonde kon dragen en hij die betaald had. De toorn van God is immers zo groot dat de eeuwige Vader alleen tevredengesteld wordt door de voorbidding en de dood van Zijn Zoon. Maar ook is Zijn barmhartigheid zo ontzaglijk groot dat Hij Zijn Zoon voor ons heeft gegeven. 
 + 
 +De liefde van de Zoon voor ons is zo groot dat Hij deze werkelijke en ontzaglijke toorn op Zich genomen heeft en dat Hij een offer voor ons is geworden, waardoor Hij ons laat delen in zijn lichaam en zijn bloed. Dat moeten we in het gebruiken van het Avondmaal verkondigen en overdenken. Dan zullen we terecht en met ontzetting beseffen hoe groot Gods toorn tegen de zonde is; dan zullen we over onze zonden ook van harte bedroefd zijn en mogen we ons opnieuw verblijden door deze ware troost. Ten slotte zullen we dan onze Here Jezus Christus met ware dankbaarheid met ons hart, onze mond en ons leven grootmaken en prijzen. 
 + 
 +==== 96. Moet men Christus in het brood van het Avondmaal niet aanbidden? ==== 
 + 
 +Nee, om de volgende redenen: 
 +  - Omdat Hij daar niet in lichamelijke gestalte aanwezig is; 
 +  - Hij heeft Zich door zijn woord ook niet aan het brood gebonden, en daarom moet Hij, zoals Ambrosius zegt, in de verborgenheid aangebeden worden terwijl men het Avondmaal houdt – en dat als God en Mens. Maar dan zo dat we niet aan de tekenen blijven hangen, maar met de ogen van het geloof en met ons harten niet gericht op de plek waar het brood is, maar gericht op de hemel waar Hij aan de rechterhand van God zit.((*Kolossenzen 3:1)) Daartoe nodigde men in vroeger tijden de gemeente tijdens de bediening van het Avondmaal ook uit, als men haar opwekte om de harten opwaarts te heffen – //sursum corda//! De gemeente zocht het lichaam en bloed van de Here niet hier beneden en evenmin in, onder of met het brood dat in haar substantie aanwezig is. Nee, veel meer is het zo dat zij met de hand van het geloof in de hemel het vlees dat voor ons overgegeven en het bloed dat voor ons gestort is, aanraken en tot zich nemen. 
 + 
 +De discipelen zijn [bij de instelling van het Avondmaal] ook niet opgestaan om bij Hem neerknielend het brood en de wijn uit zijn hand aan te nemen. In het boekje dat men aan de volgelingen van Clementus toeschrijft, wordt trouwens de gemeente bevolen met schaamte en eerbied tot de tafel te komen. 
 + 
 +Wat het opheffen van het sacrament betreft, willen we wel erkennen dat dit de gang van zaken in de eerste christengemeente was. Het sacrament werd op de tafel, die gedekt was met een schone linnen doek, neergelegd totdat het aan de gemeente werd uitgedeeld. Als de dienaar van de gemeente de linnen doek wegnam, stelde hij de verborgenheden oftewel de sacramenten voor ogen van hen die aanwezig waren. Chrysostomos zegt ook in zijn //Liturgie// dat de dienaar gewoon was om het brood boven de tafel (maar niet boven het hoofd) op te heffen en luid en duidelijk te zeggen: “Het heilige komt de heiligen toe”. Daarin volgde hij de Joodse ceremonie, waar de priester bij het offeren het offer zelf voor zijn borst ophief en heen en weer bewoog((*Exodus 29:24-27 *Leviticus 10:15)), met als enige doel dat het volk zich zou voorbereiden op de gemeenschap in het offer. 
 + 
 +Het heffen van het brood boven het hoofd van de misdienaar is de kern van deze ‘brooddienst’, maar door Christus of door de apostelen is het niet bevolen of in praktijk gebracht en evenmin in de nog zuivere vroegchristelijke gemeente. Daarom is dit terecht in de evangelische gemeenten afgeschaft. 
 + 
 +==== 97. Behoort men het brood dat over is van het Avondmaal, niet als heilig te beschouwen; en moet het daarom niet worden opgeborgen, in optochten worden meegedragen of worden aanbeden? ====  
 + 
 +Op geen enkele manier! En wel om de volgende redenen: 
 + 
 +  - De sacramenten zijn alleen maar sacramenten wanneer ze heilig en wettig gebruikt worden en ze aangenomen worden met de daarbij voorgeschreven woorden: Neem, eet; neem, drink; daarna zijn het geen sacramenten meer. Het water is ook geen doopwater, behalve wanneer iemand daarmee op de voorgeschreven manier gedoopt wordt. Als iemand daarmee besprengd is in de Naam van de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, houdt het daarna op om nog langer water van het sacrament te zijn. De sacramenten zijn daden van Godswege waarbij verschillende tekenen als een pand gebruikt worden. De gedachten mogen dan echter niet bij de tekenen blijven hangen, maar bij het doel van het sacrament om degene die het toegediend krijgt, ertoe te bewegen om anders te denken en te handelen. 
 +  - Gods Woord getuigt ook openlijk dat de Here het uitdrukkelijk verboden heeft iets te bewaren van het paaslam – dat een voorbeeld is van ons Avondmaal – en van het manna iets te bewaren of voor de volgende dag over te houden. Dat is gedaan om alle bijgelovigheid te voorkomen. 
 +  - Deze vorm van brooddienst schrijft Daniël in hoofdstuk 11:38 toe aan de antichrist. Hij zegt daar namelijk: “Maar in hun plaats zal hij de god der vestingen vereren: de god die zijn vaderen niet gekend hebben, zal hij vereren met goud en zilver en edelgesteenten en kostbaarheden”. Het lijkt hier alsof hij de mis-god bedoelt, de gebakken god, de brood-god. 
 +  - Christus heeft immers ook niet gezegd: “Hef op, offer, berg het op, draag het om en bid het aan”, maar: “Neemt, eet, drink tot Mijn gedachtenis.” 
 + 
 +==== 98. Wat is het tweede doel om het Avondmaal te houden? ==== 
 + 
 +Dat de Here zijn onzichtbare gaven op een zichtbare manier aan vrijwel alle zintuigen bekend en duidelijk maakt; ze worden gezien, gehoord, gesmaakt en gevoeld – zodat de hele mens met lichaam en ziel ertoe bewogen wordt om met grote blijdschap deze liefelijke maaltijd te houden en te vieren. 
 + 
 +==== 99. Wat is het derde doel? ==== 
 + 
 +Om een krachtig teken, zegel en getuigenis te zijn van onze gemeenschap, vereniging en inlijving in ons Hoofd Christus, en door Hem als middelaar met de Vader en de Heilige Geest((*1 Johannes 1:6)). Over dit doel zegt de apostel: “Is niet de beker der dankzegging, waarover wij de dankzegging uitspreken, een gemeenschap met het bloed van Christus? Is niet het brood, dat wij breken, een gemeenschap met het lichaam van Christus?” (1 Korintiërs 10:16) Dit is in beeldende zin gesproken, zoals ook van het evangelie gezegd wordt dat het “een kracht Gods tot behoud” is (Romeinen 1:16); dat wil zeggen: een krachtig werktuig van God. De belofte van de Here heeft hetzelfde doel op het oog: Wie mijn vlees eet, die blijft in Mij, en Ik in hem. 
 + 
 +==== 100. In hoeveel opzichten is er een vereniging van onze natuur met die van Christus? ==== 
 + 
 +In drie opzichten. 
 + 
 +  - De eerste is een vereniging in natuur. Onze natuur is die van een individueel ondeelbaar mens. Christus is als mens uit het geslacht van Abraham en in de persoon van de Zoon is Hij met de menselijke natuur tot een Persoon verenigd((*Johannes 1:14 *Hebreeën 2:14-16)) – een vereniging die persoonlijk en zelfstandig genoemd wordt. Wat dit betreft, zeggen we dat de Zoon van God uit ons vlees en onze beenderen is, omdat Hij het vlees of lichaam van onze soort heeft aangenomen. 
 +  - De tweede is een vereniging van onze persoon. Zolang wij in het lichaam ons verblijf hebben, zijn we ver van de Here in den vreemde (2 Korintiërs 5:6), maar toch zijn wij met de Persoon van Christus, God en mens, ja, met de beide naturen van Christus, zowel de goddelijke als de menselijke natuur, verenigd in een verborgen lichaam. Die vereniging moet ten aanzien van de zaken die verenigd worden, //zelfstandig en wezenlijk//, en ten aanzien van de manier waarop geheel //geestelijk en verborgen// genoemd worden. Hieraan is de gemeenschap of het genieten van de kracht en de zegeningen van Christus ten nauwste verbonden – namelijk de vergeving van de zonden, de wedergeboorte en het eeuwige leven. Daarover leest men in 1 Korintiërs 1:9: “God is getrouw, door wie gij zijt geroepen tot gemeenschap met zijn Zoon Jezus Christus, onze Here.” Wat deze woorden betreft, mogen we zeggen vlees van zijn vlees te zijn en been van zijn benen – nier voor zover wij mens zijn maar voor zover we christen zijn en in Christus zijn ingelijfd. Vanwege deze vereniging is Christus de Bruidegom van zijn gemeente, dat wil zeggen: van alle uitverkorenen.((*Efeze 5:30)) 
 +  - De derde is een vereniging van onze personen. Voor hen die al bij de Here zijn, is dat een vereniging met de Persoon van Christus in een verheerlijkt lichaam – zij worden de verheerlijkten genoemd. 
 + 
 +Bij deze vereniging komt de derde uit de tweede voort, en de tweede uit de eerste. 
 + 
 +==== 101. Wat betekent het woord “gemeenschap” in wat Paulus zegt in 1 Korintiërs 10:16? En om welke van de drie genoemde vormen van vereniging gaat het hier? ==== 
 + 
 +Het is niet een soort akkoordverklaring van eendracht en overeenstemming, dus een vorm van eenheid in de geest en de wil, maar een inwoning, een inlijving en vereniging van onze persoon met die van Christus.((*2 Korintiërs 6:6 *Johannes 6:56)) Het is wel zo dat het ‘delen in’ eigenlijk betrekking lijkt te moeten hebben op de tekenen, zoals de apostel dat in 1 Korintiërs 10:17 uitlegt. Chrysostomos zegt ook dat ieder van hen die eet van hetzelfde brood dat gebroken wordt en daarvan een stukje uitgereikt krijgt, deel heeft aan het ene brood. De gemeenschap met de gehele Christus moeten we ons echter door het geloof toe-eigenen. Het deelachtig zijn of het ‘delen in’ is dus een aannemen van het deel, en de gemeenschap is een genieten van het geheel. Over het ‘delen in’ wordt gesproken als het over de tekenen gaat, maar de gemeenschap heeft betrekking op de betekende zaak, dat wil zeggen op de gehele Christus.
  
-==== 11. Maar is het heilig Avondmaal niet een dubbel sacramentnadien (???daarhet een dubbel teken heeft? ====+Hoe nauw deze gemeenschap is, blijkt uit het woord ‘eenheid’ dat Christus als een verklaring gebruikt als Hij zegt: “Ik bid UVader, dat allen die U Mij gegeven hebt, één zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons één zijn” (vgl. Johannes 17:21).
  
-Nee, want elk teken is in zichzelf geen sacrament maar zijn beide tekenen die bij elkaar horen: omdat het ook onder ons maar één maaltijd is en niet een dubbele of uitgebreide maaltijd waar velerlei gerechten en drank opgediend worden. Want die twee tekenen geven ons te verstaan, dat die ene daad van Christus te kennen, onze gehele geestelijke voeding is. En het sacrament wordt daarom ook gezegd één te zijn, niet dat het uit enkele of ondeelbare tekenen bestaat en later samen gevoegd (???), maar ook dat volmaakt en volkomen is. Het is één door volmaaktheid tot welker volkomenheid alle dingen in één samen komen, die tot het doel van hetzelve vereist wordengelijk een mens die bestaat uit zijn wezenlijke delen, één is. Zo is dan dit sacrament ten aanzien van de materie wel tweeërleimaar één, ten aanzien van de vorm en de volkomenheid, in zoveel daardoor een verzadiging en voeding teweeg gebracht werd, zegt Tomas Aquinas, part.3 quest.73 art.20.+Het woord “gemeenschap” heeft een andere betekenis als het gaat om de gemeenschap in de gebeden en in het breken van het brood, dan wanneer het gaat om het geven van aalmoezen en het uitdelen aan de armen, en om de overeenstemming in de leer (Galaten 2:9).
  
-==== 12. Waarom heeft Christus gewild dat wij tweeërlei teken zouden gebruiken====+//Wat houdt het in om in gemeenschap met Christus te zijn?//
  
-Omdat Hij door de onderscheiden tekenen Zijn bloedige dood en het overgeven van Zijn lichaam en het uitstorten van Zijn bloedvoor onze zondenals voor ogen zou stellen en in ons verstand inprenten. Want gelijk Bellarminus zelf bekend in zijn vierde boek over het Avondmaal (hoofdstuk 22): de gedaante van brood alleen kan Christus niet ten volle genoeg vertogen(???) als gestorven, tenzij men aan de andere kant aanschouwd het bloed als vergoten: en de gestalte van de wijn alleen vertoogt (???Christus niet genoeg als opgeofferd, want het bloed alleen maakt geen offer.+Het is niet alleen Christus belijden of het gemeenschappelijk mens-zijn ervaren, waardoor Hij één geworden is met het gehele menselijke geslacht. Deze menswording is overigens wel het fundament van de vereniging of gemeenschap waarover we nu spreken. Het is ook niet alleen een vereniging met Christus vanuit genegenheidliefdeovereenstemming en eensgezindheid; en evenmin alleen gemeenschap hebben aan de verdienste van Christus. Maar deze gemeenschap betekent dat Christus in ons is en blijft wonen en leven; en dat wij in Christus blijven en in Hem leven((*Johannes 6:16 *Galaten 2:20)). We zijn metterdaad – zoals Chrysostomos zegt – en op een natuurlijke wijze – zoals Cyrillus zegt – dus door de gemeenschap van de menselijke natuur van Christus met Hem verenigd en hangen Hem aan, zodat Christus de onze wordt en wij van Christus worden. Zo worden we door Christus gevoed en zijn we in Hem als het ware in Hem ingegrift. Hierdoor worden we meer en meer in een verborgen lichaam en in één geest in toenemende mate leden van zijn lichaam((*1 Korintiërs 6:15)), been van zijn been en vlees van zijn vlees, totdat wij “de eenheid des geloofs en der volle kennis van de Zoon Gods bereikt hebben, de mannelijke rijpheid, de maat van de wasdom van Christus” (Efeze 4:13 en 5:30).
  
-2Gelijk (als Augustinus zegt in zijn 26e tractaat over Johannes): de volkomen verzadiging of voeding van de lichamen in dit leven, bestaat uit eten, die een droog voedsel is en uit drank die een nat voedsel is. Zo moet men weten dat Christus ons in het Avondmaal onderscheiden voorgesteld word, als spijs en drank: en we behoeven niet te denken dat ons iets ontbreekt dat tot onze volkomen geestelijke spijs of voeding dient. En ons zo door het geloof toe-eigenen het lichaam en het bloed van Christus en de weldaden die Hij voor ons door het overgeven van Zijn lichaam en het uitstorten van zijn bloed, verworven heeft: en zo Christus zelf geheel door het geloof eten en drinken.*Johannes 6:55: "Mijn vlees is waarlijk spijs en mijn bloed is waarlijk drank"+==== 102Wie of wat wordt dan met ons tot één gemaakt? ====
  
-Derhalve laten degenen nauwelijks een half volkomen genoegdoening voor onze zonden ons in Christus overmaar een manke of halve materie van voeding en nemen de volkomenheid van dit sacrament wegdie de drinkbeker van het brood in het Avondmaal scheiden, tegen de uitgedrukte woorden van Christus *Matteus 19:6:"Hetgeen God samengevoegd heeft, scheidde de mens niet"+Christus, voor wat Hemzelf betreft én voor wat betreft de weldaad en genade die Hij schenkt – dat wil zeggen: de gehele Christuszoals Hij met al zijn verdiensten in geestelijke zin met het hart beschouwd moet worden.
  
-==== 13Zondigen dan diegenen die het de drinkbeker van het brood in het Avondmaal scheiden? ====+==== 103Hoe vindt die vereniging plaats – door een daadwerkelijk en lichamelijk (hoewel onzichtbaar) neerdalen van het lichaam van Christus in ons, door een fysieke aanraking één worden met ons vlees, door een plaatselijk hoewel onruimtelijk met de mond genieten, door een wezenlijke vereniging van het vlees van Christus met ons vlees, doordat zijn lichaam in ons lichaam of ziel ingaat of door een lichamelijk samengaan? ====
  
-Jazeker: 1. Want zij wijken af van de instelling van Christus en evangeliseren anders dan Christus en zijn apostelen gedaan hebben((*Galaten 1:9 *1 Korintiërs 11:25)).+Nee, zeker niet! De werkelijkheid van Christus’ vlees en zijn hemelvaart kunnen dat niet verdragenBovendien zou er dan een schrikbarend wanstaltig lichaam moeten groeien uit zoveel wezens van verschillende lichamen. Nee, deze eenheid wordt door een band gesmeed die geheel en al geestelijk en bovennatuurlijk is, maar die tegelijk op een geheel goddelijke en hemelse manier werkelijk en wáár is.
  
-2. Want het is ongeoorloofd van het testament van Christus iets toe of af te doen*Galaten 3:15.+Als men namelijk ziet op de dingen die verenigd worden, is die vereniging //wezenlijk//, en als men op de waarheid van die vereniging ziet, is ze //daadwerkelijk//; maar als men op de manier van vereniging ziet, is ze //geestelijk//Dat er een gemeenschap is, blijkt eenvoudig uit Gods Woord en uit de sacramenten, maar wat de gestalte daarvan is die ons daarin wel degelijk beschreven wordt en die sommigen van ons ook willen weten – daarvan zegt de apostel heel duidelijk in Efeze 5:22 dat het een groot geheimenis is, maar dat toch die twee tot één vlees zullen zijn. Het karakter daarvan is echter van die aard dat wij dat met ons verstand niet kunnen doorzien en niet kunnen begrijpen.
  
-3. Overmits de gelovigen meer vrucht scheppen uit beide tekenen, dan uit één: en de twee tekenen geven de zaak beter te kennen en bewegen ook meer het hart, want anders zou Christus het tweede teken t'onspoed (???) gebruikt hebbenhetwelk verre zij.+Het kennen en onder woorden brengen van de formele oorzaak van iets én de verborgenheid ervan zijn zaken die elkaar tegenspreken. “Want nu zien wij nog door een spiegel, in raadselen, doch straks van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik onvolkomenmaar dan zal ik ten volle kennen, zoals ik zelf gekend ben”; en “wij wandelen in geloof, niet in aanschouwen” – zo lezen we in 1 Korintiërs 13:12-13 en 2 Korintiërs 5:7. Het is voldoende dat we in deze verborgenheid de werkende oorzaak met het doel ervan en de tweede oorzaken weten. Want van alle handelingen weten wij pas iets af als we de werkende oorzaak wetenzegt Aristoteles in zijn derde boek over de fysica.
  
-4Hiervan zegt Hieronymus, Dat het met ons nu niet is gelijk het onder de wet was, daar de priesters een deel hadden van de offers en een ander deel was voor degene die het offerde. Maar ons wordt nu alleen het zelfde lichaam van Christus voorgesteld en dezelfde drinkbeker.+==== 104Wat is de belangrijkste oorzaak of middel van deze gemeenschap tussen ons en Christus? ====
  
-5Omdat het de conciliën niet geoorloofd is iets tegen het woord van God te besluiten.+De kracht van de Heilige Geest werkt uit dat de mens Christus en zijn verdiensten aanneemtHet is als met de zenuwen die zich vanuit de hersenen vertakken tot in alle delen van het lichaam. Ze verenigen de romp, de armen, de handen en de voeten met het hoofd en met elkaar, terwijl elk van die ledematen in het geheel haar eigen functie behoudt. Zo zorgt de ene en dezelfde Geest van Christus die ons aanneemt, ervoor dat we in Hem delen. We hangen het Hoofd Christus nog veel nauwer aan dan de ledematen van een natuurlijk lichaam dat elkaar doen. We kunnen dan ook nooit van Hem gescheiden worden, zoals Paulus ons leert in 1 Korintiërs 12:12: “Want gelijk het lichaam één is en vele leden heeft, en al de leden van het lichaam, hoe vele ook, één lichaam vormen, zo ook Christus.” Christus is namelijk het Hoofd, en het verborgen lichaam van dit Hoofd is de gemeente.
  
-6. Want alhoewel wij niet altijd gehouden zijn te doen hetgeen ons bevolen is(wanneer wij de gelegenheid niet kunnen bekomen om de doop of het Avondmaal des Heeren te ontvangen) Echter als wij het doen, zo is het ons niet geoorloofd van de instelling van God in het allerminste af te wijken.+Vanwege de grote mildheid van onze Zaligmaker wordt Christus Zelf hierdoor de onzeen wij de Zijne. Daardoor hebben Christus en de gemeente voor de rechtbank van de Vader één en dezelfde zelfstandigheid, ja, zij worden als één in Christus gehouden. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat er een persoonlijke vereniging in één wezen tot stand komt, maar wel een verborgen vereniging in de eenheid met Christus.
  
-7. Want aangezien wij nu zo vrij zijn van de menigte van cereminién, dt wij alleen weinige en duidelijke ceremonién hebben die ook licht zijn om te doen, zo is het immers een onverdraaglijk ding dat wij dezelve niet onverzeert(???) willen laten blijven.+Dezelfde apostel Paulus zegt dat wij allen door één Geest tot één lichaam zijn gedoopt; dat wil zeggen dat wij tot één lichaam in Christus zouden opgroeien en toenemen ( 1 Korintiërs 12:13). En Ireneüs zegt: “Zoals uit droge tarwe geen deeg of brood zónder bevochtiging kan plaatsvinden, zo kunnen wij met vele gelovigen niet met Christus één worden zonder het water vanuit de hemel.
  
