Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisieVorige revisieVolgende revisie | Vorige revisie | ||
institutie:8 [16-09-2020 om 15.20 uur] – ds. J.H. Zwart | institutie:8 [24-08-2022 om 16.54 uur] (huidige) – ds. J.H. Zwart | ||
---|---|---|---|
Regel 1: | Regel 1: | ||
====== De mens ====== | ====== De mens ====== | ||
- | ==== 1. Wat verstaat | + | ==== 1. Wat verstaat |
- | + | De mens is niet een lichaam of een ziel apart, | |
- | Niet het lichaam of de ziel bijzonder | + | ==== 2. Waarom heeft God de mens als laatste van al Zijn scheppingswerken |
- | + | - Omdat Hij de mens zou scheppen | |
- | ==== 2. Waarom heeft God de mens de laatste van al Zijn werken | + | - Opdat de mens de eerder |
- | + | | |
- | 1. Opdat nademaal hij hem scheppen | + | |
- | + | ||
- | 2. Dat hij de geschapen dingen | + | |
- | + | ||
- | 3. Opdat de gehele summa en de inhoud van de wereld in de mens, als in een kleine kaart, werd beschreven: en alzo Gods kleine wereld zou wezen, | + | |
- | + | ||
- | 4. Omdat God hem de mens wilde meedelen, en in hem berusten. | + | |
==== 3. Wie is de Schepper van de mens? ==== | ==== 3. Wie is de Schepper van de mens? ==== | ||
- | + | Genesis 1:26,27 zegt ons dat Hij Jahweh Elohim is, God de Heere, dat is: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Hij heeft de mens naar Zijn beeld geschapen, zonder medewerking van de engelen. | |
- | Genesis 1:26-27 | + | ==== 4. Hoeveel keer heeft God de mens geschapen? ==== |
- | + | Twee keer, want Hij schiep de man én de vrouw, zodat zij mensen naar hun beeld konden voortbrengen.((*Genesis 1:27)) | |
- | God de Heer, dat is, de Vader, de Zoon, en de Heilige Geest die den mens geschapen heeft naar zijn beeld, zonder | + | ==== 5. Heeft God hen beiden |
- | + | Nee, eerst heeft Hij de man geschapen en daarna de vrouw. De man heeft Hij uit het stof van de aarde geschapen, maar de vrouw uit een rib van de man.((*Genesis 2:7,22)) | |
- | ==== 4. Hoe menigerlei | + | ==== 6. Waarom heeft God de man en de vrouw niet tegelijk geschapen zoals Hij dat bij de engelen |
- | + | Zoals God het begin is in de schepping van alle dingen, mocht de mens het begin zijn in de voortplanting van alle mensen. Dit met als doel dat ze zouden beseffen | |
- | Tweeerlei: Man en vrouw schiep | + | ==== 7. Waarom is de vrouw uit de zijde van de man en niet uit een ander deel van zijn lichaam geschapen? ==== |
- | + | Ze is voor de man niet geschapen als een heerseres en ook niet als een dienstmeisje, maar als een metgezel | |
- | ==== 5. Heeft hij ze beide op een wijze geschapen? ==== | + | Vervolgens mag ook gezegd worden dat zoals de vrouw uit de zijde van de slapende |
- | + | ==== 8. Uit hoeveel delen bestaat de mens? ==== | |
- | Nee: eerst de man, daarna de vrouw, daarboven de man uit het stof, maar de vrouw heeft hij gemaakt | + | Uit twee delen, het lichaam en de ziel. |
- | + | ==== 9. Waaruit is het lichaam | |
- | ==== 6. Waarom heeft hij man en vrouw niet tegelijk geschapen zoals de engelen? ==== | + | Uit het slijk van de aarde. Daarom |
- | + | Daar al het gediert’ altijd alleen de aarde aanziet, | |
- | Omdat, gelijk | + | Heeft Hij de mens het hoofd omhoog doen heffen |
- | + | Om de vastheid van de hemel te zien; en gebood met haast | |
