Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisieVorige revisie | |||
institutie:48 [18-03-2025 om 18.50 uur] – ds. J.H. Zwart | institutie:48 [11-04-2025 om 08.16 uur] (huidige) – Externe bewerking 127.0.0.1 | ||
---|---|---|---|
Regel 3: | Regel 3: | ||
==== 1. Hoe wordt het tweede sacrament van het Nieuwe Testament genoemd? ==== | ==== 1. Hoe wordt het tweede sacrament van het Nieuwe Testament genoemd? ==== | ||
- | - //Het nachtmaal of avondmaal van de Here// | + | - //Het nachtmaal of avondmaal van de Here//((*1 Korintiërs |
- | - //Het breken van het brood//, maar dan opgevat als een beeldende manier van spreken, namelijk die van de metonymie, en wel een synecdoche. Want op andere plaatsen wordt deze uitdrukking gebruikt om een gewone maaltijd aan te geven; zie Lukas 24:35, waar Christus door twee discipelen | + | - //Het breken van het brood//, maar dan opgevat als een beeldende manier van spreken, namelijk die van de metonymie, en wel een synecdoche. Want op andere plaatsen wordt deze uitdrukking gebruikt om een gewone maaltijd aan te geven; zie Lukas 24:35, waar Christus door twee discipelen |
- | - Door een beeldend spreken ten aanzien van de uitwerking, wordt het ook //de gemeenschap van het lichaam en bloed van Christus// genoemd.((1 | + | - Door een beeldend spreken ten aanzien van de uitwerking, wordt het ook //de gemeenschap van het lichaam en bloed van Christus// genoemd.((*1 Korintiërs |
- | - //De tafel des Heren// | + | - //De tafel des Heren//((*1 Korintiërs |
- | - Door de kerkvaders wordt het //een bijeenkomst// | + | - Door de kerkvaders wordt het //een bijeenkomst// |
- Een // | - Een // | ||
- | - Een // | + | - Een // |
- Het wordt ook een //offer// genoemd, omdat het brood en de drinkbeker aan de voorganger van de broeders gebracht wordt. Het gaat hier om de collecten en aalmoezen die tot onderhoud van de armen gegeven worden; en het is dus niet zo dat het avondmaal aan God opgeofferd wordt; nee, het wordt gegeven aan degenen die aan de tafel gaan. Zo leert Justinus het in zijn tweede // | - Het wordt ook een //offer// genoemd, omdat het brood en de drinkbeker aan de voorganger van de broeders gebracht wordt. Het gaat hier om de collecten en aalmoezen die tot onderhoud van de armen gegeven worden; en het is dus niet zo dat het avondmaal aan God opgeofferd wordt; nee, het wordt gegeven aan degenen die aan de tafel gaan. Zo leert Justinus het in zijn tweede // | ||
- Het kan een //offer//, een // | - Het kan een //offer//, een // | ||
- Cyprianus noemt het in zijn //Tract. de coena Domini// een sacrament dat alles voltooit. Het heeft namelijk een einde gemaakt aan al de ceremoniën van de wet, waarvan het paaslam wel het belangrijkste onderdeel was geweest. Het wordt zo ook genoemd, omdat dit sacrament de verborgenheid van onze volmaaktheid in Christus bevat. | - Cyprianus noemt het in zijn //Tract. de coena Domini// een sacrament dat alles voltooit. Het heeft namelijk een einde gemaakt aan al de ceremoniën van de wet, waarvan het paaslam wel het belangrijkste onderdeel was geweest. Het wordt zo ook genoemd, omdat dit sacrament de verborgenheid van onze volmaaktheid in Christus bevat. | ||
- | Het woord //missa//, mis, vindt men nergens in de Schrift genoemd als aanduiding voor het Avondmaal des Heren, en het is in de apostolische kerk ook niet bekend geweest. Sommigen zeggen dat het afgeleid is van het Hebreeuwse woord // | + | Het woord //missa//, mis, vindt men nergens in de Schrift genoemd als aanduiding voor het Avondmaal des Heren, en het is in de apostolische kerk ook niet bekend geweest. Sommigen zeggen dat het afgeleid is van het Hebreeuwse woord // |
Maar de roomsen hebben de mis – maar dat is een verzinsel – een offer genoemd dat in het bijzonder voor de priesters is tot vergeving van de zonden; en dat geldt dan zowel de levenden als de doden. Dit staat echter heel ver van het Avondmaal des Heren, zoals Christus het Zelf heeft ingesteld. De mis is dus beladen met verschrikkelijke afgoderij – en daarom is het beklagenswaardig dat het Heilig Avondmaal onteerd wordt door de naam ‘mis’. Bovendien is het ook niet toegestaan om dit het //sacrament van het altaar// te noemen. | Maar de roomsen hebben de mis – maar dat is een verzinsel – een offer genoemd dat in het bijzonder voor de priesters is tot vergeving van de zonden; en dat geldt dan zowel de levenden als de doden. Dit staat echter heel ver van het Avondmaal des Heren, zoals Christus het Zelf heeft ingesteld. De mis is dus beladen met verschrikkelijke afgoderij – en daarom is het beklagenswaardig dat het Heilig Avondmaal onteerd wordt door de naam ‘mis’. Bovendien is het ook niet toegestaan om dit het //sacrament van het altaar// te noemen. | ||
Regel 22: | Regel 22: | ||
Het is het tweede sacrament dat het Evangelie aanwijst en door Christus– Die direct daarna zou sterven – ingesteld is voor volwassen mensen die gedoopt zijn en zichzelf kunnen beproeven. Door het breken van het brood en het uitgieten van de wijn in de beker wordt het kruisigen van het lichaam van Christus en het uitstorten van Zijn bloed voor ons uitgebeeld en de gelovigen als het ware voor ogen gesteld. Door het geven, het aannemen en proeven van het brood en de wijn wordt de vergeving van onze zonden, die Christus door Zijn dood voor ons verworven heeft, ons voor ogen gesteld, bevestigd, voor de gelovigen verzegeld en de gedachtenis van deze grote weldaden levend gehouden. Het Avondmaal is een uitbeelding van het in geestelijke zin nemen en genieten van het lichaam en het bloed van Christus; en zo beeldt het ook de gemeenschap met Christus, het gevoed worden door Hem en de gemeenschap met Zijn andere lidmaten uit. God wordt hierdoor ook gedankt, en aan de gelovigen wordt de opdracht gegeven om het sacrament vaak te gebruiken, opdat de gelovigen in geloof en liefde toenemen en versterkt worden. | Het is het tweede sacrament dat het Evangelie aanwijst en door Christus– Die direct daarna zou sterven – ingesteld is voor volwassen mensen die gedoopt zijn en zichzelf kunnen beproeven. Door het breken van het brood en het uitgieten van de wijn in de beker wordt het kruisigen van het lichaam van Christus en het uitstorten van Zijn bloed voor ons uitgebeeld en de gelovigen als het ware voor ogen gesteld. Door het geven, het aannemen en proeven van het brood en de wijn wordt de vergeving van onze zonden, die Christus door Zijn dood voor ons verworven heeft, ons voor ogen gesteld, bevestigd, voor de gelovigen verzegeld en de gedachtenis van deze grote weldaden levend gehouden. Het Avondmaal is een uitbeelding van het in geestelijke zin nemen en genieten van het lichaam en het bloed van Christus; en zo beeldt het ook de gemeenschap met Christus, het gevoed worden door Hem en de gemeenschap met Zijn andere lidmaten uit. God wordt hierdoor ook gedankt, en aan de gelovigen wordt de opdracht gegeven om het sacrament vaak te gebruiken, opdat de gelovigen in geloof en liefde toenemen en versterkt worden. | ||
- | Zoals wij door de Heilige Doop herboren worden, zo worden wij door het Avondmaal – nu we herboren zijn – gevoed, en dat is een voeding in Christus tot het eeuwige leven. We weten dat de Doop maar één keer bediend wordt, maar het Avondmaal moet dikwijls gebruikt worden, omdat Christus ons daarin door het genieten van het voedsel gegeven wordt. Het voedsel en de drank die Hij geeft, moeten we in dit leven dikwijls gebruiken, omdat we daardoor gevoed worden. Het model of voorbeeld van deze omschrijving van het sacrament is de geschiedenis van het eerste Avondmaal des Heren, die door Paulus((1 | + | Zoals wij door de Heilige Doop herboren worden, zo worden wij door het Avondmaal – nu we herboren zijn – gevoed, en dat is een voeding in Christus tot het eeuwige leven. We weten dat de Doop maar één keer bediend wordt, maar het Avondmaal moet dikwijls gebruikt worden, omdat Christus ons daarin door het genieten van het voedsel gegeven wordt. Het voedsel en de drank die Hij geeft, moeten we in dit leven dikwijls gebruiken, omdat we daardoor gevoed worden. Het model of voorbeeld van deze omschrijving van het sacrament is de geschiedenis van het eerste Avondmaal des Heren, die door Paulus((*1 Korintiërs |
==== 3. Wie is de belangrijkste werkende oorzaak voor wat betreft het Avondmaal des Heren? ==== | ==== 3. Wie is de belangrijkste werkende oorzaak voor wat betreft het Avondmaal des Heren? ==== | ||
- | Dat is de Heere Zelf; Hij alleen is de testament-maker van het Nieuwe Testament en Hij heeft het verbond der genade ingesteld. Hij is God, onze Verlosser, in Wie alleen het de Vader behaagd heeft alles onder één hoofd samen te vatten (Ef. 1:10). Hij is de weg, de waarheid en het leven (Joh. 14:6), de Hogepriester (Hebr. 3:1), en de eeuwige Koning van Zijn gemeente (Ps. 2:6). Alleen van Hem heeft de Vader vanuit de hemel geroepen: “Hoort naar Hem” (Matteüs 17:5). Hij is het ook door Wie het de naam “het avondmaal des Heren” heeft gekregen. Dit sacrament behoort dan ook door de dienaars van het Evangelie getrouw onderwezen en eerbiedig bediend te worden. Het mag niet worden veranderd, niet door er iets aan toe te doen of er iets aan af te doen, en ook niet door er iets aan te wijzigen. In 1 Korinthiërs | + | Dat is de Heere Zelf; Hij alleen is de testament-maker van het Nieuwe Testament en Hij heeft het verbond der genade ingesteld. Hij is God, onze Verlosser, in Wie alleen het de Vader behaagd heeft alles onder één hoofd samen te vatten (Ef. 1:10). Hij is de weg, de waarheid en het leven (Joh. 14:6), de Hogepriester (Hebr. 3:1), en de eeuwige Koning van Zijn gemeente (Ps. 2:6). Alleen van Hem heeft de Vader vanuit de hemel geroepen: “Hoort naar Hem” (Matteüs 17:5). Hij is het ook door Wie het de naam “het avondmaal des Heren” heeft gekregen. Dit sacrament behoort dan ook door de dienaars van het Evangelie getrouw onderwezen en eerbiedig bediend te worden. Het mag niet worden veranderd, niet door er iets aan toe te doen of er iets aan af te doen, en ook niet door er iets aan te wijzigen. In 1 Korintiërs |
==== 4. Wanneer is het ingesteld? ==== | ==== 4. Wanneer is het ingesteld? ==== | ||
- | Het Avondmaal des Heren werd ingesteld in het jaar 3995, in het jaar 33 na Christus’ geboorte, op donderdag 24 maart in de avonduren, toen het al heel laat was, en nadat Hij door Judas aan de Joden verraden werd.((1 | + | Het Avondmaal des Heren werd ingesteld in het jaar 3995, in het jaar 33 na Christus’ geboorte, op donderdag 24 maart in de avonduren, toen het al heel laat was, en nadat Hij door Judas aan de Joden verraden werd.((*1 Korintiërs |
- | - Voorafgaand aan het schaduwbeeld, | + | - Voorafgaand aan het schaduwbeeld, |
- Christus heeft in dit sacrament de gedachtenis willen vastleggen van Zijn aanstaand lijden en sterven en de weldaad die Hij daardoor voor ons heeft aangebracht. | - Christus heeft in dit sacrament de gedachtenis willen vastleggen van Zijn aanstaand lijden en sterven en de weldaad die Hij daardoor voor ons heeft aangebracht. | ||
- | - Hiermee heeft Christus bewezen en duidelijk gemaakt dat alle sacramenten en offers in het Oude Testament – en dus ook het paaslam, dat Hij in het begin van de maaltijd met Zijn discipelen gegeten heeft – door Hem zijn volbracht en tot een einde gebracht.((Daniël 9:24-27, Matteüs 11:13, Galaten 3:24.)) | + | - Hiermee heeft Christus bewezen en duidelijk gemaakt dat alle sacramenten en offers in het Oude Testament – en dus ook het paaslam, dat Hij in het begin van de maaltijd met Zijn discipelen gegeten heeft – door Hem zijn volbracht en tot een einde gebracht.((*Daniël 9: |
- | - Hiermee heeft Hij ook te kennen gegeven dat Hij gekomen is in de volheid van de tijd.((Galaten 4:4-5.)) | + | - Hiermee heeft Hij ook te kennen gegeven dat Hij gekomen is in de volheid van de tijd.((*Galaten 4:4,5)) |
- Christus heeft hier Zijn Avondmaal des te meer aangeprezen en aanbevolen omdat Hij direct hierna zou sterven. Als iets vlak voor iemand sterft gezegd wordt, wordt dat des te beter onthouden. En dat geldt dat zeker voor onze vrienden, wanneer ze overlijden. | - Christus heeft hier Zijn Avondmaal des te meer aangeprezen en aanbevolen omdat Hij direct hierna zou sterven. Als iets vlak voor iemand sterft gezegd wordt, wordt dat des te beter onthouden. En dat geldt dat zeker voor onze vrienden, wanneer ze overlijden. | ||
Regel 48: | Regel 48: | ||
==== 6. Toen Christus het Avondmaal zou gaan houden, heeft Hij Zich zozeer vernederd dat Hij de voeten van Zijn discipelen heeft gewassen. Hij sprak toen: “Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat ook gij doet, gelijk Ik u gedaan heb.” Zijn wij ook aan het gebod gehouden om de voeten te wassen van hen die aan de tafel des Heren zullen gaan? ==== | ==== 6. Toen Christus het Avondmaal zou gaan houden, heeft Hij Zich zozeer vernederd dat Hij de voeten van Zijn discipelen heeft gewassen. Hij sprak toen: “Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat ook gij doet, gelijk Ik u gedaan heb.” Zijn wij ook aan het gebod gehouden om de voeten te wassen van hen die aan de tafel des Heren zullen gaan? ==== | ||
- | Nee, zeker niet. Christus heeft namelijk de voeten van de discipelen niet gewassen, opdat ze dit juist zouden navolgen. Hij heeft hen hiermee wel uit hun hoofd willen halen wat zij droomden over het aardse rijk van de Messias, waarover ze aan het twisten waren; en Hij heeft hun een voorbeeld gegeven van werkelijke ootmoed. Op andere plaatsen zegt Christus ook tegen hen dat ze het stof van hun voeten moeten schudden, dat ze onderweg alleen een staf, maar geen brood, geen reiszak en geen geld mochten meenemen (Markus 6:8), dat ze niemand moesten groeten die ze tegenkwamen, | + | Nee, zeker niet. Christus heeft namelijk de voeten van de discipelen niet gewassen, opdat ze dit juist zouden navolgen. Hij heeft hen hiermee wel uit hun hoofd willen halen wat zij droomden over het aardse rijk van de Messias, waarover ze aan het twisten waren; en Hij heeft hun een voorbeeld gegeven van werkelijke ootmoed. Op andere plaatsen zegt Christus ook tegen hen dat ze het stof van hun voeten moeten schudden, dat ze onderweg alleen een staf, maar geen brood, geen reiszak en geen geld mochten meenemen (Markus 6:8), dat ze niemand moesten groeten die ze tegenkwamen, |
==== 7. Wie zijn – na Christus – de “meewerkende” oorzaak van het Avondmaal des Heren? ==== | ==== 7. Wie zijn – na Christus – de “meewerkende” oorzaak van het Avondmaal des Heren? ==== | ||
- | Dat zijn alleen de dienaren van het Woord, die wettig geroepen zijn en aan wie de sleutels van de gemeente zijn gegeven. Ze zijn dat als ze hun ambt in de bediening van het Woord en van het Heilig Avondmaal in het uitreiken van brood en wijn wettig uitvoeren.((1 | + | Dat zijn alleen de dienaren van het Woord, die wettig geroepen zijn en aan wie de sleutels van de gemeente zijn gegeven. Ze zijn dat als ze hun ambt in de bediening van het Woord en van het Heilig Avondmaal in het uitreiken van brood en wijn wettig uitvoeren.((*1 Korintiërs |
==== 8. Voor wie is het Avondmaal des Heeren ingesteld? ==== | ==== 8. Voor wie is het Avondmaal des Heeren ingesteld? ==== | ||
- | Het is niet ingesteld voor allen zonder enig onderscheid. In Matteüs 7:6 verbiedt Christus om het heilige voor de honden, dus voor de goddelozen, te gooien. Het is echter wel bedoeld voor degenen die uit water en Geest geboren zijn, dat wil zeggen: voor de discipelen van Christus((Matteüs 26:26, Lucas 12:14, 1 Korinthiërs | + | Het is niet ingesteld voor allen zonder enig onderscheid. In Matteüs 7:6 verbiedt Christus om het heilige voor de honden, dus voor de goddelozen, te gooien. Het is echter wel bedoeld voor degenen die uit water en Geest geboren zijn, dat wil zeggen: voor de discipelen van Christus((*Matteüs 26:26 *Lucas 12:14 *1 Korintiërs |
Daarom werd in vroeger tijden aan de ongelovigen en ook aan de catechisanten die nog niet gedoopt waren én aan hen die zich van het Avondmaal moesten onthouden en boete deden, de opdracht gegeven om na de preek weg te gaan. Dat gebeurde door een diaken die heel duidelijk riep: “Laten nu de catechisanten en degenen die onder de ban zijn, weggaan.” Hieruit is de term // | Daarom werd in vroeger tijden aan de ongelovigen en ook aan de catechisanten die nog niet gedoopt waren én aan hen die zich van het Avondmaal moesten onthouden en boete deden, de opdracht gegeven om na de preek weg te gaan. Dat gebeurde door een diaken die heel duidelijk riep: “Laten nu de catechisanten en degenen die onder de ban zijn, weggaan.” Hieruit is de term // | ||
Regel 70: | Regel 70: | ||
==== 10. Wat heeft Christus gedaan toen Hij het Avondmaal instelde? ==== | ==== 10. Wat heeft Christus gedaan toen Hij het Avondmaal instelde? ==== | ||
- | - Hij is met Zijn discipelen aan de tafel gaan zitten; Hij heeft dus niet bij het altaar gestaan, omdat Hij geen offer instelde maar een heilige maaltijd.((Matteüs 26:20, Marcus 14:18, Lucas 22:14.)) Daarom is het niet juist om het een sacrament van het altaar te noemen; het is namelijk een Avondmaal en het wordt ook wel genoemd de tafel des Heren, zoals Paulus dat ook doet. | + | - Hij is met Zijn discipelen aan de tafel gaan zitten; Hij heeft dus niet bij het altaar gestaan, omdat Hij geen offer instelde maar een heilige maaltijd.((*Matteüs 26:20 *Marcus 14:18 *Lucas 22:14)) Daarom is het niet juist om het een sacrament van het altaar te noemen; het is namelijk een Avondmaal en het wordt ook wel genoemd de tafel des Heren, zoals Paulus dat ook doet. |
- Hij heeft het materiële aspect gekozen en ingesteld, namelijk de uitwendige tekenen – en dat zijn er twee, niet meer en niet minder: het brood en de drinkbeker of de wijn in de beker. Hij heeft daarbij ook heilige en ceremoniële daden uitgevoerd, want ten aanzien van beide tekens heeft Hij de Vader gedankt, het brood genomen en gebroken, en dit aan Zijn discipelen gegeven. Zo handelde Hij ook ten aanzien van de drinkbeker of de wijn die Hij uitdeelde. | - Hij heeft het materiële aspect gekozen en ingesteld, namelijk de uitwendige tekenen – en dat zijn er twee, niet meer en niet minder: het brood en de drinkbeker of de wijn in de beker. Hij heeft daarbij ook heilige en ceremoniële daden uitgevoerd, want ten aanzien van beide tekens heeft Hij de Vader gedankt, het brood genomen en gebroken, en dit aan Zijn discipelen gegeven. Zo handelde Hij ook ten aanzien van de drinkbeker of de wijn die Hij uitdeelde. | ||
Regel 90: | Regel 90: | ||
Ja, heel ernstig. | Ja, heel ernstig. | ||
- | - Zij wijken af van de instelling door Christus en verkondigen het evangelie op een andere manier dan Christus en Zijn discipelen gedaan hebben.((Galaten 1:9, 1 Korinthiërs | + | - Zij wijken af van de instelling door Christus en verkondigen het evangelie op een andere manier dan Christus en Zijn discipelen gedaan hebben.((*Galaten 1:9 *1 Korintiërs |
- Het is niet geoorloofd aan het testament van Christus iets toe af te doen; Galaten 3:15. | - Het is niet geoorloofd aan het testament van Christus iets toe af te doen; Galaten 3:15. | ||
- De gelovigen ontvangen méér vrucht uit beide tekenen dan uit één. De twee tekenen geven de zaak waar het om gaat, beter weer, en ze raken het hart ook meer. Anders zou Christus het tweede teken immers ook ten onrechte gebruikt hebben; en dat is ondenkbaar. | - De gelovigen ontvangen méér vrucht uit beide tekenen dan uit één. De twee tekenen geven de zaak waar het om gaat, beter weer, en ze raken het hart ook meer. Anders zou Christus het tweede teken immers ook ten onrechte gebruikt hebben; en dat is ondenkbaar. | ||
- | - Hieronymus zegt: “Het is bij ons nu niet zoals het onder de wet was, toen de priesters een deel van het offer ontvingen en het andere deel was voor de offeraars, maar ons wordt nu zowel het lichaam als de drinkbeker aangeboden.”((Homilie 8 van 1 Korinthiërs | + | - Hieronymus zegt: “Het is bij ons nu niet zoals het onder de wet was, toen de priesters een deel van het offer ontvingen en het andere deel was voor de offeraars, maar ons wordt nu zowel het lichaam als de drinkbeker aangeboden.”((Achtste preek over 1 Korintiërs |
- Het is geen enkel concilie toegestaan om iets tegen Gods Woord in te besluiten. | - Het is geen enkel concilie toegestaan om iets tegen Gods Woord in te besluiten. | ||
- We zijn wel niet altijd verplicht te doen wat ons bevolen wordt – zoals bijvoorbeeld wanneer we niet in de gelegenheid zijn om de Doop of het Avondmaal des Heren te ontvangen – maar als we het doen, is het ons niet toegestaan ook maar in het minste van Gods instelling af te wijken. | - We zijn wel niet altijd verplicht te doen wat ons bevolen wordt – zoals bijvoorbeeld wanneer we niet in de gelegenheid zijn om de Doop of het Avondmaal des Heren te ontvangen – maar als we het doen, is het ons niet toegestaan ook maar in het minste van Gods instelling af te wijken. | ||
- We zijn nu vrij van de vele ceremoniën en hebben er nu slechts enkele overgehouden, | - We zijn nu vrij van de vele ceremoniën en hebben er nu slechts enkele overgehouden, | ||
- | - Het paaslam, het manna en de offerdieren zijn geen schaduwen en afbeeldingen van het Avondmaal, maar van Christus; bovendien wordt in 1 Korinthiërs | + | - Het paaslam, het manna en de offerdieren zijn geen schaduwen en afbeeldingen van het Avondmaal, maar van Christus; bovendien wordt in 1 Korintiërs |
- Het is bijgeloof geweest om het brood van het Avondmaal te bewaren, dat overigens beter bewaard kon worden dan de wijn. | - Het is bijgeloof geweest om het brood van het Avondmaal te bewaren, dat overigens beter bewaard kon worden dan de wijn. | ||
- Onze tegenstanders geven zelfs toe dat het brood in vroeger tijd aan hen die ter tafel gingen, in de hand gegeven werd en dat de drinkbeker door de diaken aan de mond gezet werd van hen die in de gemeente daaruit wilden drinken. En op de sacramentsdag – zoals ze die noemen – zingen ze het volgende: //dedit fragilibus corporis ferculum; dedit tristibus salutis poculum, dicens , accipite quod trado vasculum; omnes ex eo bibite// – dat wil zeggen: Hij gaf de zwakken Zijn lichaam, Hij gaf de bedroefden de heilzame beker, zeggend: Neem wat Ik u geef in Mijn Naam, en drinkt daaruit altezamen. | - Onze tegenstanders geven zelfs toe dat het brood in vroeger tijd aan hen die ter tafel gingen, in de hand gegeven werd en dat de drinkbeker door de diaken aan de mond gezet werd van hen die in de gemeente daaruit wilden drinken. En op de sacramentsdag – zoals ze die noemen – zingen ze het volgende: //dedit fragilibus corporis ferculum; dedit tristibus salutis poculum, dicens , accipite quod trado vasculum; omnes ex eo bibite// – dat wil zeggen: Hij gaf de zwakken Zijn lichaam, Hij gaf de bedroefden de heilzame beker, zeggend: Neem wat Ik u geef in Mijn Naam, en drinkt daaruit altezamen. | ||
- Het godzalige geweten behoort niet beroofd te worden van de liefelijke en heilzame belofte die de Zoon van God verbonden heeft aan de gemeenschap van de drinkbeker. | - Het godzalige geweten behoort niet beroofd te worden van de liefelijke en heilzame belofte die de Zoon van God verbonden heeft aan de gemeenschap van de drinkbeker. | ||
- De reden waarom Christus het gebruik van de drinkbeker heeft ingesteld, is niet weggenomen. | - De reden waarom Christus het gebruik van de drinkbeker heeft ingesteld, is niet weggenomen. | ||
- | - Paulus schrijft aan heel de gemeente van Korinthe, ja aan al degenen die de Naam van Jezus Christus in welke plaats ook aanroepen (1 Korinthiërs | + | - Paulus schrijft aan heel de gemeente van Korinte, ja aan al degenen die de Naam van Jezus Christus in welke plaats ook aanroepen (1 Korintiërs |
- De mensen dwalen als ze menen dat de gemeente van de leken vroeger de gemeenschap inhield van hen die [het Avondmaal hielden] onder één gestalte, en de geestelijken – zoals ze die noemen – onder beide gestalten. Toen werd het sacrament namelijk onder beide gestalten gevierd. Er werd echter over de gemeenschap der leken gesproken, omdat de geestelijken die uit het ambt van hun bediening gezet waren vanwege bepaalde grove zonden die ze hadden begaan, niet samen met de dienaren van de gemeente ter tafel gingen, maar met het gewone volk. | - De mensen dwalen als ze menen dat de gemeente van de leken vroeger de gemeenschap inhield van hen die [het Avondmaal hielden] onder één gestalte, en de geestelijken – zoals ze die noemen – onder beide gestalten. Toen werd het sacrament namelijk onder beide gestalten gevierd. Er werd echter over de gemeenschap der leken gesproken, omdat de geestelijken die uit het ambt van hun bediening gezet waren vanwege bepaalde grove zonden die ze hadden begaan, niet samen met de dienaren van de gemeente ter tafel gingen, maar met het gewone volk. | ||
- Het sacrament van het Avondmaal is nog maar kort geleden verminkt en verdraaid. | - Het sacrament van het Avondmaal is nog maar kort geleden verminkt en verdraaid. | ||
Regel 116: | Regel 116: | ||
- Het is ook mogelijk dat het brood op de grond valt of schimmelig wordt als men het lang bewaart, maar toch wordt het daarom niet uitgesloten. Men moet er uiteraard wel op letten dat men de verborgenheid van het sacrament niet op een oneerbiedige of lichtzinnige gebruikt. Als het echter voorkomt dat er per ongeluk een kruimel boord of een druppel wijn op de grond valt, dan mag dat element niet meer als een [onderdeel van het ] sacrament beschouwd worden. | - Het is ook mogelijk dat het brood op de grond valt of schimmelig wordt als men het lang bewaart, maar toch wordt het daarom niet uitgesloten. Men moet er uiteraard wel op letten dat men de verborgenheid van het sacrament niet op een oneerbiedige of lichtzinnige gebruikt. Als het echter voorkomt dat er per ongeluk een kruimel boord of een druppel wijn op de grond valt, dan mag dat element niet meer als een [onderdeel van het ] sacrament beschouwd worden. | ||
- Het bewaren van de tekenen van het sacrament om gebruikt te worden voor hen die in de komende tijd ziek zijn, en ook het dragen ervan van de ene naar de andere plaats, is voortgekomen uit menselijk bijgeloof. | - Het bewaren van de tekenen van het sacrament om gebruikt te worden voor hen die in de komende tijd ziek zijn, en ook het dragen ervan van de ene naar de andere plaats, is voortgekomen uit menselijk bijgeloof. | ||
- | - Het is bijgeloof om de leken – van wie Paulus in 1 Korinthiërs | + | - Het is bijgeloof om de leken – van wie Paulus in 1 Korintiërs |
- Een besluit dat genomen wordt op grond van privéomstandigheden of bepaalde bijzonderheden is niet goed. Er zijn inderdaad mensen die walgen van de wijn en in sommige landen is er heel moeilijk aan wijn te komen; er zijn ook landen waar hij vanwege de kou slecht bewaard kan worden. Maar zal men daarom een gebod uitvaardigen dat het sacrament onder één gestalte gehouden moet worden dat voor heel de christenheid geldt? Vanwege de genoemde redenen zou men met meer recht kunnen besluiten dat zij die geen wijn kunnen zich van het Avondmaal des Heren behoren te onthouden óf dat men in landen waar men niet aan wijn kan komen een andere gewone drank die de mensen daar drinken, zal gebruiken. | - Een besluit dat genomen wordt op grond van privéomstandigheden of bepaalde bijzonderheden is niet goed. Er zijn inderdaad mensen die walgen van de wijn en in sommige landen is er heel moeilijk aan wijn te komen; er zijn ook landen waar hij vanwege de kou slecht bewaard kan worden. Maar zal men daarom een gebod uitvaardigen dat het sacrament onder één gestalte gehouden moet worden dat voor heel de christenheid geldt? Vanwege de genoemde redenen zou men met meer recht kunnen besluiten dat zij die geen wijn kunnen zich van het Avondmaal des Heren behoren te onthouden óf dat men in landen waar men niet aan wijn kan komen een andere gewone drank die de mensen daar drinken, zal gebruiken. | ||
- Men behoorde en behoort nog steeds niet de drinkbeker aan de vrouwen te onthouden, omdat er mannen met baarden ten Avondmaal gaan, want die mannen waren er ook in de eerste christengemeenten. | - Men behoorde en behoort nog steeds niet de drinkbeker aan de vrouwen te onthouden, omdat er mannen met baarden ten Avondmaal gaan, want die mannen waren er ook in de eerste christengemeenten. | ||
- Christenen behoren niet zo buitengewoon omzichtig te zijn; en als er sommigen van hen die aangaan, zich zo ongemanierd en onbetamelijk gedragen, of met ziekte en lichamelijke kwalen bevangen zijn dat men bang is besmet te worden – dan mogen die mensen alléén of als laatste aangaan. | - Christenen behoren niet zo buitengewoon omzichtig te zijn; en als er sommigen van hen die aangaan, zich zo ongemanierd en onbetamelijk gedragen, of met ziekte en lichamelijke kwalen bevangen zijn dat men bang is besmet te worden – dan mogen die mensen alléén of als laatste aangaan. | ||
- Ook lijders aan jicht en mensen die heel erg beven en hun hoofd schudden moeten van dezelfde voorzichtigheidsmaatregelen gebruikmaken, | - Ook lijders aan jicht en mensen die heel erg beven en hun hoofd schudden moeten van dezelfde voorzichtigheidsmaatregelen gebruikmaken, | ||
- | - Men mag Gods gebod niet weigeren om de inzettingen van mensen te kunnen behouden; zie Matteüs 15:6. | + | - Men mag Gods gebod niet weigeren om de inzettingen van mensen te kunnen behouden.((*Matteüs 15:6)) |
- | - De waardigheid van de dienaar bestaat niet hierin dat hij het Avondmaal onder beide gestalten kan gebruiken en het volk slechts onder één, maar in de eigenschappen die de apostel noemt in 1 Timoteüs 3:2 en 5:17, waar hij zegt dat de ouderlingen dubbel eerbewijs toekomt als zij zich belasten met prediking en onderricht. En Chrysostomos heeft gezegd((In de 17e preek over 2 Korintiërs.)): | + | - De waardigheid van de dienaar bestaat niet hierin dat hij het Avondmaal onder beide gestalten kan gebruiken en het volk slechts onder één, maar in de eigenschappen die de apostel noemt in 1 Timoteüs 3:2 en 5:17, waar hij zegt dat de ouderlingen dubbel eerbewijs toekomt als zij zich belasten met prediking en onderricht. En Chrysostomos heeft gezegd((In de zeventiende |
- | - Welke dekmantel men ook probeert te gebruiken, Christus heeft het Avondmaal onder twee tekenen ingesteld en ook aan de discipelen bevolen het onder beide tekenen te ontvangen. “Neemt, eet, drinkt, en doe dat.” De instelling van het Heilig Avondmaal zoals Paulus die ons beschrijft in 1 Korinthiërs | + | - Welke dekmantel men ook probeert te gebruiken, Christus heeft het Avondmaal onder twee tekenen ingesteld en ook aan de discipelen bevolen het onder beide tekenen te ontvangen. “Neemt, eet, drinkt, en doe dat.” De instelling van het Heilig Avondmaal zoals Paulus die ons beschrijft in 1 Korintiërs |
==== 15. Waarom heeft Christus brood genomen, en geen broden? ==== | ==== 15. Waarom heeft Christus brood genomen, en geen broden? ==== | ||
Regel 131: | Regel 131: | ||
==== 16. Wat voor brood heeft Christus gebruikt, gezuurd of ongezuurd? | ==== 16. Wat voor brood heeft Christus gebruikt, gezuurd of ongezuurd? | ||
- | Echt en gewoon brood, maar wel ongezuurd; allereerst vanwege het feit dat het de eerste dag was van de ongezuurde broden – de dag waarop Christus het Avondmaal heeft ingesteld, nadat Hij met Zijn discipelen het paaslam gegeten had.((Matteüs 26:17.)) En ook omdat men zulk brood op de dagen dat het Pascha gevierd werd, moest eten; het was dan immers niet geoorloofd om dan gezuurd brood te eten.((Exodus 12:15.)) Als de apostel over het Heilig Avondmaal spreekt, noemt hij dat wat de Korinthiërs | + | Echt en gewoon brood, maar wel ongezuurd; allereerst vanwege het feit dat het de eerste dag was van de ongezuurde broden – de dag waarop Christus het Avondmaal heeft ingesteld, nadat Hij met Zijn discipelen het paaslam gegeten had.((*Matteüs 26:17)) En ook omdat men zulk brood op de dagen dat het Pascha gevierd werd, moest eten; het was dan immers niet geoorloofd om dan gezuurd brood te eten.((*Exodus 12:15)) Als de apostel over het Heilig Avondmaal spreekt, noemt hij dat wat de Korintiërs |
==== 17. Waarom heeft Christus het brood ingesteld als een sacrament van Zijn lichaam? ==== | ==== 17. Waarom heeft Christus het brood ingesteld als een sacrament van Zijn lichaam? ==== | ||
Regel 140: | Regel 140: | ||
- Zoals het brood door de hitte van het vuur in de oven gebakken wordt, zo is het lichaam van Christus als het ware gebakken door de hitte van het kruis en tot brood des levens toebereid. | - Zoals het brood door de hitte van het vuur in de oven gebakken wordt, zo is het lichaam van Christus als het ware gebakken door de hitte van het kruis en tot brood des levens toebereid. | ||