-8. Omdat het paaslam, het manna en de offers geen schaduwen en figuren zijn geweest van het Avondmaalmaar van ChristusIn *1Korintiërs 10:3,4 wordt gezegd dat de Israëlieten dezelfde geestelijke spijs hebben gegeten en dezelfde geestelijk drank hebben gedronken.+Daarom zegt Paulus in 1 Korintiërs 6:17: “Maar die zich aan de Here hechtis één geest (met Hem).” Dit wordt de gemeenschap met de Heilige Geest genoemd. En in 1 Johannes 3:24 lezen we: “En hieraan onderkennen wij, dat Hij on ons blijft: aan de Geest, die Hij ons gegeven heeft.” Romeinen 8:9 voegt daaraan toe: “Indien iemand echter de Geest van Christus niet heeft, die behoort Hem niet toe.
  
-9. Omdat het een bijgeloof geweest is het brood van het Nachtmaal te bewaren, dat ook beter bewaard kon worden dan de wijn.+Alle ledematen van het lichaam zijn door een en dezelfde ziel met het hoofd verenigd en zijn daardoor levend. Zo is het ook met de gelovigen; hoewel ze op de aarde zijn en hun Hoofd in de hemel is, worden zij toch allen daadwerkelijk door een en dezelfde Geest die uit het Hoofd voortkomt, met Christus verenigd. “En aan Hem ontleent het gehele lichaam als een welsluitend geheel en bijeengehouden door de dienst van al zijn geledingen naar de kracht, die elk lid op zijn wijze oefent, deze groei des lichaams, om zichzelf op te bouwen in de liefde” (Efeze 4:16).((*Galaten 3:5))
  
-10Want onze tegenstanders staan(???) zelfs ons toe dat het brood eertijds in de hand gegeven werd van degenen die aan de tefel gingen en de drinkbeker van de diakenen degene placht aan de mond gezet te worden die n de gemeente daar uit wilden drinken: en op sacramentsdag, zzo zij het noemen, zingen ze aldus: Dedit fragilibus corporis ferculum: Dedit & tristibus salutis poculum, dicens, Accipite quod trado vasculum: omnes ex eo bibite. Dat is hij gaf de zwakken zijn lichaam, hij gaf de droevigen de heilzame beker zeggende: Neemt dat ik u geef in mijn naam: en de drinkbeker drinkt allen tezamen daaruit.+==== 105Waardoor worden we ook met het lichaam van Christus verenigd? ====
  
-11. Omdat de godzalige consciëntien niet behoren beroofd te worden van de lieflijke en heilzame belofte die de zoon van God gehecht heeft aan de gemeenschap van de drinkbeker.+Dat gebeurt niet op een natuurlijke en lichamelijke manier, zoals we wel met het vlees van Adam verbonden zijn; maar door een niet natuurlijk en geestelijk ‘werktuig’, namelijk door het geloof alleen. Dat geloof is in ons gewerkt door de Geest waardoor Christus ons aanneemt((*Filippenzen 3:12)); en zo ontvangen we Christus en nemen Hem aan, en wordt Hij als door een werktuigelijke oorzaak van ons. Over dat middel spreekt de apostel in Efeze 3:17, waar hij zegt: “… opdat Christus door het geloof in uw harten woning make.” Zo worden we dus door het geloof met Christus verenigd.
  
-12. Omdat de oorzaak niet weg genomen isom welks wil Christus het gebruik van de drinkbeker ingesteld heeft.+Deze vereniging vindt vanuit Christus gezien plaats door de Heilige Geesten vanuit ons gezien door het geloof. Er is volgens de Schrift voor ons geen andere manier om ons met Christus te verenigen.
  
-13. Omdat Paulus schrijft aan de gehele kerk van Korinte, ja, aan al degenen die de naam van Jezus Christus aanroepen, in welke plaats hij ook is, *1Korintiërs 1:2, en niet aan de dienaren van de gemeente alleenbeveelt dat men beide gestalten nemen en geven zalzeggende: Neemt, eet en drinkt: en de woorden: eet en drinkt, zijn niet minder gebiedende woorden als het woord: beproeft, of de mens beproeft zichzelf: en dat zo lang totdat de Heere weder komt.*1 Korintiërs 11:28.+Zij die zeggen dat het geloof de formele oorzaak is van onze vereniging met Christus en van onze rechtvaardigingdwalen dusomdat het als het ware een geestelijke hand is die ons door de Heilige Geest wordt toegeëigendwaardoor we Christus met al zijn weldaden aannemen.
  
-14Omdat diegenen dwalen die menen dat de gemeenschap van de leken eertijds betekende de gemeenschap onder een gestalte alleen, en de geestelijken (zo ze die noemen) onder beide gestalten: want daar werden ook beide gestalten gegeven: maar werd genoemd de gemeenschap der leken omdat de geestelijken, die van hun ambt en bediening afgezet waren, om enige grove gebreken die ze begaan hadden, met de dienaren niet aan de tafel gingen maar met het gewone volk.+==== 106Wat zijn de uitwendige werktuigen voor deze vereniging? ====
  
-15Omdat het Sacrament van het Avondmaal nu kort eerst verlemt(???) en verdraaid is.+Het Evangelie en de sacramentenDaarom wordt ze een “deelhebben aan de prediking van het evangelie” genoemd((*Filippenzen 1:5)), omdat we door de verkondiging van het Evangelie en het gebruik van de sacramenten gemeenschap hebben met Christus en zijn gemeente (1 Johannes 1:3).
  
-16Want wanneer daar gesproken wordt van het breken van het brood, zo wordt daarbij verstaan door ene Synecdochen(???) het gehele Avondmaal, zijnde het deel genomen voor het geheel: anders zouden de apostelen zelf, die het toekwam het brood te breken, maar één teken gebruikt hebben.+==== 107Is deze wezenlijke vereniging met Christus wel nodig====
  
-==== 14. Zijn de ongemakkendie Gerson (???) verhaalt als: 1. dat de wijn door een ongeluk licht kan morsen, 2zonder perikel niet kan omgedragen worden, 3. 's winters gemakkelijk verschaalt(???) en zuur wordt, 4's zomers bijna stinkt en vol wormen groeit, 5. degenen die ze drinken doet walgen, 6in sommige landen moeilijk te krijgen is, 7. dat de leken op deze manier de drinkbeker aanraken, 8. dat sommigen van hen baarden hebben, 9dat sommigen gichtziekig(???zijn, 10. dat de priesters waardiger zijn dan de lekengewichtige en rechtvaardige oorzaken genoeg waarom de leken met recht de beker van het Avondmaal mogen onthouden(geweigerdworden? ====+Jaheel zeker! Deze vereniging is immers de oorzaak waardoor wij alle zegeningen in Christus hebbenEr is ook geen andere mogelijkheid om die te ontvangenDe wijnrank trekt geen sappen aan dan alleen wanneer ze aan de wijnstok groeit, en de ledematen worden niet aangestuurd vanuit het hoofd behalve wanneer ze met het hoofd verenigd zijnZo is het hier ook: we kunnen niet delen in de gaven van Christus dan alleen wanneer we eerst deel aan Hem hebben. De Here zegt immers: “Wie in Mij niet blijftis buitengeworpen als de rank en is verdord.((*Johannes 15:6)) En de apostel zegt: “Hoe zal Hij (…) ons met Hem niet alle dingen schenken?”((*Romeinen 8:32)) Dezelfde apostel Paulus getuigt ook dat door de gemeenschap van Christus met ons de gemeenschap met al zijn weldaden volgt, want hij zegt“Maar uit Hem is het, dat gij in Christus Jezus zijt”, en daarop volgt: “die ons van God is geworden: wijsheid, rechtvaardigheid, heiliging en verlossing” (1 Korintiërs 1:30). Hier ziet u dus die gemeenschap met zijn weldaden.
  
-Nee, 1Want Christus, de apostelen en de eerste kerk, verstonden deze dingen ook wel, maar hebben ze niet zo hoog geacht dat ze daarom het heilig Avondmaal van zijn ene doel zouden beroven.+==== 108Maar al die oude kerkvaders zeggen toch met nadruk dat Christus lichamelijkdoor een natuurlijke vereniging of “naar het vlees” – zoals zachte was met andere was vermengd wordt (zo Cyrillus in zijn commentaar op Johannes) dus door de gemeenschap van zijn lichaam en bloed in ons en wij in Hem zijn. Bedoelen ze met die woorden dan dat er letterlijk sprake is van gemeenschap en vereniging? ====
  
-2. Omdat het ook kan gebeuren dat het brood op de aarde valt en schimmelig wordt als men het lang bewaardechter wordt het daarom niet uitgesloten. het is waar, men moet wel toezien dat men de verborgenheden en sacramenten niet roekeloos bediend of behandelt: maar zo het gebeurde dat er onvoorziens een kruimeltje brood of een druppel wijn op de aarde vielzo mag dat niet meer voor een sacrament gehouden worden.+Nee, dat doen ze niet, want diezelfde kerkvaders stellen dat Christus met zijn vlees in de hemel is en nergens anders; zie daarvoor Cyrillus in Boek 11, hoofdstuk 21 en 22. Bovendien is de wijze waarop onze vereniging met Christus wordt gerealiseerd, geestelijk van aard en niet lichamelijk. Deze kerkvaders denken hier aan datgene waarmee men zich verenigd weet, namelijk met het waarachtige en natuurlijke lichaam van Christus zelf. Zij bedoelen daarmee niet een gemeenschap zoals die op een natuurlijke manier plaatsvindtmaar het werkelijk deelhebben aan het fysieke lichaam van Christus. In Hem worden we immers, al is Hij in ruimtelijke en plaatselijke zin ver van ons verwijderd, op een geestelijke manier door het geloof ingeplant. Daardoor weten we dat we geheel en al met lichaam en ziel niet alleen met zijn Godheid, maar ook met het wezen van zijn menselijke natuur – zoals de ledematen van het lichaam met het hoofd – verenigd zijnZo zijn we in Hem ingeënt door de band van de Geest en door het geloof. Deze vaderen maken ons hiermee tegelijk duidelijk dat Hij door het aannemen van zijn menselijke natuur onze Broeder geworden is – en dat is de grond en het fundament van onze vereniging met Hem. Zo worden we niet alleen naar de geest maar ook naar het lichaam met Christus verenigd. Daarop slaat ook die vermenging van zacht geworden was, waar Cyrillus over spreekt. Overigens is elke vergelijking maar gebrekkig, want het is beslist niet zo dat ons lichaam of het lichaam van Christus vloeiend gemaakt wordt om met elkaar verenigd te worden. Daarom moeten we ook niet denken aan een natuurlijke, fysieke aanraking of samenvoeging, maar alleen aan een geestelijke verenigingwaardoor – zoals die week geworden was met was – ook het vlees van Christus met het onze nauw verenigd wordt. Zij tweeën zullen een vlees zijn – te weten Christus en zijn gemeente.
  
-3Omdat het bewaren van de tekenen van het sacrament voor de toekomende tijd tot het gebruik van de zieken en het dragen van de ene plaats naar de andereuit menselijk bijgeloof opgekomen is.+==== 109Hoe hebben de gelovigen dan deel aan de goddelijke natuur, waarover 2 Petrus 1:4 spreekt? ====
  
-4. Omdat het bijgeloof is de leken (die Paulus in *1Korintiërs 6:11 zegt gereinigd te zijn en gerechtvaardigd door de Naam van de Heere Jezus en door de Geest van onze God) niet toe te laten dat ze de drinkbeker hetzij met de hand of met de mond aanraken.+Zij gaan niet delen in Gods natuur of wezen, want Hij kan daarin niet mede gedeeld worden. Maar ze ontvangen wel bepaalde eigenschappen en uitnemende heerlijke gaven die de Heilige Geest hun schenkt. Die gaven noemt Petrus niet God maar goddelijk, dat wil zeggen dat zij een goddelijke natuur ontvangen. Dit is een geschapen gesteldheid die tegengesteld is aan onze oude en verdorven natuur, en laat zien dat God deze aan de gelovigen heeft toegezegd en hun ook geeft. Deze gaven en eigenschappen omvatten alle dingen die zowel voor dit leven en de godzaligheid bestemd zijn als voor de gelukzalige onsterfelijkheid, wanneer God alles in allen zal zijn.
  
-5Omdat het besluit niet goed is wat men maakt uit die particuliere en bijzondere dingen: want als er enige zijn die van de wijn walgen, en in sommige landen moeilijk wijn te bekomen is, in sommige, zo men ze daar brengt, door oorzaak van grote koude ook moeilijk bewaard kan worden, zal men daarom een wet maken voor het gehele christendom om onder een gestalte het sacrament van het Avondmaal te moeten gebruikenMaar hieruit zou met meer reden mogen besloten worden of dat degenen die geen wijn kunnen verdragen zich behoren van het Avondmaal des Heeren te onthouden, wat men door de natuur ontzegt wordt: of dat men in die landen waar men geen wijn kan bekomen enige andere natuurlijke drank, die de mensen in het algemeen daar drinken, gebruiken zal.+==== 110Wordt alleen onze ziel zonder het lichaam met de ziel van Christus verenigd of ook ons lichaam met het lichaam van Christus====
  
-6. Omdat men de vrouwen de drinkbeker niet had behoren en ook niet behoort te weigeren uit oorzaak dat er mannen met baarden aan het Avondmaal gaan, die er ook in de eerste kerk geweest zijn.+Ja, de hele persoon van elke gelovige wordt met ziel en lichaam werkelijk met Christus verenigd. En wel om de volgende redenen:
  
-7Omdat de christenen niet zo gevoelig behoren te zijn: en zonder enigen van degene die aan de tafel gaan zo onhebbelijk en ontijdig(???zijn, of met zodanige ziekte of zeer besmet zijn, daar men vreest dat zou kunnen verspreidendie mogen alleen of op het laatst aan de tafel gaan.+  - De gehele persoon Adam was innig verenigd met de gehele persoon Eva. 
 +  - Niet alleen de ziel of alleen het lichaam van de gelovige wordt door Christus behouden, maar beide, ziel en lichaam. 
 +  - Onze lichamen zijn ledematen van Christus. 
 +  - De gehele Persoon van Gods Zoon heeft de gehele mensdus heel de menselijke natuur en niet alleen de ziel of alleen het vlees aangenomen, maar beide tezamen. 
 +  - De gehele Christus met zijn Godheid en mensheid, dat wil zeggen met zijn ziel en zijn lichaamis ons Hoofd en onze Zaligmaker. Maar hier geldt deze vereniging eerst onze ziel, en pas daarna het lichaam.
  
-8Omdat ook in de gichtzieken(???en die de bevende beroertheid hebbenzodat hun hoofd schud, deze voorzichtigheid kan gebruikt worden, zodat het niet nodig is de instelling van Christus daarom te veranderen.+==== 111Waarmee wordt onze ziel en vervolgens ons vlees éérst verenigdmet het Woord of met het vlees? ====
  
-9.Gods gebod moet men ook niet teniet doen, opdat de inzetting van de mensen gehouden werd. *Matteüs 15:6.+Eerst worden wij door het geloof verenigd met zijn vlees en daarna via het vlees met zijn Godheid.
  
-10. Omdat de waardigheid van de dienaren er niet in bestaat dat hij een dubbel deel heeft en het volk maar een gestalte ontvangtMaar in de eigenschappen die de apostel beschrijft in *1 Timoteüs 3:2 en *1 Timoteüs 5:17dat de ouderlingen dubbele eer waardig zijn als ze wel regeren en in het Woord van God arbeidenEn de spreuk Christostomi (???) staat vast: Daar is ietswaarin de dienaar niet van een ander lidmaat verschiltals wanneer men de sacramenten gebruiken zal: want wij worden alle tezamen de één zowel als de ander waardig geachtdezelve deelachtig te zijnEn Ichnatius zegt in zijn brief aan die van FiladelfiaÉén brood word voor allen gebrokenen één drinkbeker allen uitgedeeld. En Gelasius zegt: Wanneer men één en hetzelfde sacrament deelt en scheid, kan niet geschieden zonder grote Godslastering.+  - De Schrift stelt Christus eerst als Mens en daarna als God voor, en daardoor kennen we Hem en nemen we Hem eerder als Mens aan dan als God.((*Genesis 3:15 *Deuteronomium 18:15)) In Jesaja 7:14 wordt eerst gezegd: “Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren”, en daarna “en zij zal hem de naam Immanuël geven”. De evangelieschrijvers en de apostelen stellen Christus dus eerst als Mens en daarna als God voor. 
 +  - We worden alleen met God verenigd door een Middelaar, en zo worden we ook met de godheid van Christus alleen verenigd door zijn vlees of zijn lichaam waarin Hij zijn belangrijkste middelaarswerk heeft volbracht. Onze verlossing heeft immers in zijn vlees plaatsgevonden; in zijn vlees is de zonde uitgewist, de duivel overwonnen, de dood overweldigd en het eeuwige leven en de zaligheid verworven. En het leven dat geheel en al uit de volheid van de godheid van Christus als uit een springader gevloeid heeftkomt niet in ons dan alleen door het vlees van ChristusDat vlees is als het ware een werktuig dat de Godheid in nooit te scheiden mate vanwege de eenheid van de Persoon heeft aangenomen. In Romeinen 5:19 lezen we: “Wantgelijk door de ongehoorzaamheid van één mens zeer velen zondaren geworden zijn, zo zullen ook door de gehoorzaamheid van één zeer velen rechtvaardigen worden.” En Johannes 6:53 zegt: “Tenzij gij het vlees van de Zoon des mensen eet en zijn bloed drinkt, hebt gij geen leven in uzelf.” Wie dit werktuig dus niet aanneemt en daarmee niet verenigd wordt, kan werkelijk nooit delen in het water dat uit deze fontein vloeit.
  
-11. Omdat Christus, wat dekmantel men ook zoekt voort te brengen, niet alleen het Avondmaal door tweeërlei teken ingesteld heeft, maar ook de discipelen bevolen hetzelfde onder tweeërlei teken te ontvangen: Neemt, eet, drinkt, en doet dat. De leer ook van het Heilig Avondmaal die Paulus ons beschrijft in 1 Korintiërs 11:23 en volgens, is alle gelovigen gemeenschappelijk. Ten laatste omdat het sacrament in zijn geheel behoort te blijven en genoten te worden.+Daarom moeten we in de praktijk van het geloof en van de godzaligheid de ogen van onze ziel vóór alles en onmiddellijk slaan op het menselijke vlees van Jezus Christus. Dat is als een voorhangsel waardoor men in het heilige der heiligen kwam waar Gods heerlijkheid op het helderst scheen((*Leviticus 16:2-13 *Hebreeën 6:19 *Hebreeën 10:20)) – om daarna zijn Godheid te aanschouwen, oftewel in het allerheiligste van het heiligdom zelf te gaan.
  
-==== 15Waarom heeft Christus brood genomen en geen broden? ====+==== 112Het doel van onze vereniging met het lichaam van Christus is dat wij, daardoor levend gemaakt, voor eeuwig zullen leven. Hoe maakt het lichaam van Christus, dus zijn mensheid, ons dan levend? ====
  
-Om te kennen te geven de verborgenheid van één en hetzelfde lichaam, daarom worden zij die aan de tafel gaan alle ééns broods deelachtig. ((*1 Korintiërs 10:17)).+Niet door een in potentie aanwezige genade zoals de scholastieke theologen daarover spreken, maar alleen door de genade van een persoonlijke vereniging met Hem. Dus niet door een bepaalde in beginsel aanwezige kracht in het vlees, alsof er in het lichaam van Christus daadwerkelijk een levendmakende kracht zou zijn uitgestort of daarmee op zichzelf al was begiftigdof dat zijn lichaam dat leven in zichzelf en daardoor dus een levendmakende kracht had. Nee, want de kracht om levend te maken is een onmededeelbare eigenschap die alleen God toebehoortHet is zoals Cyrillus zegt: “Het komt alleen God toe om levend te kunnen maken wat in zichzelf geen leven heeft.”((Lib. de recta fide ad Reginas.))
  
-==== 16. Welk brood heeft Christus gebruikt, ongezuurd of gezuurd? ====+Maar ook het volgende moet gezegd worden:
  
-Zuiver en algemeen brood, maar ongezuurd vanwege de omstandigheden: de eerste dag van de ongezuurde brodenop welke Christus, nadat Hij het Paaslam met de zijnen gegeten hadhet Avondmaal ingesteld heeft,((*Matteüs 26:17)) omdat men zodanig brood op die vier-dagen van Pasen moest etenwant het was niet geoorloofd om dan gezuurd brood te eten.((*Exodus 12:15)) En de apostel sprekend van het Heilig Avondmaal noemt hetgeen dat die van Korinte ateneenvoudig broodverstaande ongetwijfeld daarbij algemeen brood dat bij hen gebruikt werdzodanig als brood de Griekse gemeente gebruikte.+  - Wat de vereniging betreft, geldt dat we hier spreken over het eigen vlees of lichaam van het Woord dat alles levend maakt, zoals de Synode van Efeze uitspreekt. Het Woord is de fontein van het leven en ís in zichzelf het leven; dat woont in Hem en werkt krachtigen daarmee woont Hij persoonlijk in zijn kinderen. Zijn vlees of lichaam is zo nauw met dat wezenlijke leven verenigddat zijn twee naturen één zelfstandigheid vormenzodat gezegd kan worden dat deze Mens wezenlijk God is. Het sterven van dat lichaam, het lichaam van de Zoon van God, is kostbaar genoeg geweest om voor ons het leven te verwerven.((*Handelingen 20:28)) Cyrillus zegt hierover: “Het vlees [van Christus] is niet in zichzelf levend makend, maar wel in het Woord dat persoonlijk met Hem verenigd is.” 
 +  - De verdienste van zijn gehoorzaamheid waardoor Christus Zichzelf in zijn vlees voor ons aan het kruis offerde, heeft voor alle gelovigen het eeuwige leven verworven; zie Johannes 6:51: “En het brood, dat Ik geven zal, is mijn vlees, voor het leven der wereld.” 
 +  - Voor wat onze vereniging met Christus betreft, geldt dat wij niet tot God, de Fontein van het leven, en tot het eeuwige leven kunnen komen dan alleen door het lichaam van Christus. Dat wil zeggen dat dit alleen maar kan door het geloof en de kracht van de Heilige Geest. Ingelijfd in het lichaam van Christuskunnen we zijn leden worden. Als in Johannes 6:63 gezegd wordt dat het vlees geen nut doetmoet dat niet eenvoudigweg betrokken worden op het lichaam van Christus zelf; neehet gaat hier over vleselijke gedachten en gevoelens die niets te maken hebben met de verborgenheid van het eten van Christus’ lichaam.
  