- | ==== 7. Waarom is vrouw van de zijde van de man, niet van een ander deel van het lichaam geschapen? ==== | + | Zijn gezicht recht omhoog te houden, in de richting van de sterren. |
- | + | ==== 10. Is het lichaam van Adam geschapen | |
- | Omdat ze niet gemaakt | + | Ja, dat wordt voldoende duidelijk uit de vier // |
- | + | ==== 11. Waarom | |
- | Een laatste, want gelijk | + | Omdat de naamgeving plaatsvindt aan de hand van het belangrijkste onderdeel. |
- | + | ==== 12. Wat leren we van het gegeven dat ons lichaam uit slijk is geschapen? ==== | |
- | ==== 8. In hoeveel delen bestaat de mens? ==== | + | Het houdt ons voor wat onze herkomst en oorsprong |
- | + | ==== 13. Wat is de wezenlijke | |
- | In twee, in lichaam en ziel. | + | |
- | + | ||
- | ==== 9. Waaruit is het lichaam | + | |
- | + | ||
- | Uit het slijk of slijm van de aarde: daarom | + | |
- | + | ||
- | ==== 10. Is het lichaam van Adam niet uit de vier elementen | + | |
- | + | ||
- | De vier humeuren, of vochtigheden, daar zijn lichaam | + | |
- | + | ||
- | ==== 11. Waarom | + | |
- | + | ||
- | Overmits | + | |
- | + | ||
- | ==== 12. Wat leert ons het lichaam uit het slijk geschapen? ==== | + | |
- | + | ||
- | Het vermaant | + | |
- | + | ||
- | ==== 13. Wat is de wezenlijke | + | |
De ziel. | De ziel. | ||
- | + | ==== 14. Waar komt die naam “ziel” vandaan? ==== | |
- | ==== 14. Waarvan wordt de ziel genoemd? ==== | + | Het Latijnse woord voor ziel, // |
- | + | ==== 15. Is de ziel dan een wind? ==== | |
- | Anima (ziel) komt van Anemo, wind of geblaas: van het Griekse | + | Nee, ze is onlichamelijk |
- | + | ==== 16. Waaruit bewijst | |
- | ==== 15. Is dan de ziel een wind of geblaas? ==== | + | In Genesis 2:7 wordt gezegd dat God de levensadem |
- | + | De ziel is vervolgens | |
- | Nee: maar zij is onlichamelijk, zonder | + | |
- | + | ||
- | ==== 16. Waaruit bewijst | + | |
- | + | ||
- | In Genesis 2:7 wordt gezegd dat God in de neusgaten | + | |
- | + | ||
- | Maar de ziel is ook het subjecte of onderworpsel, | + | |
==== 17. Hoe is de ziel geschapen? ==== | ==== 17. Hoe is de ziel geschapen? ==== | ||
- | + | Jahweh Elohim, | |
- | Genesis 2:7. God de Heer, Vader, Zoon en Heilige Geest heeft in zijn neusgaten ingeblazen of ingeademd, (dat menselijker wijze gezegd is) een adem of geblaas des levens. Als ook in Kolossenzen 1:16 gezegd | + | ==== 18. Hoe is dit inblazen van de levensgeest |
- | + | Er zijn theologen | |
- | ==== 18. Hoedanig | + | De oude kerkvaders |
- | + | Het blazen waarover | |
- | Daar zijn er, die bij het geblaas | + | ==== 19. Waaruit is de ziel dan geschapen? ==== |
- | + | De ziel is niet //uit// God geschapen, zoals de Manicheeërs stellen, | |
- | De oudvaders | + | De ziel is geheel uit het niets geschapen, |
- | + | ==== 20. Bent u dan niet van gevoelen dat de ziel die door God is ingeblazen, een deeltje is van Zijn goddelijk | |
- | ==== 19. Waaruit is dan de ziel geschapen? ==== | + | Helemaal niet! Dat zou namelijk betekenen |
- | + | ==== 21. Waarom heeft God er de voorkeur aan gegeven om de adem van het leven niet in een ander deel van het lichaam maar in het aangezicht van de mens in te blazen? ==== | |
- | Niet uit God, gelijk | + | Omdat dit deel van het lichaam het meest is voorzien |
- | + | ==== 22. Waarom heeft God de neusgaten | |
- | ==== 20. En zijt gij dan niet van gevoelen, dat de ziel van God ingeblazen, een deel zij van het goddelijke | + | - Om ons hiermee te leren dat God de enige is die heeft gehandeld ten aanzien |