- Zoals het lichamelijke leven door brood onderhouden en gevoed wordt, zo wordt de ziel gevoed tot het geestelijke en eeuwige leven door Jezus Christus, het Brood des levens. | - Zoals het lichamelijke leven door brood onderhouden en gevoed wordt, zo wordt de ziel gevoed tot het geestelijke en eeuwige leven door Jezus Christus, het Brood des levens. | ||
- | - Zoals het hart van de mens door brood gesterkt wordt((Psalm 104:15.)), zo versterkt ook de kracht en de verdienste van Christus’ lichaam de ziel tot eeuwig leven. | + | - Zoals het hart van de mens door brood gesterkt wordt((*Psalm 104:15)), zo versterkt ook de kracht en de verdienste van Christus’ lichaam de ziel tot eeuwig leven. |
- Zoals brood de lichamelijke honger verdrijft, zo verzadigt ook de verdienste van Christus’ lichaam de honger van de ziel. | - Zoals brood de lichamelijke honger verdrijft, zo verzadigt ook de verdienste van Christus’ lichaam de honger van de ziel. | ||
- Zoals brood nuttig is voor degene die honger heeft maar niet voor hen die al verzadigd zijn, zo is ook de kracht en de verdienste van het lichaam van Christus ten bate van hen die hongeren naar de gerechtigheid. Maar voor hen die trots zijn op hun eigen gerechtigheid en daarmee verzadigd zijn, baat het in het geheel niet. | - Zoals brood nuttig is voor degene die honger heeft maar niet voor hen die al verzadigd zijn, zo is ook de kracht en de verdienste van het lichaam van Christus ten bate van hen die hongeren naar de gerechtigheid. Maar voor hen die trots zijn op hun eigen gerechtigheid en daarmee verzadigd zijn, baat het in het geheel niet. | ||
- Zoals brood dat aan velen tegelijk wordt uitgedeeld, een teken is van eendracht, zo is ook het lichaam van Christus, dat voor velen geofferd is, een pand van Christus’ goedwillendheid en van de onderlinge liefde onder ons. | - Zoals brood dat aan velen tegelijk wordt uitgedeeld, een teken is van eendracht, zo is ook het lichaam van Christus, dat voor velen geofferd is, een pand van Christus’ goedwillendheid en van de onderlinge liefde onder ons. | ||
- | - Zoals brood uit veel tarwekorrels gebakken wordt, zo vormen wij allen die delen in dat ene brood, het verborgen en geestelijke lichaam van Christus. “Omdat het één brood is, zijn wij, hoe velen ook, één lichaam; wij hebben immers allen deel aan het ene brood”(1 | + | - Zoals brood uit veel tarwekorrels gebakken wordt, zo vormen wij allen die delen in dat ene brood, het verborgen en geestelijke lichaam van Christus. “Omdat het één brood is, zijn wij, hoe velen ook, één lichaam; wij hebben immers allen deel aan het ene brood”(1 |
==== 18. Waarom heeft Christus liever brood genomen dan vlees of een bepaald ander voedsel, om Zijn Avondmaal in te stellen? ==== | ==== 18. Waarom heeft Christus liever brood genomen dan vlees of een bepaald ander voedsel, om Zijn Avondmaal in te stellen? ==== | ||
Regel 152: | Regel 152: | ||
==== 19. Wat voor soort wijn heeft Christus gebruikt en wat heeft Hij ons wat dit betreft door Zijn voorbeeld geleerd? ==== | ==== 19. Wat voor soort wijn heeft Christus gebruikt en wat heeft Hij ons wat dit betreft door Zijn voorbeeld geleerd? ==== | ||
- | Geen wijn die gemengd is met water, die de Grieken in de Oudheid //krama// noemden en die ze gebruikten als iets heel gewoons.((Theodor. Dialog. 1.)) Dit is niet nodig voor het sacrament van het Heilig Avondmaal, omdat het water voor de Israëlieten die dorst hadden, uit de rots vloeide die op Christus wees.((1 | + | Geen wijn die gemengd is met water, die de Grieken in de Oudheid //krama// noemden en die ze gebruikten als iets heel gewoons.((Theodor. Dialog. 1.)) Dit is niet nodig voor het sacrament van het Heilig Avondmaal, omdat het water voor de Israëlieten die dorst hadden, uit de rots vloeide die op Christus wees.((*1 Korintiërs |
Deze bewijsvoeringen zijn echter niet voldoende om die beweringen vaste grond te geven. Het komen van water en bloed uit de zijde van Christus betekende, zoals Augustinus zegt, de twee sacramenten – de Doop en het Avondmaal. In de tweede plaats drinkt men tijdens het Avondmaal niet zo veel en ook niet zulke sterke wijn dat men daar dronken van kan worden. De vereniging die wij met Christus hebben, wordt bovendien ook op andere manieren duidelijk gemaakt. | Deze bewijsvoeringen zijn echter niet voldoende om die beweringen vaste grond te geven. Het komen van water en bloed uit de zijde van Christus betekende, zoals Augustinus zegt, de twee sacramenten – de Doop en het Avondmaal. In de tweede plaats drinkt men tijdens het Avondmaal niet zo veel en ook niet zulke sterke wijn dat men daar dronken van kan worden. De vereniging die wij met Christus hebben, wordt bovendien ook op andere manieren duidelijk gemaakt. | ||
- | Vanuit deze overwegingen kan men beter zeggen dat Christus ongemengde wijn heeft gebruikt, omdat de Schrift in het geheel niet spreekt over water dat met de wijn is gemengd en evenmin over rode of witte wijn. Er wordt alleen over de vrucht van de wijnstok gesproken; zie Matteüs 26:29: “Doch Ik zeg u, Ik zal van nu aan voorzeker niet meer van deze vrucht van de wijnstok drinken, tot op die dag, dat Ik haar met u nieuw zal drinken in het Koninkrijk mijns Vaders” Deze woorden voegen Matteüs en Marcus bij de woorden over de geestelijke drinkbeker, maar bij Lucas lijken ze op een andere plaats gezet te zijn; zie Lucas 22:18 – zoals Augustinus zegt in Lib. 3 //De consensu Euangelistarum, | + | Vanuit deze overwegingen kan men beter zeggen dat Christus ongemengde wijn heeft gebruikt, omdat de Schrift in het geheel niet spreekt over water dat met de wijn is gemengd en evenmin over rode of witte wijn. Er wordt alleen over de vrucht van de wijnstok gesproken; zie Matteüs 26:29: “Doch Ik zeg u, Ik zal van nu aan voorzeker niet meer van deze vrucht van de wijnstok drinken, tot op die dag, dat Ik haar met u nieuw zal drinken in het Koninkrijk mijns Vaders” Deze woorden voegen Matteüs en Marcus bij de woorden over de geestelijke drinkbeker, maar bij Lucas lijken ze op een andere plaats gezet te zijn,((*Lucas 22:18)) zoals Augustinus zegt in Lib. 3 //De consensu Euangelistarum, |
==== 20. Waarom heeft Christus de wijn ingesteld als een sacrament van Zijn bloed? ==== | ==== 20. Waarom heeft Christus de wijn ingesteld als een sacrament van Zijn bloed? ==== | ||
Regel 164: | Regel 164: | ||
- De wijn komt voort uit de wijnstok en is een heerlijke drank; het bloed van de ware wijnstok Christus dat uit Zijn zijde vloeide, is een heilzame drank voor de ziel. | - De wijn komt voort uit de wijnstok en is een heerlijke drank; het bloed van de ware wijnstok Christus dat uit Zijn zijde vloeide, is een heilzame drank voor de ziel. | ||
- De wijn lest de dorst van het lichaam, en zo lest de verdienste door het bloed van Christus ook de dorst van de ziel. | - De wijn lest de dorst van het lichaam, en zo lest de verdienste door het bloed van Christus ook de dorst van de ziel. | ||
- | - De wijn verheugt het hart van de mens((Psalm 104:15.)), en zo verblijden de beloften van Christus de ziel. | + | - De wijn verheugt het hart van de mens((*Psalm 104:15)), en zo verblijden de beloften van Christus de ziel. |
- De wijn verwarmt het lichaam, geeft ons meer zin en stelt ons meer in staat om ons werk te doen; en als het bloed van Christus door het geloof wordt aangenomen, zet het de ziel aan om het goede te doen; het wekt ons op en maakt ons door de kracht van de Heilige Geest des te vaardiger om alle goede werken te doen. | - De wijn verwarmt het lichaam, geeft ons meer zin en stelt ons meer in staat om ons werk te doen; en als het bloed van Christus door het geloof wordt aangenomen, zet het de ziel aan om het goede te doen; het wekt ons op en maakt ons door de kracht van de Heilige Geest des te vaardiger om alle goede werken te doen. | ||
- De wijn verdrijft de kou, en zo verdrijft het bloed van Christus een verkoeling in de liefde. | - De wijn verdrijft de kou, en zo verdrijft het bloed van Christus een verkoeling in de liefde. | ||
- De wijn maakt ons minder bang en des te meer vrijmoedig, en zo maakt het bloed van Christus dat door het geloof wordt aangenomen, ons vrijmoedig en stelt ons gerust tegenover God; ook maakt het ons standvastig in onze belijdenis, zodat er helemaal niets is waarvoor we bevreesd hoeven te zijn. | - De wijn maakt ons minder bang en des te meer vrijmoedig, en zo maakt het bloed van Christus dat door het geloof wordt aangenomen, ons vrijmoedig en stelt ons gerust tegenover God; ook maakt het ons standvastig in onze belijdenis, zodat er helemaal niets is waarvoor we bevreesd hoeven te zijn. | ||
- De wijn zorgt ervoor dat we gemakkelijker onze mond opendoen en maakt ons welsprekend; | - De wijn zorgt ervoor dat we gemakkelijker onze mond opendoen en maakt ons welsprekend; | ||
- | - De wijn neemt de fletse kleur van ons gezicht weg en doet het gezicht van een mens glanzen van olie((Psalm 104:15.)); en zo verandert het bloed van Christus de bleke kleur van de ziel vanwege de vrees voor de dood, in een liefelijke rode kleur. Dit houdt in dat het geweten gerustgesteld wordt en maakt ons aangenaam voor God, omdat we met een mooi en blozend gezicht (dus gerechtvaardigd) en welvarend voor Hem mogen verschijnen. | + | - De wijn neemt de fletse kleur van ons gezicht weg en doet het gezicht van een mens glanzen van olie((*Psalm 104:15)); en zo verandert het bloed van Christus de bleke kleur van de ziel vanwege de vrees voor de dood, in een liefelijke rode kleur. Dit houdt in dat het geweten gerustgesteld wordt en maakt ons aangenaam voor God, omdat we met een mooi en blozend gezicht (dus gerechtvaardigd) en welvarend voor Hem mogen verschijnen. |
==== 21. Maar als men in verschillende landen niet zulk brood en zulke wijn heeft als wij, met welke tekenen moet men dan het Avondmaal houden? ==== | ==== 21. Maar als men in verschillende landen niet zulk brood en zulke wijn heeft als wij, met welke tekenen moet men dan het Avondmaal houden? ==== | ||
- | Met die vormen van voedsel en drank die de mensen in die landen als eten en drinken gebruiken. Dat komt namelijk geheel overeen met de bedoeling van Christus. Daarom werd het de geestelijken in Noorwegen toegestaan – zoals Volaterranus schrijft – om als de situatie dat noodzakelijk maakte, het Avondmaal zonder wijn te gebruiken maar met honingdrank of honing met wijn vermengd. De wijn die men in dit land importeert, bederft namelijk | + | Met die vormen van voedsel en drank die de mensen in die landen als eten en drinken gebruiken. Dat komt namelijk geheel overeen met de bedoeling van Christus. Daarom werd het de geestelijken in Noorwegen toegestaan – zoals Volaterranus schrijft – om als de situatie dat noodzakelijk maakte, het Avondmaal zonder wijn te gebruiken maar met honingdrank of honing met wijn vermengd. De wijn die men in dit land importeert, bederft namelijk |
- | ==== 22. ==== | + | ==== 22. Waarom zijn er eigenlijk twee tekenen nodig, het brood én de wijn? De gehele mensheid van Christus leeft toch met al zijn delen - en dus met lichaam én bloed - verheerlijkt in de hemel? En vanwege de natuurlijke verbondenheid van Christus' |
- | Fol. 310 II rechter kolom. Deze paragraaf heb ik voorlopig overgeslagen. | + | - Omdat dezelfde redenering ten aanzien van de verbondenheid van Christus' |
+ | - Omdat Christus Jezus, die de eeuwige Wijsheid van de Vader is en niets overbodigs aan de Kerk heeft toevertrouwd, | ||
+ | - Omdat, hoewel de delen van de betekende werkelijkheid (het lichaam en bloed van Christus) onlosmakelijk verbonden zijn, men deze in de uiterlijke ceremonie niet van elkaar mag scheiden of verdelen. | ||
+ | - Omdat Christus niet besloten ligt in de sacramentele tekenen. Hij is aanwezig in het avondmaal, niet voor wat het brood betreft, maar wat de mens betreft. | ||
+ | - Omdat het lichaam en bloed van Christus ons in deze sacramentele handeling niet worden voorgesteld zoals Christus nu in de hemel leeft met zijn volledige, ongescheiden mensheid, maar zoals Hij zich aan het kruis voor ons in de dood heeft overgegeven, | ||
+ | |||
+ | Daarom zegt Beda terecht: "Het brood verwijst mystiek naar het lichaam van Christus, en de wijn naar Zijn bloed." | ||
==== 23. Maar als iemand vandaag aan de dag in een plaats woont waar aan de [zogenaamde] leken de drinkbeker geweigerd wordt, moet zo iemand zich dan geheel aan het Avondmaal onttrekken? ==== | ==== 23. Maar als iemand vandaag aan de dag in een plaats woont waar aan de [zogenaamde] leken de drinkbeker geweigerd wordt, moet zo iemand zich dan geheel aan het Avondmaal onttrekken? ==== | ||
Regel 189: | Regel 195: | ||
==== 25. Wat zijn die ceremoniën? | ==== 25. Wat zijn die ceremoniën? | ||
- | Christus heeft de Vader gedankt, aan Wie Hij de genade van onze verlossing als de voornaamste Oorzaak daarvan toeschrijft. Door dit voorbeeld leert Hij ons dit ook te doen, zowel bij het gebruiken van het Heilig Avondmaal als in het nuttigen van ons dagelijks voedsel en het gebruikmaken van andere dingen((Johannes 6:11, 2 Timoteüs 4:5.)). En direct daarop heeft Hij het ook gezegend en ervoor dank gezegd. De uitdrukkingen “als Hij gezegend had” en “als Hij gedankt had” worden bij de instelling van het Avondmaal des Heren door elkaar heen gebruikt; zie Matteüs 26:26-27 en Marcus 14:22. De zegening (// | + | Christus heeft de Vader gedankt, aan Wie Hij de genade van onze verlossing als de voornaamste Oorzaak daarvan toeschrijft. Door dit voorbeeld leert Hij ons dit ook te doen, zowel bij het gebruiken van het Heilig Avondmaal als in het nuttigen van ons dagelijks voedsel en het gebruikmaken van andere dingen((*Johannes 6:11 *2 Timoteüs 4:5)). En direct daarop heeft Hij het ook gezegend en ervoor dank gezegd. De uitdrukkingen “als Hij gezegend had” en “als Hij gedankt had” worden bij de instelling van het Avondmaal des Heren door elkaar heen gebruikt.((*Matteüs 26:26,27 *Marcus 14:22)) De zegening (// |
Het woord “zegenen” wordt gebruikt ten aanzien van: | Het woord “zegenen” wordt gebruikt ten aanzien van: | ||
Regel 195: | Regel 201: | ||
- God, Die in het algemeen schepselen zegent zoals in Genesis 1:28, of in het bijzonder Zijn gemeente zoals in Numeri 6:24; het wordt dan gebruikt in de zin van //goed doen//, omdat God door een woord van Hem alles tot stand brengt en geestelijke en lichamelijke gaven geeft; | - God, Die in het algemeen schepselen zegent zoals in Genesis 1:28, of in het bijzonder Zijn gemeente zoals in Numeri 6:24; het wordt dan gebruikt in de zin van //goed doen//, omdat God door een woord van Hem alles tot stand brengt en geestelijke en lichamelijke gaven geeft; | ||
- | - mensen, die God zegenen ofwel prijzen (geprezen of geloofd zij de Here, Lukas 1:68) of die Hem danken en grootmaken; of ook andere mensen door hun alle goeds toe te wensen (Matteüs 5:44) en hen te prijzen((Lucas 1:42.)). | + | - mensen, die God zegenen ofwel prijzen (geprezen of geloofd zij de Here, Lukas 1:68) of die Hem danken en grootmaken; of ook andere mensen door hun alle goeds toe te wensen (Matteüs 5:44) en hen te prijzen((*Lucas 1:42)). |
- | Toch betekent dit woord vaak hetzelfde als // | + | Toch betekent dit woord vaak hetzelfde als // |
- | Hieruit komt het woord // | + | Hieruit komt het woord // |
Daarom dwalen zij heel ernstig die de consecratie alleen betrekking laten hebben op de woorden “Dit is mijn lichaam” en “Dit is mijn bloed”. Dat geldt ook voor hen die de consecratie verbinden met de verborgen kracht van die woorden, die zij “werkzame woorden” noemen, waardoor het wezen van het brood zou veranderen, oftewel het lichaam en bloed van Christus in het brood worden opgenomen. De Here Jezus sprak immers het brood niet aan, maar de discipelen toen Hij over het brood zei: “Neem en eet, dit is mijn lichaam”, en zo verder. | Daarom dwalen zij heel ernstig die de consecratie alleen betrekking laten hebben op de woorden “Dit is mijn lichaam” en “Dit is mijn bloed”. Dat geldt ook voor hen die de consecratie verbinden met de verborgen kracht van die woorden, die zij “werkzame woorden” noemen, waardoor het wezen van het brood zou veranderen, oftewel het lichaam en bloed van Christus in het brood worden opgenomen. De Here Jezus sprak immers het brood niet aan, maar de discipelen toen Hij over het brood zei: “Neem en eet, dit is mijn lichaam”, en zo verder. | ||
- | Gregorius zegt dat de apostelen het gebed des Heren alleen hebben uitgesproken bij de consecratie of heiliging.((Lib. 7. # | + | Gregorius zegt dat de apostelen het gebed des Heren alleen hebben uitgesproken bij de consecratie of heiliging.((Boek 7, brief 63.)) Justinus zegt dat het Avondmaal door het gebed plaatsvindt((Apolog. 2, boek 1.)), Cyprianus dat het door de aanroeping van de allerhoogste God plaatsvindt((Brief 1, boek 4, hoofdstuk |
De Schrift zegt nergens dat de regel van de mis – waarvan de roomsen zeggen dat zonder die regel er geen consecratie of gemeenschap van het Avondmaal des Heren kan plaatsvinden – door Christus of door de apostelen zou zijn ingesteld. Nee, het is een roomse en verzonnen instelling, die als de jas van een bedelaar door heel veel auteurs en veel verschillende tijden in elkaar geflanst en bij elkaar geschraapt is – een instelling die vol godslastering is, gericht tegen Christus. | De Schrift zegt nergens dat de regel van de mis – waarvan de roomsen zeggen dat zonder die regel er geen consecratie of gemeenschap van het Avondmaal des Heren kan plaatsvinden – door Christus of door de apostelen zou zijn ingesteld. Nee, het is een roomse en verzonnen instelling, die als de jas van een bedelaar door heel veel auteurs en veel verschillende tijden in elkaar geflanst en bij elkaar geschraapt is – een instelling die vol godslastering is, gericht tegen Christus. | ||
Regel 215: | Regel 221: | ||
Nee; het breken van het brood is een wezenlijke en sacramentele handeling, die het doel van het Heilig Avondmaal heel in het bijzonder dient en dus ook de vormgeving ervan bepaalt; en dit geldt ook voor het schenken van de wijn in de beker. Het zijn beide handelingen waardoor de gelovigen Christus met de ogen van het geloof aanschouwen. Dat gebeurt niet alleen als Hij Zich geheel en al voor ons overgeeft, maar ook als Hij aan het kruis met onuitsprekelijke pijn naar ziel en lichaam gemarteld, verscheurd, vermorzeld, verbroken en vaneengescheurd wordt, totdat Zijn ziel en lichaam met geweld als twee delen van elkaar gescheiden worden en naar Zijn menselijke natuur als het ware in twee delen gekloofd zijn. | Nee; het breken van het brood is een wezenlijke en sacramentele handeling, die het doel van het Heilig Avondmaal heel in het bijzonder dient en dus ook de vormgeving ervan bepaalt; en dit geldt ook voor het schenken van de wijn in de beker. Het zijn beide handelingen waardoor de gelovigen Christus met de ogen van het geloof aanschouwen. Dat gebeurt niet alleen als Hij Zich geheel en al voor ons overgeeft, maar ook als Hij aan het kruis met onuitsprekelijke pijn naar ziel en lichaam gemarteld, verscheurd, vermorzeld, verbroken en vaneengescheurd wordt, totdat Zijn ziel en lichaam met geweld als twee delen van elkaar gescheiden worden en naar Zijn menselijke natuur als het ware in twee delen gekloofd zijn. | ||
- | Het is niet zo dat het lichaam van Christus zelf inderdaad gebroken werd, want er mocht geen been aan Hem gebroken worden, zoals het paaslam dit ook uitbeeldde((Johannes 19:36, Exodus 12:46)). Het werd toen echter wel vreselijk gemarteld, de zijde van het lichaam werd doorstoken, door de handen en voeten werden spijkers geslagen en ten slotte werd het gescheiden van de ziel. Daarom zeggen we dat het lichaam gebroken is, en dat is de reden waarom de apostel dat wat met het brood gebeurde – en wat nog steeds hoort te gebeuren – aan het lichaam van de Here zelf toeschrijft. Dat doet de apostel door het ten aanzien van het sacrament uit te beelden en de daarvoor gebruikte woorden onderling te verwisselen. De apostel zegt daar immers van het brood dat Jezus ‘het brak en zeide: Dit is mijn lichaam voor u, doet dit tot mijn gedachtenis’ (1 Korinthiërs | + | Het is niet zo dat het lichaam van Christus zelf inderdaad gebroken werd, want er mocht geen been aan Hem gebroken worden, zoals het paaslam dit ook uitbeeldde((*Johannes 19:36 *Exodus 12:46)). Het werd toen echter wel vreselijk gemarteld, de zijde van het lichaam werd doorstoken, door de handen en voeten werden spijkers geslagen en ten slotte werd het gescheiden van de ziel. Daarom zeggen we dat het lichaam gebroken is, en dat is de reden waarom de apostel dat wat met het brood gebeurde – en wat nog steeds hoort te gebeuren – aan het lichaam van de Here zelf toeschrijft. Dat doet de apostel door het ten aanzien van het sacrament uit te beelden en de daarvoor gebruikte woorden onderling te verwisselen. De apostel zegt daar immers van het brood dat Jezus ‘het brak en zeide: Dit is mijn lichaam voor u, doet dit tot mijn gedachtenis’ (1 Korintiërs |
- | Dat het breken van het brood in de tijd van Paulus in de gemeenten een gewoonte was, blijkt duidelijk uit zijn eigen woorden, als hij in 1 Korinthiërs | + | Dat het breken van het brood in de tijd van Paulus in de gemeenten een gewoonte was, blijkt duidelijk uit zijn eigen woorden, als hij in 1 Korintiërs |
==== 28. Wat heeft de Here gedaan met het gebroken brood en de geschonken wijn? ==== | ==== 28. Wat heeft de Here gedaan met het gebroken brood en de geschonken wijn? ==== | ||
Regel 231: | Regel 237: | ||
In de eerste plaats leert Hij in de bediening van het Avondmaal wat de dienaars of uitdelers van het brood en de wijn verplicht zijn te doen. Daarna geeft Hij aan wat de gehele gemeente in het aannemen en gebruiken daarvan behoort te doen. Hij spreekt in deze heilige handelingen immers zijn apostelen aan als de herders en uitdelers van Zijn sacramenten maar ook als heel de gemeente der gelovigen. | In de eerste plaats leert Hij in de bediening van het Avondmaal wat de dienaars of uitdelers van het brood en de wijn verplicht zijn te doen. Daarna geeft Hij aan wat de gehele gemeente in het aannemen en gebruiken daarvan behoort te doen. Hij spreekt in deze heilige handelingen immers zijn apostelen aan als de herders en uitdelers van Zijn sacramenten maar ook als heel de gemeente der gelovigen. | ||
- | Allereerst geeft Christus Zijn apostelen of de dienaars als zij hun taak waarnemen, de opdracht om het brood en de wijn te nemen, God de Vader daarvoor te danken, en het brood te breken en uit te delen. Als Hij in Lukas 22:19 en in 1 Korinthiërs | + | Allereerst geeft Christus Zijn apostelen of de dienaars als zij hun taak waarnemen, de opdracht om het brood en de wijn te nemen, God de Vader daarvoor te danken, en het brood te breken en uit te delen. Als Hij in Lukas 22:19 en in 1 Korintiërs |
Men moet ook niet teveel letten op de betekenis van het Latijnse //facere//, doen, als Christus zegt: “Doet dat…”, //tonto pojeite//, dat door de Latijnse kerkvaders soms is vervoegd met een //ablativio casu// en dan // | Men moet ook niet teveel letten op de betekenis van het Latijnse //facere//, doen, als Christus zegt: “Doet dat…”, //tonto pojeite//, dat door de Latijnse kerkvaders soms is vervoegd met een //ablativio casu// en dan // | ||
- | Vervolgens slaan de woorden “doet dat” op wat de communicanten – dus degenen die ter tafel gaan – in het gebruiken van het Heilig Avondmaal behoren te doen. Dat blijkt uit het feit dat Paulus ze niet alleen op de dienaars toepast, maar op heel de gemeente van Korinthe. Daarom geeft hij aan dat de genodigden die ter tafel gaan en communiceren, | + | Vervolgens slaan de woorden “doet dat” op wat de communicanten – dus degenen die ter tafel gaan – in het gebruiken van het Heilig Avondmaal behoren te doen. Dat blijkt uit het feit dat Paulus ze niet alleen op de dienaars toepast, maar op heel de gemeente van Korinte. Daarom geeft hij aan dat de genodigden die ter tafel gaan en communiceren, |
==== 31. Heeft Christus in het laatste avondmaal Zichzelf dan niet onder de gedaante van brood en wijn aan God de Vader opgeofferd, en heeft Hij niet bevolen dit tot aan het einde van deze wereld toe moet gebeuren? ==== | ==== 31. Heeft Christus in het laatste avondmaal Zichzelf dan niet onder de gedaante van brood en wijn aan God de Vader opgeofferd, en heeft Hij niet bevolen dit tot aan het einde van deze wereld toe moet gebeuren? ==== | ||
Regel 241: | Regel 247: | ||
Hij heeft inderdaad met woord en daad het offer dat Hij de dag daarna aan het kruis zou brengen, uitgeschilderd, | Hij heeft inderdaad met woord en daad het offer dat Hij de dag daarna aan het kruis zou brengen, uitgeschilderd, | ||
- | - Hij heeft door een offer dat éénmaal heeft plaatsgevonden “voor altijd hen volmaakt, die geheiligd worden” (Hebreeën 10:4; zie ook 5:5). En “waar dan voor deze dingen vergeving bestaat, is er geen zondoffer meer nodig” (Hebreeën 10:18). Dat gebeurt dus niet door twee offers: één onbloedig en de ander bloedig – waarbij het ene het belangrijkste is en het andere het tweede in belangrijkheid, | + | - Hij heeft door een offer dat éénmaal heeft plaatsgevonden “voor altijd hen volmaakt, die geheiligd worden” (Hebreeën 10:4).((*Hebreeën |
- De vrucht van dit enige offer wordt ons toegeëigend – zowel uitwendig door het Woord en door het wettig gebruik van de sacramenten, | - De vrucht van dit enige offer wordt ons toegeëigend – zowel uitwendig door het Woord en door het wettig gebruik van de sacramenten, | ||
- De afbeelding van een ding of de toe-eigening daarvan is niet dat ding zelf. Dingen zijn van elkaar verschillend in getal, in de manier waarop het gezien wordt, in de manier van doen en in wat er nog meer over kan worden gezegd. Het Avondmaal des Heren en het offer van Christus aan het kruis kunnen werkelijk niet hetzelfde ‘ding’ zijn. Het beeld van het ding en het ding zelf zijn niet hetzelfde dan alleen voor hen die krankzinnig zijn. De toe-eigening van de verzoening of voldoening brengt dus met zich mee dat de voldoening eerst moet hebben plaatsgevonden. | - De afbeelding van een ding of de toe-eigening daarvan is niet dat ding zelf. Dingen zijn van elkaar verschillend in getal, in de manier waarop het gezien wordt, in de manier van doen en in wat er nog meer over kan worden gezegd. Het Avondmaal des Heren en het offer van Christus aan het kruis kunnen werkelijk niet hetzelfde ‘ding’ zijn. Het beeld van het ding en het ding zelf zijn niet hetzelfde dan alleen voor hen die krankzinnig zijn. De toe-eigening van de verzoening of voldoening brengt dus met zich mee dat de voldoening eerst moet hebben plaatsgevonden. | ||
Regel 248: | Regel 254: | ||
- “Zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving”, | - “Zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving”, | ||
- Men leest ook nergens in de Schrift dat Christus aan God geofferd moest worden, zodat Zijn offer ons zou worden toegerekend. We lezen wel dat men Hem door het geloof moet aannemen; zie Romeinen 3:25: “Hem heeft God voorgesteld als zoenmiddel door het geloof, in zijn bloed.” | - Men leest ook nergens in de Schrift dat Christus aan God geofferd moest worden, zodat Zijn offer ons zou worden toegerekend. We lezen wel dat men Hem door het geloof moet aannemen; zie Romeinen 3:25: “Hem heeft God voorgesteld als zoenmiddel door het geloof, in zijn bloed.” | ||
- | - Hij wordt in de verkondiging van het Evangelie((Galaten 3:1.)) als de Gekruisigde wel enigszins gezien als geofferd, maar dan op een figuurlijke en geestelijke wijze; en ook niet voor God, maar voor ons, opdat wij Hem omhelzen, Die we van ganser harte door het geloof hebben aangenomen. | + | - Hij wordt in de verkondiging van het Evangelie((*Galaten 3:1)) als de Gekruisigde wel enigszins gezien als geofferd, maar dan op een figuurlijke en geestelijke wijze; en ook niet voor God, maar voor ons, opdat wij Hem omhelzen, Die we van ganser harte door het geloof hebben aangenomen. |
- | - De apostel heeft nadat de enige Hogepriester verschenen is, in het Nieuwe Testament verder niet gesproken over deze of gene “onder-priesters” die in de plaats van Christus of in plaats van de vroegere priesters zouden komen.((Hebreeën 7:24.)) | + | - De apostel heeft nadat de enige Hogepriester verschenen is, in het Nieuwe Testament verder niet gesproken over deze of gene “onder-priesters” die in de plaats van Christus of in plaats van de vroegere priesters zouden komen.((*Hebreeën 7:24)) |
- Het enige en volkomen offer van Christus heeft alle uitwendige offers tenietgedaan. | - Het enige en volkomen offer van Christus heeft alle uitwendige offers tenietgedaan. | ||
- In uitwendige en werkelijke zin vindt er geen verzoenend offer plaats behalve wanneer er bloed vloeit. Het uitgieten van het bloed [of de wijn] vindt in het Avondmaal op sacramentele wijze plaats, dus niet metterdaad. | - In uitwendige en werkelijke zin vindt er geen verzoenend offer plaats behalve wanneer er bloed vloeit. Het uitgieten van het bloed [of de wijn] vindt in het Avondmaal op sacramentele wijze plaats, dus niet metterdaad. | ||
- | - In Maleachi 1:11 lezen we: “Want van waar de zon opkomt tot waar zij ondergaat, is mijn naam groot onder de volken, allerwege wordt mijn naam reukwerk gebracht en een rein spijsoffer, want groot is mijn naam onder de volken, zegt de Here der heerscharen.” Dit slaat niet op een uitwendig offer, maar is een beeldende, allegorische aanduiding die de profeet gebruikt naar aanleiding van de ceremoniën van de wet; zie ook Jesaja 2:2.((Zie ook Jesaja 56:7, 61:6 en 66:20.)) Het wijst echter op de geestelijke offers, dus op het geestelijk dienen van God, zoals die een aanvang nam nadat Christus Zijn gemeente oprichtte en ook de heidenen de verkondiging van het Evangelie hebben aangenomen. Daarover wordt in Hebreeën 13:15 gesproken: “Laten wij dan door Hem Gode voortdurend een lofoffer brengen, namelijk de vrucht onzer lippen, die zijn naam belijden.” | + | - In Maleachi 1:11 lezen we: “Want van waar de zon opkomt tot waar zij ondergaat, is mijn naam groot onder de volken, allerwege wordt mijn naam reukwerk gebracht en een rein spijsoffer, want groot is mijn naam onder de volken, zegt de Here der heerscharen.” Dit slaat niet op een uitwendig offer, maar is een beeldende, allegorische aanduiding die de profeet gebruikt naar aanleiding van de ceremoniën van de wet.((*Jesaja 2:2 *Jesaja 56:7 *Jesaja |
- Daniël zegt in hoofdstuk 12:11 dat in de tijd dat Antiochus land en volk tiranniseert, | - Daniël zegt in hoofdstuk 12:11 dat in de tijd dat Antiochus land en volk tiranniseert, | ||
- | - Melchizedek is wel een voor-beeldend type van Christus geweest, maar hij is dat niet geweest vanwege de uitwendige offers; daar wordt in Genesis 14:18-20 immers niet over gesproken, en evenmin in de uitvoerige vergelijking van Christus met Melchizedek in Hebreeën 7. De overeenkomst is er: (1) omdat Melchizedek tegelijk zowel koning als priester was; (2) omdat hij als priester Abraham zegende, dat wil zeggen: Gods genade en gunstbewijzen toewenste: “Gezegend zij Abram door God, de Allerhoogste”; | + | - Melchizedek is wel een voor-beeldend type van Christus geweest, maar hij is dat niet geweest vanwege de uitwendige offers; daar wordt in Genesis 14:18-20 immers niet over gesproken, en evenmin in de uitvoerige vergelijking van Christus met Melchizedek in Hebreeën 7. De overeenkomst is er: |
+ | - omdat Melchizedek tegelijk zowel koning als priester was; | ||
+ | - omdat hij als priester Abraham zegende, dat wil zeggen: Gods genade en gunstbewijzen toewenste: “Gezegend zij Abram door God, de Allerhoogste”; | ||
+ | - omdat hij als het ware zonder geslachtsrekening, | ||
+ | - omdat men daaruit kan afleiden dat hij hoger was dan Abraham en zijn nakomelingen – Abrham heeft hem immers tienden gegeven. | ||
+ | Stel nu echter – waarmee we niet kunnen instemmen – dat Melchizedek toen hij Abraham die met zijn personeel na de overwinning was teruggekeerd, | ||
+ | |||
+ | Ten slotte is het zo dat de oude kerkvaders af en toe het Avondmaal een offer noemen. Dat gebeurt om verschillende redenen. | ||
- | > Stel nu echter – waarmee we niet kunnen instemmen – dat Melchizedek toen hij Abraham die met zijn personeel na de overwinning was teruggekeerd, | + | - De tekenen worden gezegend. |
- | + | | |