-==== 17Waarom heeft Hij het brood ingesteld als een sacrament van Zijn lichaam? ====+==== 113Is deze vereniging werkelijkheid of bestaat ze alleen in ons verstand en in de gedachten, zoals wij dingen in onze gedachten, onze verbeelding, ons verstand of onze herinnering kunnen hebben, waarbij van een vereniging in ons geen sprake is? ====
  
-Om de analogie of overeenkomstof gelijkheid van eigenschappen en werken van het teken en de betekenis: Want:+Wat betreft de zaken die verenigd worden en de realiteit daarvanis deze vereniging beslist en wezenlijk waar. Wat de manier waarop betreft, is ze echter geheel en al geestelijk.
  
-  - Gelijk het tarwegraan lichamelijk brood wordt: zo wordt het lichaam van Christus geestelijk brood. +  - Over Christus en zijn gemeente is gezegd: “Die twee zullen tot één vlees zijn” (Efeze 5:31)Man en vrouw zijn werkelijk en wezenlijk één vlees voor wat de band van het huwelijk betreft waardoor ze naar Gods instelling aan elkaar verbonden en verenigd zijn, ook als de man op de markt en de vrouw in haar huis is
-  - Gelijk het brood door de hitte van het vuur in de oven gebakken wordt: zo is het lichaam van Christus gebakken door de hitte van het kruis en tot een spijs des levens bereid+  - Christus is het Hoofd en het fundament van de gemeente; en zo worden zijn ledematen met het Hoofd en met elkaar werkelijk en wezenlijk verenigdevenals een gebouw met het fundament verbonden is
-  - Gelijk het lichamelijk leven door brood onderhouden wordt: zo wordt de ziel gevoed tot het geestelijk en eeuwig leven door Jezus Christus, het Brood des levens+  - Het is zoals Christus in Johannes 15:5 zegt“Ik ben de wijnstok, gij zijt de ranken.” De ranken worden werkelijk in de wijnstok geënt, zoals ook gebeurt met in een olijfboom geënte takken
-  - Gelijk het hart van de mensen door brood gesterkt wordt:((*Psalm 104:15)) zo versterkt ook de kracht en de verdiensten van het lichaam van Christus de ziel tot het eeuwige leven. +  - Christus’ vlees is werkelijk voedsel, en het is als brood dat werkelijk met ons lichaam verenigd wordt, omdat het voor het lichaam bestemd voedsel is voor hen die het met hun mond eten. Zo wordt nu ook Christus’ vlees werkelijk en wezenlijk met ons verenigd als wij het eten, maar dat gebeurt op een geestelijke manier om dat het geestelijk voedsel is.
-  - Gelijk het brood de lichamelijke honger verdrijft: zo verzadigt ook de verdienste van het lichaam van Christus de honger van de ziel+
-  - Gelijk het brood de hongerigen nut doet, en niet degenen die vol en zat zijn: zo baad ook de kracht en de verdienste van het lichaam van Christus alleen degenen die hongeren naar de gerechtigheid: maar de hovaardigen en die op hun eigen gerechtigheid trots zijn, en als vol en zat zijn, gans niet. +
-  - Gelijk het brood dat onder velen uitgedeeld wordt een teken is van eendrachtzo is ook het lichaam van Christus dat voor velen geofferd is, een pand van de goedwilligheid van Christus en van de onderlinge liefde onder ons+
-  - Gelijk een brood uit veel korrels gebakken wordt:zo zijn wij alledie eens broods deelachtig zijn een verborgen geestelijk lichaam van Christus: één brood zeg ik, niet in getal maar in het algemeen verstaan van het Sacrament en tot een einde genomen zijnde overmits dat het tot één en hetzelfde doel genomen wordt. *1Korintiërs 10:17.+
  
-==== 18Waarom heeft Christus brood genomen en geen vlees of enige andere spijs om zijn Avondmaal in te stellen? ====+==== 114Hoe kan het lichaam van Christus dat in de hemel is en van daar niet zal wederkomen vóór de jongste dag, werkelijk en wezenlijk met ons verenigd worden? ====
  
-Omdat Hij niet gezien heeft op de koleus(???) en de uiterlijke vorm en gedaante waardoor het vlees best op vlees gelijkt: maar op de kracht van te kunnen voeden en spijzen, die meer is in het brood als in het vlees van wat schepsel dat ook is.+Door de werking van de Heilige Geest in ons en door het geloof. Zoals ons gezichtsvermogen in een kort ogenblik tot aan de sterren kan komenzegt Augustinus((Epist. 3 ad Voluasinum.)), zo verenigt het geloof ons nog veel directer met Christus en zijn menselijke natuur die in de hemel is. Dezelfde Augustinus zegt ook: “Zend uw geloof naar de hemel, en u hebt haar hier op aarde direct bij u.”
  
-==== 19Hoedanige wijn heeft Christus gebruikt en door zijn voorbeeld geleerd dat men daartoe nemen zal? ====+==== 115Het geloof grijpt zich vast aan en beeldt zich iets in wat niet aanwezig is. Daardoor wordt het lichaam van Christus toch niet werkelijk met ons verenigd, en daardoor is in het Avondmaal het geloof voor ons toch alleen maar een sterke mate van instemmen met een bepaalde voorstelling van zaken? ====
  
-Geen wijn die met water gemengd is, die de oude Grieken Krama noemden en gebruikten als en middel-matig vrij ding dat Sacrementen niet nodig was, door oorzaak dat het water uit de rotssteen vloot voor de Israëlieten die dorst hadden, welke steen Christus was:((*Numeri 22:10 *1 Korintiërs 10:4)) En dat er water en bloed uit de zij van de Heere gelopen is ((*Johannes 19:14)): Of overmits dat ze eertijds vrij was wat rouw dronkenals ze het Avondmaal hieldenzo dat er sommigen in de liefdelijke maaltijden dronken werden ((*1 Korintiërs 11:21)) derhalve omdat de wijn die door haar zelf krachtig is minder zou schadenhebben zij ze met water vermengt: of om te kennen te geven de vereniging van Christus met de gemeente: als Cyprianus dat uitlegt: of om uit te beelden de vereniging van de twee naturen in Christus gelijk Nycephorus zegt.+Het eerste wat hier in de vraag beweerd wordt is geheel onjuist en ook zondig((*Jakobus 2:19)). Als men namelijk stelt dat het geloof alleen maar inbeelding, fantasie, een voorstelling in de gedachte of een gevoel in het hart is, dan verschilt het in niets van een inbeeldingeen activiteit van het verstand, een mening en een toestemmen van iets. Het verschilt dan ook in niets van het historisch geloof dat ook veel verworpenen hebben en dat ook de duivelen niet onbekend is. Het geloof dat de evangelische beloften in Christus en daardoor Christus Zelf aanneemt en omhelst, is dan geen volle verzekering en vast vertrouwen en ook geen voor-zeker-aannemen. Het geloof is namelijk heel wat anders dan een inbeeldingeen speculatie of een zinvolle gedachte. Het geloof is dan ten slotte ook geen hemelse en bovennatuurlijke gave van God zijn naar de kracht van Zijn sterkte, maar een natuurlijke gave; zijn verstand heeft de mens immers van nature. Omdat al de veronderstellingen ongerijmd zijn, is het eerst gestelde niet juist; en daarom geldt dat ook voor het vervolg.
  
-Maar deze bewijsredenen kunnen dat zeggen niet genoeg beweren: want dat uitstorten van water en bloed zoals Augustinus zegt betekende de twee sacramenten: de doop en het Avondmaal. Ten andere drinkt men in het Avondmaal niet zoveel en geen sterke wijn dat men daar dronken van zou kunnen wordende vereniging die wij met Christus hebben wordt ook op een andere manier te verstaan gegeven : maar hieruit zou men beter kunnen beweren dat Christus ongemengde wijn gebruikt heeft: want de schrift maakt geen gewag van enig water dat in de wijn gemengd zou zijn geweest. Ook niet van rode of witte wijn maar wel van de vrucht van de wijnstok. *Matteüs 26:29+Zoals de tijdsbepalingen het geloof niet kunnen beletten, omdat de verleden en toekomende dingen in geestelijke zin in het nu samenkomen, zo kunnen ook de plaatselijke ruimten niet beletten dat het geloof zaken die plaatselijk ver uit elkaar liggen, in geestelijke zin als tegenwoordig beschouwt en aanneemt. Het geloof is namelijk “de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet”.((*Hebreeën 11:1 *Johannes 8:56 *Filippenzen 3:20)) En: “Haar hebben wij als een anker der ziel, dat veilig en vast is, en dat reikt tot binnen het voorhangsel, waarheen Jezus voor ons als voorloper is binnengegaan.”((*Hebreeën 6:19))
  
-Deze woorden van Matteüs en Markus voegen erbij de woorden 'van de geestelijke drinkbeker' , maar bij Lukas schijnen ze verzet te zijn *Lukas 22:18 (zoals Augustinus leert in ???) en men vind ze niet bij de syrische overzetters. Chrysostomus zegt ook(???) in Matteüs 26. Van de vrucht van de wijnstok, die voorwaar wijn voortbrengt en geen water. Ja zo men de allegorieën of gelijkenissen wilde gebruiken, men zou het mogen uitleggen van de vervalsing van het Avondmaal van de Heere. *Jesaja1:22. Uw wijn is vermengt met water.+==== 116. Door middel van welke vergelijkingen wordt deze gemeenschap of vereniging in de Heilige Schrift uitgelegd====
  
-==== 20Waarom heeft Hij de wijn ingesteld tot een sacrament van Zijn bloed? ====+Door verschillende, maar toch wordt daardoor niet het wezen van en de manier waarop deze vereniging uitgelegd, maar gaat het meer om de vruchten die de gelovigen hieruit mogen ontvangenMen mag daarom deze vergelijkingen niet verder doortrekken dan in overeenstemming is met de bedoeling van de Heilige Geest.
  
-Desgelijks om de gelijkenis van de eigenschappen en de werken van de wijn en ven het Bloed van Christus. Want,+  - //Het// //huwelijk//; in dit beeld wordt het lichaam en het gebeente van de gemeente één met het lichaam van Christus en zijn beenderen. En dan natuurlijk niet in die zin van het huwelijk zoals dat er was tussen Eva die met Adam één was in vlees en benen, maar alleen voor zover de gemeente de bruid van Christus is. Het gaat hier dus niet zozeer in zover wij méns zijn, maar in zover wij ware christenen zijn.((*Psalm 45:10-11 *Hooglied 1:8 *2 Korintiërs 11:2 *Openbaring 21:2)) Door deze vergelijking wordt uitgelegd dat Christus zijn kerk niet alleen zijn genadegaven geeft om die te gebruiken en daarvan te genieten, maar ook zichzelf aan ons schenkt, zodat we Hem ons eigen mogen maken. 
 +  - //Hoofd en ledematen//. Deze zijn door éen en dezelfde levendmakende geest met elkaar verbonden((*Efeze 1:22 *Efeze 4:17 *1 Korintiërs 6:19)), waardoor wordt aangegeven dat wij niet alleen heel nauw met Christus verenigd zijn, maar dat we ook door Hem alleen het leven, de zaligheid en al zijn genadegaven ontvangen, en dat Hij alleen het Hoofd van de gemeente is. 
 +  - //Planten en bomen//. We kunnen dan denken aan de wijnstok en de ranken, aan het inenten van een takje in de stam van een boom waardoor dit takje werkelijk tot de boom behoort en daarmee ook verder groeit. Er zijn hier echter wel de volgende verschillen: 
 +    - Wij zijn van nature wilde druivenranken die beslist niet groeien aan de wijnstok waarover we spreken. Daar moeten we door genade eerst ingeënt zijn om daarna door de wijngaardenier besnoeid te worden; dan pas zullen we langzamerhand onze zuurheid verliezen en aangename zoete vruchten gaan dragen. 
 +    - Na deze geestelijke inenting moeten we veranderen in de aard en het wezen van de wijnstok waarin we geënt zijn; het mag dus niet zo zijn als bij een natuurlijk ingeënt worden gebeurt. 
 +    - We moeten ons ook niet inbeelden dat er een werkelijke uitstorting van het wezen of van de eigenschappen van Christus in ons plaatsvindt, of een samenvoeging daarvan met onze geest zoals de Postellianen en de libertinisten of vrijgeesten doen. Nee, het gaat hier om de kracht waardoor Christus ons die in Hem gerechtvaardigd zijn, door de Heilige Geest verandert en een nieuw geestelijk leven schenkt. 
 +  - //Een fontein en een beek//. Wij zijn daarbij echter niet anders dan een stinkende poel, die door genade met rein en zuiver water van onze vuilheden gezuiverd moeten worden. 
 +  - //Het wonen in een huis//. Dat huis is zonder handen gebouwd met levende stenen, en gefundeerd op de levende, kostbare en onderste hoeksteen((*Efeze 2:20-21 *1 Korintiërs 3:16 *1 Petrus 2:4-5)) [Christus]. Deze vergelijking is dienstbaar om te kunnen zeggen dat de hele gemeente en ieder lidmaat daarvan alleen op Christus Jezus is gefundeerd, met Wie ze door het geloof op een geestelijke manier is verenigd. In en door Hem bouwt de Heilige Geest heel de gemeente van gelovigen op dit fundament. De stenen ervan zijn door de eenheid van het geloof en de onderlinge liefde aan elkaar gehecht, en zo wordt deze gemeente tegen al de stormen, de aanvallen van de wereld en elke vorm van geweld bewaard en beschermd. 
 +  - //Voedsel en drank//, oftewel //eten en drinken//.((*Johannes 6:52)) Hierbij komt echter veel aan de orde waarbij de vergelijking niet opgaat. 
 +    - Lichamelijk eten en drinken kunnen het leven niet geven, maar ze dienen alleen tot onderhoud van het lichamelijke leven naar het God behaagt. Maar het voedsel en de drank waarover het hier in geestelijke zin gaat, hebben het eeuwige leven in zichzelf. 
 +    - Het natuurlijke eten en drinken wordt op een natuurlijke manier door het lichaam verwerkt en verteerd om zo één met het lichaam te worden, maar het geestelijke eten en drinken zijn onverderfelijk en veranderen ons bij wijze van spreken tot een nieuwe wijze van bestaan, zoals Augustinus zegt: “U zult niet veranderd worden in Mij, maar Ik zal veranderd worden in u.” 
 +    - Het natuurlijke eten en drinken komen alleen dit leven een korte tijd ten goede, terwijl het ook – tenzij men er matig en met onderscheid mee omgaat – hinderlijk kan zijn en soms ook tot de dood kan leiden. Maar zij die het geestelijke voedsel en de geestelijke drank eten en drinken, ontvangen de onsterfelijkheid, dus het eeuwige leven. 
 +    - Als Christus zijn vlees vergelijkt met voedsel en zijn bloed met drank, en het geestelijke genieten daarvan vergelijkt met eten en drinken, dan wil Hij daarmee niet zeggen dat zijn vlees en bloed in onze ziel of in ons lichaam komt of dat de eigenschappen van zijn ziel of zijn lichaam aan ons worden overgedragenNeeHij bedoelt daarmee dat de vrede in het geweten en het heilige, geestelijke en hemelse leven in ons wordt gewerkt door de gave van de Geest der heiliging.
  
-  - Gelijk de wijn voortkomend uit de wijnstok een lieflijke drank is: zo is het bloed van Christus dat uit Zijn zijde vloeide, die de ware wijnstok is ((*Johannes 15:1)), de heilzame drank van de zielen. +De manier van spreken is in al die vergelijkingen oneigenlijkdus we mogen die niet in strikte en letterlijke zin opvattenWe mogen zoals de apostel ons vermaantgeen geestelijke zaken samenvoegen met lichamelijkemaar geestelijke met geestelijkeDat wil zeggen dat we de woorden moeten aanpassen aan de zaken, en niet de zaken aan de woorden.((*1 Korintiërs 2:13))
-  - Gelijk de wijn de dorst van het lichaam verslaat: zo lest ook de verdienste van het bloed van Christus de dorst van de zielen. +
-  - Gelijk de wijn het hart van de mensen verheugd ((*Psalmen 104:15)): zo verblijden ook de beloften van Christus de ziel. +
-  - Gelijk de wijn het lichaam verwarmt en ons vaardiger en bekwamer maakt om onze dingen te doen: zo ontsteekt het bloed van Christusdoor het geloof aangenomende ziel tot alle goede bewegingen en maakt ons door de kracht van de Heilige Geest te vaardiger tot alle goede werken en wekt ons daartoe op. +
-  - Gelijk de wijn de kou verdrijft: zo verjaagt het bloed van Christus de koude van de liefde. +
-  - Gelijk de wijn ons onbeschroomder en vrijmoediger maakt: zo maakt ons ook het bloed van Christus, door het geloof aangenomen, vrijmoedig, onbeschroomd en gerust voor God, en in de belijdenis standvastig zodat er geheel niets is dat we behoeven te vrezen. +
-  - Gelijk de wijn ons de mond ontsluit en welsprekend maakt: zo maakt ons ook het bloed van Christusdoor het geloof aangenomen, welsprekend in de belijdenis en in de verkondiging van de weldaden van Christus. +
-  - Gelijk de wijn de bleekheid van het aangezicht verdrijft en het aangezicht van de mensen doet blinken als oliezo verandert het bloed van Christus de bleke kleur van de ziel, die ze schept uit de vrees van de dood, in een lieflijke rode verf: dat is, het maakt de gewetens gerust en versiert ons voor God, dat wij met een schoon, blozend gezicht dat is rechtvaardig en aangenaam voor Hem mogen verschijnen.+
  
-==== 21Maar wanneer ze in sommige landen zodanig brood en wijn niet hadden, als wij hebben, met wat tekenen zouden ze dan het Avondmaal bedienen? ====+==== 117Wat is het doel en de vrucht van de gemeenschap die wij met Christus hebben? ====
  
-Met dat aardse en lichamelijke voedsel die alle mensen in die landen, in plaats van brood en wijn voor spijs en drank gebruiken: want dat komt met de mening van Christus overeen. Hierom was het de dienaren in Noorwegen, zoals Volaterranus schrijft, toegelaten wanneer de nood het eiste, het Avondmaal zonder wijn te houden, met mee of honing onder elkaar gemengd: omdat de wijn die men in dat land brengt vanwege de kou snel bederft.+Dat zijn er verschillende.
  
-==== 22. Wat hebben wij nu met de twee tekenen van doen te weten brood en wijn nademaal de gehele mensheid Christusbestaande uit haar delen lichaam en bloedverheerlijkt in de hemel leeft: En die vanwege de concomitantie(???)dat is de natuurlijke vereniging van het levende lichaam en bloed in haar geheel door een ieder teken afgebeeld kan wordenen nadien het nodig is dat bloed en de ziel daar zijn alwaar het levende lichaam is en dat daar ook de Godheid is vanwege de persoonlijke vereniging: en dat men van de dingen die van gelijke betekenis zijn niet behoord in verschil te treden maar dat één het genoeg in plaats van twee doen kan: gelijk het klink gedichtje van Thomas van Aquinas luid:.... dat is het vlees is spijs , het bloed is drank, Christus blijft nochtans geheel onder beide tekenen? ====+  - Onze verzoening met God door de Middelaar. 
 +  - De gemeenschap van Christus met ons, waardoor Hij ons als onze eeuwige Priester in zijn hart draagt, de Vader voor ons bidt, en Zich zo opstelt dat al wat men zijn broeders aandoethet Hem wordt aangedaan – of het nu goed of kwaad is. 
 +  - Het deel krijgen aan al zijn genadegaven – want vrienden delen in hetzelfde bezit – en het gelijk worden aan het beeld van Christus. Onze schuld, onze erfelijke zondesmet en al onze zonden die daaruit voortkomen, zijn vanwege het evangelie-verbond op Christus gelegd. Dat is niet gebeurd door een werkelijk instorten van die zonden in Hem, maar alleen door toerekening daarvan. Onze Borg((*Hebreeën 7:22)) heeft, Zelf zonder zonde, al onze ellenden en de straffen die wij door onze zonden verdiend hebben, werkelijk Zelf op Zich genomen. Zo is ook zijn volkomen gerechtigheid voortgekomen uit zijn gehoorzaamheid, die Hij als Mens aan zijn Vader tot aan de dood op het kruis volkomen heeft bewezen. Door deze gehoorzaamheid heeft Hij voor ons als gelovigen de vergeving van al onze zonden verworven en ook het recht om het eeuwige leven te beërven. En dit heeft Hij niet door een werkelijk instorten van die weldaden in ons gedaan, maar eveneens door ze ons toe te rekenen.
  