- | > Zo vindt er ook in het Avondmaal een heilig offer plaats; dat wil zeggen dat wij na het proeven en smaken van het lichaam en bloed des Heren God danken voor het geestelijke voedsel en voor de grote overwinning waardoor Christus de zonde en de dood voor ons overwonnen heeft en ons in Zijn overwinning laat delen. Deze dankzegging verdient echter voor hen en voor anderen níet de vergeving van de zonden. En nog veel minder volgt hieruit dat Christus Zichzelf in het Avondmaal onder de gedaante van brood en wijn zou geofferd hebben. We kunnen alleen vaststellen dat het brood en de wijn die aan Abraham gegeven werden, in allegorische zin voorbeelden zijn geweest van Christus Die Zichzelf aan ons in het Avondmaal aanbiedt, opdat wij Hem door het ware geloof aannemen. In deze zin passen de oude kerkvaders het voorbeeld van Melchizedek toe op het Avondmaal des Heren. Dat maakt Lombardus voldoende duidelijk als hij zegt: “Melchizedek zag op de manier en de ceremonie van dit sacrament, toen hij Abraham brood en wijn gaf.”((In Lib. 4. Sentent. distin 8.)) | + | |
- | + | | |
- | > Ten slotte is het zo dat de oude kerkvaders af en toe het Avondmaal een offer noemen. Dat gebeurt om verschillende redenen. | + | |
- | + | ||
- | > 1. De tekenen worden gezegend. | + | |
- | + | ||
- | > 2. In dit sacrament houdt men het enige offer in gedachten, dat voor ons aan het kruis is gebracht; en het wordt hier in het sacrament voor ons uitgebeeld. | + | |
- | + | ||
- | > 3. Dit sacrament is een dankoffer of offer van dankzegging vanwege de plechtige belijdenis van het geloof, de gebeden en vooral ook vanwege de bijzondere dankzegging. | + | |
- | + | ||
- | > 4. In het sacrament offeren en wijden wij onszelf geheel aan God; zie Romeinen 12:1. | + | |
- | + | ||
- | > 5. Het was in vroeger tijd de gewoonte dat de gelovigen ter gelegenheid van het Heilig Avondmaal hun aalmoezen gaven en op milde wijze hun deel gaven tot onderhoud van arme medebroeders, | + | |
==== 32. In de christelijke gemeente heeft men bij het gebruik van de sacramenten drie vormen van offer onderhouden. De eerste is geheel geestelijk van aard, waarin ieder zich met een verslagen en gelovig hart voor God stelt. De tweede is zichtbaar als ieder wat meebrengt, zodat hij niet met lege handen voor God verschijnt (Exodus 23:15). De derde is die van het eigen lichaam en bloed van de Here. Zijn deze laatste twee nu terecht door onze gemeenten ongedaan gemaakt? ==== | ==== 32. In de christelijke gemeente heeft men bij het gebruik van de sacramenten drie vormen van offer onderhouden. De eerste is geheel geestelijk van aard, waarin ieder zich met een verslagen en gelovig hart voor God stelt. De tweede is zichtbaar als ieder wat meebrengt, zodat hij niet met lege handen voor God verschijnt (Exodus 23:15). De derde is die van het eigen lichaam en bloed van de Here. Zijn deze laatste twee nu terecht door onze gemeenten ongedaan gemaakt? ==== | ||
Regel 282: | Regel 285: | ||
- De schrijvers van het Evangelie gebruiken het woord //labein// of // | - De schrijvers van het Evangelie gebruiken het woord //labein// of // | ||
- Het lijkt ook niet geloofwaardig te zijn dat Christus bij dit eerste Avondmaal het brood in de mond van ieder van de discipelen gelegd heeft. Dat kan ook niet worden afgeleid uit de geschiedenis van de instelling van ’s Heren Avondmaal en evenmin uit de manier waarop Christus met Zijn discipelen aan de tafel zat. In Johannes 13:23 wordt gezegd dat Johannes tijdens het laatste avondmaal aan de boezem van Jezus lag, naar de manier die men in die tijd gewoon was bij het aanzitten of aanliggen aan tafel. Ze lagen voor de maaltijd uitgestrekt op de grond of op bedden die daarvoor in de eetkamer bekleed waren; daarvan is sprake in Lukas 22:14. Ze lagen dan als het ware in het rond, waarbij de een de ander ondersteunde met de hoofden binnenwaarts gericht en de voeten buitenwaarts. | - Het lijkt ook niet geloofwaardig te zijn dat Christus bij dit eerste Avondmaal het brood in de mond van ieder van de discipelen gelegd heeft. Dat kan ook niet worden afgeleid uit de geschiedenis van de instelling van ’s Heren Avondmaal en evenmin uit de manier waarop Christus met Zijn discipelen aan de tafel zat. In Johannes 13:23 wordt gezegd dat Johannes tijdens het laatste avondmaal aan de boezem van Jezus lag, naar de manier die men in die tijd gewoon was bij het aanzitten of aanliggen aan tafel. Ze lagen voor de maaltijd uitgestrekt op de grond of op bedden die daarvoor in de eetkamer bekleed waren; daarvan is sprake in Lukas 22:14. Ze lagen dan als het ware in het rond, waarbij de een de ander ondersteunde met de hoofden binnenwaarts gericht en de voeten buitenwaarts. | ||
- | - Van nog meer betekenis is dat de manier van voedsel en drank direct met de mond tot je nemen en niet met de hand, niet passend is voor volwassen mensen, die weten wat goed en kwaad is((Hebreeën 5:14.)). Zoveel het mogelijk is behoren zij zich daaraan toch te houden, en zij krijgen ook de opdracht zich te beproeven vóór ze aan de tafel des Heren gaan. Dat direct eten en drinken met de mond past wel bij schreeuwende kinderen die nog in de wieg liggen en geen onderscheid kunnen maken tussen wat rechts of links is((Jona 4:11.)). | + | - Van nog meer betekenis is dat de manier van voedsel en drank direct met de mond tot je nemen en niet met de hand, niet passend is voor volwassen mensen, die weten wat goed en kwaad is((*Hebreeën 5:14)). Zoveel het mogelijk is behoren zij zich daaraan toch te houden, en zij krijgen ook de opdracht zich te beproeven vóór ze aan de tafel des Heren gaan. Dat direct eten en drinken met de mond past wel bij schreeuwende kinderen die nog in de wieg liggen en geen onderscheid kunnen maken tussen wat rechts of links is((*Jona 4:11)). |
- Bovendien blijkt hier dat het woord //nemen// opgevat moet worden als: met de hand nemen. Het is immers ongerijmd dat in de woorden van Christus één ding tweemaal wordt genoemd; uit de woorden “eet en drinkt” is uiteraard duidelijk dat dit met de mond moet gebeuren. | - Bovendien blijkt hier dat het woord //nemen// opgevat moet worden als: met de hand nemen. Het is immers ongerijmd dat in de woorden van Christus één ding tweemaal wordt genoemd; uit de woorden “eet en drinkt” is uiteraard duidelijk dat dit met de mond moet gebeuren. | ||
- Het gebruik in de vroege kerk laat dit alles ook duidelijk. Daarvan hebben we een voorbeeld in de woorden van Ambrosius die hij tegen keizer Theodorus de Grote zegt: “Hoe zult u uw handen uitstrekken, | - Het gebruik in de vroege kerk laat dit alles ook duidelijk. Daarvan hebben we een voorbeeld in de woorden van Ambrosius die hij tegen keizer Theodorus de Grote zegt: “Hoe zult u uw handen uitstrekken, | ||
Regel 294: | Regel 297: | ||
==== 35. Wat betekent het lichamelijk eten en drinken van dit brood en deze wijn, en het feit dat deze elementen in ons lichaam worden opgenomen? ==== | ==== 35. Wat betekent het lichamelijk eten en drinken van dit brood en deze wijn, en het feit dat deze elementen in ons lichaam worden opgenomen? ==== | ||
- | Dat Jezus Christus, Die wij door het geloof vanwege Gods kracht aannemen, zó van ons wordt – zoals het verbond van het Oude en Nieuwe Testament getuigen. Langs de weg van een onbegrijpelijke verborgenheid komt Hij als het ware in ons om het geestelijke leven in ons te verzegelen, en anderzijds komen wij weer in Hem. Dit onderscheid is er echter wel, dat de dingen die wij eten en drinken in het natuurlijke voedingsproces door de kracht van de natuurlijke warmte onderdeel van ons lichaam worden tot vernieuwing van datgene wat al ging afsterven. Maar in geestelijke zin voeden het lichaam en het bloed van Christus ons zó dat we met Christus één lichaam zijn. Ze veranderen dus ons wel, maar ze worden in ons niet veranderd, omdat wij aan Christus gelijkvormig en van gelijke gestalte met Hem moeten worden; zie Romeinen 8:29 en Filippenzen 3:10. | + | Dat Jezus Christus, Die wij door het geloof vanwege Gods kracht aannemen, zó van ons wordt – zoals het verbond van het Oude en Nieuwe Testament getuigen. Langs de weg van een onbegrijpelijke verborgenheid komt Hij als het ware in ons om het geestelijke leven in ons te verzegelen, en anderzijds komen wij weer in Hem. Dit onderscheid is er echter wel, dat de dingen die wij eten en drinken in het natuurlijke voedingsproces door de kracht van de natuurlijke warmte onderdeel van ons lichaam worden tot vernieuwing van datgene wat al ging afsterven. Maar in geestelijke zin voeden het lichaam en het bloed van Christus ons zó dat we met Christus één lichaam zijn. Ze veranderen dus ons wel, maar ze worden in ons niet veranderd, omdat wij aan Christus gelijkvormig en van gelijke gestalte met Hem moeten worden.((*Romeinen 8:29 *Filippenzen 3:10)) |
==== 36. Worden de tekenen én de betekende zaken ons op een en dezelfde manier gegeven en door ons met de mond genomen? ==== | ==== 36. Worden de tekenen én de betekende zaken ons op een en dezelfde manier gegeven en door ons met de mond genomen? ==== | ||
Regel 304: | Regel 307: | ||
- De mens bestaat uit twee delen: lichaam en ziel; en daardoor zijn er ook twee verschillende manieren van geven. Bij de ene wordt het fysieke door de dienaar gegeven, en bij de andere wordt het geestelijke door Christus aan de ziel gegeven. Zo zijn er ook verschillende manieren van eten: de ene is uitwendig, lichamelijk, | - De mens bestaat uit twee delen: lichaam en ziel; en daardoor zijn er ook twee verschillende manieren van geven. Bij de ene wordt het fysieke door de dienaar gegeven, en bij de andere wordt het geestelijke door Christus aan de ziel gegeven. Zo zijn er ook verschillende manieren van eten: de ene is uitwendig, lichamelijk, | ||
- | Over deze twee manieren van eten spreekt Augustinus((Tractaat | + | Over deze twee manieren van eten spreekt Augustinus((Traktaat |
- | Zoals de aardse dingen op het menselijk lichaam wijzen en op de werktuigen daarvan, zo wijzen ook de hemelse gaven op de ziel en haar voortreffelijkste werktuig, namelijk het geloof. De aardse tekenen worden door het lichaam en wat daarbij hoort met de uitwendige zintuigen en op lichamelijke wijze genuttigd en genoten. En zo worden ook de geestelijke weldaden door de ziel en haar werktuig, het geloof, op een geestelijke wijze met een [verlicht] verstand ontvangen en aangenomen.((Johannes 6:33.)) Hieruit mag men concluderen dat het woord //eten// bij het nuttigen en genieten van de tekenen letterlijk wordt opgevat, maar ten aanzien van de gemeenschap met het lichaam van Christus figuurlijk. | + | Zoals de aardse dingen op het menselijk lichaam wijzen en op de werktuigen daarvan, zo wijzen ook de hemelse gaven op de ziel en haar voortreffelijkste werktuig, namelijk het geloof. De aardse tekenen worden door het lichaam en wat daarbij hoort met de uitwendige zintuigen en op lichamelijke wijze genuttigd en genoten. En zo worden ook de geestelijke weldaden door de ziel en haar werktuig, het geloof, op een geestelijke wijze met een [verlicht] verstand ontvangen en aangenomen.((*Johannes 6:33)) Hieruit mag men concluderen dat het woord //eten// bij het nuttigen en genieten van de tekenen letterlijk wordt opgevat, maar ten aanzien van de gemeenschap met het lichaam van Christus figuurlijk. |
==== 37. Het vlees van Christus is toch lichamelijk; | ==== 37. Het vlees van Christus is toch lichamelijk; | ||
- | Christus’ vlees is wel lichamelijk, | + | Christus’ vlees is wel lichamelijk, |
Het is dus geestelijk, en dan niet ten aanzien van het wezen ervan, maar vanwege de manier waarop men het ontvangt en de geestelijke voedingskracht. De geest of de ziel van de mens neemt het immers alleen door het geloof aan; en daardoor wordt de ziel metterdaad en werkelijk – ook geestelijke daden gebeuren namelijk echt – door de kracht van de Heilige Geest gevoed en onderhouden tot bevordering van het geestelijke en eeuwige leven. De weldaad van het geestelijke leven is ook tot nut van het lichaam zelf, omdat het daardoor herboren en geheiligd wordt, en ten slotte ook de gelukzalige verrijzenis zal ontvangen. Toch mag dat voedsel niet lichamelijk genoemd worden, maar geestelijk, omdat het ons alleen geestelijke voeding schenkt. Hoewel het dus een eten is van het lichaam van Christus – ten aanzien waarvan het lichamelijk genoemd mag worden – is het ten aanzien van de manier waarop, geen eten op een lichamelijke manier. Omdat het vlees van Christus dus alleen geestelijke voedsel is en Zijn bloed een geestelijke drank, volgt hieruit dat het vlees en het bloed van Christus alleen op een geestelijke wijze gegeten en gedronken wordt; dat wil zeggen: met de mond van de ziel, dus door het geloof dat de Heilige Geest Zelf in onze harten werkt (Johannes 6:51, e.v.). | Het is dus geestelijk, en dan niet ten aanzien van het wezen ervan, maar vanwege de manier waarop men het ontvangt en de geestelijke voedingskracht. De geest of de ziel van de mens neemt het immers alleen door het geloof aan; en daardoor wordt de ziel metterdaad en werkelijk – ook geestelijke daden gebeuren namelijk echt – door de kracht van de Heilige Geest gevoed en onderhouden tot bevordering van het geestelijke en eeuwige leven. De weldaad van het geestelijke leven is ook tot nut van het lichaam zelf, omdat het daardoor herboren en geheiligd wordt, en ten slotte ook de gelukzalige verrijzenis zal ontvangen. Toch mag dat voedsel niet lichamelijk genoemd worden, maar geestelijk, omdat het ons alleen geestelijke voeding schenkt. Hoewel het dus een eten is van het lichaam van Christus – ten aanzien waarvan het lichamelijk genoemd mag worden – is het ten aanzien van de manier waarop, geen eten op een lichamelijke manier. Omdat het vlees van Christus dus alleen geestelijke voedsel is en Zijn bloed een geestelijke drank, volgt hieruit dat het vlees en het bloed van Christus alleen op een geestelijke wijze gegeten en gedronken wordt; dat wil zeggen: met de mond van de ziel, dus door het geloof dat de Heilige Geest Zelf in onze harten werkt (Johannes 6:51, e.v.). | ||
Regel 316: | Regel 319: | ||
==== 38. De woorden “Neemt en eet” spreken over een lichamelijke daad en een eten met de mond. Christus spreekt daarna over wat men nemen en eten zal: “Dat is Mijn lichaam.” Neemt men dan het werkelijke lichaam van Christus door een lichamelijke daad en een eten met de mond? ==== | ==== 38. De woorden “Neemt en eet” spreken over een lichamelijke daad en een eten met de mond. Christus spreekt daarna over wat men nemen en eten zal: “Dat is Mijn lichaam.” Neemt men dan het werkelijke lichaam van Christus door een lichamelijke daad en een eten met de mond? ==== | ||
- | Dit klopt niet. Zoals gezegd, bestaat het Heilig Avondmaal uit twee dingen, het aardse en het hemelse; het teken en het betekende; en zo zijn er ook twee manieren van eten. Ons wordt ook opgedragen om op twee manieren te eten: eten van het teken, en eten van het betekende; het ene is lichamelijk en zintuiglijk, | + | Dit klopt niet. Zoals gezegd, bestaat het Heilig Avondmaal uit twee dingen, het aardse en het hemelse; het teken en het betekende; en zo zijn er ook twee manieren van eten. Ons wordt ook opgedragen om op twee manieren te eten: eten van het teken, en eten van het betekende; het ene is lichamelijk en zintuiglijk, |
==== 39. Wat is dat dan – Christus’ lichaam eten en Zijn bloed drinken? ==== | ==== 39. Wat is dat dan – Christus’ lichaam eten en Zijn bloed drinken? ==== | ||
Regel 324: | Regel 327: | ||
Daarom zegt Augustinus in zijn tweede preek over de woorden van de apostel: “Dat eten is: verzadigd worden; en dat drinken – wat is dat anders dan te leven?” En ergens anders((In Tract. 26 en 27. In Johannes.)) zegt hij: “Dat is: die spijs te eten en die drank te drinken, in Christus te blijven, en Christus in ons als woonplaats te hebben, zoals Christus Zelf uitlegt in Johannes 6:56: ‘Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, die blijft in Mij, en Ik in hem.’ Wie dus niet in Christus blijft en Christus niet in hem blijft – die eet ongetwijfeld Zijn vlees niet en drinkt Zijn bloed niet op geestelijke wijze, hoewel hij het sacrament van het lichaam en bloed van Christus op een lichamelijke en zichtbare manier met zijn tanden tot zich neemt.” | Daarom zegt Augustinus in zijn tweede preek over de woorden van de apostel: “Dat eten is: verzadigd worden; en dat drinken – wat is dat anders dan te leven?” En ergens anders((In Tract. 26 en 27. In Johannes.)) zegt hij: “Dat is: die spijs te eten en die drank te drinken, in Christus te blijven, en Christus in ons als woonplaats te hebben, zoals Christus Zelf uitlegt in Johannes 6:56: ‘Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, die blijft in Mij, en Ik in hem.’ Wie dus niet in Christus blijft en Christus niet in hem blijft – die eet ongetwijfeld Zijn vlees niet en drinkt Zijn bloed niet op geestelijke wijze, hoewel hij het sacrament van het lichaam en bloed van Christus op een lichamelijke en zichtbare manier met zijn tanden tot zich neemt.” | ||
- | Het eten en drinken van het vlees en het bloed van Christus is dus: geloven; maar het is ook een vrucht van het geloof, namelijk onze inwendige vereniging met Christus. De vrucht daarvan is blijdschap in God en dus ook het eeuwige leven.((Johannes 6:51-574, 1 Korinthiërs | + | Het eten en drinken van het vlees en het bloed van Christus is dus: geloven; maar het is ook een vrucht van het geloof, namelijk onze inwendige vereniging met Christus. De vrucht daarvan is blijdschap in God en dus ook het eeuwige leven.((*Johannes 6:51-57 *1 Korintiërs |
==== 40. Christus wordt ons dagelijks in het Woord aangeboden om door ons in het geloof gegeten te worden, en Hij wordt ook [werkelijk] door de gelovigen gegeten (Johannes 6:35); maar waarom hebben wij dan het Avondmaal nodig? ==== | ==== 40. Christus wordt ons dagelijks in het Woord aangeboden om door ons in het geloof gegeten te worden, en Hij wordt ook [werkelijk] door de gelovigen gegeten (Johannes 6:35); maar waarom hebben wij dan het Avondmaal nodig? ==== | ||
Regel 330: | Regel 333: | ||
Dat is nodig, opdat wij Hem met een des te intenser gevoel zullen eten en Hem des te nauwer en krachtiger toe-eigenen. Dat gebeurt via dit sacrament door een handeling die heel gewoon voor ons is, en door een zichtbaar ‘woord’ dat ons voor ogen houdt wat het gehoorde woord ons wil zeggen. Ons geloof wordt hierdoor meer en meer geoefend en versterkt; en zo wordt ook het geestelijk gevoelen en leven hoe langer hoe meer uit Christus, Die wij eten, gehaald en ontvangen. Dat duurt totdat we uiteindelijk op de jongste dag – wanneer we niet meer onderwezen worden door het Woord en de sacramenten – geheel in Christus en met Christus, Die daar Zelf in de hemel aanwezig is, van het eeuwige geestelijke leven zullen genieten. | Dat is nodig, opdat wij Hem met een des te intenser gevoel zullen eten en Hem des te nauwer en krachtiger toe-eigenen. Dat gebeurt via dit sacrament door een handeling die heel gewoon voor ons is, en door een zichtbaar ‘woord’ dat ons voor ogen houdt wat het gehoorde woord ons wil zeggen. Ons geloof wordt hierdoor meer en meer geoefend en versterkt; en zo wordt ook het geestelijk gevoelen en leven hoe langer hoe meer uit Christus, Die wij eten, gehaald en ontvangen. Dat duurt totdat we uiteindelijk op de jongste dag – wanneer we niet meer onderwezen worden door het Woord en de sacramenten – geheel in Christus en met Christus, Die daar Zelf in de hemel aanwezig is, van het eeuwige geestelijke leven zullen genieten. | ||
- | ==== 41. Maak nu eens een zuiver | + | ==== 41. Maak nu eens een fijn onderscheid tussen de manieren waarop men het lichaam van Christus eet. ==== |
- | We spreken allereerst over het woord “sacrament” | + | We spreken allereerst over het woord “sacrament”, |
- | Vervolgens is er ook het eten door de ziel, het geestelijke eten van de betekende zaak, dat alleen door het geloof plaatsvindt – en dat vanuit het gehoor, het lezen van en spreken over Gods Woord van wat men leest. Dit gebeurt altijd alleen door de gelovigen, zoals ook ten tijde van het Oude Testament de oude vaders en de patriarchen gedaan hebben. In Johannes 6:53-54 lezen we: “Voorwaar, | + | Vervolgens is er ook het eten door de ziel, het geestelijke eten van de betekende zaak, dat alleen door het geloof plaatsvindt – en dat vanuit het horen, lezen en overdenken |
- | Tenslotte | + | Ten slotte |
- | Het geestelijk eten van de ene Christus | + | Het geestelijk eten van de ene Christus |
- | + | ||
- | Alhoewel …………….. sacramentele | + | |
- | + | ||
- | deze passage op fol. 318 I linker kolom begrijp ik niet | + | |
- | + | ||
- | Daarom kan men niet tegenspreken dat de teksten in Johannes 6 slaan op het geestelijke eten in het Avondmaal. Hoewel Christus hier niet heeft gesproken over tekenen, heeft Hij echter wel gesproken over de betekende zaak van het sacrament. Hierdoor hebben de kerkvaders in hun preken – die ze voornamelijk voor het volk hebben uitgesproken – deze teksten betrokken op het sacrament van het Heilig Avondmaal. Over het lichamelijke eten waardoor het lichaam van Christus in de mond genomen en in de maag verteerd wordt, gaat het hier helemaal niet, omdat dit niet in overeenstemming is met het geestelijke eten en met de hemelvaart van Christus.((Johannes 6:62.)) Dit lichamelijke, | + | |
Belarminus heeft het gewaagd om te bewijzen dat de woorden van Christus in Johannes 6 werkelijk slaan op het lichamelijk eten van het vlees van Christus in het Avondmaal; en hij noemt het dan een sacramenteel eten. Hij zegt namelijk dat Christus dit Zelf met een eed bevestigt, omdat Hij de woorden “Voorwaar, | Belarminus heeft het gewaagd om te bewijzen dat de woorden van Christus in Johannes 6 werkelijk slaan op het lichamelijk eten van het vlees van Christus in het Avondmaal; en hij noemt het dan een sacramenteel eten. Hij zegt namelijk dat Christus dit Zelf met een eed bevestigt, omdat Hij de woorden “Voorwaar, | ||
- | Maar Augustinus leert het tegenovergestelde, | + | Maar Augustinus leert het tegenovergestelde, |
==== 42. Wat zijn de sacramentele woorden of de belofte-woorden die de Heere aan de tekenen heeft toegevoegd? ==== | ==== 42. Wat zijn de sacramentele woorden of de belofte-woorden die de Heere aan de tekenen heeft toegevoegd? ==== | ||
Regel 358: | Regel 355: | ||
Het onderwerp is het aanwijzende woordje “dit”, en dan niet bijvoeglijk maar zelfstandig gebruikt. Het woord ziet niet op een ongrijpbaar en abstract object of op een ondeelbaar begrip van een bepaald iets dat samen met wat daarvan gezegd wordt, een en hetzelfde is; of zoals Scotus zegt, hetzelfde zegt te zijn in die zin dat de dingen die door het onderwerp en de bepaling te kennen worden gegeven, onderling niet verschillen. Dan lijkt het erop dat wat in het brood vervat is, “mijn lichaam” is. Het woordje “dit” of “dat” slaat ook niet op datgene wat het brood geweest is. Dan lijkt men te zeggen dat wat Mozes in zijn hand hield, een stok of staf was geweest, en nu een slang is; of dat wat water was geweest bij de bruiloft in Kana, eigenlijk wijn is. | Het onderwerp is het aanwijzende woordje “dit”, en dan niet bijvoeglijk maar zelfstandig gebruikt. Het woord ziet niet op een ongrijpbaar en abstract object of op een ondeelbaar begrip van een bepaald iets dat samen met wat daarvan gezegd wordt, een en hetzelfde is; of zoals Scotus zegt, hetzelfde zegt te zijn in die zin dat de dingen die door het onderwerp en de bepaling te kennen worden gegeven, onderling niet verschillen. Dan lijkt het erop dat wat in het brood vervat is, “mijn lichaam” is. Het woordje “dit” of “dat” slaat ook niet op datgene wat het brood geweest is. Dan lijkt men te zeggen dat wat Mozes in zijn hand hield, een stok of staf was geweest, en nu een slang is; of dat wat water was geweest bij de bruiloft in Kana, eigenlijk wijn is. | ||
- | Dat aanwijzende woordje “dit” of “dat” slaat op het brood dat Christus nam, brak en aan de discipelen gaf; en niet op Zijn lichaam – zoals Paulus ook uitlegt in 1 Korinthiërs | + | Dat aanwijzende woordje “dit” of “dat” slaat op het brood dat Christus nam, brak en aan de discipelen gaf; en niet op Zijn lichaam – zoals Paulus ook uitlegt in 1 Korintiërs |
Het is dan ook niet waar wat Belarminus als zekerheid aanneemt in //Lib. 1. cap. 9 De Eucharisti//, | Het is dan ook niet waar wat Belarminus als zekerheid aanneemt in //Lib. 1. cap. 9 De Eucharisti//, | ||
Regel 364: | Regel 361: | ||
De bepaling, dus datgene wat van het onderwerp gezegd wordt, is: mijn lichaam – en dat slaat op het echte, gewone brood. De band waarmee die die twee delen worden verbonden, is het zelfstandig gebruikte werkwoord “is”. | De bepaling, dus datgene wat van het onderwerp gezegd wordt, is: mijn lichaam – en dat slaat op het echte, gewone brood. De band waarmee die die twee delen worden verbonden, is het zelfstandig gebruikte werkwoord “is”. | ||
- | ==== 44. Moet men het woord “is” | + | ==== 44. Moet men het woord “is” |
- | Beslist niet! Hier bedriegt Belarminus zichzelf opnieuw, want hij is van mening dat dit woordje beslist niet in een andere betekenis kan worden opgevat dan die er in al in ligt. Hij denkt dat op geen enkele manier, niet in de gewone en ook niet in scholastiek-filosofische zin, het ene afzonderlijke ding tegelijk als het andere werkelijke, zelfstandige en wezenlijke ding aangeduid kan worden; maar alleen in oneigenlijke zin. Twee dingen die zelfstandig van elkaar onderscheiden worden, mogen hoe nauw ze ook met elkaar verbonden en verenigd zijn, mogen niet als één aangeduid worden, zodat het ene werkelijk ook het andere is. De ziel mag dus werkelijk niet het lichaam genoemd worden of het lichaam de ziel, al zijn ze ieder in één mens verenigd en verbonden. | + | Beslist niet! Hier bedriegt Belarminus zichzelf opnieuw, want hij is van mening dat dit woordje beslist niet in een andere betekenis kan worden opgevat dan die er in al in ligt. Hij denkt dat op geen enkele manier, niet in de gewone en ook niet in scholastiek-filosofische zin, het ene afzonderlijke ding tegelijk als het andere werkelijke, zelfstandige en wezenlijke ding aangeduid kan worden; maar alleen in oneigenlijke zin. Twee dingen die zelfstandig van elkaar onderscheiden worden, mogen hoe nauw ze ook met elkaar verbonden en verenigd zijn, niet als één aangeduid worden, zodat het ene werkelijk ook het andere is. De ziel mag dus werkelijk niet het lichaam genoemd worden of het lichaam de ziel, al zijn ze allebei |
- | ==== 45. In welke zin van “zijn” | + | ==== 45. In welke zin "is" |
- | Niet in de gewone, werkelijke zin, maar het is een “zijn” | + | Niet in de gewone, werkelijke zin, maar het is een “zijn” |
Christus wil namelijk met deze uitspraak niet zeggen wat het brood en de wijn op zichzelf zijn en wat de bestanddelen daarin zijn, maar wat ze zijn in hun betekenis en overeenkomst. Als het over de betekenis gaat, wijzen ze [respectievelijk] op het lichaam en bloed van Christus. Er wordt dus van het brood iets op sacramentele wijze gezegd. Dat houdt in dat door deze soort van betekenis de betekende zaak ons niet minder werkelijk gegeven wordt om door het geloof op een geestelijke wijze aan te nemen, als het teken zelf ons aangeboden wordt om door de “werktuigen” van het lichaam te ontvangen. | Christus wil namelijk met deze uitspraak niet zeggen wat het brood en de wijn op zichzelf zijn en wat de bestanddelen daarin zijn, maar wat ze zijn in hun betekenis en overeenkomst. Als het over de betekenis gaat, wijzen ze [respectievelijk] op het lichaam en bloed van Christus. Er wordt dus van het brood iets op sacramentele wijze gezegd. Dat houdt in dat door deze soort van betekenis de betekende zaak ons niet minder werkelijk gegeven wordt om door het geloof op een geestelijke wijze aan te nemen, als het teken zelf ons aangeboden wordt om door de “werktuigen” van het lichaam te ontvangen. | ||
- | ==== 46. Hoe moet dat “is” of “zijn” | + | ==== 46. Wat voor uitspraak |
+ | |||
+ | Niet een eigenlijke en gebruikelijke uitspraak, want de uitspraak gaat niet over hetzelfde (waarbij hetzelfde van zichzelf wordt gezegd, zoals: Dit is brood, over brood, of: dit is een lichaam, over een lichaam), aangezien brood en het lichaam van Christus van verschillende aard zijn. Evenmin wordt het bijzondere gezegd van het enkelvoudige, | ||
+ | |||
+ | Daarom is deze uitspraak figuurlijk, en dan niet slechts metaforisch of allegorisch (zoals wanneer het vlees en bloed van Christus het voedsel en de drank van de gelovigen worden genoemd), maar metonymisch. Want het is volkomen terecht dat men dit een metonymie noemt, niet van de omvattende voor het omvattende, maar van die aard waarbij de naam van het betekende aan het teken wordt gegeven. Zoals in de uitspraak: Het brood is het lichaam van Christus, waarbij de naam van het betekende – het lichaam van Christus – aan het teken, namelijk het brood, wordt toegekend. Daarom is het een metonymische uitdrukking, | ||
+ | |||
+ | Want het lichaam van Christus kan niet op regelmatige en eigenlijke wijze brood worden genoemd, aangezien het lichaam van Christus noch het geslacht, noch de soort, noch het onderscheidende kenmerk, noch het eigene, noch het bijkomstige van brood is. Hierdoor komt het dat de uitspraak over het lichaam van Christus met betrekking tot het avondmaalsbrood figuurlijk is, aangezien elke uitspraak óf eigenlijk óf figuurlijk is – een derde soort uitspraak bestaat er niet. | ||
+ | |||
+ | Het is dan ook dwaas om te beweren dat sacramentele uitspraken ongebruikelijk zijn, terwijl ze zo vaak in de Schrift voorkomen. | ||
+ | |||
+ | En werkelijk, deze figuurlijke uitspraak bevindt zich niet in elk afzonderlijk woord op zichzelf beschouwd, maar in de gehele toekenning. Want brood is op zichzelf brood in eigenlijke zin, en het lichaam is niet allegorisch, | ||
- | Deze paragraaf hertaal ik voorlopig niet – misschien is dit voor uzelf een mooie uitdaging! | + | Daarnaast moet worden opgemerkt dat dit niet alleen |
==== 47. Hoort men in de woorden van het Avondmaal het karakteristieke daarvan niet te behouden? ==== | ==== 47. Hoort men in de woorden van het Avondmaal het karakteristieke daarvan niet te behouden? ==== | ||
Regel 382: | Regel 389: | ||
Het begrip van woorden wordt soms wat wijder en soms wat enger genomen; en zo moet men ook in de terminologie van het Avondmaal de eigen woorden handhaven, namelijk op een sacramentele wijze. Die sacramentele woorden zijn echter heel anders dan de letterlijke manier van spreken. Ze moeten dan ook op een bekwame manier worden uitgelegd zoals het karakter van de sacramenten dat vereist. In de sacramentele woorden moet men namelijk niet zozeer letten op de letterlijke betekenis of afgaan op de klank van de woorden, maar op de bedoeling en het begrip. En dat moet weer overeenstemmen met het karakter van het sacrament dat Christus heeft ingesteld, met wat ermee gepaard gaat en met de juiste overeenkomst van het geloof. | Het begrip van woorden wordt soms wat wijder en soms wat enger genomen; en zo moet men ook in de terminologie van het Avondmaal de eigen woorden handhaven, namelijk op een sacramentele wijze. Die sacramentele woorden zijn echter heel anders dan de letterlijke manier van spreken. Ze moeten dan ook op een bekwame manier worden uitgelegd zoals het karakter van de sacramenten dat vereist. In de sacramentele woorden moet men namelijk niet zozeer letten op de letterlijke betekenis of afgaan op de klank van de woorden, maar op de bedoeling en het begrip. En dat moet weer overeenstemmen met het karakter van het sacrament dat Christus heeft ingesteld, met wat ermee gepaard gaat en met de juiste overeenkomst van het geloof. | ||
- | ==== 48. Is het geen ge-eigende manier van spreken als het voorwerp én wat erover gezegd wordt, zó aan elkaar verbonden worden dat datgene wat over dat voorwerp gezegd wordt, daarin opgenomen is, of in plaats daarvan is? Zo is het toch ook in Deuteronomium 12:23 waar staat: “Het bloed is de ziel”, terwijl de ziel //in// het bloed is? ==== | + | ==== 48. Is het geen ge-eigende manier van spreken als het voorwerp én wat erover gezegd wordt, zó aan elkaar verbonden worden dat datgene wat over dat voorwerp gezegd wordt, daarin opgenomen is, of in plaats daarvan is? Zo is het toch ook in Deuteronomium 12:23 waar staat: “Het bloed is de ziel”, terwijl de ziel in het bloed is? ==== |
Zeer beslist niet! Van een bepaald ding kan immers nooit gezegd worden dat het tegelijk hetzelfde is als een ander ding, ook al is het ermee verbonden en er een nauw verband tussen beide ook is. Hier kan alleen op een oneigenlijke, | Zeer beslist niet! Van een bepaald ding kan immers nooit gezegd worden dat het tegelijk hetzelfde is als een ander ding, ook al is het ermee verbonden en er een nauw verband tussen beide ook is. Hier kan alleen op een oneigenlijke, | ||
Regel 394: | Regel 401: | ||
==== 50. Maar is het niet ongerijmd om te zeggen dat Christus bij de instelling van het Zijn Avondmaal op een oneigenlijke manier – dus als het ware met raadselachtige, | ==== 50. Maar is het niet ongerijmd om te zeggen dat Christus bij de instelling van het Zijn Avondmaal op een oneigenlijke manier – dus als het ware met raadselachtige, | ||
- | Toch niet! De zaak zelf maakt immers duidelijk dat die beeldende manier van spreken de discipelen helemaal niet raadselachtig of duister in de oren klonk en door hen niet op verschillende manieren werd opgevat. Als ze immers niet begrepen hadden dat het brood door de Here Zijn lichaam werd genoemd omdat het daarvan een teken was, zo zouden ze ongetwijfeld ontsteld zijn geweest over zoiets ongehoords als door de letterlijke betekenis wordt aangegeven. Dat dit waar is, blijkt des te meer omdat ze op ongeveer dezelfde tijd dingen die veel eenvoudiger waren, níet konden begrijpen.((Johannes 14:8 en 16-17.)) Omdat ze over deze woorden niet ontsteld raken, is het kennelijk voldoende dat ze de [bij de instelling gebruikte] woorden op de manier van de Schrift in beeldende zin hebben opgevat. Dat geldt temeer omdat ze vlak hiervóór het paaslam gegeten hadden, dat op dezelfde manier het Pascha, dat is doorgang, genoemd wordt; zie Exodus 12:27. | + | Toch niet! De zaak zelf maakt immers duidelijk dat die beeldende manier van spreken de discipelen helemaal niet raadselachtig of duister in de oren klonk en door hen niet op verschillende manieren werd opgevat. Als ze immers niet begrepen hadden dat het brood door de Here Zijn lichaam werd genoemd omdat het daarvan een teken was, zo zouden ze ongetwijfeld ontsteld zijn geweest over zoiets ongehoords als door de letterlijke betekenis wordt aangegeven. Dat dit waar is, blijkt des te meer omdat ze op ongeveer dezelfde tijd dingen die veel eenvoudiger waren, níet konden begrijpen.((*Johannes 14:8,16,17)) Omdat ze over deze woorden niet ontsteld raken, is het kennelijk voldoende dat ze de [bij de instelling gebruikte] woorden op de manier van de Schrift in beeldende zin hebben opgevat. Dat geldt temeer omdat ze vlak hiervóór het paaslam gegeten hadden, dat op dezelfde manier het Pascha, dat is doorgang, genoemd wordt.((*Exodus 12:27)) |
==== 51. Wat is het tweede wat Christus over het brood zegt? ==== | ==== 51. Wat is het tweede wat Christus over het brood zegt? ==== | ||
- | “…dat voor u gegeven wordt” (Lucas 22:19). Paulus zegt dit in 1 Korinthiërs | + | “…dat voor u gegeven wordt” (Lucas 22:19). Paulus zegt dit in 1 Korintiërs |
==== 52. Wat wordt met deze woorden te kennen gegeven? ==== | ==== 52. Wat wordt met deze woorden te kennen gegeven? ==== | ||
- Hieronder wordt niet het verborgen lichaam van Christus begrepen, want dat verborgen lichaam van Christus, namelijk Zijn gemeente, is niet voor ons gegeven of overgegeven of gebroken; maar wel Zijn werkelijke lichaam. | - Hieronder wordt niet het verborgen lichaam van Christus begrepen, want dat verborgen lichaam van Christus, namelijk Zijn gemeente, is niet voor ons gegeven of overgegeven of gebroken; maar wel Zijn werkelijke lichaam. | ||
- | - Daardoor wordt te kennen gegeven dat Christus niet Zijn verheerlijkt en geestelijk lichaam gegeven heeft; het vlees van Christus is dus niet eenvoudigweg voedsel in zover het verheerlijkt is, maar het is voor ons tot levendmakend voedsel omdat het eertijds voor ons gekruisigd is; zie Johannes 6:51. | + | - Daardoor wordt te kennen gegeven dat Christus niet Zijn verheerlijkt en geestelijk lichaam gegeven heeft; het vlees van Christus is dus niet eenvoudigweg voedsel in zover het verheerlijkt is, maar het is voor ons tot levendmakend voedsel omdat het eertijds voor ons gekruisigd is.((*Johannes 6:51)) |
- | - Hieruit wordt afgeleid dat het brood het lichaam van Christus genoemd wordt – en dat niet door op een letterlijke maar op een figuurlijke wijze te spreken. Het is immers in het algemeen gesproken wel wáár ten aanzien van de eigenlijke betekenis, dat wat over het onderwerp gezegd wordt, ook gezegd mag worden van het onderwerp zelf. Maar wat híer gezegd wordt over het lichaam van Christus, kan níet in letterlijke zin van het brood gezegd worden. Van het brood wordt in letterlijke zin gezegd dat het ons //gegeven// is, en niet voor ons // | + | - Hieruit wordt afgeleid dat het brood het lichaam van Christus genoemd wordt – en dat niet door op een letterlijke maar op een figuurlijke wijze te spreken. Het is immers in het algemeen gesproken wel wáár ten aanzien van de eigenlijke betekenis, dat wat over het onderwerp gezegd wordt, ook gezegd mag worden van het onderwerp zelf. Maar wat híer gezegd wordt over het lichaam van Christus, kan níet in letterlijke zin van het brood gezegd worden. Van het brood wordt in letterlijke zin gezegd dat het ons //gegeven// is, en niet voor ons // |
- | - Hierin kunnen we ook de grote liefde vaststellen, | + | - Hierin kunnen we ook de grote liefde vaststellen, |
- Ten slotte wordt hier ook de vrucht van Christus’ dood aangegeven, omdat van Hem gezegd wordt dat Hij in de dood niet alleen voor de apostelen maar voor velen is overgegeven. | - Ten slotte wordt hier ook de vrucht van Christus’ dood aangegeven, omdat van Hem gezegd wordt dat Hij in de dood niet alleen voor de apostelen maar voor velen is overgegeven. | ||
Regel 412: | Regel 419: | ||
Ook die vallen in twee delen uiteen; de eerste staat bij Matteüs en Marcus, met deze woorden: “Dit is het bloed van mijn verbond”; of zoals Lucas en Paulus schrijven: “Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed.” | Ook die vallen in twee delen uiteen; de eerste staat bij Matteüs en Marcus, met deze woorden: “Dit is het bloed van mijn verbond”; of zoals Lucas en Paulus schrijven: “Deze beker is het nieuwe verbond in mijn bloed.” | ||
- | Het onderwerp waarop het woordje “dit” betrekking heeft – //toute// of het onzijdig gebruikte //hoc//, en dus niet het mannelijke //hic//, zoals het in de oude vertaling gebruikt wordt – moet wel slaan op de wijn en niet op het bloed, want anders zou het een zinloze herhaling zijn van iets wat al eerder verteld is. Dat blijkt ook duidelijk uit Lucas 22:20, waar het woordje “deze” gevolgd wordt door “beker” (dus de wijn). Er wordt dus als het ware gezegd: Dit wat ik nu in de hand heb… en aan u geef. Wat over het onderwerp gezegd wordt, is het bloed of “het nieuwe verbond in mijn bloed”. Het verband tussen beide is het zelfstandig gebruikte “is”, dat bij Lucas verzwegen wordt. | + | Het onderwerp waarop het woordje “dit” betrekking heeft – //touto// (Gr.) of het onzijdig gebruikte // |
In deze woorden mag het woord “beker” niet in letterlijke zin gelezen worden als de wijn die in de beker is, en in deze letterlijke betekenis kan dus ook niet gezegd worden dat deze beker het nieuwe verbond is. In het eerste geval wordt bedoeld wat er in beeldende zin in die beker is, en in het tweede geval wordt de betekende zaak genomen voor het teken zelf. In eigenlijke of letterlijke zin is de drinkbeker of de wijn het nieuwe verbond zelf niet, maar een pand en zegel van dat verbond of, nog beter, van het bloed van Christus, waardoor het verbond geldige kracht krijgt. Dit alles naar analogie van de besnijdenis, | In deze woorden mag het woord “beker” niet in letterlijke zin gelezen worden als de wijn die in de beker is, en in deze letterlijke betekenis kan dus ook niet gezegd worden dat deze beker het nieuwe verbond is. In het eerste geval wordt bedoeld wat er in beeldende zin in die beker is, en in het tweede geval wordt de betekende zaak genomen voor het teken zelf. In eigenlijke of letterlijke zin is de drinkbeker of de wijn het nieuwe verbond zelf niet, maar een pand en zegel van dat verbond of, nog beter, van het bloed van Christus, waardoor het verbond geldige kracht krijgt. Dit alles naar analogie van de besnijdenis, | ||
Regel 432: | Regel 439: | ||
==== 56. Waarom heeft de Here niet eveneens gezegd: Dat is mijn lichaam van het nieuwe verbond, zoals Hij gezegd had dat deze drinkbeker het nieuwe verbond in mijn bloed was? ==== | ==== 56. Waarom heeft de Here niet eveneens gezegd: Dat is mijn lichaam van het nieuwe verbond, zoals Hij gezegd had dat deze drinkbeker het nieuwe verbond in mijn bloed was? ==== | ||
- | Het is duidelijk dat het nieuwe verbond door het offer van de gehele Christus en door Zijn dood is bekrachtigd (Hebreeën 9:15,16), maar toch wordt de dood van iemand duidelijker gemaakt door vergoten bloed dan door over het lichaam de spreken. Daarom heeft sprak Mozes ook in de tijd van het Oude Testament gezegd: “Zie, het bloed van het verbond dat de Here met u sluit” (Exodus 24:8). Zo heeft ook Christus liever Zijn bloed het nieuwe verbond willen noemen dan Zijn lichaam, opdat de waarheid des te beter met het beeld in overeenstemming zou zijn. Maar Hij doet dat wel zó dat Hij Zijn lichaam waarvan het bloed vergoten werd, zeer beslist niet buiten de bevestiging van het verbond en de verlossing van de ziel houdt. Hier komt nog bij dat als Christus spreekt over het drinken van de wijn die Hij Zijn bloed noemt, het nieuwe verbond ter sprake brengt – terwijl het onder het oude verbond immers verboden was bloed te drinken((Leviticus 17:10)); daarom was het niet nodig om dit ook tot uitdrukking te brengen door het teken van het brood. | + | Het is duidelijk dat het nieuwe verbond door het offer van de gehele Christus en door Zijn dood is bekrachtigd (Hebreeën 9:15,16), maar toch wordt de dood van iemand duidelijker gemaakt door vergoten bloed dan door over het lichaam de spreken. Daarom heeft sprak Mozes ook in de tijd van het Oude Testament gezegd: “Zie, het bloed van het verbond dat de Here met u sluit” (Exodus 24:8). Zo heeft ook Christus liever Zijn bloed het nieuwe verbond willen noemen dan Zijn lichaam, opdat de waarheid des te beter met het beeld in overeenstemming zou zijn. Maar Hij doet dat wel zó dat Hij Zijn lichaam waarvan het bloed vergoten werd, zeer beslist niet buiten de bevestiging van het verbond en de verlossing van de ziel houdt. Hier komt nog bij dat als Christus spreekt over het drinken van de wijn die Hij Zijn bloed noemt, het nieuwe verbond ter sprake brengt – terwijl het onder het oude verbond immers verboden was bloed te drinken((*Leviticus 17:10)); daarom was het niet nodig om dit ook tot uitdrukking te brengen door het teken van het brood. |
==== 57. Wat is het tweede gedeelte van Zijn woorden over het bloed? ==== | ==== 57. Wat is het tweede gedeelte van Zijn woorden over het bloed? ==== | ||
- | Bij Lucas is dat: “die voor u uitgegoten wordt”, en bij Matteüs en Marcus is het: “dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden”. Het onderwerp van deze woorden is het woordje “dat” – en dit woord ziet in eigenlijke zin op het bloed en niet op de wijn. Weliswaar lijkt het er bij Lucas op dat het vervolg van de woorden op de drinkbeker ziet, maar omdat de drinkbeker en evenmin de wijn voor ons niet vergoten zijn, moet het onderwerp toch wel op het bloed slaan. De woorden “dat vergoten wordt” werden uitgesproken, | + | Bij Lucas is dat: “die voor u uitgegoten wordt”, en bij Matteüs en Marcus is het: “dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden”. Het onderwerp van deze woorden is het woordje “dat” – en dit woord ziet in eigenlijke zin op het bloed en niet op de wijn. Weliswaar lijkt het er bij Lucas op dat het vervolg van de woorden op de drinkbeker ziet, maar omdat de drinkbeker en evenmin de wijn voor ons niet vergoten zijn, moet het onderwerp toch wel op het bloed slaan. De woorden “dat vergoten wordt” werden uitgesproken, |
Toch lijkt het erop dat de Here bij de instelling van dit sacrament met voorbedachten rade de woorden van de tegenwoordige tijd heeft gebruikt, hoewel Hij sprak over iets wat nog gebeuren moest. Dat deed Hij opdat de discipelen hierdoor onderwijs zouden ontvangen dat het bij deze tekenen gebruikelijk is dat dingen die direct hierna zullen gebeuren, met de ogen van het geloof beschouwd worden als tegenwoordige tijd. Zo is het toch ook met ons, want hoewel deze dingen nu al lang geleden gebeurd zijn, zien we door het geloof de toenmalige gebeurtenissen als het ware opnieuw voor ogen – en dan bedoelen we de hele geschiedenis van het lijden van Christus. Dan is het alsof wij met onze eigen ogen het doornagelde lichaam van Christuszien hangen aan het kruishout, terwijl het bloed uit de wonden van zijn lichaam druipt. | Toch lijkt het erop dat de Here bij de instelling van dit sacrament met voorbedachten rade de woorden van de tegenwoordige tijd heeft gebruikt, hoewel Hij sprak over iets wat nog gebeuren moest. Dat deed Hij opdat de discipelen hierdoor onderwijs zouden ontvangen dat het bij deze tekenen gebruikelijk is dat dingen die direct hierna zullen gebeuren, met de ogen van het geloof beschouwd worden als tegenwoordige tijd. Zo is het toch ook met ons, want hoewel deze dingen nu al lang geleden gebeurd zijn, zien we door het geloof de toenmalige gebeurtenissen als het ware opnieuw voor ogen – en dan bedoelen we de hele geschiedenis van het lijden van Christus. Dan is het alsof wij met onze eigen ogen het doornagelde lichaam van Christuszien hangen aan het kruishout, terwijl het bloed uit de wonden van zijn lichaam druipt. | ||
- | Christus zegt dan “dat vergoten wordt”, en dan bedoelt Hij zijn bloed aan heet kruis, en niet de wijn in de beker of in de mond. Daardoor wordt ook duidelijk gemaakt hoezeer het bloed van Christus voor ons een levendmakende drank is, en dan niet omdat het nu verheerlijkt is, maar omdat het toen voor ons vergoten is – voor ons en voor velen; zie Marcus 14:24. Er staat echter niet: voor allen, omdat het alleen voor de uitverkorenen is vergoten; dus alleen ter wille van hen tot vergeving van hun zonden. Dat is verreweg het meest heilzame doel van Christus’ vergoten bloed. Dan hebben we het dus zozeer over het drinken van de wijn, want daarvan zegt Hij: “Doe dat tot Mijn gedachtenis.” Maar van het uitstorten van Zijn bloed zegt Hij, “dat [het] vergoten wordt tot vergeving der zonden”. | + | Christus zegt dan “dat vergoten wordt”, en dan bedoelt Hij zijn bloed aan heet kruis, en niet de wijn in de beker of in de mond. Daardoor wordt ook duidelijk gemaakt hoezeer het bloed van Christus voor ons een levendmakende drank is, en dan niet omdat het nu verheerlijkt is, maar omdat het toen voor ons vergoten is – voor ons en voor velen.((*Marcus 14:24)) Er staat echter niet: voor allen, omdat het alleen voor de uitverkorenen is vergoten; dus alleen ter wille van hen tot vergeving van hun zonden. Dat is verreweg het meest heilzame doel van Christus’ vergoten bloed. Dan hebben we het dus zozeer over het drinken van de wijn, want daarvan zegt Hij: “Doe dat tot Mijn gedachtenis.” Maar van het uitstorten van Zijn bloed zegt Hij, “dat [het] vergoten wordt tot vergeving der zonden”. |
==== 58. Waar leidt u nog meer uit af dat Christus in figuurlijke zin gesproken heeft? ==== | ==== 58. Waar leidt u nog meer uit af dat Christus in figuurlijke zin gesproken heeft? ==== | ||
- | - Uit de aard en de manier van spreken van alle andere sacramenten die vanaf het begin van de wereld zijn ingesteld, waarbij de naam van de betekende zaak aan het teken zelf wordt toegeschreven. Zie bijvoorbeeld Genesis 17:10-13, waar de besnijdenis het verbond is, dat wil zeggen: een teken van het verbond; zie ook Exodus 12:11-27, waar het lam de voorbijgang is, als een gedachtenisteken van de Here. In het Nieuwe Testament wordt Christus de steen rots genoemd, dat is dus een teken van Christus.((1 | + | - Uit de aard en de manier van spreken van alle andere sacramenten die vanaf het begin van de wereld zijn ingesteld, waarbij de naam van de betekende zaak aan het teken zelf wordt toegeschreven. Zie bijvoorbeeld Genesis 17:10-13, waar de besnijdenis het verbond is, dat wil zeggen: een teken van het verbond; zie ook Exodus 12:11-27, waar het lam de voorbijgang is, als een gedachtenisteken van de Here. In het Nieuwe Testament wordt Christus de steen rots genoemd, dat is dus een teken van Christus.((*1 Korintiërs |
- | - Uit de identieke manier waarop Paulus over hetzelfde sacrament spreekt; zie 1 Korinthiërs | + | - Uit de identieke manier waarop Paulus over hetzelfde sacrament spreekt; zie 1 Korintiërs |
- De hemelvaart van Christus en de realiteit van Zijn menselijke natuur die Hij aangenomen heeft, laten niet toe dat het bovenstaande op een letterlijke manier kan worden begrepen. Augustinus leert dat men één tekst in de Bijbel niet zo moet uitleggen dat die uitleg met veel andere bewijsplaatsen in strijd is, maar zó dat ze met die vele andere overeenstemt. | - De hemelvaart van Christus en de realiteit van Zijn menselijke natuur die Hij aangenomen heeft, laten niet toe dat het bovenstaande op een letterlijke manier kan worden begrepen. Augustinus leert dat men één tekst in de Bijbel niet zo moet uitleggen dat die uitleg met veel andere bewijsplaatsen in strijd is, maar zó dat ze met die vele andere overeenstemt. | ||
- | - De ouden [in het Oude Testament] hadden hetzelfde voedsel en dezelfde drank niet alleen onder elkaar, maar ook met ons voor wat namelijk de betekende zaak betreft; zie 1 Korinthiërs | + | - De ouden [in het Oude Testament] hadden hetzelfde voedsel en dezelfde drank niet alleen onder elkaar, maar ook met ons voor wat namelijk de betekende zaak betreft.((*1 Korintiërs |
- Het is onmogelijk dat Christus Die reëel op die en die plaats aan de tafel zat en met Zijn discipelen at, zoals Matteüs schrijft in hoofdstuk 26:29: “Ik zal van nu aan voorzeker niet meer van deze vrucht van de wijnstok drinken” – Zichzelf daadwerkelijk lichamelijk gegeten zou hebben. | - Het is onmogelijk dat Christus Die reëel op die en die plaats aan de tafel zat en met Zijn discipelen at, zoals Matteüs schrijft in hoofdstuk 26:29: “Ik zal van nu aan voorzeker niet meer van deze vrucht van de wijnstok drinken” – Zichzelf daadwerkelijk lichamelijk gegeten zou hebben. | ||
==== 59. Heeft Christus dan ook gebruikgemaakt van de tekenen waarover het hier gaat? ==== | ==== 59. Heeft Christus dan ook gebruikgemaakt van de tekenen waarover het hier gaat? ==== | ||
- | Hij heeft niet minder van de tekenen van het Avondmaal gebruikgemaakt dan Hij van het vlees van het paaslam gegeten heeft. Wie hierover twijfelt, laat hij in ernstig opzien tot God nadenken over het volgende: | + | Hij heeft niet minder van de tekenen van het Avondmaal gebruikgemaakt dan Hij van het vlees van het paaslam gegeten heeft. Wie hierover twijfelt, laat hij in ernstig opzien tot God nadenken over het volgende: |
+ | - de Here Jezus heeft door het gebruik daarvan de gewone sacramenten van beide verbonden geheiligd; | ||
+ | - in de instelling van het Avondmaal is Hij ons met Zijn eigen voorbeeld voorgegaan, zodat heel de gemeente zal weten dat ze op dit voorschrift acht moet slaan. Dit laatste is wel een heel belangrijke reden waarom Hij Zich daarvan niet heeft willen onthouden. Daarom zegt Hieronymus: “Hij is zelf Gast en Maaltijd, Die eet en gegeten wordt.”((In Epist. ad Hedibiam.)) | ||
==== 60. Is het de kracht en de bedoeling van Christus’ woorden waarmee Hij dit sacrament heeft ingesteld, dat zo dikwijls deze over het door de priester te wijden brood en de te wijden wijn worden uitgesproken – dat dan het wezen van het brood en de wijn zó worden veranderd dat in plaats daarvan het lichaam en bloed van Christus komen, of door een wezenlijke verandering veranderd worden in het ware lichaam en bloed van Christus? Wordt daardoor het wezen van het brood het vlees [en de wijn het bloed] van Christus, terwijl de verschijningsvorm toch brood en wijn blijven? ==== | ==== 60. Is het de kracht en de bedoeling van Christus’ woorden waarmee Hij dit sacrament heeft ingesteld, dat zo dikwijls deze over het door de priester te wijden brood en de te wijden wijn worden uitgesproken – dat dan het wezen van het brood en de wijn zó worden veranderd dat in plaats daarvan het lichaam en bloed van Christus komen, of door een wezenlijke verandering veranderd worden in het ware lichaam en bloed van Christus? Wordt daardoor het wezen van het brood het vlees [en de wijn het bloed] van Christus, terwijl de verschijningsvorm toch brood en wijn blijven? ==== | ||
Regel 459: | Regel 468: | ||
- Het lijkt erg op toverij om aan enkele gemompelde woorden de kracht toe te kennen het wezen van de tekenen te kunnen veranderen. | - Het lijkt erg op toverij om aan enkele gemompelde woorden de kracht toe te kennen het wezen van de tekenen te kunnen veranderen. | ||
- | - De apostelen en evangelie-schrijvers spreken met nadruk over brood en wijn, zowel voor als ná het moment van het uitspreken van de sacramentele woorden, de consecratie. Zie 1 Korinthiërs | + | - De apostelen en evangelie-schrijvers spreken met nadruk over brood en wijn, zowel voor als ná het moment van het uitspreken van de sacramentele woorden, de consecratie. Zie 1 Korintiërs |
- “Het Koninkrijk Gods bestaat niet in eten en drinken”, zegt Romeinen 14:29; en dan wordt het lichamelijk eten en drinken bedoeld. | - “Het Koninkrijk Gods bestaat niet in eten en drinken”, zegt Romeinen 14:29; en dan wordt het lichamelijk eten en drinken bedoeld. | ||
- In het uitspreken wijst het woord “dat” niet op het lichaam van Christus. Thomas [van Aquino] zegt dat de wezenlijke verandering pas plaatsvindt als de laatste lettergreep van de woorden uitgesproken zijn. Het woord wijst ook niet op niet-essentiële eigenschappen van het brood alleen, want dat is ook het lichaam van Christus niet. Het woord ziet ook niet op iets vaags en onbestemds, want er is geen ondeelbaar ding dat werkelijk iets ís en dus ook iets wat zeker is en niet iets onbestemds. Het woord ziet dus echt op iets wat zeker bestaat. | - In het uitspreken wijst het woord “dat” niet op het lichaam van Christus. Thomas [van Aquino] zegt dat de wezenlijke verandering pas plaatsvindt als de laatste lettergreep van de woorden uitgesproken zijn. Het woord wijst ook niet op niet-essentiële eigenschappen van het brood alleen, want dat is ook het lichaam van Christus niet. Het woord ziet ook niet op iets vaags en onbestemds, want er is geen ondeelbaar ding dat werkelijk iets ís en dus ook iets wat zeker is en niet iets onbestemds. Het woord ziet dus echt op iets wat zeker bestaat. | ||
- Het is ook goddeloos om te denken en te zeggen dat het brood zélf in eigenlijke zin en wezenlijk het lichaam van Christus is. | - Het is ook goddeloos om te denken en te zeggen dat het brood zélf in eigenlijke zin en wezenlijk het lichaam van Christus is. | ||
- | - De Heilige Schrift leert nergens iets over deze verandering, | + | - De Heilige Schrift leert nergens iets over deze verandering, |
- Het wezen van iets kan niet verdwijnen als de niet-essentiële eigenschappen blijven, en die eigenschappen kunnen trouwens niet zonder het voorwerp zelf bestaan. En wat geen niet-essentiële eigenschappen van het brood zijn, kunnen dat ook niet worden. | - Het wezen van iets kan niet verdwijnen als de niet-essentiële eigenschappen blijven, en die eigenschappen kunnen trouwens niet zonder het voorwerp zelf bestaan. En wat geen niet-essentiële eigenschappen van het brood zijn, kunnen dat ook niet worden. | ||
- De analogie, de overeenkomst of en de onderlinge relatie tussen de tekenen en de betekende zaak houdt op als het wezen of karakter van de tekenen niet blijft. Het brood betekent immers het lichaam van Christus, omdat het ons voedt, versterkt en onderhoudt; en dat kunnen die niet-essentiële eigenschappen niet doen. | - De analogie, de overeenkomst of en de onderlinge relatie tussen de tekenen en de betekende zaak houdt op als het wezen of karakter van de tekenen niet blijft. Het brood betekent immers het lichaam van Christus, omdat het ons voedt, versterkt en onderhoudt; en dat kunnen die niet-essentiële eigenschappen niet doen. | ||
Regel 473: | Regel 482: | ||
- Van Victor III, paus te Rome, leest men dat hij omgekomen is door het vergif dat zijn ondergeschikte geestelijke in zijn beker geschonken had. En Hendrik VII van Luxemburg, rooms keizer, werd vergiftigd door een prediker, een monnik uit Siena met het vergiftigde brood dat voor de mis bestemd was. | - Van Victor III, paus te Rome, leest men dat hij omgekomen is door het vergif dat zijn ondergeschikte geestelijke in zijn beker geschonken had. En Hendrik VII van Luxemburg, rooms keizer, werd vergiftigd door een prediker, een monnik uit Siena met het vergiftigde brood dat voor de mis bestemd was. | ||
- Uit de stelling dat er een wezenlijke verandering optreedt, terwijl de niet-essentiële eigenschappen blijven bestaan zónder dat het eigenlijke voorwerp nog aanwezig is – volgen alleen maar heel ongerijmde conclusies. Als bijvoorbeeld de muizen dit brood aten, moest men zeggen dat ze alleen maar niet-essentiële dingen aten. Of als er wormen in dit brood gingen groeien, moest men zeggen dat die alleen ontstonden uit materie die niet essentieel was. Als ditzelfde brood gebroken zou worden in het sacrament, zou men het er toch ook voor moeten houden dat die niet essentiële onderdelen gebroken worden… | - Uit de stelling dat er een wezenlijke verandering optreedt, terwijl de niet-essentiële eigenschappen blijven bestaan zónder dat het eigenlijke voorwerp nog aanwezig is – volgen alleen maar heel ongerijmde conclusies. Als bijvoorbeeld de muizen dit brood aten, moest men zeggen dat ze alleen maar niet-essentiële dingen aten. Of als er wormen in dit brood gingen groeien, moest men zeggen dat die alleen ontstonden uit materie die niet essentieel was. Als ditzelfde brood gebroken zou worden in het sacrament, zou men het er toch ook voor moeten houden dat die niet essentiële onderdelen gebroken worden… | ||
- | - Heel deze redenering wordt ook tegengesproken door de volgende redenering en conclusie: alles wat van buiten in de mens komt (dus alles wat met de mond gegeten wordt), gaat niet uit in het hart, maar in de buik (Marcus 7:18-19). Het lichaam van Christus en Zijn bloed gaan niet uit in de buik, maar in het hart. Daarom wordt gezegd dat Christus door het geloof in ons hart woont (Efeze 3:17). Het lichaam van Christus en Zijn bloed wordt dan ook niet met de mond maar door het geloof werkelijk gegeten en gedronken. | + | - Heel deze redenering wordt ook tegengesproken door de volgende redenering en conclusie: alles wat van buiten in de mens komt (dus alles wat met de mond gegeten wordt), gaat niet uit in het hart, maar in de buik (Marcus 7:18,19). Het lichaam van Christus en Zijn bloed gaan niet uit in de buik, maar in het hart. Daarom wordt gezegd dat Christus door het geloof in ons hart woont (Efeze 3:17). Het lichaam van Christus en Zijn bloed wordt dan ook niet met de mond maar door het geloof werkelijk gegeten en gedronken. |
==== 61. Maar verandert het brood van het Avondmaal dan niet door een wonder in het lichaam van Christus? ==== | ==== 61. Maar verandert het brood van het Avondmaal dan niet door een wonder in het lichaam van Christus? ==== | ||
Regel 484: | Regel 493: | ||
- Er is hier ook een innerlijke tegenspraak als men zegt dat een wonder, dat een buitengewoon werk van God is, plaatsvindt in het gewone sacrament in de gemeente. Wonderen zijn buitengewone werken van God, die een zekere tijd duren en ook bepaalde personen betreffen als men let op degenen die de wonderen verrichten. Maar de sacramenten zijn voor altijd [in dit leven] ingesteld en betreffen de hele gemeente. Ze vormen een onderdeel in de bediening van het Evangelie, waarin Christus op een gewone manier of op een bepaalde ordelijke wijze tewerk gaat en daarbij geen gebruikmaakt van verschillende wonderlijke veranderingen in de aard en het wezen van de verschillende elementen. | - Er is hier ook een innerlijke tegenspraak als men zegt dat een wonder, dat een buitengewoon werk van God is, plaatsvindt in het gewone sacrament in de gemeente. Wonderen zijn buitengewone werken van God, die een zekere tijd duren en ook bepaalde personen betreffen als men let op degenen die de wonderen verrichten. Maar de sacramenten zijn voor altijd [in dit leven] ingesteld en betreffen de hele gemeente. Ze vormen een onderdeel in de bediening van het Evangelie, waarin Christus op een gewone manier of op een bepaalde ordelijke wijze tewerk gaat en daarbij geen gebruikmaakt van verschillende wonderlijke veranderingen in de aard en het wezen van de verschillende elementen. | ||
- Wonderen nemen het wezen of de natuurlijke gesteldheid van iets niet weg; nee, ze laten die gewoon bestaan, wat ook inhoudt dat ze zichzelf niet tegenspreken. Toen de staf van Mozes in een slang veranderd was, waren de staf en de slang er niet tegelijk op eenzelfde tijdstip. Maar het ‘wonder’ van de wezenlijke verandering neemt het wezenlijke van het brood weg terwijl het beweert dat de eigenschappen van het brood er nog zijn. Dit is in strijd met de onveranderlijke, | - Wonderen nemen het wezen of de natuurlijke gesteldheid van iets niet weg; nee, ze laten die gewoon bestaan, wat ook inhoudt dat ze zichzelf niet tegenspreken. Toen de staf van Mozes in een slang veranderd was, waren de staf en de slang er niet tegelijk op eenzelfde tijdstip. Maar het ‘wonder’ van de wezenlijke verandering neemt het wezenlijke van het brood weg terwijl het beweert dat de eigenschappen van het brood er nog zijn. Dit is in strijd met de onveranderlijke, | ||
- | - Er zijn zogenaamde wonderen, zoals dat door het bidden van Gregorius het sacrament in zijn hand in een vlezen vinger zou veranderd zijn; dat zich daar enkele keren een klein kind getoond zou hebben; en dat het sacrament na met een degen doorstoken te zijn, gebloed had; dat het in de tijd van Cyprianus veranderd werd in kolen en as (zoals hijzelf schrijft((In | + | - Er zijn zogenaamde wonderen, zoals dat door het bidden van Gregorius het sacrament in zijn hand in een vlezen vinger zou veranderd zijn; dat zich daar enkele keren een klein kind getoond zou hebben; en dat het sacrament na met een degen doorstoken te zijn, gebloed had; dat het in de tijd van Cyprianus veranderd werd in kolen en as (zoals hijzelf schrijft((In |
==== 62. Is het dan niet waar wat Christus gezegd heeft, en kan Hij dat doen niet doen? ==== | ==== 62. Is het dan niet waar wat Christus gezegd heeft, en kan Hij dat doen niet doen? ==== | ||
Regel 491: | Regel 500: | ||
- De woorden van Christus kunnen dit gewoonweg niet verdragen; bovendien houden de fanatieke drijvers van deze leer zich niet eens aan de woorden die Christus letterlijk heeft uitgesproken, | - De woorden van Christus kunnen dit gewoonweg niet verdragen; bovendien houden de fanatieke drijvers van deze leer zich niet eens aan de woorden die Christus letterlijk heeft uitgesproken, | ||
- | - Het metterdaad aanwezig zijn van het lichaam van Christus in of met of onder het brood, is geen ondersteuning bij het eten op een geestelijke wijze. Toch is dat het doel waarvoor het sacrament is ingesteld. Het geloof is uit het Woord van God, het krijgt ook onderwijs uit deze heilige tekenen en het wordt er meer en meer door versterkt; en het ontvangt het lichaam van Christus, dat in de hemel is, ook werkelijk door de krachtige werking van de Heilige Geest. Dat leren de plaatsen in de Schrift ons en ze gebieden ons ook om Christus in de hemel te zoeken en te aanschouwen.((Kolossenzen 3:1. Filippenzen 3:20, Hebreeën 6:19.)) Nog belangrijker is dat de werkelijke en lichamelijke tegenwoordigheid [van Christus] ons niet méér nut kan geven dat we al uit Zijn geestelijke tegenwoordigheid halen. In Johannes 6:51, 54 en 56 heeft de Here hun die Hem eten, het eeuwige leven beloofd, vervolgens dat Hij in hen wil blijven, en ten slotte dat zij in Hem zullen blijven. Wat verlangt men nu nog meer dan dit? | + | - Het metterdaad aanwezig zijn van het lichaam van Christus in of met of onder het brood, is geen ondersteuning bij het eten op een geestelijke wijze. Toch is dat het doel waarvoor het sacrament is ingesteld. Het geloof is uit het Woord van God, het krijgt ook onderwijs uit deze heilige tekenen en het wordt er meer en meer door versterkt; en het ontvangt het lichaam van Christus, dat in de hemel is, ook werkelijk door de krachtige werking van de Heilige Geest. Dat leren de plaatsen in de Schrift ons en ze gebieden ons ook om Christus in de hemel te zoeken en te aanschouwen.((*Kolossenzen 3:1 *Filippenzen 3:20 *Hebreeën 6:19)) Nog belangrijker is dat de werkelijke en lichamelijke tegenwoordigheid [van Christus] ons niet méér nut kan geven dat we al uit Zijn geestelijke tegenwoordigheid halen. In Johannes 6:51, 54 en 56 heeft de Here hun die Hem eten, het eeuwige leven beloofd, vervolgens dat Hij in hen wil blijven, en ten slotte dat zij in Hem zullen blijven. Wat verlangt men nu nog meer dan dit? |