-  - Omdat dezelfde concomitantie ook plaats heeft bij de mis-dienaren die nochtans willen dat ze het gehele sacrament zullen gebruiken als ze de mis doen. +Over ons die in geestelijke zin door het geloof in Christus zijn ingeëntgiet Hij door de kracht van de Heilige Geest of door de werkelijk aanwezige kracht van de Geest in ons het levendmakende vermogen tot in het eeuwige leven. Dat wil zeggen: Hij schenkt ons de tweede vrucht van de zaligmakende kracht die onafscheidelijk met zijn vlees is verenigd. Daardoor maakt Hij ons inwendig levendHij vernieuwt en heiligt ons zowel wat ons verstand als onze wil en onze gevoelens betreft; en zo maakt Hij ons gelijk aan zijn menselijke natuurZo laat Hij het geestelijke leven en de daarmee verbonden gerechtigheid in ons persoonlijk leven beginnen – een leven dat pas op de jongste dag tot voltooiing zal komenTegelijk hiermee schenkt Hij ons alle genadeweldaden die voor ons nodig zijn om het eeuwige leven te verkrijgen en daarvan te genietenWe denken dan aan het ervaren van Gods liefde, de zekerheid van onze verkiezing, de gave van de rechtvaardiging en van de aanneming tot kinderen oftewel de wedergeboorte, het geloof en de goede werken en andere genadige geschenken van zijn Geest. Hij schenkt die aan ieder persoonlijkzoals Hij dat wil((*1 Korintiërs 12:11)), totdat we in de hemel met Hem tot in eeuwigheid zullen levenzoals we daarvan ook lezen in Johannes 15:5: “Wie in Mij blijft, gelijk Ik in hem, die draagt veel vrucht”, en in Johannes 1:16: “Uit zijn volheid hebben wij allen ontvangen zelfs genade op genade.” We hangen de Here aan en worden een geest met Hemnamelijk door de gelijkvormigheid van verstandwil en gevoelens en door de vernieuwing van het beeld van God in ons door de Heilige Geest.((*1 Korintiërs 6:17)) We lezen ook: “[Wij] veranderen naar hetzelfde beeld van heerlijkheid tot heerlijkheid” (2 Korintiërs 3:18); en ook: “Wij weten, dat, als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen” (1 Johannes 3:2); en ten slotte: “die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het aan zijn verheerlijkt lichaam gelijkvormig wordt” (Filippenzen 3:21). Hierom wordt gezegd dat Christus in ons is en in ons leeft, en anderzijds wordt gezegd dat wij in Hem zijn en leven. Daarom zegt Paulus in Galaten 2:20: “Toch leef ik, dat is, nier meer mijn ik, maar Christus leeft in mij.” Met deze woorden wordt niet te kennen gegeven dat Gods wezen in ons is of dat de eigenschappen uit de ziel of het lichaam van Christus in onze ziel invloeien zoals dwaalgeesten zich inbeeldenWe bedoelen er wel mee dat de kracht van deze gemeenschap met Christus veel sterker is om ons te rechtvaardigen en heilig te maken dan de kracht van onze ziel die met ons lichaam is verenigdom ons lichaam tot leven te wekken.
-  - Omdat Christus Jezusdie de eeuwige wijsheid van de Vader is en Zijn kerk niet beveelt dingen die onnodig zijn, deze twee tekenen ingesteld heeft en met voorbedachte raad allen bevolen heeft de drinkbeker te gebruiken, zeggende:" Drinkt allen daaruit": om te kennen te geven dat de gelovigen in het algemeen zonder onderscheid van volkstand en geslacht, dat één en hetzelfde bloed dat voor velen uitgestort is, zouden drinken en daarmee gelaafd wordenOm de ijdele verdichtselen van mensen behoord men Gods gebod niet te overteden, die uitdrukkelijk en onderscheiden het brood Zijn lichaam en niet Zijn bloed, en de wijn Zijn bloed en niet Zijn lichaam genoemd heeftDe kerk of gemeente heeft ook niet de macht om de materie of vorm en gestalte van de sacramenten naar goeddenken te veranderen. +
-  - Omdat men de delen in de uiterlijke ceremonie niet van de ander behoord te scheuren of scheidenomdat ze in de betekenende zaak verenigd zijn. +
-  - Omdat Christus niet in de tekenen van het sacrament wordt gesloten: want Hij is in het Avondmaal niet om het brood maar om de mens. +
-  - Omdat het lichaam en bloed van Christus ons in deze daad niet wordt voorgeschilderdgelijk de gehele mensheid Christus nu onverscheiden(???) en eerlijk leeftmaar in zoveel dezelve voor ons aan het kruis ter dood opgeofferd zijnhet bloed uit het lichaam vergoten zijndeWant de woorden die Christus bij de tekenen doetgeven uitdrukkelijk genoeg te kennen dat Zijn lichaam en bloed ons in het Avondmaal aangeboden en gegeven worden, die dingen die in de offerande des kruises van de ander gescheiden waren. Waaruit wij besluitengemerkt de concominatie, of natuurlijke vereniging van het lichaam en bloed, niet overeenkomt met de dood van Christus (want in het lichaam te zijn en uit het lichaam gestort en vergoten te worden zijn tegenstrijdige dingen) dat die concominatie regelrecht strijd tegen de instelling van Christus. Daarom wordt ook de persoonlijk vereniging van God en de mens niet gebroken die in de dood zelfs niet gebroken werd al waren ook de ziel en het bloed van het lichaam gescheiden. Zo zegt Beda dan zeer wel: het brood ziet geestelijker wijs op het lichaam van Christus en de wijn op zijn bloedEn de oudvaders hebben ook iet anders van deze verborgenheid gesproken alsof Christus nog dagelijks in de bedienig van het Heilig Avondmaal voor ons gestorven, gedood en opgeofferd werd: Hetgeen uit Zijn zijde gelopen is, zegt Chrisostomus, dat is in de beker en dezelve worden wij deelachtig.+
  
-==== 23. Maar zo iemand vandaag woonde op de plaats waar de leken de drinkbeker geweigerd wordtzal hij zich dan ten enemale van het Avondmaal onthouden? ====+Ten slotte vloeit uit deze gemeenschap tussen Christus en de gelovigen de vereniging van de gelovigen met elkaar voort. Die vereniging bestaat niet uit een onderlinge samenvoeging van zielen en lichamenmaar uit de eenheid van geloof en hoop en de band van ware en heilige onderlinge liefde – en wel in die mate dat de gelovigen een van hart en ziel lijken te zijn.((*Handelingen 4:31)) Daarom wordt ze ook wel de gemeenschap der heiligen genoemd.
  
-Het is het allerbeste dat hij zich daarvan onthoud, zo hij tevoren uit het evangelie geleerd heeft dat het strijd tegen het woord van God: want het is een zware zonde, Christus instelling tegen zijn geweten te overtreden. Daarom zegt Ambrosius zeer wel: Hij is de Heere niet waardig, die het sacrament anders houd, dan het van hem ingesteld is: want hij mag niet ijverig genoemd worden, die anders daarvan gevoelt, dan het de insteller bevolen heeft.+==== 118. Wat houdt dat vierde doel in? ====
  
-==== 24. Wat heeft Christus gedaan toen Hij het brood genomen had? ====+Als wij het sacrament gebruiken zoals Hij het heeft ingesteld, moet het een getuigenis zijn van ons in geestelijke zin gevoed worden door Christus. We worden op een geestelijke manier gevoed en onderhouden door het lichaam en het bloed van Christus, zoals zijn eigen belofte luidt: “Eet, drinkt, dat is mijn lichaam.” Dit doel komt dus geheel overeen met wat hiervóór al is gezegd.
  
-Hij heeft de twee soorten van tekenen ingesteld, dat de uiterlijke daden om het Avondmaal te bedienen, of de ceremoniën van het uitreiken van het Avondmaal des Heeren, waardoor Hij alleen de dienaren een voorbeeld gegeven heeft.+==== 119. En wat houdt het vijfde doel in? ====
  
-==== 25Welke zijn de ceremoniën? ====+De bevestiging van het Nieuwe Testament tussen God en mensen, dat wil zeggen de belofte van het evangelie ten aanzien van de vergeving van de zondenDaardoor betuigt God dat Hij allen in genade aanneemt en hun de zonden vergeeft omwille van de verdienste, het lijden en de dood van Christus, die vanuit het ware en levende geloof dit sacrament gebruiken. Dat heeft Hij immers Zelf met zijn woorden over “deze drinkbeker” bevestigd.
  
-Hij heeft de Vader gedankt: die Hij de genade van onze verlossing als de principieelste oorzaak van dezelve toeschrijft. Het leert ons hetzelfde naar Zijn voorbeeld ook te doen, zo in het gebruiken van het Avondmaalals in het nuttigen van ons dagelijks eten en andere dingen ((*Johannes 6:11 *2 Timoteüs 4:5)) en heeft ook meteen door de zegening en dankzegging (want de woorden: als Hij gezegend en als Hij gedankt had, worden nu het één voor het ander genomen in de instelling van het Avondmaal des Heeren, *Mattheüs 26:26,27 *Markus 14:22,) niet door het teken van het kruis, gelijk die van het pausdom dwaas menen, alsof Hij een toverbezwering gedaan had, maar door de zegening, zeg ik, dat is door het gebed tot Godhet brood en de wijntot het heilig gebruik bereid, verordineert, bestemd en geheiligd.+Zo is het Avondmaal een liefelijk teken van het verbond waarin Gods Zoon Zich met ons verbindtwaardoor Hij ons in zijn goedheid en genade aanneemt, en wij van onze kant met Hem een verbond maken met de verzekering dat we in Hem gelovenzijn weldaden uit genade ontvangen, en dat we liever al ons bezit kwijtraken dan Hem niet te gehoorzamen.
  
-Want al is het zaak, dat het woord: zegenen, genomen wordt:+==== 120. Wat is het zesde doel? ====
  
-  - Van God, die of in het algemeen alle schepselen zegent, *Genesis 1:28of in het bijzonder zijn kerk, *Numeri 6:24voor goed doenovermits God door een woord alles uitwerkt en geestelijke en lichamelijke gaven geeft. +Het sacrament moet ook een pand zijn van onze opstanding. Dat geldt in de eerste plaats de geestelijke opstanding in dit leven die we daarom de eerste opstanding noemen en die betrekking heeft op de ziel.((*Romeinen 6:4,5,11 *Openbaring 20:5,6)) Wie daaraan deelheeftover hem zal de tweede dood geen macht meer uitoefenen.((*Openbaring 20:6)) Dat geldt vervolgens ook de lichamelijke opstanding op de jongste dagde dag waarop het lichaam zal opstaan; en dan spreken we over de tweede opstanding, die ons van de eerste dood verlost((*Openbaring 20:13)), en ook het eeuwige leven en de eeuwige zaligheid schenkt. Die mogen we dan beërven door de kracht van Christus’ opstanding uit de dodenDan zal gelden wat in Johannes 6:54 staat“Wie mijn vlees uit en mijn bloed drinktheeft eeuwig leven en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage.
-  - Van de mensen tegenover God, als gezegend of geprezen zij de Heere, *Lukas 1:68, voor \God danken en groot maken: Of tegenover andere mensen hen alle goeds toewensen *Matteüs 5:44 en prijzen ((*Lucas 1:42)). Nochtans betekent het dikwijls hetzelfde dat consacreeren betekend: dat is afzonderen van het werelds gebruik, heiligen en wijden tot heilig gebruik ordineren en bestemmen, naar Gods ordinantie als in *Genesis 2:3. Daarom zegt Ecumenius, dat de woorden : de drinkbeker der dankzegging die wij dankzeggende zegenen*1 Korintiërs 10:16, even veel zijn alsof men zei:die wij zegenede, dat is met gebeden en dankzegging in waarde houden. Hieruit ontstaat het woord: consecratie, ofwel heiliging en zegeningwaardoor niet door het slechts hystorisch lezen van de tekst van de brief tot die van Korinthe, van het evangelie, maar door het gebed, de dankzeggingde heldere en getrouwe verhaling en levendige, duidelijke uitlegging van de woorden van de instelling en de beloften van Christus, die altijd krachtig is. En overzulks door die ganse dienst of heilige handeling, die Christus ons bevolen heeft te doen gelijk hij zelf gedaan heeft, daarin God krachtig werkt de dingen die algemene hulpmiddelen waren om het lichaam te voedenSacramenten worden van het lichaam en bloed van Christus, die ons tot een levendmakende spijs en drank geordineerd is en voorgesteld: en worden zo van algemene en natuurlijke spijs een spijs die heilig en geestelijk is, als die geordineerd zijn tot dit gebruik en ambt, dat ze zijn het lichaam en het bloed van Christus, niet vanwege haar natuur maar vanwege Gods instelling, die verhaalt en uitgelegd moet worden, opdat het geloof iets heeft dat het mag omhelzen, zo in het woord als in de elementen en tekenenWant Augustinus zegtOns brood en de beker, word ons geestelijk door een lekere(???) consecratie, of heiliging en niet van nature. zo dwalen dan degenen grotelijks die de consecratie alleen trekken tot deze woorden: dit is mijn lichaam en dit is mijn bloed. En die de concecratie uitleggen van de verborgen kracht van die woorden die ze werkelijk noemenwaardoor het wezen van het brood zou veranderen of het lichaam en het bloed van Christus in het brood besloten werden. Want de Heere sprak het brood niet aan, maar de discipelen toen Hij van het brood zei: Neemt, eet, dat is mijn lichaam.+
  
-En Gregorius zegt dat de apostelen het gebed des Heeren alleen gebruikt hebben tot de consecratie of heiliging, ??? Dat het Avondmaal door het gebed geschied, ???, Door de aanroeping van de allerhoogste God, ??? Door de dankzegging (Dat hetzelfde is wat de apostel zegt in *1 Korintiërs 10:16. En wat de woorden zijn verklaart hij in H. 5.??? Verhalende de woorden van de instelling: En Augustinus zeg: "Het woord komt bij het element en het word een sacrament." De schrift getuigt nergens dat de canon van de mis (zonder welke de papisten zeggen geen consecratie of gemeenschap van het Avondmaal des Heeren te kunnen geschieden) van Christus of de apostelen zou gemaakt zijn. Maar het is een paapse versierde instelling die als een bedelaarsmantel, van veel Auteuren en op verscheiden tijden tezamen geflanst en bijeen geschraapt en geraapt is, en vol steekt van veel Gods lastering tegen Christus.+==== 121. Wat is het zevende doel====
  
-==== 26. Wat heeft Christus na de zegen gedaan? ====+Ook moet het sacrament een pand zijn van onze geestelijke gemeenschap, waardoor wij zij die delen in het sacrament als het ware tot één lichaam door de Geest van Christus verenigd worden. Zij gaan aan een en dezelfde tafel en genieten daar hetzelfde voedsel en dezelfde drank als leden van een huisgezin en als mede-gasten. Zij zitten daar als //homospondei//, delend in hetzelfde offer, of als bondgenoten die tot eenzelfde verbond behoren, zoals men vroeger gewoon was om een verbond door een gemeenschappelijk offer te bekrachtigen. Zo komt het ook dat men de verbonden //spondas// noemde. In 1 Korintiërs 10:17 zegt Paulus dan ook: “Omdat het één brood is, zijn wij, hoe velen ook, één lichaam; wij hebben immers allen deel aan het ene brood.” We moeten daarbij wel bedenken dat in het sacrament het niet beslist nodig is dat het een brood is in het enkelvoud, en ook dienen we te beseffen dat hier sprake is van een verborgen lichaam in Christus.
  
-Het brood dat Hij genomen hadheeft Hij gebroken: niet alleen om het te beter uit te delen, maar ook om ons zijn dood voor ogen te stellen en af te schilderen.+Hieruit volgt opnieuw dat onze gemeenschap met Christus niet van lichamelijke en natuurlijke aard isomdat de gemeenschap van de kerk of gemeente niet lichamelijk is, maar zich op een verborgen en geheel geestelijke wijze manifesteert.
  
-==== 27. Is het breken van het brood een middelmatige ceremonie? ====+Het brood ontstaat immers na het malen van veel graankorrels en het daarna bakken van het meel; en de wijn ontstaat door het persen van veel druiven. Zo groeien wij als vele gelovigen tezamen op in één verborgen lichaam, waarvan Christus het Hoofd is. In Romeinen 12:4-5 lezen we: “Want gelijk wij in één lichaam vele leden hebben, (…), zo zijn wij, hoewel velen, één lichaam in Christus, maar ieder afzonderlijk leden ten opzichte van elkander” – we zijn als mensen in Christus Jezus van hetzelfde lichaam.
  
-Nee, maar een wezenlijke en sacramentele ceremonie, die tot het einde of oogmerk en overzulks tot de vorm en gestalte van het heilig Avondmaal inzonderheid dient, als ook het schenken van de wijn in de beker: als dingen waardoor de gelovigen Christus niet alleen hoe Hij zich tenenmale overgeeft voor onsmaar als aan het kruis met onuitsprekelijke pijnen aan ziel en lichaam gemarteld, gescheurd, vermorzeld, verbroken en vaneen gescheurd zijnde, totdat ziel en lichaam met geweld vaneen gescheiden zijn, en als in twee delen naar zijn menselijke natuur gekloofd en als noch vloeiende van druppels bloed om onze zaligheid wil met de ogen van het geloof aanschouwen.+Deze gemeenschap der heiligen komt voort uit de gemeenschap die wij met Christus als ons Hoofd hebben – zoals oorzaak en gevolg bij elkaar horen. Hieruit volgt vanzelfsprekend ook de overeenstemming in de wil, en daaruit komt de liefde voortde eendracht en het één van hart en ziel zijn van hen die aan het avondmaal gaan – zoals het toegaat tussen de leden van een verborgen en geestelijk lichaam. Als deze liefde niet in zijn hart voeltis het voor hem beter zich van het Avondmaal te onthouden.
  
-Niet dat Zijn lichaam inderdaad gebroken zou zijn geweest: want er moest geen been aan Hem gebroken worden, gelijk het paaslam suier(???) afbeeldde ((*Johannes 19:3 (???),36 *Exodus 12:46)) Maar omdat het toen geweldig gemarteld is, de zijde geopendhanden en voeten doornageld en eindelijk ook van de ziel gescheidendaarom zegt men dat het gebroken is. Om deze oorzaak de apostel ook hetgeen dat in het brood geschied en nu ook behoort te geschieden, het lichaam de Heeren zelf, door een sacramentele overnoeming en onderlinge verwisseling van de namen toeschrijft: Als hij zegt dat de Heere dit van Zijn lichaam gesproken heeftDat is Mijn lichaam, dat voor u gebroken wordt*1 Korintiërs 11:24. En vanwege de wijze van breken, wordt het Avondmaal een breking des broods genoemd.((*Handelingen 2:42))+Het Avondmaal is voor ons ook een voorschrift waaruit we kunnen leren dat weals de nood dat eistonze lichamen tot eer van God en tot bescherming van onze naasten moeten opofferen en ons leven daarvoor moeten overgeven. We moeten ons er ook aan gewennen om de bezittingen die God ons gegeven heeft, in liefde en met een voor allen geldende milde vrijgevigheid rijkelijk te schenken aan de armen en allen die hulp nodig hebben. Laat het een aansporing zijn om te volharden in de broederlijke liefde – een liefde die voortkomt uit het heerlijke onderpand van Gods liefde voor onsarme zondarenHet moet echter verre van ons zijn om dit zoals bij de wederdopers het belangrijkste doel van het Avondmaal te laten zijn. Het mag ook niet zo zijn dat deze heilige en verborgen zaken alleen een voorschrift tot navolging voor ons zijn en ons alleen enkele verborgen zaken in herinnering brengen.
  
-Dat ook de ceremonie van breken in de tijd van Paulus in de gemeente in zwang was, blijkt klaar uit de woorden als hij zegt: Het brood dat wij breken *1 Korintiërs 10:16En de kerk heeft deze gewoonte lang onderhouden. Maar de wijze van hostiën, dat is auwels of dunne ronde koekjes te geven, heeft de Roomse kerk ingesteld.+==== 122Wat is het achtste doel? ====
  
-==== 28Wat heeft de Heere gedaan met het gebroken brood en de geschonken wijn? ====+  - Het sacrament moet een getuigenis zijn van onze belijdenis en van de overeenstemming met de leer en het geloof in Christus. 
 +  - Het is ook een teken dat wij niet meer behoren bij de onderdanen van de satan, en ook dat we geen heidenen zijn, geen aanhangers van de Islam, geen Joden en geen roomsen, en dat we niet behoren tot de een of andere sekte die niets te maken heeft met het ware kennen van Christus. 
 +  - Het is een benadrukken van de belofte om in het geloof en de kennis van het Evangelie te zullen volharden, hoe het ook verder gaan mag. 
 +  - Het is eveneens een geestelijke band waarmee de openbare eredienst van de gemeente wordt onderhouden. 
 +  - Het is een hulpmiddel in de beoefening van de godzaligheid, en een aansporing om ervoor te waken niet besmet te worden met vuilheid van deze wereld, waarvan we door het bloed van Christus gereinigd zijn. 
 +  - Het is ten slotte een troost in alle aanvechtingen.
  
-Hij heeft het Zijn discipelen gegeven of het in de hand gelegd en uitgedeeld, en daarmee geleerd dat de gelovigen in de uitdeling van dat brood en die wijn, dezelfde Christus door het geloof moeten aanmerken, alsof ze Hem zagen met Zijn eigen hand, Zichzelf met het eeuwige leven, henlieden meedeeld, om gebruikt en genuttigd te worden, dat Hij ook inderdaad door de inwendige kracht van Zijn Heilige Geest doet.+==== 123. Ontvangen en ervaren alle gelovigen in gelijke mate de kracht en de vrucht van het Heilig Avondmaal? ====
  
-==== 29Welke woorden heeft Christus bij Zijn handeling gevoegd? ====+Nee, zeker niet! Maar het is zoals Origines zegt: de kracht en de vrucht ervan zijn er in overeenstemming met de toestand, de grootte en de omstandigheden van het geloof in hen die tot het Avondmaal komen.
  
-Drieërlei woorden :Sommige gebiedend, waarmee Hij bevolen heeft hetgeen Hij wilde dat de zijnen in het houden van het Avondmaal zouden doen, waarmee Hij ook uitdrukt de uitwendige vorm van het Avondmaal en het inwendige te kennen geeft. Sommige zijn bepalend, en de sacramentele woorden of woorden van belofte die Hij tot verklaring bij de tekenen gevoegd heeft, waardoor de inwendige materie of betekende zaak verklaard wordt. En sommige zijn nader verklarende woorden, waardoor Hij uitgelegd heeft het doel van deze heilige handeling of daad.+==== 124. Wat is de juiste manier om het Heilig Avondmaal te bedienen? ====
  
-==== 30. Wat beveelt Hij de zijnen in het Avondmaal te doen? ====+Laat het op de volgende manier bediend worden.
  