- Het lichaam van Christus is geestelijk voedsel en heeft daarom betrekking op de ziel en niet op het lichaam. Het moet dan ook met geloof gegeten worden en niet met de mond. Het is voor het geloof ook niet moeilijker het lichaam te ontvangen dat in de hemel is, dan dat het [zogenaamd] in het brood of in de mond is. Het geloof ziet immers vanwege haar aard en kracht als vanzelf omhoog, en daarbij kan het niet door een tussenruimte in tijd of door een afstand in plaats gehinderd worden. | - Het lichaam van Christus is geestelijk voedsel en heeft daarom betrekking op de ziel en niet op het lichaam. Het moet dan ook met geloof gegeten worden en niet met de mond. Het is voor het geloof ook niet moeilijker het lichaam te ontvangen dat in de hemel is, dan dat het [zogenaamd] in het brood of in de mond is. Het geloof ziet immers vanwege haar aard en kracht als vanzelf omhoog, en daarbij kan het niet door een tussenruimte in tijd of door een afstand in plaats gehinderd worden. | ||
- Als het men aan het Avondmaal door een al te ‘hoge’ manier van spreken teveel toeschrijft, | - Als het men aan het Avondmaal door een al te ‘hoge’ manier van spreken teveel toeschrijft, | ||
- De leer van de blijvende aanwezigheid van het lichaam van Christus in het brood van het sacrament, versterkt alleen maar het dienen en aanbidden van het brood en het versterkt de vleselijke verbeelding van hen die op hun sterfbed liggen. | - De leer van de blijvende aanwezigheid van het lichaam van Christus in het brood van het sacrament, versterkt alleen maar het dienen en aanbidden van het brood en het versterkt de vleselijke verbeelding van hen die op hun sterfbed liggen. | ||
- | - De eigenlijke natuur van het lichaam wordt weggenomen als men van mening is dat het naar zijn wezen overal is; dat is niet aan het schepsel voorbehouden. Athanasius zegt heel terecht: “Iets wat overal is, is een in wezen met God.” En Chrysostomos zegt in //Col. Hom.// 5: “God is wiens middelpunt overal is en zijn omtrek nergens.” Tegen de natuur van het lichaam in wordt dan ook gesteld dat het niet tastbaar en niet zichtbaar is. Het kan niet nader omschreven worden en het is zonder een bepaalde gesteldheid; | + | - De eigenlijke natuur van het lichaam wordt weggenomen als men van mening is dat het naar zijn wezen overal is; dat is niet aan het schepsel voorbehouden. Athanasius zegt heel terecht: “Iets wat overal is, is een in wezen met God.” En Chrysostomos zegt in //Col. Hom.// 5: “God is wiens middelpunt overal is en zijn omtrek nergens.” Tegen de natuur van het lichaam in wordt dan ook gesteld dat het niet tastbaar en niet zichtbaar is. Het kan niet nader omschreven worden en het is zonder een bepaalde gesteldheid; |
- De aanwezigheid van het lichaam van Christus is in strijd met de opdracht dat we aan Hem moeten gedenken. | - De aanwezigheid van het lichaam van Christus is in strijd met de opdracht dat we aan Hem moeten gedenken. | ||
- Uit heel deze gedachtegang zou moeten volgen dat de discipelen het aan lijden en sterven onderworpen lichaam van Christus gegeten zouden hebben; en dat men Christus dus niet in de hemel hoeft te zoeken. | - Uit heel deze gedachtegang zou moeten volgen dat de discipelen het aan lijden en sterven onderworpen lichaam van Christus gegeten zouden hebben; en dat men Christus dus niet in de hemel hoeft te zoeken. | ||
- | - Het is echter zo dat de hemelen Hem omvatten en bewaren tot de tijd “van de wederoprichting aller dingen”; zie Handelingen 3:21. | + | - Het is echter zo dat de hemelen Hem omvatten en bewaren tot de tijd “van de wederoprichting aller dingen”.((*Handelingen 3:21)) |
- | - Nergens in de Schrift komt men een soortgelijke manier van spreken tegen waarbij in letterlijke en eigenlijke zin sprake is van de gelijktijdigheid van twee verschillende naturen. Er wordt bijvoorbeeld niet gezegd dat het water wijn is of de staf een slang, maar wel dat het water in wijn en de staf in een slang verandert. Steeds als in de Schrift een bepaalde zelfstandigheid – dus iets wat er is – een andere zelfstandigheid wordt genoemd, moet dat een oneigenlijk of figuurlijk spreken genoemd worden. Bijvoorbeeld: | + | - Nergens in de Schrift komt men een soortgelijke manier van spreken tegen waarbij in letterlijke en eigenlijke zin sprake is van de gelijktijdigheid van twee verschillende naturen. Er wordt bijvoorbeeld niet gezegd dat het water wijn is of de staf een slang, maar wel dat het water in wijn en de staf in een slang verandert. Steeds als in de Schrift een bepaalde zelfstandigheid – dus iets wat er is – een andere zelfstandigheid wordt genoemd, moet dat een oneigenlijk of figuurlijk spreken genoemd worden. Bijvoorbeeld: |
- Het is nodig dat men de juiste zin en bedoeling van de woorden zoekt, als de ongerijmdheid vanuit een letterlijke interpretatie in strijd is met de hoofdzaken van het geloof of met een bepaalde plaats in de Schrift. | - Het is nodig dat men de juiste zin en bedoeling van de woorden zoekt, als de ongerijmdheid vanuit een letterlijke interpretatie in strijd is met de hoofdzaken van het geloof of met een bepaalde plaats in de Schrift. | ||
- | - De mensen uit Kafarnaüm beeldden zich ik weet niet wat voor vorm van lichamelijk eten van het vlees van Christus in, maar ze werden voor die manier van denken door Hem bestraft en Hij haalde die gedachte hun uit het hoofd, toen Hij zei dat Zijn woorden geest en leven waren en dat het vlees geen nut doet – als men het namelijk eet zoals de inwoners van Kafarnaüm zich inbeeldden. En dan wijst Hij hen op Zijn hemelvaart; zie Johannes 6:62-63. | + | - De mensen uit Kafarnaüm beeldden zich ik weet niet wat voor vorm van lichamelijk eten van het vlees van Christus in, maar ze werden voor die manier van denken door Hem bestraft en Hij haalde die gedachte hun uit het hoofd, toen Hij zei dat Zijn woorden geest en leven waren en dat het vlees geen nut doet – als men het namelijk eet zoals de inwoners van Kafarnaüm zich inbeeldden. En dan wijst Hij hen op Zijn hemelvaart.((*Johannes 6:62,63)) |
- Deze manier van denken doet de mening postvatten dat het lichaam van Christus aan vrome en goddeloze mensen toebehoort, maar het is een groot bezwaar om dat zo te stellen. | - Deze manier van denken doet de mening postvatten dat het lichaam van Christus aan vrome en goddeloze mensen toebehoort, maar het is een groot bezwaar om dat zo te stellen. | ||
- Geen enkel sacrament kan ten volle uitgelegd worden zonder daarbij een beeldende manier van spreken te hanteren. Het is immers elk sacrament eigen dat de betekende zaak aan het teken zelf toegeschreven wordt, of dat het teken naar de betekende zaak wordt genoemd. Dat komt door de overeenkomst van het teken met de betekende zaak, maar ook omdat de betekende zaak ook werkelijk gegeven en ontvangen wordt. | - Geen enkel sacrament kan ten volle uitgelegd worden zonder daarbij een beeldende manier van spreken te hanteren. Het is immers elk sacrament eigen dat de betekende zaak aan het teken zelf toegeschreven wordt, of dat het teken naar de betekende zaak wordt genoemd. Dat komt door de overeenkomst van het teken met de betekende zaak, maar ook omdat de betekende zaak ook werkelijk gegeven en ontvangen wordt. | ||
Regel 508: | Regel 517: | ||
- Men mag geen conclusies trekken uit Gods almacht, behalve wanneer men eerst door het uitgedrukte Woord van God verzekerd wordt van Zijn geopenbaarde wil. Christus zegt namelijk tegen de sadduceeën in Matteüs 22:29: “Gij dwaalt, want gij kent de Schriften niet noch de kracht Gods.” Daarom moet men niet kijken naar wat God zeer beslist kán doen, maar naar wat Hij doen wíl. In Psalm 115:3 zegt de dichter: “Onze God is in de hemel, Hij doet al wat Hem behaagt” – en niet: alles wat Hij kan. Tertullianus zegt dan ook: “Gods kunnen is Zijn willen. Wat Hij wil, kan Hij en doet Hij.” En Augustinus merkt hierover op: “God is almachtig, niet omdat Hij alles kan doen, maar omdat alles doen kan wat Hij wil. Er is daarom niets wat Zijn wil kan weerstaan om het te doen, en niets kan Hem beletten.” In deze uitspraken gaat het niet om de absolute almacht waardoor God veel dingen kan doen die Hij echter niet wil doen en dus ook niet doet. Het gaat hier echter om de feitelijke en effectieve almacht, waardoor God alle dingen doet die Hij wil. De wil van God en Zijn feitelijke almacht strekken zich even ver uit, en daarom mogen die beide uitdrukkingen door en voor elkaar worden gebruikt. Daarom mogen we – en dat is heel leerzaam – deze conclusie trekken: God wil het en daarom kan Hij het ook doen en doet Hij het ook. En ook: God kan het en doet het, en daarom wil Hij het ook. Het is echter ongerijmd om daaruit te concluderen dat God almachtig is en daarom alle dingen doet, ook de dingen die Hij niet wil. Damascenus zegt dan ook: “Hij kan wel alles doen wat Hij wil, maar Hij wil niet alles doen wat Hij kan. Hij kan de wereld wel verderven, maar dat wil Hij niet.” | - Men mag geen conclusies trekken uit Gods almacht, behalve wanneer men eerst door het uitgedrukte Woord van God verzekerd wordt van Zijn geopenbaarde wil. Christus zegt namelijk tegen de sadduceeën in Matteüs 22:29: “Gij dwaalt, want gij kent de Schriften niet noch de kracht Gods.” Daarom moet men niet kijken naar wat God zeer beslist kán doen, maar naar wat Hij doen wíl. In Psalm 115:3 zegt de dichter: “Onze God is in de hemel, Hij doet al wat Hem behaagt” – en niet: alles wat Hij kan. Tertullianus zegt dan ook: “Gods kunnen is Zijn willen. Wat Hij wil, kan Hij en doet Hij.” En Augustinus merkt hierover op: “God is almachtig, niet omdat Hij alles kan doen, maar omdat alles doen kan wat Hij wil. Er is daarom niets wat Zijn wil kan weerstaan om het te doen, en niets kan Hem beletten.” In deze uitspraken gaat het niet om de absolute almacht waardoor God veel dingen kan doen die Hij echter niet wil doen en dus ook niet doet. Het gaat hier echter om de feitelijke en effectieve almacht, waardoor God alle dingen doet die Hij wil. De wil van God en Zijn feitelijke almacht strekken zich even ver uit, en daarom mogen die beide uitdrukkingen door en voor elkaar worden gebruikt. Daarom mogen we – en dat is heel leerzaam – deze conclusie trekken: God wil het en daarom kan Hij het ook doen en doet Hij het ook. En ook: God kan het en doet het, en daarom wil Hij het ook. Het is echter ongerijmd om daaruit te concluderen dat God almachtig is en daarom alle dingen doet, ook de dingen die Hij niet wil. Damascenus zegt dan ook: “Hij kan wel alles doen wat Hij wil, maar Hij wil niet alles doen wat Hij kan. Hij kan de wereld wel verderven, maar dat wil Hij niet.” | ||
- | - Men mag geen bewijs aanvoeren vanuit Gods almacht om iets te beweren wat tegen Gods Woord ingaat, want God kan Zichzelf niet verloochenen (2 Timoteüs 2:13) en Christus is niet “ja en neen” (2 Korinthiërs | + | - Men mag geen bewijs aanvoeren vanuit Gods almacht om iets te beweren wat tegen Gods Woord ingaat, want God kan Zichzelf niet verloochenen (2 Timoteüs 2:13) en Christus is niet “ja en neen” (2 Korintiërs |
- | - Het is niet toegestaan een argument te nemen uit Gods almacht om iets te bevestigen wat zichzelf tegenspreekt. Men kan bijvoorbeeld van iets zeggen dat het er is en er niet is, of dat het er zó is en tegelijk niet zó is. Dat kan echter niet! Daarom zeggen de scholastici ook dat God niet iets zo kan doen dat dingen die dit tegenspreken tegelijk ook waar zijn. Dingen die zichzelf tegenspreken en stellen dat iets er tegelijk is en niet is, getuigen eerder van onmacht en niet van almacht. Deze onmogelijkheid is geen teken van zwakte, maar juist van onmetelijke kracht en standvastigheid. God kan bijvoorbeeld niet sterven, niet zondigen, niet liegen of bedriegen en ook niet bedrogen worden((Titus 1:2, Hebreeën 6:18.)). Hij kan er ook niet voor zorgen dat wat gedaan is, ongedaan zou zijn; en wat geboren is, ongeboren zou zijn. En als er iets is wat beschreven of bepaald is, kan Hij dat niet ongedaan maken. | + | - Het is niet toegestaan een argument te nemen uit Gods almacht om iets te bevestigen wat zichzelf tegenspreekt. Men kan bijvoorbeeld van iets zeggen dat het er is en er niet is, of dat het er zó is en tegelijk niet zó is. Dat kan echter niet! Daarom zeggen de scholastici ook dat God niet iets zo kan doen dat dingen die dit tegenspreken tegelijk ook waar zijn. Dingen die zichzelf tegenspreken en stellen dat iets er tegelijk is en niet is, getuigen eerder van onmacht en niet van almacht. Deze onmogelijkheid is geen teken van zwakte, maar juist van onmetelijke kracht en standvastigheid. God kan bijvoorbeeld niet sterven, niet zondigen, niet liegen of bedriegen en ook niet bedrogen worden((*Titus 1:2 *Hebreeën 6:18)). Hij kan er ook niet voor zorgen dat wat gedaan is, ongedaan zou zijn; en wat geboren is, ongeboren zou zijn. En als er iets is wat beschreven of bepaald is, kan Hij dat niet ongedaan maken.\\ Als iemand dus zegt dat God simpelweg en onbegrensd alles kan doen, valt daaronder niet alleen het goede maar ook het tegendeel daarvan, namelijk het kwade – terwijl dat alleen het terrein van de duivel is, zoals Theodoretus zegt((In //Dialog//. 3.)).\\ Wat de dingen betreft waarvan gezegd wordt dat ze voor God onmogelijk zijn, zijn sommige gewoonweg niet mogelijk vanwege Gods onveranderlijke natuur, en sommige vanwege een van te voren vastgestelde bepaling vanwege de standvastige en onveranderlijke waarheid van Zijn besluit en wil. God kan wel eenvoudigweg ervoor zorgen dat wat niet is, er komt of dat wat er is, ophoudt er te zijn en dat een lichaam een geest wordt. Hij kan ook uit stenen kinderen van Abraham verwekken((*Matteüs 3:9)), en ervoor zorgen dat een kameel door het oog van een naald gaat. Daarbij laat Hij dat dier niet zijn zoals hij van nature is, maar dan maakt Hij hem zo smal als hij moet zijn om erdoor te kunnen. Zo kan God ook een rijke doen gaan in het Koninkrijk der hemelen, niet door hem zo te laten blijven, maar door hem te veranderen en te leren dat hij zijn vertrouwen alleen op God stelt.\\ Het heeft God behaagd dat Zijn Zoon na het menselijk lichaam te hebben aangenomen, daarom tot in eeuwigheid onze Broeder en ons in alles gelijk blijft. Wat betreft de natuurlijke en wezenlijke werkelijkheid van een lichaam zoals God het geschapen heeft, wil Hij niet dat tegennatuurlijke dingen de menselijke aangenomen natuur in Christus omverwerpen, |
- | + | ||
- | > Als iemand dus zegt dat God simpelweg en onbegrensd alles kan doen, valt daaronder niet alleen het goede maar ook het tegendeel daarvan, namelijk het kwade – terwijl dat alleen het terrein van de duivel is, zoals Theodoretus zegt((In //Dialog//. 3.)). | + | |
- | + | ||
- | > Wat de dingen betreft waarvan gezegd wordt dat ze voor God onmogelijk zijn, zijn sommige gewoonweg niet mogelijk vanwege Gods onveranderlijke natuur, en sommige vanwege een van te voren vastgestelde bepaling vanwege de standvastige en onveranderlijke waarheid van Zijn besluit en wil. God kan wel eenvoudigweg ervoor zorgen dat wat niet is, er komt of dat wat er is, ophoudt er te zijn en dat een lichaam een geest wordt. Hij kan ook uit stenen kinderen van Abraham verwekken((Matteüs 3:9)), en ervoor zorgen dat een kameel door het oog van een naald gaat. Daarbij laat Hij dat dier niet zijn zoals hij van nature is, maar dan maakt Hij hem zo smal als hij moet zijn om erdoor te kunnen. Zo kan God ook een rijke doen gaan in het Koninkrijk der hemelen, niet door hem zo te laten blijven, maar door hem te veranderen en te leren dat hij zijn vertrouwen alleen op God stelt. | + | |
- | + | ||
- | > Het heeft God behaagd dat Zijn Zoon na het menselijk lichaam te hebben aangenomen, daarom tot in eeuwigheid onze Broeder en ons in alles gelijk blijft. Wat betreft de natuurlijke en wezenlijke werkelijkheid van een lichaam zoals God het geschapen heeft, wil Hij niet dat tegennatuurlijke dingen de menselijke aangenomen natuur in Christus omverwerpen, | + | |
- | + | ||
- | > Juist dit argument ten aanzien van de almacht van God kan men onze tegenstanders voorhouden. God is immers almachtig, en daarom kan Hij ervoor zorgen dat wij die hier op aarde zijn, het werkelijke lichaam van Christus, dat in de hemel is, genieten en ontvangen. | + | |
==== 64. Is de bewering van onze tegenstanders waar dat toen Christus aan Paulus verscheen op de weg (Handelingen 9:17) en in de gevangenis bij hem stond (Handelingen 23:11), Hij met Zijn lichaam tegelijkertijd zowel in de hemel als op de aarde was? ==== | ==== 64. Is de bewering van onze tegenstanders waar dat toen Christus aan Paulus verscheen op de weg (Handelingen 9:17) en in de gevangenis bij hem stond (Handelingen 23:11), Hij met Zijn lichaam tegelijkertijd zowel in de hemel als op de aarde was? ==== | ||
Regel 527: | Regel 528: | ||
==== 65. Maar verloochent men Gods almacht niet heel duidelijk, als men zegt dat Hij in Zijn absolute almacht niet kan bewerkstelligen dat een lichaam met al zijn eigenschappen op andere en verschillende manieren op veel plaatsen tegelijk kan zijn? ==== | ==== 65. Maar verloochent men Gods almacht niet heel duidelijk, als men zegt dat Hij in Zijn absolute almacht niet kan bewerkstelligen dat een lichaam met al zijn eigenschappen op andere en verschillende manieren op veel plaatsen tegelijk kan zijn? ==== | ||
- | Nee, echt niet. We verdedigen Gods almacht juist, omdat we zeggen dat Hij dat níet kan doen. God is immers zo almachtig en alles vermogend dat Hij niet strijdt tegen de waarheid. Hij kan bijvoorbeeld op geen enkele manier maken dat een ding er op een bepaalde tijd is én niet is; en ook niet dat hetzelfde lichaam zijn eigenschappen behoudt, dus zijn eigen begrensdheid, | + | Nee, echt niet. We verdedigen Gods almacht juist door te zeggen dat Hij dat níet kan doen. God is immers zo almachtig en alles vermogend dat Hij niet strijdt tegen de waarheid. Hij kan bijvoorbeeld op geen enkele manier maken dat een ding er op een bepaalde tijd is én niet is; en ook niet dat hetzelfde lichaam zijn eigenschappen behoudt, dus zijn eigen begrensdheid, |
==== 66. Wordt die tegenstrijdigheid dan niet weggenomen door de veelheid aan aspecten waarmee men hier te maken heeft? Men kan toch zeggen dat het lichaam van Christus werkelijk in de hemel is voor wat betreft de natuurlijke eigenschappen van een echt lichaam – plaatselijk, | ==== 66. Wordt die tegenstrijdigheid dan niet weggenomen door de veelheid aan aspecten waarmee men hier te maken heeft? Men kan toch zeggen dat het lichaam van Christus werkelijk in de hemel is voor wat betreft de natuurlijke eigenschappen van een echt lichaam – plaatselijk, | ||
Regel 545: | Regel 546: | ||
==== 68. Maar behoort men de menselijke rede en de grondregels van de filosofie niet aan de kant te schuiven als er iets over het lichaam van Christus gezegd wordt? ==== | ==== 68. Maar behoort men de menselijke rede en de grondregels van de filosofie niet aan de kant te schuiven als er iets over het lichaam van Christus gezegd wordt? ==== | ||
- | Nee, want voor zover de menselijke rede of het menselijk verstand na de wedergeboorte geestelijk geworden is, geeft ze aan de schepselen een getuigenis dat wáár is en leert ze ons ten aanzien van het menselijk lichaam goede en zuivere uitgangspunten. Er staat immers geschreven: “Weest niet als een paard, als een muildier zonder verstand” (Psalm 32:9). Bovendien is God de Auteur en de Oorzaak van alle waarheid, of het nu over redelijke, zedelijke of natuurlijke dingen gaat. Ja, toen Christus na Zijn opstanding wilde bewijzen dat het écht Zijn lichaam was, gebruikte Hij de zichtbaarheid en de tastbaarheid ervan als bewijs; Hij beriep Zich dus op het gezicht en gevoel en het aanraken van de discipelen.((Lucas 24:39.)) Zo mag men uit elke aanwezigheid van brood tijdens het Avondmaal echt wel vaststellen dat het om écht brood gaat. Alle zintuigen bevestigen dit immers, en die kunnen toch niet allemaal tegelijk bedrogen worden! Of het zou moeten zijn dat ze in een waan gehouden worden, zoals de twee discipelen die dachten dat de Here een vreemdeling op reis was, en zoals Maria van Magdala, die dacht dat Hij de hovenier was; zie Lucas 24:16 en Johannes 20:15. | + | Nee, want voor zover de menselijke rede of het menselijk verstand na de wedergeboorte geestelijk geworden is, geeft ze aan de schepselen een getuigenis dat wáár is en leert ze ons ten aanzien van het menselijk lichaam goede en zuivere uitgangspunten. Er staat immers geschreven: “Weest niet als een paard, als een muildier zonder verstand” (Psalm 32:9). Bovendien is God de Auteur en de Oorzaak van alle waarheid, of het nu over redelijke, zedelijke of natuurlijke dingen gaat. Ja, toen Christus na Zijn opstanding wilde bewijzen dat het écht Zijn lichaam was, gebruikte Hij de zichtbaarheid en de tastbaarheid ervan als bewijs; Hij beriep Zich dus op het gezicht en gevoel en het aanraken van de discipelen.((*Lucas 24:39)) Zo mag men uit elke aanwezigheid van brood tijdens het Avondmaal echt wel vaststellen dat het om écht brood gaat. Alle zintuigen bevestigen dit immers, en die kunnen toch niet allemaal tegelijk bedrogen worden! Of het zou moeten zijn dat ze in een waan gehouden worden, zoals de twee discipelen die dachten dat de Here een vreemdeling op reis was, en zoals Maria van Magdala, die dacht dat Hij de hovenier was.((*Lucas 24:16 *Johannes 20:15)) |
==== 69. Moet men niet stellen dat het lichaam van Christus overal is, omdat het anders gescheiden wordt van de goddelijke natuur die ook overal is en waarmee het toch persoonlijk verenigd is? Of heeft het lichaam van de Here het juist aan die vereniging te danken dat het overal is waar het Woord is? ==== | ==== 69. Moet men niet stellen dat het lichaam van Christus overal is, omdat het anders gescheiden wordt van de goddelijke natuur die ook overal is en waarmee het toch persoonlijk verenigd is? Of heeft het lichaam van de Here het juist aan die vereniging te danken dat het overal is waar het Woord is? ==== | ||
Regel 563: | Regel 564: | ||
Nee, want de “Zoon des mensen” duidt hier de hele Persoon van Christus aan – Hij die Gods Zoon is. De menselijke natuur moet hier alleen opgevat worden als het deel van die Persoon dat uit de maagd Maria is aangenomen. Van deze Persoon wordt gezegd dat Hij niet alleen mens maar ook God is; het is dus heel vreemd om dit alleen op de menselijke natuur te betrekken. Dan zou men ook immers ook kunnen zeggen dat de menselijke natuur er al voor Abraham was éér ze in het lichaam van een vrouw ontvangen werd. | Nee, want de “Zoon des mensen” duidt hier de hele Persoon van Christus aan – Hij die Gods Zoon is. De menselijke natuur moet hier alleen opgevat worden als het deel van die Persoon dat uit de maagd Maria is aangenomen. Van deze Persoon wordt gezegd dat Hij niet alleen mens maar ook God is; het is dus heel vreemd om dit alleen op de menselijke natuur te betrekken. Dan zou men ook immers ook kunnen zeggen dat de menselijke natuur er al voor Abraham was éér ze in het lichaam van een vrouw ontvangen werd. | ||
- | Het is zeer zeker zó dat de Zoon des mensen in gelijke mate in de hemel was toen Hij op aarde sprak, nadat Hij vanuit de hemel was neergedaald. Christus spreekt over hetzelfde subject, namelijk de Zoon des mensen, dat Hij uit de hemel is neergedaald – dezelfde over wie Hij ook gezegd dat Hij in de hemel was. Als er gezegd wordt dat de Zoon des mensen uit de hemel is neergedaald, | + | Het is zeer zeker zó dat de Zoon des mensen in gelijke mate in de hemel was toen Hij op aarde sprak, nadat Hij vanuit de hemel was neergedaald. Christus spreekt over hetzelfde subject, namelijk de Zoon des mensen, dat Hij uit de hemel is neergedaald – dezelfde over wie Hij ook gezegd dat Hij in de hemel was. Als er gezegd wordt dat de Zoon des mensen uit de hemel is neergedaald, |
==== 71. Is het niet verkeerd om de natuur van een verheerlijkt lichaam dat toch wel geestelijk genoemd mag worden, onder de wetten van de gewone [menselijke] natuur te plaatsen? ==== | ==== 71. Is het niet verkeerd om de natuur van een verheerlijkt lichaam dat toch wel geestelijk genoemd mag worden, onder de wetten van de gewone [menselijke] natuur te plaatsen? ==== | ||
- | Op geen enkele manier! De heerlijkheid heeft de werkelijkheid van het lichaam immers niet opgeheven en dat lichaam ook niet in een geest veranderd, maar wel – zoals Augustinus zegt – geheel en al aan de Geest onderworpen.((Lucas 24:36, Handelingen 1: | + | Op geen enkele manier! De heerlijkheid heeft de werkelijkheid van het lichaam immers niet opgeheven en dat lichaam ook niet in een geest veranderd, maar wel – zoals Augustinus zegt – geheel en al aan de Geest onderworpen.((*Lucas 24:36 *Handelingen 1: |
- | ==== 72. Bedoelen de rechtzinnige kerkvaders het letterlijk als ze schrijven dat het brood dat de Here aan de discipelen gaf, wel niet in gedaante veranderd is maar wel in natuur en door de almacht van het Woord vlees geworden is? Denk bijvoorbeeld aan Cyprianus**((Serma. de Coena Domini.))**, die zegt dat Christus zichzelf in de handen had. Of denk aan Augustinus**((In Prolo. Psal. 33.)) **die zegt dat het lichaam van de Here in onze mond komt, dat onze tong bebloed wordt door het bloed van Christus en dat Christus Zelf in deze handelingen gezien, getast en gebroken wordt, en dat we met onze tanden in het vlees van Christus bijten**((Voor mij niet goed leesbaar; zo mogelijk een andere digitale uitgave raadplegen? | + | ==== 72. Bedoelen de rechtzinnige kerkvaders het letterlijk als ze schrijven dat het brood dat de Here aan de discipelen gaf, wel niet in gedaante veranderd is maar wel in natuur en door de almacht van het Woord vlees geworden is? Denk bijvoorbeeld aan Cyprianus, die in een preek over het avondmaal |
- | Nee. Ons verstand en onze ervaring leren immers het tegendeel. Deze dingen kunnen niet in letterlijke zin gezegd worden, en als dat wel gebeurt, begaat men een grote godslastering zoals die van de mensen in Kafarnaüm. De manier van spreken van deze kerkvaders is dus figuurlijk; daarbij worden de begrippen van het lichaam en bloed en wat ze met zich meebrengen aan het brood en de wijn toegeschreven, | + | Nee. Ons verstand en onze ervaring leren immers het tegendeel. Deze dingen kunnen niet in letterlijke zin gezegd worden, en als dat wel gebeurt, begaat men een grote godslastering zoals die van de mensen in Kafarnaüm. De manier van spreken van deze kerkvaders is dus figuurlijk; daarbij worden de begrippen van het lichaam en bloed en wat ze met zich meebrengen aan het brood en de wijn toegeschreven, |
Cyprianus zegt dat de sacramenten de namen dragen van de dingen die ze betekenen. En de al genoemde Augustinus zegt eveneens: “Verwonder u er niet over dat het teken soms de naam krijgt van wat het betekent; zo wordt de steen Christus genoemd, omdat ze Hem uitbeeldt.” Daarom zeggen we ook met Cyprianus dat de gedaante, de uitwendige vorm van brood en wijn niet verandert, maar dat het wezen van het brood en de wijn veranderd wordt in het sacrament van het lichaam en bloed van de Here – wat ze tevoren niet waren. Ook Chrysostomos drukt zich zo uit: “Wat eigen is aan de tekenen, schrijft de apostel toe aan de betekende zaak, met name voor zover dat het geloof en het inzicht van de ziel betreft.” | Cyprianus zegt dat de sacramenten de namen dragen van de dingen die ze betekenen. En de al genoemde Augustinus zegt eveneens: “Verwonder u er niet over dat het teken soms de naam krijgt van wat het betekent; zo wordt de steen Christus genoemd, omdat ze Hem uitbeeldt.” Daarom zeggen we ook met Cyprianus dat de gedaante, de uitwendige vorm van brood en wijn niet verandert, maar dat het wezen van het brood en de wijn veranderd wordt in het sacrament van het lichaam en bloed van de Here – wat ze tevoren niet waren. Ook Chrysostomos drukt zich zo uit: “Wat eigen is aan de tekenen, schrijft de apostel toe aan de betekende zaak, met name voor zover dat het geloof en het inzicht van de ziel betreft.” | ||
Regel 577: | Regel 578: | ||
//Wat bedoelen de oude kerkvaders als ze geheel in grote verwondering zijn over de verborgenheid van het Avondmaal, als ze dat een verborgenheid noemen waarvoor men hoort te beven; als ze daarvoor het geloof hoog nodig achten; als ze Gods macht daarin erkennen en grootmaken; als ze zeggen dat men in het lichaam van Christus niet moet letten op de natuurlijke orde; en als ze aan de tekenen enige verandering toeschrijven?// | //Wat bedoelen de oude kerkvaders als ze geheel in grote verwondering zijn over de verborgenheid van het Avondmaal, als ze dat een verborgenheid noemen waarvoor men hoort te beven; als ze daarvoor het geloof hoog nodig achten; als ze Gods macht daarin erkennen en grootmaken; als ze zeggen dat men in het lichaam van Christus niet moet letten op de natuurlijke orde; en als ze aan de tekenen enige verandering toeschrijven?// | ||
- | Zij maken hiermee duidelijk dat die verandering van de bestanddelen uit genade plaatsvindt; | + | Zij maken hiermee duidelijk dat die verandering van de bestanddelen uit genade plaatsvindt; |
Theodoretus zegt dan ook: “De Heer noemt de zichtbare tekenen zijn lichaam en bloed, niet omdat het karakter daarvan verandert, maar omdat Hij genade schenkt aan wat natuurlijk is.” De natuur ontvangt dus de genade, waardoor de bestanddelen sacramenten of geestelijke substanties worden. Dat wil zeggen dat ze uitwendige middelen en werktuigen van de Heilige Geest worden om de gemeenschap met Christus in ons te versterken, te behouden en te vermeerderen. | Theodoretus zegt dan ook: “De Heer noemt de zichtbare tekenen zijn lichaam en bloed, niet omdat het karakter daarvan verandert, maar omdat Hij genade schenkt aan wat natuurlijk is.” De natuur ontvangt dus de genade, waardoor de bestanddelen sacramenten of geestelijke substanties worden. Dat wil zeggen dat ze uitwendige middelen en werktuigen van de Heilige Geest worden om de gemeenschap met Christus in ons te versterken, te behouden en te vermeerderen. | ||
Regel 596: | Regel 597: | ||
Bovendien is Christus in het Avondmaal er niet om het brood, maar om de mens. Christus heeft de woorden “dit is mijn lichaam” niet gesproken vanwege het brood alsof Hij dat wezenlijk had willen veranderen of zijn lichaam aan het brood had willen meedelen. Nee, Hij heeft de discipelen de belofte gedaan dat zijn lichaam met ons is, waardoor Hij ons als zijn ledematen met Hem verenigt. | Bovendien is Christus in het Avondmaal er niet om het brood, maar om de mens. Christus heeft de woorden “dit is mijn lichaam” niet gesproken vanwege het brood alsof Hij dat wezenlijk had willen veranderen of zijn lichaam aan het brood had willen meedelen. Nee, Hij heeft de discipelen de belofte gedaan dat zijn lichaam met ons is, waardoor Hij ons als zijn ledematen met Hem verenigt. | ||
- | ==== 74. Wat is dan de eigenlijke betekenis en bedoeling van de woorden bij de bediening van het Avondmaal des Heren? ==== | + | ==== 74. Wat is dan de eigenlijke betekenis en bedoeling van de woorden bij het Avondmaal des Heren? ==== |
- | Het brood dat Christus met zijn handen brak en aan de discipelen gaf, is zoals Hij zei “mijn eigen lichaam”. Maar dat is het niet door het brood in zijn eigen zelfstandige en natuurlijke bestaan, maar op een verborgen manier of anders gezegd door een sacramentele belofte. Paulus spreekt hierover in 1 Korinthiërs | + | Het brood dat Christus met Zijn handen brak en aan de discipelen gaf, is zoals Hij zei “mijn eigen lichaam”. Maar dat is het niet wezenlijk, maar op een verborgen manier of anders gezegd door een sacramentele belofte. Het is een geestelijke aanduiding van iets dat niet denkbeeldig is maar waarachtig en werkelijk. Paulus spreekt hierover in 1 Korintiërs |
- | Deze uitleg bevestigt Augustinus als hij zegt: “De Heer is er niet voor teruggeschrokken om te zeggen: Dit is mijn lichaam, toen Hij het teken van zijn lichaam gaf.”((Contra Adimantum, | + | Deze uitleg bevestigt Augustinus als hij zegt: “De Heere is er niet voor teruggeschrokken om te zeggen: |