-Ten eerste leert Hij in de bediening van het Avondmaal wat de dienaren zelf of de uitdelers van het Avondmaal schuldig zijn te doenDaarna beveelt Hij hetgeen de gehele gemeente in het gebruiken of nemen van hetzelve behoord na te komenWant Hij spreekt in deze heilige handeling zijn apostelen aanals die vertegenwoordigden zowel de herders of uitdelers van zijn geheimenissen als de ganse vergadering der gelovigen.+  - Het moet zo bediend worden dat het op de beste manier overeenkomt met de eenvoud van de oorspronkelijke instelling, en vrij is van alle bijgeloof en uitwendige praal. Ambrosius zegt namelijk dat de sacramenten geen goud zoeken en zij die niet om goud gekocht zijn, hebben daarin ook geen behagen. Bovendien moet het bediend worden door godzalige en wettige dienaren van de gemeente. Er zijn wel mensen die denken dat het Avondmaal in vroeger tijd ook wel in de huizen bediend werd en dat het daarom niet nodig was dat er dienaren van het Woord bij betrokken waren – zoals men ook niet leest dat er in alle huizen waar men het paaslam at, priesters bij aanwezig waren. Dit komt echter niet overeen met de instelling door Christus. De dienaren moeten de dienst ernstig en eerbiedig leiden, de gebeden uitspreken, de woorden van de instelling duidelijk voorlezen en uitleggen, en de leden van de gemeente nodigen om tot de heilige tafel te naderen. Ze moeten door hun eigen voorbeeld de gemeente aanmoedigen en voorhouden om ordelijk en met een geschikt hart te komen en wat ze hun geven, met eerbied aan te nemen. Ten slotte moeten ze ertoe opwekken om niet aan de tekenen te blijven hangen, maar hun harten hoog op te heffen. 
 +  - De dienaren moeten de leden van de gemeente ook voorhouden dat ze met christelijke liefde en weldadigheid de armen tegemoet treden. Daarom wordt het Avondmaal ook wel de maaltijd van de liefde genoemd, omdat het Avondmaal tot gevolg had dat men de armen een milde handreiking gaf. 
 +  - De dienaren moeten de dood des Heren verkondigen. Het pas namelijk niet om het Avondmaal zwijgend te bedienenNee, het is goed als men de geschiedenis leest van het lijden van Christus, of iets dergelijks, of dat men psalmen zingt of over de dood des Heren een preek houdt. 
 +  - De heilige gemeenschap [die aan de tafel is beoefend], moet men besluiten met het zingen van een lofzang of een openbare dankzegging, zoals de discipelen dat met Christus samen deden.((*Matteüs 26:30)) Dat betekent dus dat men God de Vader looft en prijst, zoals Justinus zegt dat het in zijn tijd gebeurde.((In zijn tweede apologie.)) 
 +  - Ten slotte moet dit alles gebeuren in onze eigen moedertaalzodat de leden van de gemeente het kunnen verstaan en volgen, en met het hart ermee instemmen. Het is niet zo belangrijk of men staand of zittend aan het Avondmaal deelneemt, al is het wel zo dat het paaslam staande gegeten werd.
  
-En voor het eerst beveelt Hij zijn discipelen of dienaren, als ze de dienst zullen doen, het brood en de wijn te nemen: God de Vader te danken, het brood te breken en uit te delenWant Hij zegt in *Lukas 22:19 en *1 Korintiërs 11:24 en 25. Doet dat tot Mijn gedachtenis. Zo moet men het woord 'dat' niet duiden op het lichaam of de beker, maar op hetgeen dat de Heere omtrent het brood en de wijn gedaan had: En Hij heeft Zijn lichaam en bloed onder de gedaante van brood en wijn niet aan God Zijn Vader geofferd, maar heeft het brood genomen, gedankt en gebroken, en desgelijks nam Hij ook de drinkbeker, maar niet Gode opgedragen, maar de discipelen gegeven, met tweeërlei gebod, zeggende: Eet drinkt allen daaruit. Zo is dan datzelfde en niet wat anders aan de dienaren ook bevolen te doen. Tenzij dat ze van Christus beschuldigd willen worden, hun opdracht en bevel niet juist uit te voeren.+==== 125Waar moet men het Avondmaal bedienen? ====
  
-Men moet ook niet zien op de betekenis van het latijnse woord 'facere,'doen' alsof Christus zegt: doet dat, 'tonto pojeite' Wat soms in het latijn wordt vervoegd met een 'ablativo casu', betekent 'facrisicare', offeren: want zij zeggen:??? met deze of die offerande doen als bij voorbeeld in dit vers:???dat is, komt zelfs als ik een hockling??? voor mijn korenvruchten offer.En niet gelijk de roomsen met een hochlings??? verstand uitleggen??? En soms ook in de schrift als namelijk het ding dat geofferd of de Heere opgedragen wordt, bij het woord zelf wordt gevoegd als de tekst uitdrukkelijk van offerande spreekt. Wanneer de schrift zegt van een lam, geit, kemel en andere dergelijke dingen te doen, dat is te offeren naar de Hebreeuwse en niet naar de Latijnse manier van spreken: *Leviticus 15:15. Waar Mozes spreekt om twee tortelduiven te offeren: Het ene zult gij bereiden tot een zondoffer, het andere tot een brandofferEn *Numeri 28:4. Een lam zult gij 's morgens doen, dat is dat zult gij offeren. Doch het woord 'doë', in deze manier van spreken 'doet dat' betekend nergens offeren, maar wel doen hetgeen dat toen in het eerste Avondmaal gedaan werd. En dat zoveel belangtzowel het uitdelen als het ontvangen van het Avondmaal.+In de openbare samenkomst van de gemeenteen niet voor ieder afzonderlijk in zijn eigen huis of voor hen die thuis ziek op bed liggen. Het moet ook niet gebeuren als men in doodsnood isterwijl er geen bijeenkomst van de gemeente is en andere gelovigen er niet in kunnen delenHet bijeenkomen in het Avondmaal is namelijk een kerkelijk gebeuren en moet ook in het openbaar plaatsvinden; het is dus niet zo dat ieder zijn eigen Avondmaal mag houden,((*1 Korintiërs 11:20,21)) Het Avondmaal is ook een pand en een bewijs van de gemeenschap der heiligen.((*1 Korintiërs 10:17)) Ook moet men niet de weg vrijmaken voor de mening dat er in het deelnemen aan het sacrament een verdienstelijk werk schuilt waardoor een verkeerd vertrouwen ontstaatzoals bij de viering van de roomse eucharistie.
  
-Ten andere worden deze woorden 'doet dat' verstaan hetgeen dat de communicanten of degenen die aan de tafel gaan, in het gebruiken en nemen van het Avondmaal behoren te doen: Hetwelk blijkt wanneer Paulus dit toepast, niet alleen op de dienaren, maar op de gehele kerk van KorintheDaarom beveelt hij dat de genodigde gasten of die aan de tafel gaan en communiceren, eerst het gebroken brood zullen nemendaarna eten en de geschonken wijn drinkenHetwelk sacramentele ceremoniën zijn, degenen belast die zich aan de tafel begeven, te weten de uitwendige tekenen, eerbiedig in de hand te nemente eten en te drinken.+In de tijd van Justinus brachten de diakenen na de bediening van het Avondmaal des Heren wel alles wat overgebleven was naar hen die door ziekte niet in de gemeente aanwezig konden zijn. Ze brachten dat ook wel bij vreemden en bij bisschoppen die ter plaatse een tijdelijk verblijf hadden. Eusebius vertelt((In Eccl. hist. lib. 5. cap. 29)) dat de bisschop van Rome dat gewoon was, maar dan gebeurde dat zonder bijgelovigheid en met als enige doel om een teken te geven van eendracht en overeenstemming in de leer en heel de belijdenisWe moeten er echter niet op letten of men dat vroeger gedaan heeft, maar het gaat om de vraag of men daar goed aan gedaan heeft. Die manier van doen is nu [in ieder geval] veranderd in een schandelijk bijgeloof. Daardoor brengt men het sacrament nu alleen bij degenen die op sterven liggen, en dat om winstbejagDaarbij maakt men de mensen wijs dat ze dit nodig hebben om zalig te worden. Daarom is de gewoonte om het brood en de wijn van het Avondmaal bij diegenen te brengen die er niet bij tegenwoordig warenheel terecht in onze gemeenten afgeschaft.
  
-==== 31Maar heeft Christus in het laatste Avondmaal Zichzelf niet onder de tekenen van brood en wijn, God de Vader geofferd en bevolen dat datzelfde zou geschieden tot de voleinding der wereld toe? ====+Cyprianus zegt((In brief 3, boek 2.)) ook dat we bij de bediening van dit sacrament niet anders behoren te doen dan wat Christus Zelf gedaan heeft.
  
-Hij heeft wel zo met woorden als met werken, de offerande die Hij de andere dag aan het kruis offeren zou, afgeschilderd en bevolen dat men het doen zou tot een gedachtenis van dien. Maar Hij heeft zichzelf inderdaad en eigenlijk in de gedaante van brood en wijn God Zijn Vader niet geofferd, noch bevolen dat men daar een offer van zou maken tot vergeving van de zonden.+==== 126. Wanneer en hoe vaak behoort men het Avondmaal te vieren? ====
  
-  - Omdat Hij door één offer eenmaal geschied,(niet door twee, de ene zonder bloed, de andere bloedig. de ene als de voornaamste, de andere als de tweede of een gedenkoffer of toeëigenend offer, niet door het weerhalen van de ene en dezelfde offer) in eeuwigheid volmaakt heeft degenen die geheiligd worden, *Hebreeën 5:5 en *Hebreeën 10:12 en 14.En waar vergeving van zonden is, daar is geen offer meer voor de zonden. *Hebreeën 10:18. +De Here heeft ons geen bepaalde tijden voorgeschrevenzoals onder de bediening van de Wet wel een bepaalde dag in een bepaalde maand van het jaar gesteld was om het paaslam te eten. Toch maakt de zaak zelf ons wel duidelijk dat alle christenen dit niet maar één keer per jaar maar juist dikwijls behoren te doenHet woordje “dikwijls” dat Paulus tot twee keer toe gebruikt in 1 Korintiërs 11:25roept hen op om het lijden van Christus vele malen in hun gedachten te overdenken en daarmee hun geloof te versterkenZo stellen ze zichzelf beschikbaar om God lof toe te zingen en zijn goedheid uit te roepenEn in de laatste plaats ook om in de onderlinge liefde toe te nemenwant die band tussen hen kunnen ze ervaren in de eenheid van het lichaam van Christus.
-  - Omdat de vrucht van dit enige offer ons toegeëigend wordzowel uitwendig door het woord en door het wettig gebruik van de Sacramenten, als inwendig door de kracht van de Heilige Geest en door het geloof. +
-  - Omdat de afbeelding of toe-eigening van een ding, het ding zelf niet is: Want de dingen die van de ander verschillen, zijn in getal, voorwerpen, wijze en manier van doen, en in de bijvoegsels als in het Avondmaal des Heeren en het offer van Christus aan het kruis, en kunnen voorwaar niet een en het zelfde ding zijn: Het beeld van een ding en het ding zelf zijn niet één, dan bij degene die krankzinnig zijn: Maar de toe-eigening breng met zich dat haar de voldoening eerst moet geschieden. +
-  - Christus heeft ook geen offer in het Avondmaal geofferd, noch de dienaren bevolen te offeren waardoor de zonden gereinigd en vergeven zouden worden. +
-  - Daar is ook niets dat macht heeft de zonden te verzoenen dan de enige offerande van het kruis. +
-  - Zonder bloedstorting geschied geen vergeving van zonden. *Hebreeën 9:22. En er wordt nergens in de schrift gezegd dat Christus aan God opgeofferd wordt, dan ten aanzien van Zijn dood: Want *Hebreeën 9:25, Niet opdat Hij zichzelf dikwijls zou offeren, anders had Hij dikwijls moeten lijden. +
-  - Men leest ook nergens in de schrift dat Christus aan God opgeofferd moet worden: opdat Zijn offer ons werd toegeëigend, maar wel dat men Hem door het geloof moet aannemen. *Romeinen 3:25. Welke God voorgesteld heeft tot een verzoening door het geloof in Zijn bloed. +
-  - Hij wordt wel enigzins door de verkondiging van het evangelie gekruisigd ((*Galaten 3:1)) en geofferd ((*Romeinen 15:16))maar op schriftuurlijke en geestelijke wijze: niet Gode maar ons, opdat wij Hem van ganser harte, door het geloof aangenomen hebbende, omhelzen. +
-  - Omdat de apostel nadat de enige Hoogepriester verschenen is, geen melding maakt van enige onder-priesters in het Nieuwe Testament, die eigenlijk zo genoemd worden die of in de plaats van Christus of in de plaats van de oude priesters zouden komen.((*Hebreeën 7:24)). +
-  - Omdat het enige en volkomen offer van Christus alle uitwendige offers teniet gedaan heeft((*Daniël 2:27)).??? +
-  - Omdat er geen dadelijk, uiterlijk en verzoenend offer is, tenzij dat ze met bloed geschiedde: geschied dan het uitstorten van het bloed in het Avondmaal op sacramentele wijze, zo geschied het dan niet in de daad zelf. +
-  - Omdat de plaats *Maleachi 1:11.niet wordt verstaan van de uitelijke offers, maar op allechorische wijze, of door gelijkenis (ziende op de wetische ceremoniën welker woorden de profeet daar gebruikt, als ook in *Jesaja2:2 *Jesaja 61:6 *Jesaja 56:7 *Jesaja 66:20.) van de geestelijke offerande dat is van de geestelijk godsdienst die voornamelijk in de tijden van Christus in de gemente begon toen de heidenende evangelie prediking aan namen. Van welke gesproken word in *Hebreeën 13:15. +
-  - Hetgeen *Daniël 12:11 zegt: Dat men in de laatste dagenals Antiochus woedde, het dagelijks offer brengen zal, dat moet men verstaan alsof van het dagelijks offer onder de wet, dat in de tijd van Antichus voor een tijd ophield, en naderhand in de verwoesting van Jeruzalem geheel weggenomen is, als Chrysostomus dat uitlegd in zijn 9. Oratie tegen de joden: of door gelijkenis van de dienst van God die in Zijn woord beschreven staat en geweerd zal worden als de antichrist in de wereld regeert zoals Hieronymus zegt over Daniël 12. +
-  - Alhoewel Melchizedek een voorbeeld van Christus geweest is, zo is hij dat niet geweest vanwege het uiterlijke offer, daar geen melding van gemaakt wordt. *Genesis 14:18,19,20. noch in de gehele vergelijking van Christus met Melchizedek, die de apostel in *Hebreeën 7:1 en volgens zeer uitvoerig verklaart: Maar, 1. Omdat Melchizedek koning en priester tegelijk was. 2. Omdat hij als priester Abraham zegende, dat is Gods genade en gunst toewenste, zeggende: Gezegend zij Abraham, Gode de allerhoogste. 3. Omdat hij ons zonder geslacht voorgesteld wordt. 4. Omdat men daar uit kan afleiden dat hij meer geweest is dan Abraham en zijn nakomelingen, omdat Abraham hem tienden gegeven heeft. Genomen nochtans (hetwelk wij niet toestaan) dat Melchizedek, eer hij Abraham, die met de zijnen van de overwinning terugkwam, aan de maaltijd ontving, een deel brood en wijn genomen had en geofferd, dat is God door een offer gedankt voor de overwinning en voor het gebruik van de lichamelijke spijs en voor alle andere ontvangen weldaden. (dat de heilige oudvaders tot een gewoonte hadden en wat ook onder de heidenen in zwang was: gelijk Athenus Homerum daarin prijst, dat hij de Griekse prinsen beschrijft nimmermeer aan de tafel te gaan zitten noch vandaar te gaan, voor zij geoffert, gebeden en gedankt hadden) Daarom volgt juist niet dat die dankzegging een offer geweest is voor Abraham en de zijnen, om voor hen de vergeving van zonden te verdienen.+
  
-Zo geschied er ook in het Avondmaal des Heeren een heilig offer, dat is, als wij het lichaam en bloed des Heeren gesmaakt hebben, danken wij God voor de geestelijke spijs en voor die grote overwinning waardoor Christus de zonden en de dood voor ons overwonnen heeft en ons Zijn overwinning deelachtig gemaakt, maar deze dankzegging verdient noch voor hen noch voor anderen de vergeving der zondenVeel minder volgt hieruit dat Christus Zichzelf in het Avondmaal aan God onder de gedaante van brood en wijn zou geofferd hebben, maar dit volgt alleen door aan allegorisch besluit, dat het brood en de wijn die Abraham gegeven werdenvoorbeelden geweest zijn van Christus, die Zichzelf ons in het Avondmaal aanbied, opdat wij Hem door een waar geloof aannemen. In welke zin de oudvaders het voorbeeld Melchizedek op het Avondmaal des Heeren toepassen. Dat Lombardus genoeg te kennen geeft als hij zegt: "Melchizedek zag op de manier en ceremonie van het sacrament, als hij Abraham brood en wijn bracht."+Augustinus zegt dat hij het dagelijks gebruik van het sacrament niet kan prijzen of kan afkeuren, maar wel zegt hij“Toch roep ik u ertoe op dat het alle zondagen ontvangt. En als het niet dikwijls kan plaatsvindendan moeten de mensen toch tenminste drie maal per jaar tot het Avondmaal gaan.
  
-Eindelijk, dat de oudvaders zo hier en daar het Avondmaal een offer noemen dat geschied:+Het voorbeeld van Christus schrijft ons ook niet voor het Avondmaal in het nachtelijke uur te vieren. Christus heeft naar het voorschrift van de Wet het paaslam dat “ tussen twee avonden” moest worden geslacht, in de nacht ingesteld. Wij leven nu echter niet meer onder het gebod van de oude ceremoniën.
  
-  - Vanwege de zegening van de tekenen. +==== 127Hoe behoren we naar het Avondmaal des Heren te gaan====
-  - Omdat men in deze verborgenheid de gedachtenis houdt van die enige offerande, die voor ons aan het kruis geschied is, en hier onder het beeld van het sacrament afgeschilderd wordt. +
-  - Omdat het is een dankoffer, of een offer van dankzegging, vanwege de statelijke belijdenis van het geloof, de gebeden, en voornamelijk vanwege de bijzondere dankzegging. +
-  - Omdat wij onszelf aan God daarin geheel opofferen en toewijden, *Romeinen 12:1. +
-  - Omdat het eertijds de manier was dat de gelovigen als het Heilig Avondmaal gehouden werd, hun giften brachten en mild meedeelden tot onderhoud van de behoeftige broeders, hetwelk ook een soort van ons geestelijk offer is.((*Hebreeën 13:16)) Daarom zegt ook Lombardus, Christus is eenmaal gestorven aan het kruis, en aldaar geslacht in Zichzelf, doch dagelijks wordt Hij geslacht in het sacrament, omdat men in het sacrament de gedachtenis houdt van hetgeen eenmaal geschied is. En Distin(???)t, 13. Offer, wordt genoemd, als een heilige daad omdat ze voor ons door een geestelijk gebed geheiligd wordt tot een gedachtenis van het lijden des Heeren.+
  
-==== 32Maar dewijl men altijd in de Christelijke kerk drieërlei offer, als de sacramenten gebruikt werdenonderhouden heeft: de een geheel geestelijkwaardoor een ieder zich met gebroken en geloviger harten voor God steld: de tweede zichtbare, als een ieder wat met zich meebrengt opdat hij niet leeg voor God verschijnt *Exodus 23:15. De derdevan het eigen lichaam en bloed des Heeren: zijn de twee laatsten met recht van onze gemeente afgeschaft? ====+Niet op een lichtzinnige en onwaardige manierZoals een medicijn voor het lichaam niet helpt als men het op een verkeerde en ook schadelijke manier gebruikt als men het niet op de juiste tijdplaats en manier hanteertniet met de juiste hoeveelheid en niet gericht op deze bepaalde ziekte waar het bij past – zo doet ook het Avondmaal des Heren geen kracht als een heilzaam medicijn voor de ziel, als men het op een verkeerde manier gebruikt; ja, dan is het juist hinderlijk. De apostel zegt immers in 1 Korintiërs 11:27: “Wie [dus] op onwaardige wijze het brood eet of de beker des Heren drinktzal zich bezondigen aan het lichaam en bloed des Heren.”
  
-Ja, daar is geen van beiden, zo men het goed verstaat, afgeschaft, maar veel meer in zijn juiste verhouding gesteldWant al is het, dat de gaven nu zo niet worden gegeven als eertijds, toen ze die besteedde om algemene maaltijden van te houden, die ze 'agapas', liefde maaltijden noemden, als om de armen bijstand te doen, en andere noodzakelijkheden in de gemeente te handhaven, welke zij gemeenlijk, of op de tafel of op een rechtbank, die daar gemaakt was legden. (die ze in de regel Apostolisch noemen, een offerkist genoemd wordt, Canon 3.) en door een plechtig gebed tot God, dat is, tot een Godzalig gebruik toewijden, eerst weggelegd hebbend brood en wijn, die ze in het bijzonder tot het gebruik van het Heilig Avondmaal zegenden: Aangezien de algemene maaltijden al lange tijd volgens het bevel van Paulus *1Korintiërs 11:34 weggelaten zijn en dat de dingen in de Christelijke kerk zich mettertijd zo toegedragen hebben, dat het schijnt dat men zo zeer niet behoefde te werken om middelen te zoeken waarmee de dienaren der kerken onderhouden mochten worden. Maar veel eerder toezien dat de goederen die de kerken hebben, goed besteed worden. Zo is het niet nodig geweest, zulke gaven die in het Woord van God niet uitdrukkelijk zijn geboden, in onze gemeenten te onderhouden. Maar het is genoeg dat men zorg draagt dat de dienaren des Woords een eerlijk onderhoud hebben, de armen goed verzorgt worden, de scholen opgericht, scholieren en schoolmeesters onderhouden en kerken voorzien worden. Daarom behoort men ook niet te verzuimen, de gaven die gegeven worden in de kerken of in het geheim, te verzamelen.+==== 128Hoeveel soorten mensen gaan er aan het Avondmaal? ====
  
-Zo blijft dan de opoffering van het offer die zonder bloed geschied, bij ons in haar geheel. Is het dat men aanziet of de zegening van de tekenen zelf, dat is, het verhaal en verklaring van de instelling des Heeren, zijnde gevoegd met de gebeden, waardoor het lijden des Zoons, zoals Cyprianus spreekt, God de Vader als opgeofferd wordt. En de gehele gemeente verkondigden de dood van Christus, haar Gode als opofferen en toeëigenen: of statelijke belijdenis van het Christelijk geloof. Of eigenlijk, zo men onder de naam van offer verstaat, de dankzegging en de milde handreiking van de gaven.+Twee soorten: er zijn er die het waardig gebruikenen er zijn er ook die dat onwaardig doen.
  