- | De woorden “Deze drinkbeker is mijn bloed” leggen we ook niet anders uit. De zin en bedoeling van Christus’ woorden is dus deze: zo dikwijls jullie, die mijn discipelen zijn en in Mij geloven, dit brood eten en deze drinkbeker drinken, zal het voor jullie een duidelijk gedenkteken en een getuigenis zijn, dat jullie met mijn lichaam dat voor jullie overgegeven is, en met mijn bloed dat voor jullie uitgestort is, werkelijk – maar op een geestelijke manier – gevoed worden tot het eeuwige leven. | + | De woorden “Deze drinkbeker is mijn bloed” leggen we ook niet anders uit. De zin en bedoeling van Christus’ woorden is dus deze: zo dikwijls jullie, die mijn discipelen zijn en in Mij geloven, dit brood eten en deze drinkbeker drinken, zal het voor jullie een duidelijk gedenkteken en een getuigenis zijn, dat jullie met mijn lichaam dat voor jullie overgegeven is, en met mijn bloed dat voor jullie uitgestort is, werkelijk – maar dus wel op een geestelijke manier – gevoed worden tot het eeuwige leven. |
- | ==== 75. Waarom heeft de Here de manier van spreken “Dit is mijn lichaam” en “Dit is mijn bloed” liever willen gebruiken dan te zeggen: “Dit betekent mijn lichaam en mijn bloed”?\\ | + | ==== 75. Waarom heeft de Here de manier van spreken “Dit is mijn lichaam” en “Dit is mijn bloed” liever willen gebruiken dan te zeggen: “Dit betekent mijn lichaam en mijn bloed”? ==== |
- | ==== | + | |
Omdat het woord “betekent” voor Hem terecht wat te weinig zeggend lijkt geweest te zijn. Hij heeft uitdrukkelijk willen duidelijk maken dat de tekenen niet voorgesteld worden om die aan te merken zoals ze op zichzelf zijn. Hij wil juist dat degene die ze ontvangt, met de ogen van het geloof de zaken die daardoor worden uitgebeeld in deze tekenen zal zien en op een geestelijke wijze zal aannemen– alsof het brood en de wijn geen tekenen waren van die zaken, maar de zaken zelf. | Omdat het woord “betekent” voor Hem terecht wat te weinig zeggend lijkt geweest te zijn. Hij heeft uitdrukkelijk willen duidelijk maken dat de tekenen niet voorgesteld worden om die aan te merken zoals ze op zichzelf zijn. Hij wil juist dat degene die ze ontvangt, met de ogen van het geloof de zaken die daardoor worden uitgebeeld in deze tekenen zal zien en op een geestelijke wijze zal aannemen– alsof het brood en de wijn geen tekenen waren van die zaken, maar de zaken zelf. | ||
Regel 614: | Regel 614: | ||
- Met de genade en de kracht van zijn Geest; zie Matteüs 18:20: “Waar twee of drie vergaderd zijn in mijn naam, daar ben ik in hun midden.” | - Met de genade en de kracht van zijn Geest; zie Matteüs 18:20: “Waar twee of drie vergaderd zijn in mijn naam, daar ben ik in hun midden.” | ||
- | - Met zijn macht en majesteit.((Matteüs 28:18-20.)) | + | - Met zijn macht en majesteit.((*Matteüs 28:18-20)) |
- Daardoor is Hij wel met zijn lichaam van ons verwijderd, want Hij is tot boven de hemel verheven; maar toch is Hij met zijn kracht geheel tegenwoordig, | - Daardoor is Hij wel met zijn lichaam van ons verwijderd, want Hij is tot boven de hemel verheven; maar toch is Hij met zijn kracht geheel tegenwoordig, | ||
- Hij heft de harten van de gelovigen door de belofte van het evangelie op tot in de hemel, zodat ze daar in het hemelse heiligdom het offer dat aan het kruis is geslacht, zullen zien en daarmee door het geloof worden gevoed. | - Hij heft de harten van de gelovigen door de belofte van het evangelie op tot in de hemel, zodat ze daar in het hemelse heiligdom het offer dat aan het kruis is geslacht, zullen zien en daarmee door het geloof worden gevoed. | ||
Regel 635: | Regel 635: | ||
==== 80. Zijn de aardse en de hemelse gaven op dezelfde manier in het Avondmaal aanwezig? ==== | ==== 80. Zijn de aardse en de hemelse gaven op dezelfde manier in het Avondmaal aanwezig? ==== | ||
- | Nee, want Christus is in het zegel van Zijn genade niet anders tegenwoordig dan in het woord of de belofte van die genade. Christus is in het Woord, in de doop en in heel het dienstbetoon van de kerk alleen op een geestelijke manier aanwezig en niet op lichamelijke manier hier-en-nu. Hij wordt in de stem van de dienaar die spreekt, niet opgesloten en evenmin in de sacramentele tekenen of onderpanden. Paulus zegt immers in 2 Korinthiërs | + | Nee, want Christus is in het zegel van Zijn genade niet anders tegenwoordig dan in het woord of de belofte van die genade. Christus is in het Woord, in de doop en in heel het dienstbetoon van de kerk alleen op een geestelijke manier aanwezig en niet op lichamelijke manier hier-en-nu. Hij wordt in de stem van de dienaar die spreekt, niet opgesloten en evenmin in de sacramentele tekenen of onderpanden. Paulus zegt immers in 2 Korintiërs |
==== 81. Wat of wie is dan de betekende zaak in het Avondmaal van de Here? ==== | ==== 81. Wat of wie is dan de betekende zaak in het Avondmaal van de Here? ==== | ||
Regel 643: | Regel 643: | ||
==== 82. Hoe moeten we de woorden “lichaam” en “bloed” opvatten in de woorden: “Dit is mijn lichaam, en dit is mijn bloed’? ==== | ==== 82. Hoe moeten we de woorden “lichaam” en “bloed” opvatten in de woorden: “Dit is mijn lichaam, en dit is mijn bloed’? ==== | ||
- | Niet als het symbool dat sommige kerkvaders het sacramentele lichaam noemen; dat wil zeggen het lichaam zoals het op sacramentele manier wordt opgevat, zoals men bijvoorbeeld zegt dat het lichaam van de Here gezien wordt, getast of gegeten, een lichaam dat op de aarde valt, geschapen is en ook weer verteert. En ook niet het verborgen lichaam zoals de gemeente genoemd wordt((Efeze 5:30.)), want dan zouden de gelovigen als het ware de gemeente eten. We willen natuurlijk niet ontkennen dat het verborgen lichaam door de tekenen van brood en wijn worden uitgebeeld – wat ook [in de Schrift] is vastgelegd en bekrachtigd((1 | + | Niet als het symbool dat sommige kerkvaders het sacramentele lichaam noemen; dat wil zeggen het lichaam zoals het op sacramentele manier wordt opgevat, zoals men bijvoorbeeld zegt dat het lichaam van de Here gezien wordt, getast of gegeten, een lichaam dat op de aarde valt, geschapen is en ook weer verteert. En ook niet het verborgen lichaam zoals de gemeente genoemd wordt((*Efeze 5:30)), want dan zouden de gelovigen als het ware de gemeente eten. We willen natuurlijk niet ontkennen dat het verborgen lichaam door de tekenen van brood en wijn worden uitgebeeld – wat ook [in de Schrift] is vastgelegd en bekrachtigd((*1 Korintiërs |
==== 83. Ontvangen we in het Avondmaal des Heren als de betekende zaak van het sacrament alleen de verdiensten, | ==== 83. Ontvangen we in het Avondmaal des Heren als de betekende zaak van het sacrament alleen de verdiensten, | ||
Regel 649: | Regel 649: | ||
We ontvangen Christus Zelf met al zijn weldaden, zoals die ons zowel door toerekening als werkelijk en op een duidelijke manier geschonken worden. | We ontvangen Christus Zelf met al zijn weldaden, zoals die ons zowel door toerekening als werkelijk en op een duidelijke manier geschonken worden. | ||
- | - Christus is als de ene God en Mens het levendmakende brood door Wie het eeuwige leven tot ons komt((Johannes 6:51.)). Dat wordt door hen die een oprecht en waar geloof hebben op een geestelijke manier gegeten. | + | - Christus is als de ene God en Mens het levendmakende brood door Wie het eeuwige leven tot ons komt((*Johannes 6:51)). Dat wordt door hen die een oprecht en waar geloof hebben op een geestelijke manier gegeten. |
- Brood en wijn zijn niet alleen heilige tekenen van de dood en de weldaden van Christus, maar ook van zijn lichaam en bloed. | - Brood en wijn zijn niet alleen heilige tekenen van de dood en de weldaden van Christus, maar ook van zijn lichaam en bloed. | ||
- | - Paulus bevestigt dit ook heel uitdrukkelijk((1 | + | - Paulus bevestigt dit ook heel uitdrukkelijk((*1 Korintiërs |
- | - Hij die de belofte van het evangelie door het geloof omhelst, heeft deel aan Christus.((Hebreeën 3:14.)) | + | - Hij die de belofte van het evangelie door het geloof omhelst, heeft deel aan Christus.((*Hebreeën 3:14)) |
- De woorden van Christus maken dit zelf al heel duidelijk: “Neemt, eet, dat is mijn lichaam.” Daarom is het nodig dat het lichaam van Christus door de gelovigen genomen en gegeten wordt. | - De woorden van Christus maken dit zelf al heel duidelijk: “Neemt, eet, dat is mijn lichaam.” Daarom is het nodig dat het lichaam van Christus door de gelovigen genomen en gegeten wordt. | ||
- De ware gemeenschap met Christus, God en mens, wordt in de doop bekrachtigd. Dan moet men het ook voor wáár houden dat dit ook in het Avondmaal gebeurt. | - De ware gemeenschap met Christus, God en mens, wordt in de doop bekrachtigd. Dan moet men het ook voor wáár houden dat dit ook in het Avondmaal gebeurt. | ||
Regel 674: | Regel 674: | ||
Men moet wat dit betreft echter niet gaan verzinnen dat er een vermenging of een overstorten van het vlees van Christus in onze ziel plaatsvindt. Het is namelijk voldoende dat Christus vanuit het wezen van zijn vlees het leven in onze ziel overbrengt, oftewel zijn eigen leven in ons ziel – al betekent dat niet dat het vlees van Christus in ons wordt opgenomen. | Men moet wat dit betreft echter niet gaan verzinnen dat er een vermenging of een overstorten van het vlees van Christus in onze ziel plaatsvindt. Het is namelijk voldoende dat Christus vanuit het wezen van zijn vlees het leven in onze ziel overbrengt, oftewel zijn eigen leven in ons ziel – al betekent dat niet dat het vlees van Christus in ons wordt opgenomen. | ||
- | ==== 86. Hoe moeten we in het Avondmaal des Heren de vereniging van de tekenen | + | ==== 86. Hoe zijn de tekenen |
- | Niet op een natuurlijke manier in die zin dat de betekende zaak op dezelfde plaats als het teken aanwezig is. Daarvoor zijn de volgende redenen: | + | Niet op een natuurlijke manier, in die zin dat de betekende zaak op dezelfde plaats als het teken aanwezig is. Daarvoor zijn de volgende redenen: |
- De woorden van de instelling kunnen deze interpretatie beslist niet ondersteunen. | - De woorden van de instelling kunnen deze interpretatie beslist niet ondersteunen. | ||
Regel 682: | Regel 682: | ||
- De sacramenten zijn niet ingesteld om een soort schuilplaatsen van de betekende zaak te zijn, maar ze zijn krachtige tekenen en zegels om te gedenken aan dingen die, zoals Augustinus zegt, op wat anders betrekking hebben en wat anders betekenen. | - De sacramenten zijn niet ingesteld om een soort schuilplaatsen van de betekende zaak te zijn, maar ze zijn krachtige tekenen en zegels om te gedenken aan dingen die, zoals Augustinus zegt, op wat anders betrekking hebben en wat anders betekenen. | ||
- | Krachtens Gods instelling zijn het teken en de betekende zaak één door de verhouding waarin ze tot elkaar staan, want Beda zegt: “Het brood ziet op een verborgen manier op het lichaam van Christus en de wijn op zijn bloed.” In geestelijke zin worden ze ons beide tegelijk gegeven door het geloof: de tekenen door hen die het Avondmaal op een wettige manier bedienen, en de betekende | + | Krachtens Gods instelling zijn het teken en de betekende zaak één door de verhouding waarin ze tot elkaar staan, want Beda zegt: “Het brood ziet op een verborgen manier op het lichaam van Christus en de wijn op zijn bloed.” In geestelijke zin worden ze ons beide tegelijk gegeven |
==== 87. Aristoteles leert in Boek 5 , hoofdstuk 6, over de metafysica dat vier soorten dingen één zijn, namelijk het getal, de soort, het geslacht en de analogie of overeenkomst. Hoe moeten we in dit verband het brood van Christus’ lichaam zien? ==== | ==== 87. Aristoteles leert in Boek 5 , hoofdstuk 6, over de metafysica dat vier soorten dingen één zijn, namelijk het getal, de soort, het geslacht en de analogie of overeenkomst. Hoe moeten we in dit verband het brood van Christus’ lichaam zien? ==== | ||
Regel 714: | Regel 714: | ||
==== 92. Wat is het doel waarom de Here geboden heeft zijn Avondmaal te houden? ==== | ==== 92. Wat is het doel waarom de Here geboden heeft zijn Avondmaal te houden? ==== | ||
- | Dat heeft Hij niet gedaan om zijn lichaam zonder bloedstorting aan God de Vader te offeren voor de zonden van levenden en doden. Dat heeft Hij ook niet gedaan om zijn dood op een beeldende manier voor te stellen, maar tot de gedachtenis, | + | Dat heeft Hij niet gedaan om zijn lichaam zonder bloedstorting aan God de Vader te offeren voor de zonden van levenden en doden. Dat heeft Hij ook niet gedaan om zijn dood op een beeldende manier voor te stellen, maar tot de gedachtenis, |
- | Verkondigen houdt niet in dat men door een identieke daad iets wegdringt of op een kunstige manier iets uitbeeldt, maar dat men vertelt en lof prijst. Daarom kan dit werk niet aan de misdienaren worden toegeschreven. Nee, omdat we zolang we in dit lichaam ons verblijf hebben((2 | + | Verkondigen houdt niet in dat men door een identieke daad iets wegdringt of op een kunstige manier iets uitbeeldt, maar dat men vertelt en lof prijst. Daarom kan dit werk niet aan de misdienaren worden toegeschreven. Nee, omdat we zolang we in dit lichaam ons verblijf hebben((*2 Korintiërs |
==== 93. Hoe moet die gedachtenis dan zijn? ==== | ==== 93. Hoe moet die gedachtenis dan zijn? ==== | ||
- | Het moet niet zomaar een vluchtige herinnering zijn van iets uit het verleden en wat ons verder niets aangaat. Het moet integendeel juist een sterke herinnering zijn, waardoor een gelovige ziel bij het gebruikmaken van dit sacrament Christus en al zijn weldaden door het geloof aanneemt en zich toe-eigent. Zo gedenkt de gelovige aan het vroegere offer dat eenmaal lichamelijk heeft plaatsgevonden, | + | Het moet niet zomaar een vluchtige herinnering zijn van iets uit het verleden en wat ons verder niets aangaat. Het moet integendeel juist een sterke herinnering zijn, waardoor een gelovige ziel bij het gebruikmaken van dit sacrament Christus en al zijn weldaden door het geloof aanneemt en zich toe-eigent. Zo gedenkt de gelovige aan het vroegere offer dat eenmaal lichamelijk heeft plaatsgevonden, |
Hieruit concluderen we ook dat het Avondmaal niet is ingesteld om een daadwerkelijk en verzoenend offer voor levenden en doden te zijn. Nee, het is een plechtige en eerbiedige openbare dankzegging voor de menswording van Christus, zijn dood, zijn verlossing en voor al zijn weldaden. | Hieruit concluderen we ook dat het Avondmaal niet is ingesteld om een daadwerkelijk en verzoenend offer voor levenden en doden te zijn. Nee, het is een plechtige en eerbiedige openbare dankzegging voor de menswording van Christus, zijn dood, zijn verlossing en voor al zijn weldaden. | ||
- | ==== 94. Wat zijn de redenen waarom | + | ==== 94. Wat zijn de redenen waarom Christus |
- | - Zijn onmetelijke liefde die zodanig | + | - Zijn onmetelijke liefde, die zodanig is dat zij die Hem oprecht en van harte liefhebben, verlangen dat Hij leeft in hun ziel en herinnering. Hieruit leiden wij af dat Christus nooit vergeten |
- | - De trouw en voorzichtigheid | + | - De trouwe voorzienigheid |
==== 95. Wat houdt het in als we de dood des Heren verkondigen? | ==== 95. Wat houdt het in als we de dood des Heren verkondigen? | ||
- | Hat gaat er niet alleen om de geschiedenis goed te overdenken, maar ook ernstig over het volgende na te denken: | + | Het gaat er niet alleen om de geschiedenis goed te overdenken, maar ook ernstig over het volgende na te denken: |
- Gods rechtvaardigheid en toorn tegen de zonde dien men in dit offer opmerkt. | - Gods rechtvaardigheid en toorn tegen de zonde dien men in dit offer opmerkt. | ||
Regel 743: | Regel 743: | ||
==== 96. Moet men Christus in het brood van het Avondmaal niet aanbidden? ==== | ==== 96. Moet men Christus in het brood van het Avondmaal niet aanbidden? ==== | ||
- | Nee, om de volgende redenen: | + | Nee, om de volgende redenen: |
+ | - Omdat Hij daar niet in lichamelijke gestalte aanwezig is; | ||
+ | - Hij heeft Zich door zijn woord ook niet aan het brood gebonden, en daarom moet Hij, zoals Ambrosius zegt, in de verborgenheid aangebeden worden terwijl men het Avondmaal houdt – en dat als God en Mens. Maar dan zo dat we niet aan de tekenen blijven hangen, maar met de ogen van het geloof en met ons harten niet gericht op de plek waar het brood is, maar gericht op de hemel waar Hij aan de rechterhand van God zit.((*Kolossenzen 3:1)) Daartoe nodigde men in vroeger tijden de gemeente tijdens de bediening van het Avondmaal ook uit, als men haar opwekte om de harten opwaarts te heffen – //sursum corda//! De gemeente zocht het lichaam en bloed van de Here niet hier beneden en evenmin in, onder of met het brood dat in haar substantie aanwezig is. Nee, veel meer is het zo dat zij met de hand van het geloof in de hemel het vlees dat voor ons overgegeven en het bloed dat voor ons gestort is, aanraken en tot zich nemen. | ||
De discipelen zijn [bij de instelling van het Avondmaal] ook niet opgestaan om bij Hem neerknielend het brood en de wijn uit zijn hand aan te nemen. In het boekje dat men aan de volgelingen van Clementus toeschrijft, | De discipelen zijn [bij de instelling van het Avondmaal] ook niet opgestaan om bij Hem neerknielend het brood en de wijn uit zijn hand aan te nemen. In het boekje dat men aan de volgelingen van Clementus toeschrijft, | ||
- | Wat het opheffen van het sacrament betreft, willen we wel erkennen dat dit de gang van zaken in de eerste christengemeente was. Het sacrament werd op de tafel, die gedekt was met een schone linnen doek, neergelegd totdat het aan de gemeente werd uitgedeeld. Als de dienaar van de gemeente de linnen doek wegnam, stelde hij de verborgenheden oftewel de sacramenten voor ogen van hen die aanwezig waren. Chrysostomos zegt ook in zijn // | + | Wat het opheffen van het sacrament betreft, willen we wel erkennen dat dit de gang van zaken in de eerste christengemeente was. Het sacrament werd op de tafel, die gedekt was met een schone linnen doek, neergelegd totdat het aan de gemeente werd uitgedeeld. Als de dienaar van de gemeente de linnen doek wegnam, stelde hij de verborgenheden oftewel de sacramenten voor ogen van hen die aanwezig waren. Chrysostomos zegt ook in zijn // |
Het heffen van het brood boven het hoofd van de misdienaar is de kern van deze ‘brooddienst’, | Het heffen van het brood boven het hoofd van de misdienaar is de kern van deze ‘brooddienst’, | ||
- | ==== 97. Behoort men het brood dat over is van het Avondmaal, niet als heilig te beschouwen; en moet het daarom niet worden opgeborgen, in optochten worden meegedragen of worden aanbeden?\\ | + | ==== 97. Behoort men het brood dat over is van het Avondmaal, niet als heilig te beschouwen; en moet het daarom niet worden opgeborgen, in optochten worden meegedragen of worden aanbeden? ==== |
- | ==== | + | |
Op geen enkele manier! En wel om de volgende redenen: | Op geen enkele manier! En wel om de volgende redenen: | ||
Regel 767: | Regel 768: | ||
==== 99. Wat is het derde doel? ==== | ==== 99. Wat is het derde doel? ==== | ||
- | Om een krachtig teken, zegel en getuigenis te zijn van onze gemeenschap, | + | Om een krachtig teken, zegel en getuigenis te zijn van onze gemeenschap, |
==== 100. In hoeveel opzichten is er een vereniging van onze natuur met die van Christus? ==== | ==== 100. In hoeveel opzichten is er een vereniging van onze natuur met die van Christus? ==== | ||
Regel 773: | Regel 774: | ||
In drie opzichten. | In drie opzichten. | ||
- | - De eerste is een vereniging in natuur. Onze natuur is die van een individueel ondeelbaar mens. Christus is als mens uit het geslacht van Abraham en in de persoon van de Zoon is Hij met de menselijke natuur tot een Persoon verenigd((Johannes 1:14, Hebreeën 2:14-16.)) – een vereniging die persoonlijk en zelfstandig genoemd wordt. Wat dit betreft, zeggen we dat de Zoon van God uit ons vlees en onze benen is, omdat Hij vanuit ons geslacht | + | - De eerste is een vereniging in natuur. Onze natuur is die van een individueel ondeelbaar mens. Christus is als mens uit het geslacht van Abraham en in de persoon van de Zoon is Hij met de menselijke natuur tot een Persoon verenigd((*Johannes 1:14 *Hebreeën 2:14-16)) – een vereniging die persoonlijk en zelfstandig genoemd wordt. Wat dit betreft, zeggen we dat de Zoon van God uit ons vlees en onze beenderen |
- | - De tweede is een vereniging van onze persoon. Zolang wij in het lichaam ons verblijf hebben, zijn we ver van de Here in den vreemde (2 Korinthiërs | + | - De tweede is een vereniging van onze persoon. Zolang wij in het lichaam ons verblijf hebben, zijn we ver van de Here in den vreemde (2 Korintiërs |
- De derde is een vereniging van onze personen. Voor hen die al bij de Here zijn, is dat een vereniging met de Persoon van Christus in een verheerlijkt lichaam – zij worden de verheerlijkten genoemd. | - De derde is een vereniging van onze personen. Voor hen die al bij de Here zijn, is dat een vereniging met de Persoon van Christus in een verheerlijkt lichaam – zij worden de verheerlijkten genoemd. | ||
Bij deze vereniging komt de derde uit de tweede voort, en de tweede uit de eerste. | Bij deze vereniging komt de derde uit de tweede voort, en de tweede uit de eerste. | ||
- | ==== 101. Wat betekent het woord “gemeenschap” in wat Paulus zegt in 1 Korinthiërs | + | ==== 101. Wat betekent het woord “gemeenschap” in wat Paulus zegt in 1 Korintiërs |
- | Het is niet een soort akkoordverklaring van eendracht en overeenstemming, | + | Het is niet een soort akkoordverklaring van eendracht en overeenstemming, |
Hoe nauw deze gemeenschap is, blijkt uit het woord ‘eenheid’ dat Christus als een verklaring gebruikt als Hij zegt: “Ik bid U, Vader, dat allen die U Mij gegeven hebt, één zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons één zijn” (vgl. Johannes 17:21). | Hoe nauw deze gemeenschap is, blijkt uit het woord ‘eenheid’ dat Christus als een verklaring gebruikt als Hij zegt: “Ik bid U, Vader, dat allen die U Mij gegeven hebt, één zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons één zijn” (vgl. Johannes 17:21). | ||
Regel 787: | Regel 788: | ||
Het woord “gemeenschap” heeft een andere betekenis als het gaat om de gemeenschap in de gebeden en in het breken van het brood, dan wanneer het gaat om het geven van aalmoezen en het uitdelen aan de armen, en om de overeenstemming in de leer (Galaten 2:9). | Het woord “gemeenschap” heeft een andere betekenis als het gaat om de gemeenschap in de gebeden en in het breken van het brood, dan wanneer het gaat om het geven van aalmoezen en het uitdelen aan de armen, en om de overeenstemming in de leer (Galaten 2:9). | ||
- | //**Wat houdt het in om in gemeenschap met Christus te zijn?**// | + | //Wat houdt het in om in gemeenschap met Christus te zijn?// |
- | Het is niet alleen Christus belijden of het gemeenschappelijk mens-zijn ervaren, waardoor Hij één geworden is met het gehele menselijke geslacht. Deze menswording is overigens wel het fundament van de vereniging of gemeenschap waarover we nu spreken. Het is ook niet alleen een vereniging met Christus vanuit genegenheid, | + | Het is niet alleen Christus belijden of het gemeenschappelijk mens-zijn ervaren, waardoor Hij één geworden is met het gehele menselijke geslacht. Deze menswording is overigens wel het fundament van de vereniging of gemeenschap waarover we nu spreken. Het is ook niet alleen een vereniging met Christus vanuit genegenheid, |
==== 102. Wie of wat wordt dan met ons tot één gemaakt? ==== | ==== 102. Wie of wat wordt dan met ons tot één gemaakt? ==== | ||
Regel 801: | Regel 802: | ||
Als men namelijk ziet op de dingen die verenigd worden, is die vereniging // | Als men namelijk ziet op de dingen die verenigd worden, is die vereniging // | ||
- | Het kennen en onder woorden brengen van de formele oorzaak van iets én de verborgenheid ervan zijn zaken die elkaar tegenspreken. “Want nu zien wij nog door een spiegel, in raadselen, doch straks van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik onvolkomen, maar dan zal ik ten volle kennen, zoals ik zelf gekend ben”; en “wij wandelen in geloof, niet in aanschouwen” – zo lezen we in 1 Korinthiërs | + | Het kennen en onder woorden brengen van de formele oorzaak van iets én de verborgenheid ervan zijn zaken die elkaar tegenspreken. “Want nu zien wij nog door een spiegel, in raadselen, doch straks van aangezicht tot aangezicht. Nu ken ik onvolkomen, maar dan zal ik ten volle kennen, zoals ik zelf gekend ben”; en “wij wandelen in geloof, niet in aanschouwen” – zo lezen we in 1 Korintiërs |
==== 104. Wat is de belangrijkste oorzaak of middel van deze gemeenschap tussen ons en Christus? ==== | ==== 104. Wat is de belangrijkste oorzaak of middel van deze gemeenschap tussen ons en Christus? ==== | ||
- | De kracht van de Heilige Geest werkt uit dat de mens Christus en zijn verdiensten aanneemt. Het is als met de zenuwen die zich vanuit de hersenen vertakken tot in alle delen van het lichaam. Ze verenigen de romp, de armen, de handen en de voeten met het hoofd en met elkaar, terwijl elk van die ledematen in het geheel haar eigen functie behoudt. Zo zorgt de ene en dezelfde Geest van Christus die ons aanneemt, ervoor dat we in Hem delen. We hangen het Hoofd Christus nog veel nauwer aan dan de ledematen van een natuurlijk lichaam dat elkaar doen. We kunnen dan ook nooit van Hem gescheiden worden, zoals Paulus ons leert in 1 Korinthiërs | + | De kracht van de Heilige Geest werkt uit dat de mens Christus en zijn verdiensten aanneemt. Het is als met de zenuwen die zich vanuit de hersenen vertakken tot in alle delen van het lichaam. Ze verenigen de romp, de armen, de handen en de voeten met het hoofd en met elkaar, terwijl elk van die ledematen in het geheel haar eigen functie behoudt. Zo zorgt de ene en dezelfde Geest van Christus die ons aanneemt, ervoor dat we in Hem delen. We hangen het Hoofd Christus nog veel nauwer aan dan de ledematen van een natuurlijk lichaam dat elkaar doen. We kunnen dan ook nooit van Hem gescheiden worden, zoals Paulus ons leert in 1 Korintiërs |
Vanwege de grote mildheid van onze Zaligmaker wordt Christus Zelf hierdoor de onze, en wij de Zijne. Daardoor hebben Christus en de gemeente voor de rechtbank van de Vader één en dezelfde zelfstandigheid, | Vanwege de grote mildheid van onze Zaligmaker wordt Christus Zelf hierdoor de onze, en wij de Zijne. Daardoor hebben Christus en de gemeente voor de rechtbank van de Vader één en dezelfde zelfstandigheid, | ||
- | Dezelfde apostel Paulus zegt dat wij allen door één Geest tot één lichaam zijn gedoopt; dat wil zeggen dat wij tot één lichaam in Christus zouden opgroeien en toenemen ( 1 Korinthiërs | + | Dezelfde apostel Paulus zegt dat wij allen door één Geest tot één lichaam zijn gedoopt; dat wil zeggen dat wij tot één lichaam in Christus zouden opgroeien en toenemen ( 1 Korintiërs |
- | Daarom zegt Paulus in 1 Korinthiërs | + | Daarom zegt Paulus in 1 Korintiërs |
- | Alle ledematen van het lichaam zijn door een en dezelfde ziel met het hoofd verenigd en zijn daardoor levend. Zo is het ook met de gelovigen; hoewel ze op de aarde zijn en hun Hoofd in de hemel is, worden zij toch allen daadwerkelijk door een en dezelfde Geest die uit het Hoofd voortkomt, met Christus verenigd. “En aan Hem ontleent het gehele lichaam als een welsluitend geheel en bijeengehouden door de dienst van al zijn geledingen naar de kracht, die elk lid op zijn wijze oefent, deze groei des lichaams, om zichzelf op te bouwen in de liefde” (Efeze 4:16); zie ook Galaten 3:5. | + | Alle ledematen van het lichaam zijn door een en dezelfde ziel met het hoofd verenigd en zijn daardoor levend. Zo is het ook met de gelovigen; hoewel ze op de aarde zijn en hun Hoofd in de hemel is, worden zij toch allen daadwerkelijk door een en dezelfde Geest die uit het Hoofd voortkomt, met Christus verenigd. “En aan Hem ontleent het gehele lichaam als een welsluitend geheel en bijeengehouden door de dienst van al zijn geledingen naar de kracht, die elk lid op zijn wijze oefent, deze groei des lichaams, om zichzelf op te bouwen in de liefde” (Efeze 4:16).((*Galaten 3:5)) |
==== 105. Waardoor worden we ook met het lichaam van Christus verenigd? ==== | ==== 105. Waardoor worden we ook met het lichaam van Christus verenigd? ==== | ||
- | Dat gebeurt niet op een natuurlijke en lichamelijke manier, zoals we wel met het vlees van Adam verbonden zijn; maar door een niet natuurlijk en geestelijk ‘werktuig’, | + | Dat gebeurt niet op een natuurlijke en lichamelijke manier, zoals we wel met het vlees van Adam verbonden zijn; maar door een niet natuurlijk en geestelijk ‘werktuig’, |
Deze vereniging vindt vanuit Christus gezien plaats door de Heilige Geest, en vanuit ons gezien door het geloof. Er is volgens de Schrift voor ons geen andere manier om ons met Christus te verenigen. | Deze vereniging vindt vanuit Christus gezien plaats door de Heilige Geest, en vanuit ons gezien door het geloof. Er is volgens de Schrift voor ons geen andere manier om ons met Christus te verenigen. | ||
Regel 825: | Regel 826: | ||
==== 106. Wat zijn de uitwendige werktuigen voor deze vereniging? ==== | ==== 106. Wat zijn de uitwendige werktuigen voor deze vereniging? ==== | ||
- | Het Evangelie en de sacramenten. Daarom wordt ze een “deelhebben aan de prediking van het evangelie” genoemd((Filippenzen 1:5.)), omdat we door de verkondiging van het Evangelie en het gebruik van de sacramenten gemeenschap hebben met Christus en zijn gemeente (1 Johannes 1:3). | + | Het Evangelie en de sacramenten. Daarom wordt ze een “deelhebben aan de prediking van het evangelie” genoemd((*Filippenzen 1:5)), omdat we door de verkondiging van het Evangelie en het gebruik van de sacramenten gemeenschap hebben met Christus en zijn gemeente (1 Johannes 1:3). |
==== 107. Is deze wezenlijke vereniging met Christus wel nodig? ==== | ==== 107. Is deze wezenlijke vereniging met Christus wel nodig? ==== | ||
- | Ja, heel zeker! Deze vereniging is immers de oorzaak waardoor wij alle zegeningen in Christus hebben. Er is ook geen andere mogelijkheid om die te ontvangen. De wijnrank trekt geen sappen aan dan alleen wanneer ze aan de wijnstok groeit, en de ledematen worden niet aangestuurd vanuit het hoofd behalve wanneer ze met het hoofd verenigd zijn. Zo is het hier ook: we kunnen niet delen in de gaven van Christus dan alleen wanneer we eerst deel aan Hem hebben. De Here zegt immers: “Wie in Mij niet blijft, is buitengeworpen als de rank en is verdord.”((Johannes 15:6.)) En de apostel zegt: “Hoe zal Hij (…) ons met Hem niet alle dingen schenken? | + | Ja, heel zeker! Deze vereniging is immers de oorzaak waardoor wij alle zegeningen in Christus hebben. Er is ook geen andere mogelijkheid om die te ontvangen. De wijnrank trekt geen sappen aan dan alleen wanneer ze aan de wijnstok groeit, en de ledematen worden niet aangestuurd vanuit het hoofd behalve wanneer ze met het hoofd verenigd zijn. Zo is het hier ook: we kunnen niet delen in de gaven van Christus dan alleen wanneer we eerst deel aan Hem hebben. De Here zegt immers: “Wie in Mij niet blijft, is buitengeworpen als de rank en is verdord.”((*Johannes 15:6)) En de apostel zegt: “Hoe zal Hij (…) ons met Hem niet alle dingen schenken? |
- | ==== 108. Maar al die oude kerkvaders zeggen toch met nadruk dat Christus lichamelijk, | + | ==== 108. Maar al die oude kerkvaders zeggen toch met nadruk dat Christus lichamelijk, |
Nee, dat doen ze niet, want diezelfde kerkvaders stellen dat Christus met zijn vlees in de hemel is en nergens anders; zie daarvoor Cyrillus in Boek 11, hoofdstuk 21 en 22. Bovendien is de wijze waarop onze vereniging met Christus wordt gerealiseerd, | Nee, dat doen ze niet, want diezelfde kerkvaders stellen dat Christus met zijn vlees in de hemel is en nergens anders; zie daarvoor Cyrillus in Boek 11, hoofdstuk 21 en 22. Bovendien is de wijze waarop onze vereniging met Christus wordt gerealiseerd, | ||
Regel 853: | Regel 854: | ||
Eerst worden wij door het geloof verenigd met zijn vlees en daarna via het vlees met zijn Godheid. | Eerst worden wij door het geloof verenigd met zijn vlees en daarna via het vlees met zijn Godheid. | ||