-==== 33Wat is nemen? ====+==== 129Wie zijn degenen die waardig tot het Avondmaal gaan? ====
  
-  - De evangelisten gebruiken het woord: labein, of lambanein, nemen: hetwelk eigenlijk betekend: met de hand nemen. Daarom wordt alles waar men iets mee grijpt of vat als een hecht, oor of handvat, bij de Grieken 'labe' genoemd. +Het is een verschil of het gaat over waardig of onwaardig zijn – en waardig of onwaardig aan de tafel des Heren gaanDe apostel spreekt nergens zó dat sommigen het waardig zijn en anderen niet, maar hij spreekt over hen die waardig of onwaardig etenZij die waardig het brood eten en uit de drinkbeker drinkenzijn mensen die niet zonder gebreken of zonden zijn. Die zijn er niet, want vanuit onszelf zijn we allen zo’n grote zegen onwaardig, en ook niet in staat om zulke uiterst betekenisvolle geloofsgeheimen te begrijpenMaar als we daartoe bekwaam zijn, is dat uit God.((*2 Korintiërs 3:5 *Kolossenzen 1:10))
-  - Het schijnt ook niet geloofwaardig en kan ook uit de historie van de inzetting van des Heeren Avondmaal noch uit de manier die Christus met Zijn discipelen in het zitten aan de tafel gehouden heeft, besloten worden dat Christus in het eerste Avondmaal een ieder van Zijn discipelen het brood in de mond gestoken zou hebbenWant in *Johannes 13:23 wordt gezegd, dat Johannes in het laatste Avondmaal in Jezus schoot lag, te weten naar de wijze die men in die tijden hielden in het aanzitten aan de tafel, als ze tijdens de maaltijd uitgestrekt op de aarde lagen, of op bedden die daartoe in de eetzaal gedekt waren: gelijk hiervan melding gemaakt wordt in *Lucas 22:12, zodat ze als in het rond lagen, de een op de ander steunden, met de hoofden inwaarts en de voeten uitwaarts stekende. +
-  - Ja dat meer is, de wijze van spijs en drank met de mond te nemen en niet met de handpast de ouden en bejaarden niet, die het goed van het kwaad kunnen onderscheiden ((*Hebreeën 5:14)) (zodanige degenen al tezamen zoveel het mogelijk is, behoren te wezen welke belast wordt zich te beproeven eer ze aan de Tafel des Heeren gaan) maar de schreeuwende kindertjes die nog in de wieg liggen en niet weten wat rechts of links is*Jona 4:11 +
-  - Daarboven blijkt het hieruit dat het woord 'nemen' moet verstaan worden van het nemen met de hand, omdat anders in de woorden van Christus een ding zeer ongerijmd tot tweemaal zou vermeld worden, dewijl dat het nemen met de mond noodzakelijk moet verstaan worden uit de woorden 'Eet en drink'+
-  - Het gebruik in de oude kerken getuigd van dezelfde klaarheid: waarvan wij een voorbeeld hebben in de woorden van Ambrosius tot de keizer Theodosius Magnusals hij zegt:"Hoe zult u uw handen uitsteken daar het onschuldige bloed nog vanaf druipt? Hoe zult u met zodanige handen het heilig lichaam des Heeren aannemen? Met welke onbedachtzaamheid zult u de beker vol dierbaar bloed aan de mond zetten, daar zoveel onschuldig bloed door de woedende razernij uwer woorden vergoten is?" Zo is het dan een groot bijgeloof om te verbieden dat degenen die aan het Avondmaal zullen gaan, het brood en de beker met de hand niet aanraken: want de mond is van binnen heiliger dan de lippen en de handen zijn. Derhalve weet ik ook niet hoe degenen zullen kunnen ontkomendat ze de sleur van het Pausdom niet volgen en het bijgeloof hiermee niet voeden die degenen die aan de tafel gaan, en gehele koekjes, niet in de handen maar in de mond steken.+
  
-==== 34. Wat wordt erdoor te kennen gegeven, als men het brood en de wijn in de hand neemt? ====+Dat zijn deze mensen:
  
-Dat Christus met Zijn weldaden, die tot onze zaligheid nodig zijn, zo waarachtig geestelijker wijze door het werktuig van het geloof, in ons verzegeld wordtals wij de tekenen waarachtig en voor zeker in onze handen nemen.+  - Zij die hun onwaardigheid belijden en daarover bedroefd zijn, en die alleen op de waardigheid van Christus rusten – dat wil zeggen mensen die werkelijk verslagen zijn omdat ze weten hoe groot Gods toorn is tegen de zondenen ook weten dat ze God vertoornd hebben. Zij erkennen en belijden dat ze door hun zonden vele straffen verdiend hebben, en ze hebben de belijdenis van Daniël in het hart en in de mond: “Bij U, Here, is de gerechtigheid, maar bij ons een beschaamd gelaat.”((*Daniël 9:7)) Deze gevoelens zijn in ons hart opgewekt vanwege het aandachtig overdenken van Gods wet en de eeuwige en tijdelijke straffen die daarmee verbonden zijn, en vooral door het overdenken dat de Zoon van God ter wille van ons in de hof zo angstig was en aan het kruis tussen twee moordenaars hing. 
 +  - Zij die van harte hongeren en dorsten naar Gods genadeen hun toevlucht nemen tot de enige haven van zaligheid, dat is: tot Gods barmhartigheid omwille van Christus, onze Middelaar. Zij scheppen moed door hun vertrouwen hierop, en door een krachtige toe-eigening zijn ze ervan verzekerd dat ze om Christus’ wil door God in genade worden aangenomen en dat hun de genadeweldaden worden geschonken die het Evangelie belooft en toezegtzoals de gemeenschap met het lichaam en bloed van Christus, het mogen delen in zijn verdienste en almacht, de vergeving van de zonden, de vernieuwing van het hart en het eeuwige leven.((*Matteüs 5:6)) 
 +  - Zij die zich voorgenomen hebben hun leven te verbeteren en zich beijveren om tot een nieuwe gehoorzaamheid te komen. Dat zijn mensen die niets liever doen dan heel hun verstand, al hun bezigheden en overwegingen tot de eer van God aan te wenden. Zij nemen afstand van alle boosheid, haat, nijd en vijandschap, zoals gezegd wordt in Matteüs 5:24: “Laat uw gave daar, vóór het altaar, en ga eerst heen, verzoen u met uw broeder en kom en offer daarna uw gave.” Zij zijn bereid alle leden van Christus lief te hebben, te helpen en te ondersteunen en zich naar het voorbeeld van Christus voor hen in te zetten. 
 +  - Zij die zich in hun gedachten bezig houden met en mediteren over de zending van Gods Zoon, zijn lijden en heel de weldaad van onze verlossing; en God daarvoor danken. 
 +  - Zij die voor zichzelf het besluit genomen hebben op het fundament van Christus’ naam te sterven. Het geloof dat met boetvaardigheid begonnen is, maakt dus van onwaardige mensen waardige disgenoten. Maar deze waardigheid betekent geen volmaaktheid, want die wordt in de meest heilige gelovigen op aarde niet gevonden. Die waardigheid houdt echter wel in dat het beginsel van de bekering en het geloof in ons is – wat we uit overtuigende kenmerken in onszelf kunnen vaststellen.
  
-==== 35.Wat betekent het lichamelijk eten en drinken van dit brood en deze wijn en dat deze overzulks in ons lichaam gaan? ====+==== 130Maar moeten zij die zich bekeren en van harte bedroefd zijn over hun zonden, niet nalaten dit sacrament te gebruiken vanwege hun vroegere zonden? ====
  
-Dat Jezus Christus, die wij door het geloof vanwege Gods kracht, naar luid van het verbond van het Nieuwe Testament, aannemen, zo onze wordt, dat hij door een onbegrijpelijke verborgenheid als in ons gaat om het geestelijk leven in ons te verzegelenEn wij aan de andere kant wederom in Hem gaan: Dit onderscheid is er nochtans indat de dingen die wij eten en drinken, in het natuurlijk eten en voedendoor de kracht van de natuurlijke warmte in ons wezen verandert worden, tot weder oprichting van hetgeen dat begon verteert te worden: Maar in het geestelijk voeden, spijzen en versterken Christus lichaam en bloed ons zo, en maken ons met Christus één lichaam, dat ze ons veranderen,maar in ons niet verandert worden: overmits wij aan Christus gelijkvormig en van gelijke gestalte met Hem moeten worden*Romeinen 8:29 *Filippenzen 3:10.+Neemaar zij moeten juist weten dat dit zo belangrijke onderpand gegeven wordt, opdat het geloof aangaande de vergeving van de zonden daardoor zal worden aangewakkerd en bevestigdHierdoor zal de ziel die met God verzoend is, Hem ook opnieuw aanroepen en Hem met een goed geweten dienen. De ziel moet niet vertrouwen op haar eigen waardigheidmaar als de verloren zoon zijndie tot zijn vader terugkeert en dan niet trots is op eigen verdiensten en goede werkenmaar zijn schuld erkent en beweent. Zo moeten ook wij onze schandelijke zonden met schuld belijden en onze toevlucht nemen tot de barmhartigheid die ons omwille van Christus beloofd is. Van deze barmhartigheid is het Avondmaal een zegel en pandwaardoor Christus getuigt dat ons de vergeving van zonden uit genade geschonken wordt. Dat houdt in dat onze zonden niet vanwege onze waardigheid worden vergeven, maar omdat Hijzelf een offer voor ons geworden is, en wij moeten weten dat dit medicijn bereid is voor zieken, dus voor mensen die hun onmacht belijden“Zij, die gezond zijn, hebben geen geneesheer nodig, maar zij, die ziek zijn” (Matteüs 9:12).
  
-==== 36Worden de tekenen en de betekenende dingen op een en dezelfde wijze ons gegeven en van ons met de mond gegeten? ====+==== 131Welke raad geeft de apostel nu aan het die aan het Avondmaal deelnemen? ====
  
-  - Nee, Want gelijk er twee personen zijn, die in het Avondmaal bedienen, de Leeraar doende hetgeen dat uiterlijk is: en Christus werkende door Zijn Heilige Geest hetgeen inwendig geschied: +Dat de mens zichzelf beproeven moet, en “dan” – als hij zich namelijk beproefd heeft en ervaart dat hij door Gods genade mag gaan – “ete van het brood en drinke uit de beker”.((*1 Korintiërs 11:28))
-  - En het ganse werk van des Heeren Avondmaal uit twee delen bestaat, het één aards, lichamelijktafelijk en zichtbaar: het ander hemels, geestelijk en dat van de gelovige ziel verstaan wordt. +
-  - En de mens heeft twee delen, lichaam en ziel: zo zijn er ook twee verscheiden manieren van geven, de één waardoor het lichaam door de dienaar gegeven wordt, en de andere de ziel door Christusen tegelijk ook zoveel manieren van eten: de één namelijk uitwendig, lichamelijk met de mond, natuurlijk en gevoelig te weten, van de gevoelige tekenen, die ook sacramentarisch genoemd wordt, en met de mond geschied. De andere inwendig en bovennatuurlijk van de betekenende dingen en die met de ogen van het geloof aanschouwd worden, en wordt geestelijk genoemd. De eerste is van Christus ingesteld opdat dat uiterlijk eten en drinken een uitgedrukt beeld was van dit geestelijk eten en drinken.+
  
-Van dit tweeërlei eten zegt Augustinus: Die inwendig eet, en niet uitwendig, die met het hart eet en niet die met de tanden eet. En Lombardus, gelijk twee dingen in dat sacrament zijn, zo zijn er ook twee wijzen van eten: de één sacramentarisch, waardoor goede en kwade eten: de ander geestelijk, waardoor de goeden alleen eten.+==== 132Wat moet men beproeven? ====
  
-Want gelijk de aardse dingen op het menselijk lichaam zien en op zijn werktuigenzo zien ook de hemelse gaven op de zielen haar voortreffelijkste werktuig, namelijk het geloof. Maar de aardse tekenen worden van het lichaam en zijn werktuigen met de uiterlijke zinnen en lichamelijker wijze genoten. Zo worden dan de geestelijke goederen van de ziel alleen en haar werktuigte weten, het geloof geestelijker wijze en met verstand ontvangen en aangenomen.((*Johannes 6:33)) Waaruit men dit kan besluiten dat het woord eten, van het genieten van de tekenen eigenlijk verstaan wordt, maar oneigenlijk van de gemeenschap van het lichaam van Christus.+Dat leert Paulus in 2 Korintiërs 13:5, waar hij zegt: “Stel uzelf op de proefof gij wel in het geloof zijt, onderzoekt uzelfOf zijt gij niet zo zeker van uzelf, dat Jezus Christus in u is? Want anders zijt gij verwerpelijk.” Toch mag men mensen die nog niet krachtig geroepen zijn, niet direct als verworpenen beschouwen; en evenmin mag men zo denken van mensen die na hun geroepen zijn in zware zonden vallen.
  
-==== 37. Nademaal Christus vlees lichamelijk is, is dan het eten van hetzelvein het Avondmaal ook niet lichamelijk? ====+De goede beproeving en het ware onderzoeken van zichzelf bestaan dan ook hierin dat ieder zichzelf nauwgezet onderzoekt: 
 +  - of hij van harte bedroefd is over de zonde die hij gedaan heeft; 
 +  - of hij van harte in Christus gelooftDie een Verzoener is van de zonde; 
 +  - of hij een ernstig voornemen heeft om de zonden, de haat en nijd, de verkeerde hartstochten en begeerten en zo meer, ver van zich weg te houden en daartegenover oprecht en heilig te leven op een manier dat hij zich dankbaar tegenover God betoont.
  
-Christus vlees is wel lichamelijk in zoveel het een lichaam is, maar het is niet lichamelijk, om eigenlijk te spreken, in zoveel het een spijze is: Dewijl namelijk onze lichamen door Zijn vlees en bloed niet gevoed worden tot dit lichamelijk, tijdelijk en vergankelijk leven: Want dit is met recht: Capernaïtisch vlees eten.+==== 133. Wie wordt tot dit beproeven geroepen? ====
  
-Maar het is geestelijk, niet ten aanzien van haar wezen, maar vanwege de wijze waardoor men hetzelve ontvangt en de geestelijke kracht van te voeden: overmits de geest of de ziel van de mensen hetzelve door het geloof alleen aanneemt en daardoor inderdaad en waarlijk. (want de geestelijke daden geschieden ook inderdaad zelfdoor de kracht van de Heilige Geest tot het geestelijke en eeuwige leven gevoed en onderhouden wordt.De weldaad van het geestelijke leven komt ook wel ten nut van het lichaam zelf dewijl het daardoor herboren en geheiligd wordt en eigenlijk de gelukzalige opstanding ook zal deelachtig wordenMaar mag die spijs nochtans niet lichamelijk genoemd worden, maar geestelijk, omdat ze ons alleen geestelijke voeding aanbrengt: Derhalve alhoewel het een eten is van het lichaam van Christus ten aanzien van welkete weten, van het voorwerp, het lichamelijk genoemd zou mogen worden: maar ten aanzien van de wijze is het geen lichamelijk eten. Nadien dan het vlees van Christus alleen een geestelijke spijs is, en Zijn bloed een geestelijke drank: zo volgt hieruit dat het vlees van Christus alleen geestelijker wijze gegeten en Zijn bloed alleen geestelijker wijze gedronken wordt, dat is, met de mond van de geest of de zieldat is, met het geloof, dat de Heilige Geest zelf in onze harten werkt.*Johannes 6:51. en volgens.+Paulus zegt dat de mens zichzelf moet beproeven, want niemand kan beter en met meer zekerheid oordelen of hij in het geloof is dan hijzelf. Het is vervolgens zo dat niet de onwaardigheid van een ander maar die van onszelf ons veroordeelt. Bovendien weet ook niemand beter wat er in ons hart schuilt of hoe wij ons tegenover God staan dan wijzelf.((*1 Korintiërs 2:11)Ten slotte wordt uit de woorden van Paulus wel duidelijk dat ieder kan weten wat hem te doen staatNiemand mag zich inbeelden dat hier een zogenaamd ‘ingewonden’ geloof vereist wordt of dat men blijft leunen op het geloof van een ander. Neezegt de apostellaat ieder zichzélf beproeven en niet zijn medemens. Niemand mag namelijk zijn naaste oordelen en evenmin denken dat de onwaardigheid van een ander hem zou kunnen verhinderen. Ieder moet namelijk voor zichzelf rekenschap gevenzegt Romeinen 14:12.
  
-==== 38. Aangezien de woorden: neemt en eetspreken van het lichamelijk doen en met de mond eten: En dat Christus daarna zegt van hetgeen dat men nemen en eten zal, Dat is Mijn lichaam, neemt men dan het ware lichaam van Christus door een lichamelijke daad en met de mond eten? ====+Dit is echter geen beletsel voor de dienaars en herders van de gemeentedie de gemeenteleden wél mogen onderzoeken hoe ze in de leer van de godzaligheid zijn gevorderd. En als het nodig is, moet hij hun ook privéonderwijs, raad en troost geven. Dit onderwijs dienst er namelijk voor om het eerste – de beproeving van zichzelf – te ondersteunen. Wij allen en ieder individueel zijn verplicht ons geloof te belijden en aan de dienaars te laten horen wat onze mening is over de leer. Petrus vraagt in 1 Petrus 3:15 dan ook dat we “altijd bereid tot verantwoording [moeten zijn] aan al wie u rekenschap vraagt van de hoop, die in u is”.
  
-Het volgt nietWant nademaal het Heilig Avondmaal (zoals gezegd is) bestaat uit twee dingen, aardse en hemelse, of uit het teken en wat het betekend. En dat er ook twee manieren van eten zijn: zo wordt er ook tweeërlei eten ons bevolen. Het ene van het teken, het andere van wat het betekend: dat lichamelijk en gevoelig en dit geestelijk en dat in het verstand alleen bestaat: Het woord 'eten' wordt die wijze eigenlijk toegeschreven en deze oneigenlijk zoals in *Psalm 14:4. en *Johannes 6:53. Anders zou hieruit volgen dat men het lichaam van Christus lichamelijker wijze moest eten, hetwelk schrikkelijk is en geheel Capernaïtisch. Want Christus gaat niet in de maag maar in het hart.*Efeziërs 3:17. en wordt derhalve met de mond niet gegeten.((*Marcus 7:18,19)) En dat sommigen om deze ongerijmdheid (zo ze menen) te schouwen, een lichamelijk eten versieren, die op een hemelse bovennatuurlijke wijze zou toegaandat is een onuitsprekelijk en onbegrijpelijk verdichtsel en dat tegen zichzelf strijd.+==== 134Volgt uit het woord “zichzelf” niet dat ieder de kwestie maar voor zichzelf moet beoordelen en dat aan niemand die tot de tafel des Heren wil komenhet sacrament geweigerd mag worden? ====
  
-==== 39Wat is het lichaam van Christus eten en Zijn bloed drinken? ====+Nee, want niet alle mensen zijn ertoe in staat zichzelf te beproeven, en bovendien weet men niet van allen of zij tot de gemeente behoren of nietBovendien is dit niet afdoende voor hen die eerder de wettige boodschap ontvangen hebben dat ze zich vanwege onboetvaardigheid van de tafel moesten onthouden, om weer opnieuw voor waardige disgenoten gehouden te worden. Zij kunnen niet eenvoudigweg aan de tafel des Heren aangaan.
  
-Het is niet alleen de belofte van God te geloven die getuigd (gelijk Christus zelf uitlegt) *Johannes 6:35, waar de Heere te kennen geeft dat geloven, drinken is en door het geloof tot Christus te komen, eten isDat Christus vlees voor ons gekruisigd is en Zijn bloed voor ons vergoten is tot vergeving van de zonden: maar geestelijker wijze ook gespijst te worden met het ware lichaam van Christus, zijnde als de spijs van onze zielen en door hetzelfde geestelijke leven en de kracht te verkrijgen: gelijk Christus zegt: (Die zal niet hongeren noch dorsten tot in der eeuwigheid). En overzulks Christus door het geloof omhelzen en aannemen, niet die Zich van verre vertoont, maar die Zichzelf zo met ons verenigd dat Hij het hoofd is en wij de leden. Daarom zegt Augustinus in zijn tweede verhandeling over de woorden van de apostel: 'Dat eten is: verzadigd te worden dat drinken, wat is het anders dan leven?" En verder zegt hij: "Die spijs te eten en die drank te drinken, dat is in Christus te blijven en Christus in ons woonachtig te hebben, gelijk Christus uitlegt in *Johannes 6:56. En daarom, wie niet in Christus blijft en in wie Christus niet blijft, die eet ongetwijfeld Zijn vlees en drinkt Zijn bloed niet op een geestelijke wijze. Alhoewel hij in het sacrament van het lichaam en het bloed van Christus vleselijk en zichtbaar met de tanden bijt.+==== 135Wie gaan er dan onwaardig aan de tafel des Heren====
  
-Zo is dan het eten van het vlees en het drinken van het bloed van Christus niet alleen het geloof, maar ook als een vrucht en effect van het geloof, te weten onze inwendige vereniging met Christus: welker vrucht is de blijdschap in God en om die reden??? het eeuwige leven((*Johannes 6:51,54,55 *1 Korintiërs 5:8))+Niet zij die in de gewone zin van het woord zondaren zijn of zij die zwak zijn in het geloof, want het Avondmaal is voornamelijk ingesteld omwille van de zwakgelovigenDe hoofdman heeft heel terecht gezegd“Hereik ben niet waarddat Gij onder mijn dak komt” (Matteüs 8:8).
  