- | - De Schrift stelt Christus eerst als Mens en daarna als God voor, en daardoor kennen we Hem en nemen we Hem eerder als Mens aan dan als God.((Genesis 3:15, Deuteronomium 18:15.)) In Jesaja 7:14 wordt eerst gezegd: “Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren”, en daarna “en zij zal hem de naam Immanuël geven”. De evangelieschrijvers en de apostelen stellen Christus dus eerst als Mens en daarna als God voor. | + | - De Schrift stelt Christus eerst als Mens en daarna als God voor, en daardoor kennen we Hem en nemen we Hem eerder als Mens aan dan als God.((*Genesis 3:15 *Deuteronomium 18:15)) In Jesaja 7:14 wordt eerst gezegd: “Zie, de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren”, en daarna “en zij zal hem de naam Immanuël geven”. De evangelieschrijvers en de apostelen stellen Christus dus eerst als Mens en daarna als God voor. |
- We worden alleen met God verenigd door een Middelaar, en zo worden we ook met de godheid van Christus alleen verenigd door zijn vlees of zijn lichaam waarin Hij zijn belangrijkste middelaarswerk heeft volbracht. Onze verlossing heeft immers in zijn vlees plaatsgevonden; | - We worden alleen met God verenigd door een Middelaar, en zo worden we ook met de godheid van Christus alleen verenigd door zijn vlees of zijn lichaam waarin Hij zijn belangrijkste middelaarswerk heeft volbracht. Onze verlossing heeft immers in zijn vlees plaatsgevonden; | ||
- | > Daarom moeten we in de praktijk van het geloof en van de godzaligheid de ogen van onze ziel vóór alles en onmiddellijk slaan op het menselijke vlees van Jezus Christus. Dat is als een voorhangsel waardoor men in het heilige der heiligen kwam waar Gods heerlijkheid op het helderst scheen((Leviticus 16:2-13, Hebreeën 6:19 en 10:20.)) – om daarna zijn Godheid te aanschouwen, | + | Daarom moeten we in de praktijk van het geloof en van de godzaligheid de ogen van onze ziel vóór alles en onmiddellijk slaan op het menselijke vlees van Jezus Christus. Dat is als een voorhangsel waardoor men in het heilige der heiligen kwam waar Gods heerlijkheid op het helderst scheen((*Leviticus 16: |
- | > **112. Het doel van onze vereniging met het lichaam van Christus is dat wij, daardoor levend gemaakt, voor eeuwig zullen leven. Hoe maakt het lichaam van Christus, dus zijn mensheid, ons dan levend? ==== | + | ==== 112. Het doel van onze vereniging met het lichaam van Christus is dat wij, daardoor levend gemaakt, voor eeuwig zullen leven. Hoe maakt het lichaam van Christus, dus zijn mensheid, ons dan levend? ==== |
- | > Niet door een in potentie aanwezige genade zoals de scholastieke theologen daarover spreken, maar alleen door de genade van een persoonlijke vereniging met Hem. Dus niet door een bepaalde in beginsel aanwezige kracht in het vlees, alsof er in het lichaam van Christus daadwerkelijk een levendmakende kracht zou zijn uitgestort of daarmee op zichzelf al was begiftigd, of dat zijn lichaam dat leven in zichzelf en daardoor dus een levendmakende kracht had. Nee, want de kracht om levend te maken is een onmededeelbare eigenschap die alleen God toebehoort. Het is zoals Cyrillus zegt: “Het komt alleen God toe om levend te kunnen maken wat in zichzelf geen leven heeft.”((Lib. de recta fide ad Reginas.)) | + | Niet door een in potentie aanwezige genade zoals de scholastieke theologen daarover spreken, maar alleen door de genade van een persoonlijke vereniging met Hem. Dus niet door een bepaalde in beginsel aanwezige kracht in het vlees, alsof er in het lichaam van Christus daadwerkelijk een levendmakende kracht zou zijn uitgestort of daarmee op zichzelf al was begiftigd, of dat zijn lichaam dat leven in zichzelf en daardoor dus een levendmakende kracht had. Nee, want de kracht om levend te maken is een onmededeelbare eigenschap die alleen God toebehoort. Het is zoals Cyrillus zegt: “Het komt alleen God toe om levend te kunnen maken wat in zichzelf geen leven heeft.”((Lib. de recta fide ad Reginas.)) |
- | > Maar ook het volgende moet gezegd worden: | + | Maar ook het volgende moet gezegd worden: |
- | - Wat de vereniging betreft, geldt dat we hier spreken over het eigen vlees of lichaam van het Woord dat alles levend maakt, zoals de Synode van Efeze uitspreekt. Het Woord is de fontein van het leven en ís in zichzelf het leven; dat woont in Hem en werkt krachtig, en daarmee woont Hij persoonlijk in zijn kinderen. Zijn vlees of lichaam is zo nauw met dat wezenlijke leven verenigd, dat zijn twee naturen één zelfstandigheid vormen, zodat gezegd kan worden dat deze Mens wezenlijk God is. Het sterven van dat lichaam, het lichaam van de Zoon van God, is kostbaar genoeg geweest om voor ons het leven te verwerven.((Handelingen 20:28.)) Cyrillus zegt hierover: “Het vlees [van Christus] is niet in zichzelf levend makend, maar wel in het Woord dat persoonlijk met Hem verenigd is.” | + | - Wat de vereniging betreft, geldt dat we hier spreken over het eigen vlees of lichaam van het Woord dat alles levend maakt, zoals de Synode van Efeze uitspreekt. Het Woord is de fontein van het leven en ís in zichzelf het leven; dat woont in Hem en werkt krachtig, en daarmee woont Hij persoonlijk in zijn kinderen. Zijn vlees of lichaam is zo nauw met dat wezenlijke leven verenigd, dat zijn twee naturen één zelfstandigheid vormen, zodat gezegd kan worden dat deze Mens wezenlijk God is. Het sterven van dat lichaam, het lichaam van de Zoon van God, is kostbaar genoeg geweest om voor ons het leven te verwerven.((*Handelingen 20:28)) Cyrillus zegt hierover: “Het vlees [van Christus] is niet in zichzelf levend makend, maar wel in het Woord dat persoonlijk met Hem verenigd is.” |
- De verdienste van zijn gehoorzaamheid waardoor Christus Zichzelf in zijn vlees voor ons aan het kruis offerde, heeft voor alle gelovigen het eeuwige leven verworven; zie Johannes 6:51: “En het brood, dat Ik geven zal, is mijn vlees, voor het leven der wereld.” | - De verdienste van zijn gehoorzaamheid waardoor Christus Zichzelf in zijn vlees voor ons aan het kruis offerde, heeft voor alle gelovigen het eeuwige leven verworven; zie Johannes 6:51: “En het brood, dat Ik geven zal, is mijn vlees, voor het leven der wereld.” | ||
- Voor wat onze vereniging met Christus betreft, geldt dat wij niet tot God, de Fontein van het leven, en tot het eeuwige leven kunnen komen dan alleen door het lichaam van Christus. Dat wil zeggen dat dit alleen maar kan door het geloof en de kracht van de Heilige Geest. Ingelijfd in het lichaam van Christus, kunnen we zijn leden worden. Als in Johannes 6:63 gezegd wordt dat het vlees geen nut doet, moet dat niet eenvoudigweg betrokken worden op het lichaam van Christus zelf; nee, het gaat hier over vleselijke gedachten en gevoelens die niets te maken hebben met de verborgenheid van het eten van Christus’ lichaam. | - Voor wat onze vereniging met Christus betreft, geldt dat wij niet tot God, de Fontein van het leven, en tot het eeuwige leven kunnen komen dan alleen door het lichaam van Christus. Dat wil zeggen dat dit alleen maar kan door het geloof en de kracht van de Heilige Geest. Ingelijfd in het lichaam van Christus, kunnen we zijn leden worden. Als in Johannes 6:63 gezegd wordt dat het vlees geen nut doet, moet dat niet eenvoudigweg betrokken worden op het lichaam van Christus zelf; nee, het gaat hier over vleselijke gedachten en gevoelens die niets te maken hebben met de verborgenheid van het eten van Christus’ lichaam. | ||
Regel 883: | Regel 884: | ||
==== 115. Het geloof grijpt zich vast aan en beeldt zich iets in wat niet aanwezig is. Daardoor wordt het lichaam van Christus toch niet werkelijk met ons verenigd, en daardoor is in het Avondmaal het geloof voor ons toch alleen maar een sterke mate van instemmen met een bepaalde voorstelling van zaken? ==== | ==== 115. Het geloof grijpt zich vast aan en beeldt zich iets in wat niet aanwezig is. Daardoor wordt het lichaam van Christus toch niet werkelijk met ons verenigd, en daardoor is in het Avondmaal het geloof voor ons toch alleen maar een sterke mate van instemmen met een bepaalde voorstelling van zaken? ==== | ||
- | Het eerste wat hier in de vraag beweerd wordt is geheel onjuist en ook zondig((Jakobus 2:19.)). Als men namelijk stelt dat het geloof alleen maar inbeelding, fantasie, een voorstelling in de gedachte of een gevoel in het hart is, dan verschilt het in niets van een inbeelding, een activiteit van het verstand, een mening en een toestemmen van iets. Het verschilt dan ook in niets van het historisch geloof dat ook veel verworpenen hebben en dat ook de duivelen niet onbekend is. Het geloof dat de evangelische beloften in Christus en daardoor Christus Zelf aanneemt en omhelst, is dan geen volle verzekering en vast vertrouwen en ook geen voor-zeker-aannemen. Het geloof is namelijk heel wat anders dan een inbeelding, een speculatie of een zinvolle gedachte. Het geloof is dan ten slotte ook geen hemelse en bovennatuurlijke gave van God zijn naar de kracht van Zijn sterkte, maar een natuurlijke gave; zijn verstand heeft de mens immers van nature. Omdat al de veronderstellingen ongerijmd zijn, is het eerst gestelde niet juist; en daarom geldt dat ook voor het vervolg. | + | Het eerste wat hier in de vraag beweerd wordt is geheel onjuist en ook zondig((*Jakobus 2:19)). Als men namelijk stelt dat het geloof alleen maar inbeelding, fantasie, een voorstelling in de gedachte of een gevoel in het hart is, dan verschilt het in niets van een inbeelding, een activiteit van het verstand, een mening en een toestemmen van iets. Het verschilt dan ook in niets van het historisch geloof dat ook veel verworpenen hebben en dat ook de duivelen niet onbekend is. Het geloof dat de evangelische beloften in Christus en daardoor Christus Zelf aanneemt en omhelst, is dan geen volle verzekering en vast vertrouwen en ook geen voor-zeker-aannemen. Het geloof is namelijk heel wat anders dan een inbeelding, een speculatie of een zinvolle gedachte. Het geloof is dan ten slotte ook geen hemelse en bovennatuurlijke gave van God zijn naar de kracht van Zijn sterkte, maar een natuurlijke gave; zijn verstand heeft de mens immers van nature. Omdat al de veronderstellingen ongerijmd zijn, is het eerst gestelde niet juist; en daarom geldt dat ook voor het vervolg. |
- | Zoals de tijdsbepalingen het geloof niet kunnen beletten, omdat de verleden en toekomende dingen in geestelijke zin in het nu samenkomen, zo kunnen ook de plaatselijke ruimten niet beletten dat het geloof zaken die plaatselijk ver uit elkaar liggen, in geestelijke zin als tegenwoordig beschouwt en aanneemt. Het geloof is namelijk “de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet”.((Hebreeën 11:1; zie ook Johannes 8:56 en Filippenzen 3:20.)) En: “Haar hebben wij als een anker der ziel, dat veilig en vast is, en dat reikt tot binnen het voorhan gel, waarheen Jezus voor ons als voorloper is binnengegaan.”((Hebreeën 6:19.)) | + | Zoals de tijdsbepalingen het geloof niet kunnen beletten, omdat de verleden en toekomende dingen in geestelijke zin in het nu samenkomen, zo kunnen ook de plaatselijke ruimten niet beletten dat het geloof zaken die plaatselijk ver uit elkaar liggen, in geestelijke zin als tegenwoordig beschouwt en aanneemt. Het geloof is namelijk “de zekerheid der dingen, die men hoopt, en het bewijs der dingen, die men niet ziet”.((*Hebreeën 11:1 *Johannes 8:56 *Filippenzen 3:20)) En: “Haar hebben wij als een anker der ziel, dat veilig en vast is, en dat reikt tot binnen het voorhangsel, waarheen Jezus voor ons als voorloper is binnengegaan.”((*Hebreeën 6:19)) |
==== 116. Door middel van welke vergelijkingen wordt deze gemeenschap of vereniging in de Heilige Schrift uitgelegd? ==== | ==== 116. Door middel van welke vergelijkingen wordt deze gemeenschap of vereniging in de Heilige Schrift uitgelegd? ==== | ||
Regel 891: | Regel 892: | ||
Door verschillende, | Door verschillende, | ||
- | - //Het// // | + | - //Het// // |
- | - //Hoofd en ledematen// | + | - //Hoofd en ledematen// |
- //Planten en bomen//. We kunnen dan denken aan de wijnstok en de ranken, aan het inenten van een takje in de stam van een boom waardoor dit takje werkelijk tot de boom behoort en daarmee ook verder groeit. Er zijn hier echter wel de volgende verschillen: | - //Planten en bomen//. We kunnen dan denken aan de wijnstok en de ranken, aan het inenten van een takje in de stam van een boom waardoor dit takje werkelijk tot de boom behoort en daarmee ook verder groeit. Er zijn hier echter wel de volgende verschillen: | ||
- | + | - Wij zijn van nature wilde druivenranken die beslist niet groeien aan de wijnstok waarover we spreken. Daar moeten we door genade eerst ingeënt zijn om daarna door de wijngaardenier besnoeid te worden; dan pas zullen we langzamerhand onze zuurheid verliezen en aangename zoete vruchten gaan dragen. | |
- | > a. Wij zijn van nature wilde druivenranken die beslist niet groeien aan de wijnstok waarover we spreken. Daar moeten we door genade eerst ingeënt zijn om daarna door de wijngaardenier besnoeid te worden; dan pas zullen we langzamerhand onze zuurheid verliezen en aangename zoete vruchten gaan dragen. | + | |
- | + | | |
- | > b. Na deze geestelijke inenting moeten we veranderen in de aard en het wezen van de wijnstok waarin we geënt zijn; het mag dus niet zo zijn als bij een natuurlijk ingeënt worden gebeurt. | + | |
- | + | ||
- | > c. We moeten ons ook niet inbeelden dat er een werkelijke uitstorting van het wezen of van de eigenschappen van Christus in ons plaatsvindt, | + | |
- //Een fontein en een beek//. Wij zijn daarbij echter niet anders dan een stinkende poel, die door genade met rein en zuiver water van onze vuilheden gezuiverd moeten worden. | - //Een fontein en een beek//. Wij zijn daarbij echter niet anders dan een stinkende poel, die door genade met rein en zuiver water van onze vuilheden gezuiverd moeten worden. | ||
- | - //Het wonen in een huis//. Dat huis is zonder handen gebouwd met levende stenen, en gefundeerd op de levende, kostbare en onderste hoeksteen((Efeze 2:20-21, 1 Korinthiërs | + | - //Het wonen in een huis//. Dat huis is zonder handen gebouwd met levende stenen, en gefundeerd op de levende, kostbare en onderste hoeksteen((*Efeze 2: |
- | - //Voedsel en drank//, oftewel //eten en drinken// | + | - //Voedsel en drank//, oftewel //eten en drinken// |
+ | - Lichamelijk eten en drinken kunnen het leven niet geven, maar ze dienen alleen tot onderhoud van het lichamelijke leven naar het God behaagt. Maar het voedsel en de drank waarover het hier in geestelijke zin gaat, hebben het eeuwige leven in zichzelf. | ||
+ | - Het natuurlijke eten en drinken wordt op een natuurlijke manier door het lichaam verwerkt en verteerd om zo één met het lichaam te worden, maar het geestelijke eten en drinken zijn onverderfelijk en veranderen ons bij wijze van spreken tot een nieuwe wijze van bestaan, zoals Augustinus zegt: “U zult niet veranderd worden in Mij, maar Ik zal veranderd worden in u.” | ||
+ | - Het natuurlijke eten en drinken komen alleen dit leven een korte tijd ten goede, terwijl het ook – tenzij men er matig en met onderscheid mee omgaat – hinderlijk kan zijn en soms ook tot de dood kan leiden. Maar zij die het geestelijke voedsel en de geestelijke drank eten en drinken, ontvangen de onsterfelijkheid, | ||
+ | - Als Christus zijn vlees vergelijkt met voedsel en zijn bloed met drank, en het geestelijke genieten daarvan vergelijkt met eten en drinken, dan wil Hij daarmee niet zeggen dat zijn vlees en bloed in onze ziel of in ons lichaam komt of dat de eigenschappen van zijn ziel of zijn lichaam aan ons worden overgedragen. Nee, Hij bedoelt daarmee dat de vrede in het geweten en het heilige, geestelijke en hemelse leven in ons wordt gewerkt door de gave van de Geest der heiliging. | ||
- | > a. Lichamelijk eten en drinken kunnen het leven niet geven, maar ze dienen alleen tot onderhoud van het lichamelijke leven naar het God behaagt. Maar het voedsel en de drank waarover het hier in geestelijke zin gaat, hebben het eeuwige leven in zichzelf. | + | De manier van spreken is in al die vergelijkingen oneigenlijk, |
- | + | ||
- | > b. Het natuurlijke eten en drinken wordt op een natuurlijke manier door het lichaam verwerkt en verteerd om zo één met het lichaam te worden, maar het geestelijke eten en drinken zijn onverderfelijk en veranderen ons bij wijze van spreken tot een nieuwe wijze van bestaan, zoals Augustinus zegt: “U zult niet veranderd worden in Mij, maar Ik zal veranderd worden in u.” | + | |
- | + | ||
- | > c. Het natuurlijke eten en drinken komen alleen dit leven een korte tijd ten goede, terwijl het ook – tenzij men er matig en met onderscheid mee omgaat – hinderlijk kan zijn en soms ook tot de dood kan leiden. Maar zij die het geestelijke voedsel en de geestelijke drank eten en drinken, ontvangen de onsterfelijkheid, | + | |
- | + | ||
- | > d. Als Christus zijn vlees vergelijkt met voedsel en zijn bloed met drank, en het geestelijke genieten daarvan vergelijkt met eten en drinken, dan wil Hij daarmee niet zeggen dat zijn vlees en bloed in onze ziel of in ons lichaam komt of dat de eigenschappen van zijn ziel of zijn lichaam aan ons worden overgedragen. Nee, Hij bedoelt daarmee dat de vrede in het geweten en het heilige, geestelijke en hemelse leven in ons wordt gewerkt door de gave van de Geest der heiliging. | + | |
- | + | ||
- | De manier van spreken is in al die vergelijkingen oneigenlijk, | + | |
==== 117. Wat is het doel en de vrucht van de gemeenschap die wij met Christus hebben? ==== | ==== 117. Wat is het doel en de vrucht van de gemeenschap die wij met Christus hebben? ==== | ||
Regel 921: | Regel 914: | ||
- Onze verzoening met God door de Middelaar. | - Onze verzoening met God door de Middelaar. | ||
- De gemeenschap van Christus met ons, waardoor Hij ons als onze eeuwige Priester in zijn hart draagt, de Vader voor ons bidt, en Zich zo opstelt dat al wat men zijn broeders aandoet, het Hem wordt aangedaan – of het nu goed of kwaad is. | - De gemeenschap van Christus met ons, waardoor Hij ons als onze eeuwige Priester in zijn hart draagt, de Vader voor ons bidt, en Zich zo opstelt dat al wat men zijn broeders aandoet, het Hem wordt aangedaan – of het nu goed of kwaad is. | ||
- | - Het deel krijgen aan al zijn genadegaven – want vrienden delen in hetzelfde bezit – en het gelijk worden aan het beeld van Christus. Onze schuld, onze erfelijke zondesmet en al onze zonden die daaruit voortkomen, zijn vanwege het evangelie-verbond op Christus gelegd. Dat is niet gebeurd door een werkelijk instorten van die zonden in Hem, maar alleen door toerekening daarvan. Onze Borg((Hebreeën 7:22.)) heeft, Zelf zonder zonde, al onze ellenden en de straffen die wij door onze zonden verdiend hebben, werkelijk Zelf op Zich genomen. Zo is ook zijn volkomen gerechtigheid voortgekomen uit zijn gehoorzaamheid, | + | - Het deel krijgen aan al zijn genadegaven – want vrienden delen in hetzelfde bezit – en het gelijk worden aan het beeld van Christus. Onze schuld, onze erfelijke zondesmet en al onze zonden die daaruit voortkomen, zijn vanwege het evangelie-verbond op Christus gelegd. Dat is niet gebeurd door een werkelijk instorten van die zonden in Hem, maar alleen door toerekening daarvan. Onze Borg((*Hebreeën 7:22)) heeft, Zelf zonder zonde, al onze ellenden en de straffen die wij door onze zonden verdiend hebben, werkelijk Zelf op Zich genomen. Zo is ook zijn volkomen gerechtigheid voortgekomen uit zijn gehoorzaamheid, |
- | Over ons die in geestelijke zin door het geloof in Christus zijn ingeënt, giet Hij door de kracht van de Heilige Geest of door de werkelijk aanwezige kracht van de Geest in ons het levendmakende vermogen tot in het eeuwige leven. Dat wil zeggen: Hij schenkt ons de tweede vrucht van de zaligmakende kracht die onafscheidelijk met zijn vlees is verenigd. Daardoor maakt Hij ons inwendig levend, Hij vernieuwt en heiligt ons zowel wat ons verstand als onze wil en onze gevoelens betreft; en zo maakt Hij ons gelijk aan zijn menselijke natuur. Zo laat Hij het geestelijke leven en de daarmee verbonden gerechtigheid in ons persoonlijk leven beginnen – een leven dat pas op de jongste dag tot voltooiing zal komen. Tegelijk hiermee schenkt Hij ons alle genadeweldaden die voor ons nodig zijn om het eeuwige leven te verkrijgen en daarvan te genieten. We denken dan aan het ervaren van Gods liefde, de zekerheid van onze verkiezing, de gave van de rechtvaardiging en van de aanneming tot kinderen oftewel de wedergeboorte, | + | Over ons die in geestelijke zin door het geloof in Christus zijn ingeënt, giet Hij door de kracht van de Heilige Geest of door de werkelijk aanwezige kracht van de Geest in ons het levendmakende vermogen tot in het eeuwige leven. Dat wil zeggen: Hij schenkt ons de tweede vrucht van de zaligmakende kracht die onafscheidelijk met zijn vlees is verenigd. Daardoor maakt Hij ons inwendig levend, Hij vernieuwt en heiligt ons zowel wat ons verstand als onze wil en onze gevoelens betreft; en zo maakt Hij ons gelijk aan zijn menselijke natuur. Zo laat Hij het geestelijke leven en de daarmee verbonden gerechtigheid in ons persoonlijk leven beginnen – een leven dat pas op de jongste dag tot voltooiing zal komen. Tegelijk hiermee schenkt Hij ons alle genadeweldaden die voor ons nodig zijn om het eeuwige leven te verkrijgen en daarvan te genieten. We denken dan aan het ervaren van Gods liefde, de zekerheid van onze verkiezing, de gave van de rechtvaardiging en van de aanneming tot kinderen oftewel de wedergeboorte, |
- | Ten slotte vloeit uit deze gemeenschap tussen Christus en de gelovigen de vereniging van de gelovigen met elkaar voort. Die vereniging bestaat niet uit een onderlinge samenvoeging van zielen en lichamen, maar uit de eenheid van geloof en hoop en de band van ware en heilige onderlinge liefde – en wel in die mate dat de gelovigen een van hart en ziel lijken te zijn.((Handelingen 4:31.)) Daarom wordt ze ook wel de gemeenschap der heiligen genoemd. | + | Ten slotte vloeit uit deze gemeenschap tussen Christus en de gelovigen de vereniging van de gelovigen met elkaar voort. Die vereniging bestaat niet uit een onderlinge samenvoeging van zielen en lichamen, maar uit de eenheid van geloof en hoop en de band van ware en heilige onderlinge liefde – en wel in die mate dat de gelovigen een van hart en ziel lijken te zijn.((*Handelingen 4:31)) Daarom wordt ze ook wel de gemeenschap der heiligen genoemd. |
==== 118. Wat houdt dat vierde doel in? ==== | ==== 118. Wat houdt dat vierde doel in? ==== | ||
Regel 939: | Regel 932: | ||
==== 120. Wat is het zesde doel? ==== | ==== 120. Wat is het zesde doel? ==== | ||
- | Het sacrament moet ook een pand zijn van onze opstanding. Dat geldt in de eerste plaats de geestelijke opstanding in dit leven die we daarom de eerste opstanding noemen en die betrekking heeft op de ziel.((Romeinen 6:4-5 en 11, Openbaring 20:5-6.)) Wie daaraan deelheeft, over hem zal de tweede dood geen macht meer uitoefenen.((Openbaring 20:6.)) Dat geldt vervolgens ook de lichamelijke opstanding op de jongste dag, de dag waarop het lichaam zal opstaan; en dan spreken we over de tweede opstanding, die ons van de eerste dood verlost((Openbaring 20:13.)), en ook het eeuwige leven en de eeuwige zaligheid schenkt. Die mogen we dan beërven door de kracht van Christus’ opstanding uit de doden. Dan zal gelden wat in Johannes 6:54 staat: “Wie mijn vlees uit en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage.” | + | Het sacrament moet ook een pand zijn van onze opstanding. Dat geldt in de eerste plaats de geestelijke opstanding in dit leven die we daarom de eerste opstanding noemen en die betrekking heeft op de ziel.((*Romeinen 6:4,5,11 *Openbaring 20:5,6)) Wie daaraan deelheeft, over hem zal de tweede dood geen macht meer uitoefenen.((*Openbaring 20:6)) Dat geldt vervolgens ook de lichamelijke opstanding op de jongste dag, de dag waarop het lichaam zal opstaan; en dan spreken we over de tweede opstanding, die ons van de eerste dood verlost((*Openbaring 20:13)), en ook het eeuwige leven en de eeuwige zaligheid schenkt. Die mogen we dan beërven door de kracht van Christus’ opstanding uit de doden. Dan zal gelden wat in Johannes 6:54 staat: “Wie mijn vlees uit en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage.” |
==== 121. Wat is het zevende doel? ==== | ==== 121. Wat is het zevende doel? ==== | ||
- | Ook moet het sacrament een pand zijn van onze geestelijke gemeenschap, | + | Ook moet het sacrament een pand zijn van onze geestelijke gemeenschap, |
Hieruit volgt opnieuw dat onze gemeenschap met Christus niet van lichamelijke en natuurlijke aard is, omdat de gemeenschap van de kerk of gemeente niet lichamelijk is, maar zich op een verborgen en geheel geestelijke wijze manifesteert. | Hieruit volgt opnieuw dat onze gemeenschap met Christus niet van lichamelijke en natuurlijke aard is, omdat de gemeenschap van de kerk of gemeente niet lichamelijk is, maar zich op een verborgen en geheel geestelijke wijze manifesteert. | ||
Regel 973: | Regel 966: | ||
- De dienaren moeten de leden van de gemeente ook voorhouden dat ze met christelijke liefde en weldadigheid de armen tegemoet treden. Daarom wordt het Avondmaal ook wel de maaltijd van de liefde genoemd, omdat het Avondmaal tot gevolg had dat men de armen een milde handreiking gaf. | - De dienaren moeten de leden van de gemeente ook voorhouden dat ze met christelijke liefde en weldadigheid de armen tegemoet treden. Daarom wordt het Avondmaal ook wel de maaltijd van de liefde genoemd, omdat het Avondmaal tot gevolg had dat men de armen een milde handreiking gaf. | ||
- De dienaren moeten de dood des Heren verkondigen. Het pas namelijk niet om het Avondmaal zwijgend te bedienen. Nee, het is goed als men de geschiedenis leest van het lijden van Christus, of iets dergelijks, of dat men psalmen zingt of over de dood des Heren een preek houdt. | - De dienaren moeten de dood des Heren verkondigen. Het pas namelijk niet om het Avondmaal zwijgend te bedienen. Nee, het is goed als men de geschiedenis leest van het lijden van Christus, of iets dergelijks, of dat men psalmen zingt of over de dood des Heren een preek houdt. | ||
- | - De heilige gemeenschap [die aan de tafel is beoefend], moet men besluiten met het zingen van een lofzang of een openbare dankzegging, | + | - De heilige gemeenschap [die aan de tafel is beoefend], moet men besluiten met het zingen van een lofzang of een openbare dankzegging, |
- Ten slotte moet dit alles gebeuren in onze eigen moedertaal, zodat de leden van de gemeente het kunnen verstaan en volgen, en met het hart ermee instemmen. Het is niet zo belangrijk of men staand of zittend aan het Avondmaal deelneemt, al is het wel zo dat het paaslam staande gegeten werd. | - Ten slotte moet dit alles gebeuren in onze eigen moedertaal, zodat de leden van de gemeente het kunnen verstaan en volgen, en met het hart ermee instemmen. Het is niet zo belangrijk of men staand of zittend aan het Avondmaal deelneemt, al is het wel zo dat het paaslam staande gegeten werd. | ||
==== 125. Waar moet men het Avondmaal bedienen? ==== | ==== 125. Waar moet men het Avondmaal bedienen? ==== | ||
- | In de openbare samenkomst van de gemeente, en niet voor ieder afzonderlijk in zijn eigen huis of voor hen die thuis ziek op bed liggen. Het moet ook niet gebeuren als men in doodsnood is, terwijl er geen bijeenkomst van de gemeente is en andere gelovigen er niet in kunnen delen. Het bijeenkomen in het Avondmaal is namelijk een kerkelijk gebeuren en moet ook in het openbaar plaatsvinden; | + | In de openbare samenkomst van de gemeente, en niet voor ieder afzonderlijk in zijn eigen huis of voor hen die thuis ziek op bed liggen. Het moet ook niet gebeuren als men in doodsnood is, terwijl er geen bijeenkomst van de gemeente is en andere gelovigen er niet in kunnen delen. Het bijeenkomen in het Avondmaal is namelijk een kerkelijk gebeuren en moet ook in het openbaar plaatsvinden; |
In de tijd van Justinus brachten de diakenen na de bediening van het Avondmaal des Heren wel alles wat overgebleven was naar hen die door ziekte niet in de gemeente aanwezig konden zijn. Ze brachten dat ook wel bij vreemden en bij bisschoppen die ter plaatse een tijdelijk verblijf hadden. Eusebius vertelt((In Eccl. hist. lib. 5. cap. 29)) dat de bisschop van Rome dat gewoon was, maar dan gebeurde dat zonder bijgelovigheid en met als enige doel om een teken te geven van eendracht en overeenstemming in de leer en heel de belijdenis. We moeten er echter niet op letten of men dat vroeger gedaan heeft, maar het gaat om de vraag of men daar goed aan gedaan heeft. Die manier van doen is nu [in ieder geval] veranderd in een schandelijk bijgeloof. Daardoor brengt men het sacrament nu alleen bij degenen die op sterven liggen, en dat om winstbejag. Daarbij maakt men de mensen wijs dat ze dit nodig hebben om zalig te worden. Daarom is de gewoonte om het brood en de wijn van het Avondmaal bij diegenen te brengen die er niet bij tegenwoordig waren, heel terecht in onze gemeenten afgeschaft. | In de tijd van Justinus brachten de diakenen na de bediening van het Avondmaal des Heren wel alles wat overgebleven was naar hen die door ziekte niet in de gemeente aanwezig konden zijn. Ze brachten dat ook wel bij vreemden en bij bisschoppen die ter plaatse een tijdelijk verblijf hadden. Eusebius vertelt((In Eccl. hist. lib. 5. cap. 29)) dat de bisschop van Rome dat gewoon was, maar dan gebeurde dat zonder bijgelovigheid en met als enige doel om een teken te geven van eendracht en overeenstemming in de leer en heel de belijdenis. We moeten er echter niet op letten of men dat vroeger gedaan heeft, maar het gaat om de vraag of men daar goed aan gedaan heeft. Die manier van doen is nu [in ieder geval] veranderd in een schandelijk bijgeloof. Daardoor brengt men het sacrament nu alleen bij degenen die op sterven liggen, en dat om winstbejag. Daarbij maakt men de mensen wijs dat ze dit nodig hebben om zalig te worden. Daarom is de gewoonte om het brood en de wijn van het Avondmaal bij diegenen te brengen die er niet bij tegenwoordig waren, heel terecht in onze gemeenten afgeschaft. | ||
- | Cyprianus zegt((In | + | Cyprianus zegt((In |
==== 126. Wanneer en hoe vaak behoort men het Avondmaal te vieren? ==== | ==== 126. Wanneer en hoe vaak behoort men het Avondmaal te vieren? ==== | ||
- | De Here heeft ons geen bepaalde tijden voorgeschreven, | + | De Here heeft ons geen bepaalde tijden voorgeschreven, |
Augustinus zegt dat hij het dagelijks gebruik van het sacrament niet kan prijzen of kan afkeuren, maar wel zegt hij: “Toch roep ik u ertoe op dat u het alle zondagen ontvangt. En als het niet dikwijls kan plaatsvinden, | Augustinus zegt dat hij het dagelijks gebruik van het sacrament niet kan prijzen of kan afkeuren, maar wel zegt hij: “Toch roep ik u ertoe op dat u het alle zondagen ontvangt. En als het niet dikwijls kan plaatsvinden, | ||
Regel 994: | Regel 987: | ||
==== 127. Hoe behoren we naar het Avondmaal des Heren te gaan? ==== | ==== 127. Hoe behoren we naar het Avondmaal des Heren te gaan? ==== | ||
- | Niet op een lichtzinnige en onwaardige manier. Zoals een medicijn voor het lichaam niet helpt als men het op een verkeerde en ook schadelijke manier gebruikt als men het niet op de juiste tijd, plaats en manier hanteert, niet met de juiste hoeveelheid en niet gericht op deze bepaalde ziekte waar het bij past – zo doet ook het Avondmaal des Heren geen kracht als een heilzaam medicijn voor de ziel, als men het op een verkeerde manier gebruikt; ja, dan is het juist hinderlijk. De apostel zegt immers in 1 Korinthiërs | + | Niet op een lichtzinnige en onwaardige manier. Zoals een medicijn voor het lichaam niet helpt als men het op een verkeerde en ook schadelijke manier gebruikt als men het niet op de juiste tijd, plaats en manier hanteert, niet met de juiste hoeveelheid en niet gericht op deze bepaalde ziekte waar het bij past – zo doet ook het Avondmaal des Heren geen kracht als een heilzaam medicijn voor de ziel, als men het op een verkeerde manier gebruikt; ja, dan is het juist hinderlijk. De apostel zegt immers in 1 Korintiërs |
==== 128. Hoeveel soorten mensen gaan er aan het Avondmaal? ==== | ==== 128. Hoeveel soorten mensen gaan er aan het Avondmaal? ==== | ||
Regel 1002: | Regel 995: | ||
==== 129. Wie zijn degenen die waardig tot het Avondmaal gaan? ==== | ==== 129. Wie zijn degenen die waardig tot het Avondmaal gaan? ==== | ||