-==== 40. Aangezien Christus dadelijk in het woord ons aangeboden wordt om van ons door het geloof gegeten te worden en ook van de gelovigen gegeten wordt *Johannes 6:35Waarom hebben wij dan het Avondmaal nodig? ====+Maar zij gaan onwaardig aan, die niet weten wat het Avondmaal inhoudt en in wie in het geheel geen vreze Gods, boetvaardigheid of geloof is; zij die tegen hun geweten in met hun zonden dóórgaan en daarin volharden; zij die op hun eigen kracht en gerechtigheid vertrouwen; zij die aan bijgelovigheid, huichelarij en valse godsdiensten een voedingsbodem geven; zij die dwalingen in het openbaar verdedigen; zij die op scheuringen uit zijn, en vol met twist en nijd zitten; zij die bij hun slechte voornemens blijven of op wraakgierigheid, boosheid, verkeerde lusten en andere zondige begeerten uit zijn; zij die de arme mensen verachten en ten slotte zij die de avondmaalstafel niet als geestelijk en heilig beschouwen maar als gewoon en werelds.
  
-Opdat wij door dit sacrament, als door een daad die ons wat beter bekend is, of door een zichtbaar woord, dat ons hetzelve voor ogen stelt, hetgeen het hoorbaar woord ons te kennen geeft, zijnde ons geloof hierdoor hoe langer hoe meer geoefend en gesterkt, Hem meer en meer te etenEn ons wat nauwer en krachtiger toeigenen en overzulks uit Christus zelf, die wij alzo eten, het geestelijk gevoelenbewegen en leven, hoe langer hoe meer trekken en bekomen totdat wij eindelijk op de jongste dag, als wij het Woord en de sacramenten niet meer nodig zullen hebben, geheel in Christus en met Christus, die ons alsdan inderdaad in de hemelen tegenwoordig zijn zal, dat eeuwig leven zullen genieten.+==== 136Welke straf kunnen zij die het brood des Heren onwaardig gebruikentegemoet zien? ====
  
-==== 41Maakt dan eens een zuiver onderscheid tussen de wijze hoe men het lichaam van Christus eet? ====+Er zijn verschillende maten en graden in onwaardigheid, en daarom is de straf of het oordeel ook niet in alle gevallen gelijkDe ernstigste mate van onwaardigheid is er als men zonder het minste greintje geloof en boetvaardigheid op de verborgenheden van het geloof af gaat – zoals de ongelovige en verworpen huichelaars en goddelozen doen. Wie zo aan de tafel des Heren gaan, zijn schuldig aan het lichaam en bloed van de Here. De oorzaak van Zijn dood wordt dan hun aangerekend; dat wil zeggen: de dood van Christus dient dan tot hun dood en niet tot hun leven. Basilius zegt: “Zij zijn even schuldig aan de dood van Christus als degenen die Hem door hun ongeloof voor wat het lichaam betreft gedood hebben.” Voor hen is het bloed van Christus immers onrein((*Hebreeën 10:29)), en heeft het even weinig waarde als het bloed van een misdadiger. Over hen wordt gezegd: “Wie niet gelooft, zal veroordeeld worden” (Marcus 16:16). Hun staat dus het oordeel te wachten om tot de eeuwige helse pijnen verdoemd te worden.
  
-Voor zoveel het woord 'sacrament' genomen wordt, niet in het algemeen voor de gehele daad van des Heeren Avondmaal en voor het genieten zelf, zo van het teken als van de betekenende zaak: maar voor het teken zelfgelijk als bij Augustinus: Het sacrament des lichaams van Christus, is op een zekere wijze het lichaam van ChristusEn gelijk dezelve dikwijls zegtdat het offer van de gemeente uit twee dingen bestaat, uit het sacrament en de betekenende zaak: In deze zin is het eten alleen uiterlijksacramentarisch, betekenend of ceremonieel voor degenen die in het Avondmaal des Heeren, dat heilige teken van het lichaam van Christus met de mond van het lichaam etenHetwelk wanneer het zonder geloof geschied gans en al ter zaligheid niet helpt en ook van geen waarde is.+Een andere mate van onwaardigheid heeft betrekking op de gelovigennamelijk op hen “die het lichaam des Heren niet onderscheiden”; dat wil zeggenop mensen die wel niet geheel en al zonder geloof zijnmaar bij wie het toch heel zwak is. Daardoor zijn de liefde en de boetvaardigheid om te geloven, in hen ook niet erg sterk; en daardoor maken ze ook geen onderscheid tussen het verborgen brood des Heren en het gewone voedsel. Het gevolg is dat ze het oneerbiedig aannemen, en niet op de manier zoals de Here het heeft ingesteldPaulus zegt deze mensen een oordeel aan als hij in 1 Korintiërs 11:29 zegt: “Wie eet en drinkt, eet en drinkt tot zijn eigen oordeel, als hij het lichaam niet onderscheidt.” Dat wil zeggen: zo iemand roept door zijn eten en drinken een oordeel over zich af.
  
-Het andere naar de zielen of alleen geestelijknamelijk de betekenende zaak, dat door het geloof alleen geschied uit het gehoor, lezen en overleggen van Gods Woord, waar men van leest ((*Johannes 6:53,54,55,63)). En geschied ten alle tijden allen door het geloof, gelijk ook eertijds de voorvaders in het Oude testament zulks mede gedaan hebben.((*1 Korintiërs 10:3)).+Dat oordeel is niet het oordeel van de eeuwige verdoemenismaar wel van tijdelijke straffen die de Here hun in dit leven toezendt. Dat blijkt uit de volgende woorden van de apostel waarmee hij enkele voorbeelden van dit oordeel noemtzoals ziekte en de lichamelijke dood. “Daarom zijn er onder u velen zwak en ziekelijk en er ontslapen niet weinigen” (vers 30). Vooral vers 32 is duidelijk waar hij zegt dat wij vooral geoordeeld worden “opdat wij niet met de wereld zouden veroordeeld worden” en daarom “onder het oordeel des Heren [getuchtigd worden]”Dit oordeel wordt wel het oordeel van de vermaning en bestraffing genoemd.
  
-<sup>53</sup>   "Jezus dan zeide tot hen: Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, tenzij gij het vlees van de Zoon des mensen eet en zijn bloed drinkt, hebt gij geen leven in uzelf. <sup>54</sup>   Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage."+==== 137. Met wie moet men dan het Avondmaal des Heren delen? ====
  
-En:" <sup>55</sup>   Want mijn vlees is ware spijs en mijn bloed is ware drankVan welk eten Hieronymus zegt: Als wij het Woord van God horen, zo wordt Christus vlees en Zijn bloed in onze oren ingestort." ((* Psalm 141))+Met al de gelovige leden van de gemeente die zichzelf kunnen beproeven en in de verborgenheid van het geloof onderwezen zijn, dus met mensen die de dood des Heren kunnen verkondigenVoor deze verborgenheid van het geloof is de beproeving van zichzelf vereist samen met de verkondiging van de dood des Heren.
  
-Het derde is tenslotte geestelijk en sacramentarisch tegelijk: in het wettig gebruik van het Avondmaal des HeerenDie in het Avondmaal des Heeren zo het teken van het lichaam van Christus met de mond van het lichaam etenals het lichaam van Christus met de mond van de ziel, dat is met het ware geloof, en dezelve waarlijk deelachtig worden door de kracht van de Heilige Geesteten niet alleen het brood des Heeren, maar ook het brood de Heerezoals Augustinus eertijds gezegt heeft.+Het sacrament is dus niet bedoeld voor de ongelovigen, niet voor kinderen en ook niet voor zwak- of krankzinnigenHet is dus niet voor hen die van de verborgenheid van het geloof helemaal niets wetenen evenmin voor hen die niet weten wat de bedoeling is van wat men dan doet. Het sacrament is niet voor onboetvaardige mensen en evenmin voor hen die door het wettige oordeel van de gemeente onder de ban leven. Het is ook niet voor hen die in openbare dwalingen leven of met een bepaalde zonde die algemeen bekend kan zijn – behalve natuurlijk wanneer ze die aan de gemeente beleden hebben met de belofte hun leven te beteren. Het sacrament mag ook niet aan een dode of voor een dode bediend worden. De offergaven van brood en wijn die in vroeger tijd naar heidense gewoonten aan de vrienden van de overledene werden gegevenzijn nu immers voor de armen. Datzelfde geldt voor de offergaven waarvan Cyprianus zegt dat die voor de martelaars werden geofferd. Daaronder verstaat hij overigens de lofzangen en de dankzeggingen tot Godomdat Hij zijn gemeente van zulke lichten had voorzien.
  
-Alhoewel het geestelijk eten van een en dezelfde Christus één is en niet tweeërlei, te weten: door het geloof, hetzij Hij ons verstand om van ons aangenomen te worden, voorgesteld wordt of eenvoudig in het Woord: of daarbij voegend de tekenen van het sacramentDerhalve kan men de woorden uit ((* Johannes 6)) betreffend het geestelijk eten van het Avondmaal, niet loochenen. Want hoewel Christus daar niet gesproken heeft van de tekenen, zo heeft Hij nochtans gesproken van de betekenende zaak van het Sacrament. Om welker oorzaak de voorvaders in haar 'Homilien', (???)voornamelijk die ze gedaan hebben voor het volk, die plaats geduid hebben op het sacrament van het Heilig Avondmaal.+==== 138Mag men godzalige en rechtschapen mensen van het Avondmaal des Heren afhoudenomdat ze militair zijn of bij de rechtbank als advocaat werkzaam zijn====
  
-Maar het vleselijk eten met de mond, waardoor het lichaam van Christus in de mond zou genomen worden en in de maag verteren, heeft hier geen plaats, aangezien het met het geestelijk eten en met de hemelvaart van Christus niet kan bestaan ((*Johannes 6:62)). Door oorzaak ook dat het vleselijk eten niet alleen nergens nut toe is, maar ook Kapernaïtisch is: Doch het geestelijk eten maakt levendig((*Johannes 6: 62,63))+Nee, want de rechtbank en een wettige krijgsmacht zijn een onderdeel van de burgerlijke samenleving, die door het evangelie niet worden afgeschaft. Constantijn en andere militairen zijn terecht tot het Avondmaal des Heren toegelaten, toen ze in slagorde stonden opgesteld om het grote leger van Licinius aan te vallen. Toen Abraham van zijn veldtocht terugkeerde, heeft Melchizedek hem ontvangen en gezegend.((*Genesis 14:19 e.v.)) Ook vrome mensen kunnen met elkaar van mening verschillen over een erfenis, een contract, een verdrag en andere afspraken die nodig zijn, zonder dat er sprake is van enige haat en het verlangen om elkaar een hak te zettenToch moet men hen die in het leger dienen en hen die met elkaar in een rechtszaak verwikkeld zijnvermanen als ze tot de tafel des Heren naderen – om namelijk alle haat, bitterheid, vijandschap en andere zondige tekortkomingen af te leggen wanneer zij niet op eigen initiatief maar door andere omstandigheden met oorlog en rechtszaken te maken krijgen.
  
-Dat Bellarminus het waagd te bewijzen dat de woorden van Christus in Johannes 6 eigenlijk te verstaan zijn van het lichamelijk eten van het vlees van Christus in het Avondmaal,(hetwelk hij een sacramentarisch eten noemt) omdat Christus het Zelf met een eed bevestigd, zeggend: 'Voorwaar,voorwaar', dat niet geoorloofd is dan in dingen die duidelijk en zeker zijn en niet in een andere zin verdraaid kunnen worden, opdat men geen oorzaak geeft van een valse eed gezworen te hebben: Dat kan men gemakkelijk hieruit weerleggen dat Christus in Johannes 3:3 in een oneigenlijke manier van spreken en die van Nicodemus in een ander verband genomen werd, dezelfde eed gebruikt heeft: 'Voorwaar, voorwaar, ik zeg u…'. En wanneer het eigenlijk verstaan werd, zo zou deze ongerijmdheid hieruit volgen, dat een ieder alhoewel hij onwaardig aan het Avondmaal ging, het eeuwige leven nochtans zou beërven.+==== 139. Wat betekent het als men zegt dat het lichaam des Heren onderscheiden moet worden? ====
  
-Maar Augustinus leert het tegendeel, als hij spreekt van die woorden van Christus: 'Hebt gij het geestelijk verstaan? Zo zijn ze geest en leven. Hebt gij het vleselijk verstaan? Zo zijn ze ook wel geest en leven, maar u nietVerstaat het geestelijker wijze hetgeen ik gezegt heb. Gij zult niet eten dit lichaam dat gij ziet, noch drinken het bloed dat ze vergieten zullen, die mij zullen kruisigenIk heb u een sacrament bevolen hetwelk zo gij het geestelijk verstaat, u levendig zal makenHet vlees is niet nut.' En'In Christus te geloven is het levende Brood eten.' Hij zeg ook verder dat die woorden: 'Tenzij dat gij eet het vlees van de Zoon des mensen'niet anders betekent dan 'dat wij gemeenschap moeten hebben aan het lijden des Heeren, en bedenken dat het vlees van Christus voor ons is gekruisigd geweest.' Hij zegt ook: 'Waartoe bereid gij u tanden en maaggelooft en gij hebt gegeten'Met welke woorden hij toch genoeg te kennen geeft dat het vlees van Christus oneigenlijk gegeten wordhetzij dat men het wezen aanziet of de manier van lichamelijk eten.+//Diakrinein// is in eigenlijke zin iets onderscheiden door het van de gewone omgeving af te zonderen en het in ere te houden samen met andere dingenDaarvan is bijvoorbeeld sprake in Judas 1:22waar een onderscheid gemaakt wordt tussen zondaren die nog genezen kunnen worden en halsstarrige zondaren. Zie ook 1 Korintiërs 4:7waar we lezen: “Wie onderscheidt u?” oftewelwie zondert u af? – duswie houdt u voor beter? Als we dus het lichaam des Heren onderscheidenhoudt dat in dat we het brood als een kostbaar onderpand van het lichaam van Christus van andere dingen afzonderen en dat met zo’n diepe vroomheidgeloof, boetvaardigheid en eerbied gebruiken als hierbij pastWe mogen dus niet tot de tafel toegaan alsof we gewoon brood en gewone drank gaan gebruikenmaar we gaan naar het geheim van iets wat uitnemend kostbaar is.
  
-==== 42Welke zijn de woorden van het sacrament of de woorden van de beloftedie de Heere bij de tekenen gevoegd heeft? ====+==== 140Maar degenen die in de hoogste graad onwaardig zijn, dus de goddelozen – eten en drinken zij het vlees en bloed van Christus niet direct tot hun eigen veroordeling en worden ze niet schuldig aan het lichaam des Heren omdat ze dat verachtenmaar omdat ze het ontvangen? ====
  
-Die namelijk, die het pit of de inwendige materie, of de betekenende zaak te verstaan gevenVan welke sommigen gezegd worden van het brood en sommige van de drinkbeker. De woorden van het brood bestaan uit twee delenhet eerst: 'Dit is mijn lichaam', het tweede: 'dat voor u gegeven of gebroken word.'+In het geheel nietDaarvoor zijn de volgende redenen:
  
-==== 43 Welke is het onderwerp van het eerste deel van deze woorden en ook het bijwoord of wat van dit onderwerp gezegd wordt? ====+  - Als ze het zichzelf iets aandoen door zich een oordeel te eten, is dat niet het eten van Christus, die ons gegeven is tot het leven en gerechtigheid. 
 +  - De belofte van genade zegt alleen de gelovigen toe dat zij deel hebben aan het lichaam van Christus; en de sacramenten zijn alleen voor de gelovigen werkelijk een sacrament, maar beslist niet voor d ongelovigen. 2 Korintiërs 6:15 is immers duidelijk: “Welke overeenstemming is er tussen Christus en Belial, of welk deel heeft een gelovige samen met een ongelovige?” Het leven toch niets met de dood te maken? Augustinus zegt: “Men kan ook niet zeggen dat iemand het lichaam van Christus eet als hij niet in het lichaam van Christus is.” Het ongeloof van zo iemand kan Gods belofte en de instelling van het Avondmaal dus niet opheffen. 
 +  - De apostel zegt dat niemand deel kan nemen aan de tafel des Heren (dus aan het voedsel dat op deze tafel wordt toebereid), én aan tafel van de duivel (dus gemeenschap onderhouden met de duivel en boze geesten).((*1 Korintiërs 10:21)) 
 +  - De betekende zaak wordt met het hart genoten en niet met de mond; Christus wordt immers niet ontvangen door onderdelen van het lichaam, maar alleen door het geloof((*Efeze 3:17)) – en dat hebben de goddelozen niet. 
 +  - God geeft het heilige niet aan de honden; en zo verbiedt ook Christus dat.((*Matteüs 7:6)) 
 +  - Het gegeven lichaam en bloed van Christus weet niet van verschíllende effecten en gevolgen, en de kracht om levend te maken kan niet gescheiden worden van de gemeenschap met het lichaam van Christus. Maar de goddelozen hebben het eeuwige leven niet, en zijn veroordeeld (Johannes 3:18). Christus zegt ook: “Tenzij gij het vlees van de Zoon des mensen eet en zijn bloed drinkt, hebt gij geen leven in uzelf” (Johannes 6:53). 
 +  - Als het lichaam van Christus gegeten wordt, werkt dat het leven in zijn kinderen; maar als het veracht, verstoten en verworpen wordt, werkt dat de dood en het eeuwige oordeel – en dat vanwege het missen en het niet-genieten van het lichaam van Christus. 
 +  - Christus kan zijn taak als rechter uitvoeren, ook al eten de ongelovigen zijn lichaam níet met de mond. Ja, ze eten het brood van de Here wel, maar zij eten niet de Here van het brood. De bekende uitspraak van Augustinus maakt dit duidelijk: “Als je het vleselijk opvat, houdt het op geestelijk te zijn; maar dan is het niet voor jou." En ook: “De goede ontvangt het sacrament met daarbij de betekende zaak ervan. Maar de boze ontvangt wel het sacrament, maar niet de betekende zaak.” Nog een uitspraak van hem((In zijn 25e traktaat over Johannes.)): “Wie het niet met Christus eens is, eet zijn vlees niet en drinkt evenmin zijn bloed, ook al ontvangt hij dagelijks het sacrament tot zijn eigen oordeel.”
  
-Het onderwerp is het (???) woord 'dit', niet in een bijvoegende maar in een zelfstandige zin genomen zijnde. Hetwelk niet betekend een ijdel en verdwijnend ding, of enig bijzonder of ondeelbaar ding van een algemeen wezen, dat met hetgeen wat daarvan gezegd wordt, een en hetzelfde ding is. Gelijk Scotus spreekt, hetzelfde stelt te zijn, in die voege dat de dingen die door het onderwerp en door hetgeen wat van het onderwerp gezegd wordt, te kennen word gegeven, onder de ander niet verschillen, alsof de menig washetgeen in het brood vervat is,(dit) is mijn Lichaam. Het woordje 'dat' is ook niet te verstaan van wat het brood geweest is: Alsof men zei van wat Mozes in zijn hand hield en wat een stok of staf was geweest, dat is een duivel, of wat water is geweest in de bruiloft te Kana, is wijn: ook niet voor het bijwoord 'hier', hetwelk een plaats betekent waar het is.+Verschillende kerkvaders en vooral Augustinus zeggen dat het lichaam van Christus ook wel door goddelozen genomen wordt; maar dan wordt onder het woord “lichaam” niet de betekende zaak van het sacrament verstaanmaar het teken. Het lichaam des Heren – dat wil zeggen het lichaam als teken – wordt dus onderscheiden van de betekende zaak van het sacrament.
  
-Maar dat vertogende woord 'dit of 'dat', wordt verstaan van het brood dat Christus nam, brak en de discipelen gaf en niet van Zijn Lichaam: Gelijk Paulus dat uitlegt in ((* 1 Korintieërs 10:16)) " Is niet het brood, dat wij breken, een gemeenschap met het lichaam van Christus? "+Ten slotte is de uitvlucht van onze tegenstanders al heel belachelijkals ze zeggen dat het lichaam van Christus hun gegeven of aangeboden wordt en daarom nemen ze het aan. Als ze het niet aannemen, wordt het hun ook niet gegeven.
  
-Zo is het dan bedrog hetgeen Bellarminus voor zeker aanneemt dat men niet mag zeggen van een ding, dat men ziet en openlijk kent 'dat'tenzij het ding waar men het van zegt neutrius generis(???) is, dat is noch mannelijk noch vrouwelijk.+==== 141. Maar kan iemand die het lichaam en bloed van Christus niet wérkelijk eet en drinktdaaraan wel schuldig worden====
  
-Het bijwoord of wat van het onderwerp gezegd wordt: 'is mijn Lichaam'hetwelk gezegd wordt van dat oprechte broodDe band waarmee deze twee samen gevoegd worden is het zelfstandig naamwoord 'is'.+Ja, beslist wel, omdat hij de heilige tekenen misbruikt, en dat is een belediging van de betekende zaak. Dat is bij hen die de dienstknechten van Jezus Christus verachten, precies eender, want zij verachten daarmee onze Here Jezus Christus zelf, en ook zijn Vader; zie Lucas 10:16: “wie u verwerpt, verwerpt Mij.” De belediging die een men een gezant aandoet, geldt ook de vorst die hem gezonden heeft. Wie bijvoorbeeld de plakkaten of de brieven van de koning bespuwt of verscheurt, wordt gehouden voor iemand die de waardigheid van de koning beledigd heeftTen slotte is degene die het brood en de wijn onwaardig neemt, daaraan schuldig, omdat hij het lichaam van Christus dat hem aangeboden wordt, niet op een geestelijke wijze aanneemt en ook niet eet [of drinkt].
  