- | Het is een verschil of het gaat over waardig of onwaardig zijn – en waardig of onwaardig aan de tafel des Heren gaan. De apostel spreekt nergens zó dat sommigen het waardig zijn en anderen niet, maar hij spreekt over hen die waardig of onwaardig eten. Zij die waardig het brood eten en uit de drinkbeker drinken, zijn mensen die niet zonder gebreken of zonden zijn. Die zijn er niet, want vanuit onszelf zijn we allen zo’n grote zegen onwaardig, en ook niet in staat om zulke uiterst betekenisvolle geloofsgeheimen te begrijpen. Maar als we daartoe bekwaam zijn, is dat uit God; zie 2 Korinthiërs | + | Het is een verschil of het gaat over waardig of onwaardig zijn – en waardig of onwaardig aan de tafel des Heren gaan. De apostel spreekt nergens zó dat sommigen het waardig zijn en anderen niet, maar hij spreekt over hen die waardig of onwaardig eten. Zij die waardig het brood eten en uit de drinkbeker drinken, zijn mensen die niet zonder gebreken of zonden zijn. Die zijn er niet, want vanuit onszelf zijn we allen zo’n grote zegen onwaardig, en ook niet in staat om zulke uiterst betekenisvolle geloofsgeheimen te begrijpen. Maar als we daartoe bekwaam zijn, is dat uit God.((*2 Korintiërs |
Dat zijn deze mensen: | Dat zijn deze mensen: | ||
- | - Zij die hun onwaardigheid belijden en daarover bedroefd zijn, en die alleen op de waardigheid van Christus rusten – dat wil zeggen mensen die werkelijk verslagen zijn omdat ze weten hoe groot Gods toorn is tegen de zonden, en ook weten dat ze God vertoornd hebben. Zij erkennen en belijden dat ze door hun zonden vele straffen verdiend hebben, en ze hebben de belijdenis van Daniël in het hart en in de mond: “Bij U, Here, is de gerechtigheid, | + | - Zij die hun onwaardigheid belijden en daarover bedroefd zijn, en die alleen op de waardigheid van Christus rusten – dat wil zeggen mensen die werkelijk verslagen zijn omdat ze weten hoe groot Gods toorn is tegen de zonden, en ook weten dat ze God vertoornd hebben. Zij erkennen en belijden dat ze door hun zonden vele straffen verdiend hebben, en ze hebben de belijdenis van Daniël in het hart en in de mond: “Bij U, Here, is de gerechtigheid, |
- | - Zij die van harte hongeren en dorsten naar Gods genade, en hun toevlucht nemen tot de enige haven van zaligheid, dat is: tot Gods barmhartigheid omwille van Christus, onze Middelaar. Zij scheppen moed door hun vertrouwen hierop, en door een krachtige toe-eigening zijn ze ervan verzekerd dat ze om Christus’ wil door God in genade worden aangenomen en dat hun de genadeweldaden worden geschonken die het Evangelie belooft en toezegt, zoals de gemeenschap met het lichaam en bloed van Christus, het mogen delen in zijn verdienste en almacht, de vergeving van de zonden, de vernieuwing van het hart en het eeuwige leven.((Matteüs 5:6.)) | + | - Zij die van harte hongeren en dorsten naar Gods genade, en hun toevlucht nemen tot de enige haven van zaligheid, dat is: tot Gods barmhartigheid omwille van Christus, onze Middelaar. Zij scheppen moed door hun vertrouwen hierop, en door een krachtige toe-eigening zijn ze ervan verzekerd dat ze om Christus’ wil door God in genade worden aangenomen en dat hun de genadeweldaden worden geschonken die het Evangelie belooft en toezegt, zoals de gemeenschap met het lichaam en bloed van Christus, het mogen delen in zijn verdienste en almacht, de vergeving van de zonden, de vernieuwing van het hart en het eeuwige leven.((*Matteüs 5:6)) |
- Zij die zich voorgenomen hebben hun leven te verbeteren en zich beijveren om tot een nieuwe gehoorzaamheid te komen. Dat zijn mensen die niets liever doen dan heel hun verstand, al hun bezigheden en overwegingen tot de eer van God aan te wenden. Zij nemen afstand van alle boosheid, haat, nijd en vijandschap, | - Zij die zich voorgenomen hebben hun leven te verbeteren en zich beijveren om tot een nieuwe gehoorzaamheid te komen. Dat zijn mensen die niets liever doen dan heel hun verstand, al hun bezigheden en overwegingen tot de eer van God aan te wenden. Zij nemen afstand van alle boosheid, haat, nijd en vijandschap, | ||
- Zij die zich in hun gedachten bezig houden met en mediteren over de zending van Gods Zoon, zijn lijden en heel de weldaad van onze verlossing; en God daarvoor danken. | - Zij die zich in hun gedachten bezig houden met en mediteren over de zending van Gods Zoon, zijn lijden en heel de weldaad van onze verlossing; en God daarvoor danken. | ||
Regel 1018: | Regel 1011: | ||
==== 131. Welke raad geeft de apostel nu aan het die aan het Avondmaal deelnemen? ==== | ==== 131. Welke raad geeft de apostel nu aan het die aan het Avondmaal deelnemen? ==== | ||
- | Dat de mens zichzelf beproeven moet, en “dan” – als hij zich namelijk beproefd heeft en ervaart dat hij door Gods genade mag gaan – “ete van het brood en drinke uit de beker”; zi3 1 Korinthiërs | + | Dat de mens zichzelf beproeven moet, en “dan” – als hij zich namelijk beproefd heeft en ervaart dat hij door Gods genade mag gaan – “ete van het brood en drinke uit de beker”.((*1 Korintiërs |
==== 132. Wat moet men beproeven? ==== | ==== 132. Wat moet men beproeven? ==== | ||
- | Dat leert Paulus in 2 Korinthiërs | + | Dat leert Paulus in 2 Korintiërs |
De goede beproeving en het ware onderzoeken van zichzelf bestaan dan ook hierin dat ieder zichzelf nauwgezet onderzoekt: | De goede beproeving en het ware onderzoeken van zichzelf bestaan dan ook hierin dat ieder zichzelf nauwgezet onderzoekt: | ||
- | |||
- of hij van harte bedroefd is over de zonde die hij gedaan heeft; | - of hij van harte bedroefd is over de zonde die hij gedaan heeft; | ||
- | |||
- of hij van harte in Christus gelooft, Die een Verzoener is van de zonde; | - of hij van harte in Christus gelooft, Die een Verzoener is van de zonde; | ||
- | |||
- of hij een ernstig voornemen heeft om de zonden, de haat en nijd, de verkeerde hartstochten en begeerten en zo meer, ver van zich weg te houden en daartegenover oprecht en heilig te leven op een manier dat hij zich dankbaar tegenover God betoont. | - of hij een ernstig voornemen heeft om de zonden, de haat en nijd, de verkeerde hartstochten en begeerten en zo meer, ver van zich weg te houden en daartegenover oprecht en heilig te leven op een manier dat hij zich dankbaar tegenover God betoont. | ||
==== 133. Wie wordt tot dit beproeven geroepen? ==== | ==== 133. Wie wordt tot dit beproeven geroepen? ==== | ||
- | Paulus zegt dat de mens zichzelf moet beproeven, want niemand kan beter en met meer zekerheid oordelen of hij in het geloof is dan hijzelf. Het is vervolgens zo dat niet de onwaardigheid van een ander maar die van onszelf ons veroordeelt. Bovendien weet ook niemand beter wat er in ons hart schuilt of hoe wij ons tegenover God staan dan wijzelf; zie 1 Korinthiërs | + | Paulus zegt dat de mens zichzelf moet beproeven, want niemand kan beter en met meer zekerheid oordelen of hij in het geloof is dan hijzelf. Het is vervolgens zo dat niet de onwaardigheid van een ander maar die van onszelf ons veroordeelt. Bovendien weet ook niemand beter wat er in ons hart schuilt of hoe wij ons tegenover God staan dan wijzelf.((*1 Korintiërs |
Dit is echter geen beletsel voor de dienaars en herders van de gemeente, die de gemeenteleden wél mogen onderzoeken hoe ze in de leer van de godzaligheid zijn gevorderd. En als het nodig is, moet hij hun ook privéonderwijs, | Dit is echter geen beletsel voor de dienaars en herders van de gemeente, die de gemeenteleden wél mogen onderzoeken hoe ze in de leer van de godzaligheid zijn gevorderd. En als het nodig is, moet hij hun ook privéonderwijs, | ||
Regel 1044: | Regel 1034: | ||
==== 135. Wie gaan er dan onwaardig aan de tafel des Heren? ==== | ==== 135. Wie gaan er dan onwaardig aan de tafel des Heren? ==== | ||
- | Niet zij die in de gewone zin van het woord zondaren zijn of zij die zwak zijn in het geloof, want het Avondmaal is voornamelijk | + | Niet zij die in de gewone zin van het woord zondaren zijn of zij die zwak zijn in het geloof, want het Avondmaal is voornamelijk |
Maar zij gaan onwaardig aan, die niet weten wat het Avondmaal inhoudt en in wie in het geheel geen vreze Gods, boetvaardigheid of geloof is; zij die tegen hun geweten in met hun zonden dóórgaan en daarin volharden; zij die op hun eigen kracht en gerechtigheid vertrouwen; zij die aan bijgelovigheid, | Maar zij gaan onwaardig aan, die niet weten wat het Avondmaal inhoudt en in wie in het geheel geen vreze Gods, boetvaardigheid of geloof is; zij die tegen hun geweten in met hun zonden dóórgaan en daarin volharden; zij die op hun eigen kracht en gerechtigheid vertrouwen; zij die aan bijgelovigheid, | ||
Regel 1050: | Regel 1040: | ||
==== 136. Welke straf kunnen zij die het brood des Heren onwaardig gebruiken, tegemoet zien? ==== | ==== 136. Welke straf kunnen zij die het brood des Heren onwaardig gebruiken, tegemoet zien? ==== | ||
- | Er zijn verschillende maten en graden in onwaardigheid, | + | Er zijn verschillende maten en graden in onwaardigheid, |
- | Een andere mate van onwaardigheid heeft betrekking op de gelovigen, namelijk op hen “die het lichaam des Heren niet onderscheiden”; | + | Een andere mate van onwaardigheid heeft betrekking op de gelovigen, namelijk op hen “die het lichaam des Heren niet onderscheiden”; |
- | Dat oordeel is niet het oordeel van de eeuwige verdoemenis, | + | Dat oordeel is niet het oordeel van de eeuwige verdoemenis, |
==== 137. Met wie moet men dan het Avondmaal des Heren delen? ==== | ==== 137. Met wie moet men dan het Avondmaal des Heren delen? ==== | ||
Regel 1064: | Regel 1054: | ||
==== 138. Mag men godzalige en rechtschapen mensen van het Avondmaal des Heren afhouden, omdat ze militair zijn of bij de rechtbank als advocaat werkzaam zijn? ==== | ==== 138. Mag men godzalige en rechtschapen mensen van het Avondmaal des Heren afhouden, omdat ze militair zijn of bij de rechtbank als advocaat werkzaam zijn? ==== | ||
- | Nee, want de rechtbank en een wettige krijgsmacht zijn een onderdeel van de burgerlijke samenleving, | + | Nee, want de rechtbank en een wettige krijgsmacht zijn een onderdeel van de burgerlijke samenleving, |
==== 139. Wat betekent het als men zegt dat het lichaam des Heren onderscheiden moet worden? ==== | ==== 139. Wat betekent het als men zegt dat het lichaam des Heren onderscheiden moet worden? ==== | ||
- | // | + | // |
==== 140. Maar degenen die in de hoogste graad onwaardig zijn, dus de goddelozen – eten en drinken zij het vlees en bloed van Christus niet direct tot hun eigen veroordeling en worden ze niet schuldig aan het lichaam des Heren omdat ze dat verachten, maar omdat ze het ontvangen? ==== | ==== 140. Maar degenen die in de hoogste graad onwaardig zijn, dus de goddelozen – eten en drinken zij het vlees en bloed van Christus niet direct tot hun eigen veroordeling en worden ze niet schuldig aan het lichaam des Heren omdat ze dat verachten, maar omdat ze het ontvangen? ==== | ||
Regel 1075: | Regel 1065: | ||
- Als ze het zichzelf iets aandoen door zich een oordeel te eten, is dat niet het eten van Christus, die ons gegeven is tot het leven en gerechtigheid. | - Als ze het zichzelf iets aandoen door zich een oordeel te eten, is dat niet het eten van Christus, die ons gegeven is tot het leven en gerechtigheid. | ||
- | - De belofte van genade zegt alleen de gelovigen toe dat zij deel hebben aan het lichaam van Christus; en de sacramenten zijn alleen voor de gelovigen werkelijk een sacrament, maar beslist niet voor d ongelovigen. 2 Korinthiërs | + | - De belofte van genade zegt alleen de gelovigen toe dat zij deel hebben aan het lichaam van Christus; en de sacramenten zijn alleen voor de gelovigen werkelijk een sacrament, maar beslist niet voor d ongelovigen. 2 Korintiërs |
- | - De apostel zegt dat niemand deel kan nemen aan de tafel des Heren (dus aan het voedsel dat op deze tafel wordt toebereid), én aan tafel van de duivel (dus gemeenschap onderhouden met de duivel en boze geesten); zie 1 Korinthiërs | + | - De apostel zegt dat niemand deel kan nemen aan de tafel des Heren (dus aan het voedsel dat op deze tafel wordt toebereid), én aan tafel van de duivel (dus gemeenschap onderhouden met de duivel en boze geesten).((*1 Korintiërs |
- | - De betekende zaak wordt met het hart genoten en niet met de mond; Christus wordt immers niet ontvangen door onderdelen van het lichaam, maar alleen door het geloof((Efeze 3:17.)) – en dat hebben de goddelozen niet. | + | - De betekende zaak wordt met het hart genoten en niet met de mond; Christus wordt immers niet ontvangen door onderdelen van het lichaam, maar alleen door het geloof((*Efeze 3:17)) – en dat hebben de goddelozen niet. |
- | - God geeft het heilige niet aan de honden; en zo verbiedt ook Christus dat; zie Matteüs 7:6. | + | - God geeft het heilige niet aan de honden; en zo verbiedt ook Christus dat.((*Matteüs 7:6)) |
- Het gegeven lichaam en bloed van Christus weet niet van verschíllende effecten en gevolgen, en de kracht om levend te maken kan niet gescheiden worden van de gemeenschap met het lichaam van Christus. Maar de goddelozen hebben het eeuwige leven niet, en zijn veroordeeld (Johannes 3:18). Christus zegt ook: “Tenzij gij het vlees van de Zoon des mensen eet en zijn bloed drinkt, hebt gij geen leven in uzelf” (Johannes 6:53). | - Het gegeven lichaam en bloed van Christus weet niet van verschíllende effecten en gevolgen, en de kracht om levend te maken kan niet gescheiden worden van de gemeenschap met het lichaam van Christus. Maar de goddelozen hebben het eeuwige leven niet, en zijn veroordeeld (Johannes 3:18). Christus zegt ook: “Tenzij gij het vlees van de Zoon des mensen eet en zijn bloed drinkt, hebt gij geen leven in uzelf” (Johannes 6:53). | ||
- Als het lichaam van Christus gegeten wordt, werkt dat het leven in zijn kinderen; maar als het veracht, verstoten en verworpen wordt, werkt dat de dood en het eeuwige oordeel – en dat vanwege het missen en het niet-genieten van het lichaam van Christus. | - Als het lichaam van Christus gegeten wordt, werkt dat het leven in zijn kinderen; maar als het veracht, verstoten en verworpen wordt, werkt dat de dood en het eeuwige oordeel – en dat vanwege het missen en het niet-genieten van het lichaam van Christus. | ||
- | - Christus kan zijn taak als rechter | + | - Christus kan zijn taak als rechter uitvoeren, |
Verschillende kerkvaders en vooral Augustinus zeggen dat het lichaam van Christus ook wel door goddelozen genomen wordt; maar dan wordt onder het woord “lichaam” niet de betekende zaak van het sacrament verstaan, maar het teken. Het lichaam des Heren – dat wil zeggen het lichaam als teken – wordt dus onderscheiden van de betekende zaak van het sacrament. | Verschillende kerkvaders en vooral Augustinus zeggen dat het lichaam van Christus ook wel door goddelozen genomen wordt; maar dan wordt onder het woord “lichaam” niet de betekende zaak van het sacrament verstaan, maar het teken. Het lichaam des Heren – dat wil zeggen het lichaam als teken – wordt dus onderscheiden van de betekende zaak van het sacrament. | ||
Regel 1093: | Regel 1083: | ||
==== 142. De dienaar van het Woord kan niet weten wie waardig of onwaardig zijn [ om het Avondmaal te gebruiken]. Mag hij daarom met een goed geweten ieder wel aan het Avondmaal des Heren toelaten? ==== | ==== 142. De dienaar van het Woord kan niet weten wie waardig of onwaardig zijn [ om het Avondmaal te gebruiken]. Mag hij daarom met een goed geweten ieder wel aan het Avondmaal des Heren toelaten? ==== | ||
- | De kerk oordeelt niet over de verborgen dingen en ziet dus ook niet wat er in het binnenste van het hart is, maar ze spreekt wel haar oordeel uit in overeenstemming met het richtsnoer van Gods wet. Daarom is het goed als de dienaar van het Woord God Zelf laat oordelen hoe het in het hart van ieder gesteld is. Degene die een vroom leven leidt, zonder schulden is en van wie geen openbare zonden bekend zijn, mag hij toelaten. Daartegenover is hij wel verplicht om degenen die verstrikt zijn in dwalen en tegen de fundamenten van de leer ingaan, van de tafel te weren – en daarvan is de kerkenraad al van te voren op de hoogte. Deze plicht van de dienaar des Woords om van de tafel te weren geldt ook voor lasteraars, ketters, afgodendienaars, | + | De kerk oordeelt niet over de verborgen dingen en ziet dus ook niet wat er in het binnenste van het hart is, maar ze spreekt wel haar oordeel uit in overeenstemming met het richtsnoer van Gods wet. Daarom is het goed als de dienaar van het Woord God Zelf laat oordelen hoe het in het hart van ieder gesteld is. Degene die een vroom leven leidt, zonder schulden is en van wie geen openbare zonden bekend zijn, mag hij toelaten. Daartegenover is hij wel verplicht om degenen die verstrikt zijn in dwalen en tegen de fundamenten van de leer ingaan, van de tafel te weren – en daarvan is de kerkenraad al van te voren op de hoogte. Deze plicht van de dienaar des Woords om van de tafel te weren geldt ook voor lasteraars, ketters, afgodendienaars, |
- | //Procul hinc, procul este profani!// | + | Christus Zelf verbiedt het grote ernst om het heilige niet aan de honden te geven (Matteüs 7:6). En men mag “ook geen deel [hebben] aan de zonden van anderen” (1 Timoteüs 5:22). Daarom zegt Chrysostomos dat hij zijn lichaam veel liever uit elkaar wil laten scheuren dan willens en wetens het lichaam en bloed van de Here te geven aan een goddeloos persoon die zich niet bekeert. Paulus getuigt ook dat de leden uit de gemeente van Korinte |
- | + | ||
- | dat wil zeggen: | + | |
- | + | ||
- | //Ga weg van hier, jullie goddelozen!// | + | |
- | + | ||
- | Christus Zelf verbiedt het grote ernst om het heilige niet aan de honden te geven (Matteüs 7:6). En men mag “ook geen deel [hebben] aan de zonden van anderen” (1 Timoteüs 5:22). Daarom zegt Chrysostomos dat hij zijn lichaam veel liever uit elkaar wil laten scheuren dan willens en wetens het lichaam en bloed van de Here te geven aan een goddeloos persoon die zich niet bekeert. Paulus getuigt ook dat de leden uit de gemeente van Korinthe | + | |
==== 143. Is het een middelmatige kwestie als je het Avondmaal gebruikt of als je je daarvan onthoudt? ==== | ==== 143. Is het een middelmatige kwestie als je het Avondmaal gebruikt of als je je daarvan onthoudt? ==== | ||
- | Nee, beslist | + | Nee, dat is het niet. Integendeel, |
- Zij verachten niet een menselijk maar een goddelijk gebod: “Doe dat”. | - Zij verachten niet een menselijk maar een goddelijk gebod: “Doe dat”. | ||
Regel 1112: | Regel 1096: | ||
- Ze laten door hun daden merken dat ze niet voor een discipel van Christus gehouden willen worden. | - Ze laten door hun daden merken dat ze niet voor een discipel van Christus gehouden willen worden. | ||
- | ==== 144. Zullen we in het eeuwige leven nog met enkele | + | ==== 144. Zullen we in het eeuwige leven nog sacramentele tekenen van het lichaam en bloed van Christus |
- | Nee, want we zijn dan bij Christus | + | Nee, want we zijn dan ook lichamelijk |
==== 145. Welke dingen zijn in strijd met de leer van het Heilig Avondmaal? ==== | ==== 145. Welke dingen zijn in strijd met de leer van het Heilig Avondmaal? ==== | ||
- De dwaling van hen die alleen water drinken, en onder het voorwendsel van matigheid geen wijn drinken uit de beker des Heren maar water. | - De dwaling van hen die alleen water drinken, en onder het voorwendsel van matigheid geen wijn drinken uit de beker des Heren maar water. | ||
- | |||
- De dwaling van de roomsgezinden die het Avondmaal des Heren verschrikkelijk ontheiligd hebben en ook niet met de naam die het draagt tevreden zijn. | - De dwaling van de roomsgezinden die het Avondmaal des Heren verschrikkelijk ontheiligd hebben en ook niet met de naam die het draagt tevreden zijn. | ||
- | + | - Ze hebben het woord “mis” ontleend aan de afgodendienst van de heidense godin Isis. | |
- | > 1) Ze hebben het woord “mis” ontleend aan de afgodendienst van de heidense godin Isis. | + | |
- | + | | |
- | > 2) Ze hebben het verzinsel verspreid dat Jakobus, de broeder van de Here, de mis heeft bediend zoals ze het nu nog doen. | + | |
- | + | | |
- | > 3) Ze pronken de mis op als een opgepoetste publieke vrouw om des te meer liefhebbers te verleiden met goud, zilver en kostbare edelstenen. | + | |
- | + | | |
- | > 4) Ze gebruiken daarvoor op een afgodische manier juist ongezuurd brood. | + | |
- | + | | |
- | > 5) Ze vermengen de wijn met water, omdat ze dat nodig vinden. | + | |
- | + | | |
- | > 6) Ze wijzigen de woorden van het Avondmaal | + | |
- | + | | |
- | > 7) Ze prevelen de woorden van het sacrament stilletjes voor henzelf en slaan een kruis over de elementen van het sacrament, terwijl ze met de rug naar de kerkgangers staan met het doel dat de mensen het des te meer zullen vereren. | + | |
- | + | | |
- | > 8) Ze baseren hun mening over de consecratie alleen op deze vijf woorden: “Want dit is mijn lichaam” en ‘Dit is mijn bloed”. | + | - Bovendien onthouden ze op een godslasterlijke manier aan de leken het tweede onderdeel van het Avondmaal, namelijk de beker, hoewel het concilie van Constanz stelt dat dit ingaat tegen de instelling van Christus en de gewoonte in de vroegchristelijke kerk. |
- | + | | |
- | > 9) Ze beweren dat de uitwendige tekenen | + | |
- | + | | |
- | > 10) Ze hebben het breken van het brood afgeschaft door hun ronde broodgodjes waar het crucifixteken op afgedrukt is om het bijgeloof in het hart van de mensen mee te voeden. Ze hebben alleen nog een flauw overblijfsel van het breken behouden als de priester de mis bedient. | + | |
- | + | | |
- | > 11) Ze beweren dat de mispriesters de ‘schepper’ zijn van onze Schepper. Daardoor is de mening ontstaan die men in hun boeken kan lezen: “Het brood wordt vlees, en het element wordt God.” Nog zo iets: “Die mij geschapen heeft, vergunt mij dat ik Hem schep.” En ook: “Die mij geschapen heeft zonder mij, wordt nu geschapen door mij.” Zo stellen ze zich boven de maagd Maria, want zij heeft Christus maar één keer ontvangen en gebaard, maar deze lieden kunnen Hem ‘scheppen’ zoveel als ze willen. | + | |
- | + | | |
- | > 12) Ze veranderen het sacrament van het Avondmaal, dat ze de mis noemen, voor hun eigen bestwil in een werkelijk niet-bloedig offer dat verzoening biedt voor levenden en voor doden, als men althans voor hen een mis houdt. | + | |
- | + | | |
- | > 13) Ze beweren eveneens dat dit offer ook aan anderen wordt geschonken vanwege het gedane werk. | + | |
- | + | | |
- | > 14) Ze stellen dat het offer van de mis er voor zorgt dat niet alleen levenden verlost worden van zonden, straffen en andere moeiten, maar ook verdienste hebben om de gestorvenen uit het door hen verzonnen vagevuur te verlossen. | + | |
- | + | | |
- | > 15) Ze verzinnen dat de mispriester Christus aan de God de Vader offert, en zo stellen ze hem als een middelaar tussen Christus en de Vader. Hierdoor wordt het offer van Christus aan het kruis geheel en al tenietgedaan, | + | |
- | + | | |
- | > 16) Bovendien onthouden ze op een godslasterlijke manier aan de leken het tweede onderdeel van het Avondmaal, namelijk de beker, hoewel het concilie van Constanz stelt dat dit ingaat tegen de instelling van Christus en de gewoonte in de vroegchristelijke kerk. | + | |
- | + | | |
- | > 17) Ze willen dat de zaken die Christus toch echt wel van elkaar heeft onderscheiden, | + | |
- | + | ||
- | > 18) Ze heffen het brood dat ze op een magische manier hebben gewijd, omhoog, draaien het om en om, en aanbidden het als God, waarna ze deze god direct opeten; en daarbij denken ze niet aan de woorden die zelfs door een heiden als Cicero gezegd zijn: “Denkt u dat er iemand zo dwaas is, die denkt dat wat hij eet, god is?” | + | |
- | + | ||
- | > 19) Ze gaan er geheel ten onrechte van uit dat het lichaam van Christus en het onze heel anders is, als ze beweren dat het lichaam van Christus direct weer in de hemel wordt opgenomen, zodra wij onze tanden zetten in de ouwel. | + | |
- | + | ||
- | > 20) Ze laten de gemeenschap van velen achterwege en stellen daarvoor in de plaats het eten door één persoon die daar in een hoek van de kerk zijn eigen maaltijd aan het gebruiken is. Ze beweren daarom het goed is dat ook wanneer er helemaal geen gemeenteleden zijn en zelfs niemand van de geestelijken aanwezig is, toch de mis gehouden wordt. Ze zeggen ook dat er elke dag in een kerk of kapel veel missen op veel plaatsen gelijktijdig moeten worden gehouden om Christus daar op hun manier te offeren; en dan deelt de priester aan niemand het brood dan alleen aan zichzelf. Dan is het alsof iemand zichzelf doopt en zegt dat dit goed is voor anderen die niet gedoopt worden! | + | |
- | + | ||
- | > 21) Ze bieden de mis als het ware te koop aan op zoals een openlijke hoer in een bordeel dat doet. | + | |
- | + | ||
- | > 22) Ze doen dat in kleding die aan het toneel herinnert, met gebaren als die van een goochelaar, met uitroepen, gemompel, gefluister, gezucht en gezang en dergelijke fratsen alsof ze Bacchus eren – zonder te prediken of de dood des Heren te verkondigen, | + | |
- | + | ||
- | > 23) Ze denken dat ze door het horen en vooral door het zien van de mis tegenover God gewapend zijn en daardoor als met een tegengif bevrijd worden van elke nood en elk gevaar. | + | |
- | + | ||
- | > 24) Ze beweren ook dat men aan de gewone leken in de gemeente het sacrament maar één keer per jaar hoeft uit te delen. | + | |
- | + | ||
- | > 25) Ze beweren ook dat de oorbiecht nodig is voor hen die het sacrament zullen ontvangen. | + | |
- | + | ||
- | > 26) Ze bedienen de mis in een vreemde en onbekende taal. | + | |
- | + | ||
- | > 27) Bij het bedienen van de mis roepen ze ook heiligen aan, waarbij ze tegelijk ook hun verzonnen en ingebeelde verdiensten opsommen. | + | |
- | + | ||
- | > 28) Ze houden een mis ter ere van de heiligen, zodat zij voor hen tot God zullen bidden, waardoor de gedachtenis aan Christus en Zijn voorbede verduisterd en zelfs verworpen wordt. | + | |
- | + | ||
- | > 29) Ze denken dat het gebruik van het Avondmaal beslist nodig is voor hen die op sterven liggen. | + | |
- | + | ||
- | > 30) Ze gebruiken het gewijde brood om branden te blussen en het onweer te doen ophouden. | + | |
- | + | ||
- | > 31) Ze sluiten dat vol bijgeloof op in kastjes of kelkvormige vaten waarin de hostie bewaard wordt. | + | |
- | + | ||
- | > 32) Ze steken er ter ere kaarsen voor aan. | + | |
- | + | ||
- | > 33) Bij gelegenheden dat ze daar genoegen in hebben, dragen ze de hostie in een processie met zich mee – zoals de Perzen dat vroeger met vuur deden – om door de mensen aanbeden te worden. | + | |
- De dwaling van hen die de consubstantiatie of mede-aanwezigheid van twee substanties verdedigen; deze dwaling kan naar letter en geest in het licht van de ware leer niet worden toegelaten. | - De dwaling van hen die de consubstantiatie of mede-aanwezigheid van twee substanties verdedigen; deze dwaling kan naar letter en geest in het licht van de ware leer niet worden toegelaten. | ||
- | + | - Zij willen de sacramentele manier van spreken letterlijk en niet in beeldende, figuurlijke zin uitleggen. | |
- | > 1) Zij willen de sacramentele manier van spreken letterlijk en niet in beeldende, figuurlijke zin uitleggen. | + | |
- | + | | |
- | > 2) Zij beweren dat het lichaam van Christus lichamelijk, | + | |
- | + | | |
- | > 3) Dat komt dan ook in de mond van mensen die God niet kennen. | + | |
- | + | | |
- | > 4) Maar Berengarius herriep dat weer, toen paus Nicolaus dat omschreef als heel goed kennen en daarbij beleed dat niet alleen het sacrament maar ook het werkelijke lichaam en bloed van onze Here Jezus Christus als een tastbare substantie in de handen van de priesters genomen en gebroken wordt en door de gelovigen met de tanden wordt vermalen. | + | |
- | + | | |
- | > 5) Zij leren dus ook dat het lichaam van Christus werkelijk op heel veel plaatsen op aarde, ja zelfs overal tegenwoordig is. | + | |
- | + | ||
- | > 6) Ze beweren dus dat het lichaam van Christus op veel verschillende manieren kan bestaan. | + | |
- | + | ||
- | > 7) Ze zijn van mening dat de gemeenschap plaatsvindt door een onderlinge en daadwerkelijke aanraking van verschillende substanties. | + | |
- | + | ||
- | > 8) Ze willen daarbij niet toestemmen dat het vlees en bloed van Christus alleen op een geestelijke manier aanwezig is. | + | |
- | + | ||
- | > 9) Ze houden het opheffen van het brood door de roomsen voor iets van middelmatige orde. | + | |
- | + | ||
- | > 10) Ze vermengen op een heel verkeerde manier twee manieren van eten, het ene waarbij concreet het brood gegeten wordt, en het andere waarbij het lichaam van Christus op een geestelijke manier wordt gegeten. | + | |
- De dwaling van hen die het breken van het brood tijdens het Avondmaal achterwege laten en in plaats daarvan aan iedere avondmaalganger een heel klein broodje of een rond dun koekje uitdelen. Zij houden zich dus niet langer aan de opdracht om de tekenen van het brood in de hand te geven en het met de hand daaruit te nemen. | - De dwaling van hen die het breken van het brood tijdens het Avondmaal achterwege laten en in plaats daarvan aan iedere avondmaalganger een heel klein broodje of een rond dun koekje uitdelen. Zij houden zich dus niet langer aan de opdracht om de tekenen van het brood in de hand te geven en het met de hand daaruit te nemen. | ||
- | |||
- De dwaling van hen die nooit of maar zelden spreken over de sacramentele verandering van het brood en de wijn. Zij zijn van mening dat men alleen de verdienste van de gehoorzaamheid van Christus voor de betekende zaak in het Avondmaal des Heren moet houden, en denken dat in het Avondmaal alleen de gedachtenis aan de dood van Christus en zijn weldaden is ingesteld. Zij gaan er dus niet van uit dat wij door de gemeenschap in Christus ingelijfd worden. | - De dwaling van hen die nooit of maar zelden spreken over de sacramentele verandering van het brood en de wijn. Zij zijn van mening dat men alleen de verdienste van de gehoorzaamheid van Christus voor de betekende zaak in het Avondmaal des Heren moet houden, en denken dat in het Avondmaal alleen de gedachtenis aan de dood van Christus en zijn weldaden is ingesteld. Zij gaan er dus niet van uit dat wij door de gemeenschap in Christus ingelijfd worden. | ||
- | |||
- De dwaling van nog weer anderen: | - De dwaling van nog weer anderen: | ||
- | + | - Zij ontkennen dat Christus in het Avondmaal tegenwoordig is. | |
- | > 1) Zij ontkennen dat Christus in het Avondmaal tegenwoordig is. | + | |
- | + | | |
- | > 2) Ze houden de tekenen voor gewone elementen die ons hart niet krachtig aanspreken. | + | |
- | + | ||
- | > 3) Ze houden de sacramentele tekenen voor een gewone, normale uitbeelding die niet meer doen dan ons aansporen om zich de dood van Christus te herinneren en daaraan te denken. | + | |
- | + | ||
- | > 4) Ze houden deze heilige verborgen zaken dus alleen voor uiterlijke kenmerken waardoor de christenen zich van andere, niet-christelijke mensen onderscheiden. | + | |
- De dwaling van hen die de heilige handelingen [van het sacrament] zonder enige eerbied uitvoeren alsof het om heel gewone dagelijkse dingen gaat. Ze denken dat het hun vrij staat om het Avondmaal te gebruiken of zich daarvan te onthouden. Daarom gebruiken ze het ook maar heel zelden, omdat het niet in het minste een onderdeel is van hun godsdienstige praktijk – terwijl het door God juist zo ernstig aan ons wordt opgedragen. | - De dwaling van hen die de heilige handelingen [van het sacrament] zonder enige eerbied uitvoeren alsof het om heel gewone dagelijkse dingen gaat. Ze denken dat het hun vrij staat om het Avondmaal te gebruiken of zich daarvan te onthouden. Daarom gebruiken ze het ook maar heel zelden, omdat het niet in het minste een onderdeel is van hun godsdienstige praktijk – terwijl het door God juist zo ernstig aan ons wordt opgedragen. | ||
- | + | | |
- | | + | |
- De dwaling van een zekere liberale vrijdenker, de Nederlander Jodocus Harchius Montensis, die niet wil aannemen dat het gekruisigde lichaam van Christus zelf door ons genomen en gegeten wordt. Hij gaat ervanuit dat Christus twee soorten lichaam heeft: het natuurlijke lichaam dat Hij van Maria heeft aangenomen en nu in de hemel verheerlijkt is; en een geestelijk lichaam dat we in ons denken kunnen voorstellen, | - De dwaling van een zekere liberale vrijdenker, de Nederlander Jodocus Harchius Montensis, die niet wil aannemen dat het gekruisigde lichaam van Christus zelf door ons genomen en gegeten wordt. Hij gaat ervanuit dat Christus twee soorten lichaam heeft: het natuurlijke lichaam dat Hij van Maria heeft aangenomen en nu in de hemel verheerlijkt is; en een geestelijk lichaam dat we in ons denken kunnen voorstellen, |