-==== 44Zal men het woord 'is' zelfstandig en in zijn eigen natuurlijke betekenis verstaan? ====+==== 142De dienaar van het Woord kan niet weten wie waardig of onwaardig zijn [ om het Avondmaal te gebruiken]. Mag hij daarom met een goed geweten ieder wel aan het Avondmaal des Heren toelaten? ====
  
-Geenszins: en hier bedriegt Bellarminus zichzelf wederom, als hij meent dat dit woord niet in een ander betekenis kan genomen worden: Omdat op geen enkele manier, noch in natuurlijk, noch in redekundige, noch in schriftuurlijk dingen, het een verschillend ding van het ander eigenlijkdadelijk, zelfstandig en wezenlijk kan uitgesproken worden: maar alleen oneigenlijk. En twee dingen die zelfstandig van de ander onderscheiden zijn, mogen werkelijk in der waarheid hoe nauw ze ook met haar wezen aan de ander verbonden en verenigd zijn, niet gezegd worden in der waarheid de ander te wezenZo mag de ziel het lichaam niet genoemd worden of het lichaam de ziel, al zijn ze schoon(???) persoonlijk in een mens verenigd en verbondenJa in die bijzondere verenigingwaarvan wij ook geen voorbeeld meer hebben, van de menselijke natuur door de zelfstandigheid in de persoon van de Godheid van de Zoonwordt gezegd dat God Mens is, en de mens God, tegen Nestorium, vanwege de eenheid des Persoons en ten aanzien van wat anders tegen de Eutychen.+De kerk oordeelt niet over de verborgen dingen en ziet dus ook niet wat er in het binnenste van het hart is, maar ze spreekt wel haar oordeel uit in overeenstemming met het richtsnoer van Gods wetDaarom is het goed als de dienaar van het Woord God Zelf laat oordelen hoe het in het hart van ieder gesteld isDegene die een vroom leven leidtzonder schulden is en van wie geen openbare zonden bekend zijnmag hij toelaten. Daartegenover is hij wel verplicht om degenen die verstrikt zijn in dwalen en tegen de fundamenten van de leer ingaan, van de tafel te weren – en daarvan is de kerkenraad al van te voren op de hoogte. Deze plicht van de dienaar des Woords om van de tafel te weren geldt ook voor lasteraarsketters, afgodendienaars, dronkaards, bedriegers, leeglopers, rovers, tirannen, overspelers, hoerenlopers, vloekers, vuilsprekers of andere mensen die een onbehoorlijk leven leiden dat niet met het evangelie in overeenstemming is, en ook voor hen bij wie men geen tekenen van leedwezen over de zonde en bekering kan bespeurenVoor al deze mensen geldt: //Ga weg van hier, jullie goddelozen!//
  
-==== 45Naar wat soort van zijn is het brood van het Avondmaal het lichaam van Christus? ====+Christus Zelf verbiedt het grote ernst om het heilige niet aan de honden te geven (Matteüs 7:6)En men mag “ook geen deel [hebben] aan de zonden van anderen” (1 Timoteüs 5:22). Daarom zegt Chrysostomos dat hij zijn lichaam veel liever uit elkaar wil laten scheuren dan willens en wetens het lichaam en bloed van de Here te geven aan een goddeloos persoon die zich niet bekeert. Paulus getuigt ook dat de leden uit de gemeente van Korinte vanwege dit misbruik ernstig geplaagd werden, en dat er vele zieken en overledenen onder hen waren (1 Korintiërs 11:30).
  
-Niet naar het wezenlijk, persoonlijk of dadelijk zijn maar naar het verborgen, sacramenteel en de betekenis waardoor de zaak, zegt Augustinus, die betekent, genoemd wordt met de naam van ding dat het betekent, vanwege de analogie of overeenkomst en onderlinge relatie of opzicht die ze ontvangt, hebben.+==== 143. Is het een middelmatige kwestie als je het Avondmaal gebruikt of als je je daarvan onthoudt? ====
  
-Want Christus wil met deze uitspraak niet leren wat dat brood en de wijn van haar natuur en wezen en eennamig zijn, of wat daarin vervat is: maar wat ze is in haar betekenis ,ambt, gebruik en overeenkomst. Van nature zijn ze brood en wijn: in betekenis, het lichaam en bloed van ChristusEn overzulks wordt hier iets vaan het brood sacramenteeler wijze gezegd dat is door zodanige soort van betekeniswaardoor de betekenende zaak niet min waarlijk ons gegeven wordt om door het geloof op een geestelijke wijze aan te nemenals een teken ons wordt aangeboden om door het werktuig van het lichaam te ontvangen.+Nee, dat is het nietIntegendeelzij die de tafel des Heren verachtenzondigen heel erg, en wel om de volgende redenen:
  
-==== 46Hoedanige wijze van uitspraak is het dan? ====+  - Zij verachten niet een menselijk maar een goddelijk gebod: “Doe dat”. 
 +  - Ze verachten de gedachtenis aan de dood van Christus, waardoor we verlost zijn. 
 +  - Ze laten na om gemeenschap te hebben met het lichaam en bloed van Christus. 
 +  - Ze laten door hun daden merken dat ze niet voor een discipel van Christus gehouden willen worden.
  
-Niet letterlijk en volgens de algemene regel....+==== 144. Zullen we in het eeuwige leven nog sacramentele tekenen van het lichaam en bloed van Christus nodig hebben? ====
  
-+Nee, want we zijn dan ook lichamelijk bij Christus. De sacramenten hebben afgedaan als de lichamelijke tegenwoordigheid van Christus aan Zijn kerk is teruggegeven, en zij langs de weg van het geloof is overgegaan naar het rechtstreeks zien van Christus' aangezicht.((*Romeinen 8:24 *1 Korintiërs 13:12 *2 Korintiërs 4:18 *2 Korintiërs 5:7 *1 Johannes 3:2 Zie ook Cyprianus in zijn brief aan Pompeium.))
  
 +==== 145. Welke dingen zijn in strijd met de leer van het Heilig Avondmaal? ====
  
 +  - De dwaling van hen die alleen water drinken, en onder het voorwendsel van matigheid geen wijn drinken uit de beker des Heren maar water.
 +  - De dwaling van de roomsgezinden die het Avondmaal des Heren verschrikkelijk ontheiligd hebben en ook niet met de naam die het draagt tevreden zijn.
 +    - Ze hebben het woord “mis” ontleend aan de afgodendienst van de heidense godin Isis.
 +    - Ze hebben het verzinsel verspreid dat Jakobus, de broeder van de Here, de mis heeft bediend zoals ze het nu nog doen.
 +    - Ze pronken de mis op als een opgepoetste publieke vrouw om des te meer liefhebbers te verleiden met goud, zilver en kostbare edelstenen.
 +    - Ze gebruiken daarvoor op een afgodische manier juist ongezuurd brood.
 +    - Ze vermengen de wijn met water, omdat ze dat nodig vinden.
 +    - Ze wijzigen de woorden van het Avondmaal in Efezische woorden,((Dat wil zeggen: in een soort magische formule. In de oudheid stond de stad Efeze namelijk bekend om zijn magische praktijken en amuletten. Er waren specifieke spreuken of reeksen woorden, bekend als "Ephesia Grammata" (Efezische Letters of Woorden), die werden gezien als krachtige bezweringen of toverformules. Men geloofde dat het uitspreken of dragen van deze (vaak onbegrijpelijke) woorden automatisch een bepaald effect had. Zie bijvoorbeeld Handelingen 19:19, waar bekeerlingen in Efeze hun toverboeken verbranden.)) of ze spreken ze met zo’n wijding en zalving uit dat het geen verschil maakt met toverbezweringen.
 +    - Ze prevelen de woorden van het sacrament stilletjes voor henzelf en slaan een kruis over de elementen van het sacrament, terwijl ze met de rug naar de kerkgangers staan met het doel dat de mensen het des te meer zullen vereren.
 +    - Ze baseren hun mening over de consecratie alleen op deze vijf woorden: “Want dit is mijn lichaam” en ‘Dit is mijn bloed”.
 +    - Ze beweren dat de uitwendige tekenen van brood en wijn verdwijnen en veranderen in het wezenlijke lichaam en bloed van Christus (transsubstantiatie); oftewel dat het lichaam van Christus door de kracht van de consecratie door de priester in de plaats komt van het wezenlijke brood, terwijl de eigenschappen als kleur en smaak "naakt" en zonder drager blijven bestaan en in de lucht zweven. En zij stellen zich voor dat Christus lichamelijk in de hand van de priester wordt vastgehouden.
 +    - Ze hebben het breken van het brood afgeschaft door hun ronde broodgodjes waar het crucifixteken op afgedrukt is om het bijgeloof in het hart van de mensen mee te voeden. Ze hebben alleen nog een flauw overblijfsel van het breken behouden als de priester de mis bedient.
 +    - Ze beweren dat de mispriesters de ‘schepper’ zijn van onze Schepper. Daardoor is de mening ontstaan die men in hun boeken kan lezen: “Het brood wordt vlees, en het element wordt God.” Nog zo iets: “Die mij geschapen heeft, vergunt mij dat ik Hem schep.” En ook: “Die mij geschapen heeft zonder mij, wordt nu geschapen door mij.” Zo stellen ze zich boven de maagd Maria, want zij heeft Christus maar één keer ontvangen en gebaard, maar deze lieden kunnen Hem ‘scheppen’ zoveel als ze willen.
 +    - Ze veranderen het sacrament van het Avondmaal, dat ze de mis noemen, voor hun eigen bestwil in een werkelijk niet-bloedig offer dat verzoening biedt voor levenden en voor doden, als men althans voor hen een mis houdt.
 +    - Ze beweren eveneens dat dit offer ook aan anderen wordt geschonken vanwege het gedane werk.
 +    - Ze stellen dat het offer van de mis er voor zorgt dat niet alleen levenden verlost worden van zonden, straffen en andere moeiten, maar ook verdienste hebben om de gestorvenen uit het door hen verzonnen vagevuur te verlossen.
 +    - Ze verzinnen dat de mispriester Christus aan de God de Vader offert, en zo stellen ze hem als een middelaar tussen Christus en de Vader. Hierdoor wordt het offer van Christus aan het kruis geheel en al tenietgedaan, zijn eeuwig priesterschap verloochend, de verdienste van zijn dood verduisterd en Christus opnieuw gekruisigd.((*Hebreeën 5:6 *Hebreeën 7:24 *Hebreeën 9:12 *Hebreeën 10:12 *Matteüs 26:28)) Ze beweren dat zoals het paaslam moest geofferd worden, zo ook Christus in de mis geofferd wordt – terwijl Hij toch voor éénmaal en altijd aan het kruis werd geofferd.((*1 Korintiërs 5:7)) De profeet Maleachi heeft in hoofdstuk 1:11 met woorden ontleend aan de levitische eredienst – zoals “reukwerk” en “rein spijsoffer” – die onder het Oude Testament gebruikt werden, als profeet in algemene zin gesproken over de redelijke, geestelijke en inwendige eredienst oftewel over de geestelijke offers van de gemeente onder het Nieuwe Testament die God behagen. De profeet zegt in vers 11: “Allerwege wordt mijn naam reukwerk gebracht en een rein spijsoffer”, maar deze woorden wenden ze aan op een manier die helemaal tegen de bedoeling van de profeet ingaan. Ze laten die woorden namelijk slaan op het – volgens hen – daadwerkelijke en voor allen zichtbare offer van het lichaam van Christus in het Avondmaal. De apostel spreekt in Hebreeën 5:1 over de levitische priesters, en spreekt dan in de tegenwoordige tijd: “Want elke hogepriester, die uit de mensen genomen wordt, treedt voor de mensen op bij God, om gaven en offers te brengen voor de zonden.” Deze woorden laten ze op een heel onverstandige en onterechte manier slaan op de dienaars van het evangelie. Ze houden het erop dat Melchizedek, de priester van de Allerhoogste en een voorafbeelding van Christus, aan God brood en wijn als een offer heeft gebracht. Vandaaruit kunnen ze beweren dat het priesterschap van Christus bestaat in het offer van brood en wijn. Melchizedek heeft dat brood en die wijn echter als een gulhartige koning geschonken met allerlei andere etenswaren om Abraham en zijn dienaren die vermoeid van hun krijgstocht terugkeerden, daarmee te dienen en te onthalen. Op deze manier heeft hij Abraham en zijn mannen veel geluk willen toewensen vanwege de behaalde overwinning. Daarbij heeft hij als een priester hen ook gezegend en tienden van Abraham ontvangen.((*Genesis 14:19,20)) De roomsen vatten het zo op dat Christus een Priester is naar de ordening van Melchizedek, maar dan vooral vanwege het dagelijkse offer dat aan God geofferd wordt in de vorm van brood en wijn. Dat is echter een misvatting, want als de apostel Christus met Melchizedek vergelijkt((*Hebreeën 7:3)) daar in het geheel niet over spreekt. Het gaat erom dat Melchizedek vér boven alle levitische priesters uitstak en ook “eeuwig” was en die ook geen priesters ná hem had. Mozes zegt van hem dat was “zonder vader, zonder moeder, en zonder geslachtsrekening”. Het is alsof hij snel uit de hemel was neergedaald en direct daarna weer was opgevaren, omdat er niet over voorouders en ook niet over zijn dood wordt gesproken. Bovendien heeft het offer van Jezus dat Hij eenmaal aan het kruis heeft gebracht, eeuwigdurende kracht.((*Hebreeën 7:3,24))
 +    - Bovendien onthouden ze op een godslasterlijke manier aan de leken het tweede onderdeel van het Avondmaal, namelijk de beker, hoewel het concilie van Constanz stelt dat dit ingaat tegen de instelling van Christus en de gewoonte in de vroegchristelijke kerk.
 +    - Ze willen dat de zaken die Christus toch echt wel van elkaar heeft onderscheiden, vanwege de door hen verzonnen gelijktijdigheid en natuurlijke eenheid tot één teken zullen zijn.
 +    - Ze heffen het brood dat ze op een magische manier hebben gewijd, omhoog, draaien het om en om, en aanbidden het als God, waarna ze deze god direct opeten; en daarbij denken ze niet aan de woorden die zelfs door een heiden als Cicero gezegd zijn: “Denkt u dat er iemand zo dwaas is, die denkt dat wat hij eet, god is?”
 +    - Ze gaan er geheel ten onrechte van uit dat het lichaam van Christus en het onze heel anders is, als ze beweren dat het lichaam van Christus direct weer in de hemel wordt opgenomen, zodra wij onze tanden zetten in de ouwel.
 +    - Ze laten de gemeenschap van velen achterwege en stellen daarvoor in de plaats het eten door één persoon die daar in een hoek van de kerk zijn eigen maaltijd aan het gebruiken is. Ze beweren daarom het goed is dat ook wanneer er helemaal geen gemeenteleden zijn en zelfs niemand van de geestelijken aanwezig is, toch de mis gehouden wordt. Ze zeggen ook dat er elke dag in een kerk of kapel veel missen op veel plaatsen gelijktijdig moeten worden gehouden om Christus daar op hun manier te offeren; en dan deelt de priester aan niemand het brood dan alleen aan zichzelf. Dan is het alsof iemand zichzelf doopt en zegt dat dit goed is voor anderen die niet gedoopt worden!
 +    - Ze bieden de mis als het ware te koop aan op zoals een openlijke hoer in een bordeel dat doet.
 +    - Ze doen dat in kleding die aan het toneel herinnert, met gebaren als die van een goochelaar, met uitroepen, gemompel, gefluister, gezucht en gezang en dergelijke fratsen alsof ze Bacchus eren – zonder te prediken of de dood des Heren te verkondigen, zoals Paulus voorhoudt om te doen.
 +    - Ze denken dat ze door het horen en vooral door het zien van de mis tegenover God gewapend zijn en daardoor als met een tegengif bevrijd worden van elke nood en elk gevaar.
 +    - Ze beweren ook dat men aan de gewone leken in de gemeente het sacrament maar één keer per jaar hoeft uit te delen.
 +    - Ze beweren ook dat de oorbiecht nodig is voor hen die het sacrament zullen ontvangen.
 +    - Ze bedienen de mis in een vreemde en onbekende taal.
 +    - Bij het bedienen van de mis roepen ze ook heiligen aan, waarbij ze tegelijk ook hun verzonnen en ingebeelde verdiensten opsommen.
 +    - Ze houden een mis ter ere van de heiligen, zodat zij voor hen tot God zullen bidden, waardoor de gedachtenis aan Christus en Zijn voorbede verduisterd en zelfs verworpen wordt.
 +    - Ze denken dat het gebruik van het Avondmaal beslist nodig is voor hen die op sterven liggen.
 +    - Ze gebruiken het gewijde brood om branden te blussen en het onweer te doen ophouden.
 +    - Ze sluiten dat vol bijgeloof op in kastjes of kelkvormige vaten waarin de hostie bewaard wordt.
 +    - Ze steken er ter ere kaarsen voor aan.
 +    - Bij gelegenheden dat ze daar genoegen in hebben, dragen ze de hostie in een processie met zich mee – zoals de Perzen dat vroeger met vuur deden – om door de mensen aanbeden te worden.
 +  - De dwaling van hen die de consubstantiatie of mede-aanwezigheid van twee substanties verdedigen; deze dwaling kan naar letter en geest in het licht van de ware leer niet worden toegelaten.
 +    - Zij willen de sacramentele manier van spreken letterlijk en niet in beeldende, figuurlijke zin uitleggen.
 +    - Zij beweren dat het lichaam van Christus lichamelijk, als een zelfstandige, ruimtelijke en begrensde substantie op een wonderlijke en onuitsprekelijke manier door de hand van hem die het sacrament bedient, wordt aangeboden.
 +    - Dat komt dan ook in de mond van mensen die God niet kennen.
 +    - Maar Berengarius herriep dat weer, toen paus Nicolaus dat omschreef als heel goed kennen en daarbij beleed dat niet alleen het sacrament maar ook het werkelijke lichaam en bloed van onze Here Jezus Christus als een tastbare substantie in de handen van de priesters genomen en gebroken wordt en door de gelovigen met de tanden wordt vermalen.
 +    - Zij leren dus ook dat het lichaam van Christus werkelijk op heel veel plaatsen op aarde, ja zelfs overal tegenwoordig is.
 +    - Ze beweren dus dat het lichaam van Christus op veel verschillende manieren kan bestaan.
 +    - Ze zijn van mening dat de gemeenschap plaatsvindt door een onderlinge en daadwerkelijke aanraking van verschillende substanties.
 +    - Ze willen daarbij niet toestemmen dat het vlees en bloed van Christus alleen op een geestelijke manier aanwezig is.
 +    - Ze houden het opheffen van het brood door de roomsen voor iets van middelmatige orde.
 +    - Ze vermengen op een heel verkeerde manier twee manieren van eten, het ene waarbij concreet het brood gegeten wordt, en het andere waarbij het lichaam van Christus op een geestelijke manier wordt gegeten.
 +  - De dwaling van hen die het breken van het brood tijdens het Avondmaal achterwege laten en in plaats daarvan aan iedere avondmaalganger een heel klein broodje of een rond dun koekje uitdelen. Zij houden zich dus niet langer aan de opdracht om de tekenen van het brood in de hand te geven en het met de hand daaruit te nemen.
 +  - De dwaling van hen die nooit of maar zelden spreken over de sacramentele verandering van het brood en de wijn. Zij zijn van mening dat men alleen de verdienste van de gehoorzaamheid van Christus voor de betekende zaak in het Avondmaal des Heren moet houden, en denken dat in het Avondmaal alleen de gedachtenis aan de dood van Christus en zijn weldaden is ingesteld. Zij gaan er dus niet van uit dat wij door de gemeenschap in Christus ingelijfd worden.
 +  - De dwaling van nog weer anderen:
 +    - Zij ontkennen dat Christus in het Avondmaal tegenwoordig is.
 +    - Ze houden de tekenen voor gewone elementen die ons hart niet krachtig aanspreken.
 +    - Ze houden de sacramentele tekenen voor een gewone, normale uitbeelding die niet meer doen dan ons aansporen om zich de dood van Christus te herinneren en daaraan te denken.
 +    - Ze houden deze heilige verborgen zaken dus alleen voor uiterlijke kenmerken waardoor de christenen zich van andere, niet-christelijke mensen onderscheiden.
 +  - De dwaling van hen die de heilige handelingen [van het sacrament] zonder enige eerbied uitvoeren alsof het om heel gewone dagelijkse dingen gaat. Ze denken dat het hun vrij staat om het Avondmaal te gebruiken of zich daarvan te onthouden. Daarom gebruiken ze het ook maar heel zelden, omdat het niet in het minste een onderdeel is van hun godsdienstige praktijk – terwijl het door God juist zo ernstig aan ons wordt opgedragen.
 +  - De dwaling van sommige mensen, die tegen de openlijke instelling door Christus zelf((*Lucas 22:19)) in, beweren dat het Avondmaal niet in de plaats gekomen is van het Pascha, maar van het manna [in de woestijn]. Dit manna is echter geen gewoon en blijvend sacrament geweest, en er lopen ook geen lijnen naar het Avondmaal. Er is namelijk in het manna geen teken dat wijst op de verdienste van Christus – en dat is toch het voornaamste waarover het in het Avondmaal gaat.
 +  - De dwaling van een zekere liberale vrijdenker, de Nederlander Jodocus Harchius Montensis, die niet wil aannemen dat het gekruisigde lichaam van Christus zelf door ons genomen en gegeten wordt. Hij gaat ervanuit dat Christus twee soorten lichaam heeft: het natuurlijke lichaam dat Hij van Maria heeft aangenomen en nu in de hemel verheerlijkt is; en een geestelijk lichaam dat we in ons denken kunnen voorstellen, en dat door Gods kracht uit ontstaan is uit het brood en de wijn, en dus ook alleen met de ziel geproefd en gegeten moet worden. Deze man beeldt zich in dat dit lichaam dat dagelijks met de mond en met geloof genomen wordt, voedsel is voor het verborgen lichaam van Christus, dus voor alle gelovigen samen. Het is in zijn visie ook mogelijk dat er kracht uitgaat van het lichaam van Christus dat op een wondere en onuitsprekelijke manier in het brood komt en het lichaam van een christen voedt. Dit gaat in tegen de duidelijke woorden van Christus, dat “gegeven wordt” en dat “wordt uitgestort”. Deze woorden maken voldoende duidelijk dat het werkelijke lichaam van Christus en zijn werkelijke bloed zelf bedoeld worden, en dat die aan de gelovigen op een geestelijke manier worden geschonken.


Paginahulpmiddelen