- | + | - Om ons de zwakheid van ons leven te doen zien, dat als het ware van de neusgaten | |
- | In generlei wijze: want daaruit moest volgen | + | - Om ons daarmee |
- | + | ==== 23. Wat heeft God in de neusgaten geblazen? ==== | |
- | ==== 21. Waarom heeft hij eer in het aanzicht des mensen, dan in een ander deel, de adem des levens ingeblazen? ==== | + | Heel de ziel, met al haar krachten |
- | + | ==== 24. Is er één ziel of zijn er vele zielen in een en dezelfde mens? ==== | |
- | Overmits dat dit deel meest verzien | + | - Er is niet meer dan één ziel, want ook als er veel verschillende krachten werkzaam zijn, betekent dat niet dat er ook vele en van elkaar verschillende zelfstandige wezens zijn. |
- | + | - Er kan niet meer dan één zelfstandig geestelijk wezen of voortdurend actieve zielsbeweging in een mens zijn. | |
- | ==== 22. Waarom heeft hij eer in de neusgaten | + | |
- | + | - In de Schrift | |
- | 1. Omdat God zou leren, dat hij de enige Auteur | + | |
- | + | ||
- | 2. Dat hij zou te kennen geven de zwakheid van ons leven, dat, namelijk, | + | |
- | + | ||
- | 3. Dat hij daarmee | + | |
- | + | ||
- | ===== 23. Wat heeft hij er ingeblazen? ==== | + | |
- | + | ||
- | Een gehele | + | |
- | + | ||
- | ==== 24. Is er een of veel zielen in een en dezelfde mens? ===== | + | |
- | + | ||
- | 1. Niet meer dan een, want veel en verscheiden machten maken niet veel en verscheiden wezenlijke gedaanten. | + | |
- | + | ||
- | 2. Want daar kan niet meer dan een wezenlijk gedaante | + | |
- | + | ||
- | 3. Want God heeft een enig adem in Adam geblazen. | + | |
- | + | ||
- | 4. Want in de Schriftuur | + | |
==== 25. Wat is de ziel van de mens? ==== | ==== 25. Wat is de ziel van de mens? ==== | ||
- | + | Het is een geestelijk wezen dat door God in het menselijk lichaam uit niets is geschapen, en met dat lichaam | |
- | Het is een geestelijk wezen van God in het menselijk lichaam uit niet geschapen en met hetzelfde | + | ==== 26. Wanneer wordt de ziel ingegoten |
- | + | Op het ogenblik dat het lichaampje | |
- | ==== 26. Wanneer wordt de ziel ingestort en komt in het lichaam? ==== | + | ==== 27. Wat is de eigenlijke zetel van de ziel in het lichaam? ==== |
- | + | In het bijzonder is dat het hart, want het hart is het eerste | |
- | Als het lichaam | + | ==== 28. Is heel de ziel in het hele lichaam en ook helemaal |
- | + | Augustinus en sommigen | |
- | ==== 27. Wat is des menselijke | + | Maar anderen |
- | + | ==== 29. Hoeveel | |
- | Inzonderheid | + | Volgens |
- | + | Maar de christelijke leer komt beter overeen | |
- | ==== 28. Is de ziel geheel | + | |
- | + | ||
- | Augustinus en sommige | + | |
- | + | ||
- | Maar anderen | + | |
- | + | ||
- | ==== 29. Hoeveel | + | |
- | + | ||
- | Drie wezenlijke, na te zeggen van Plato, de heersende kracht, de toornige, en de begeerlijke: | + | |
==== 30. Wat is het verstand? ==== | ==== 30. Wat is het verstand? ==== | ||
- | + | Het is de kracht, waardoor wij alles onderscheiden als aannemelijk óf als verwerpelijk. Het verstand functioneert in tweeërlei opzicht: het functioneert actief wanneer we het goede van het kwade en het recht van het onrecht onderscheiden; | |
- | (...) | + | ==== 31. En wat is dan de wil? ==== |
+ | Dat is de kracht van de ziel waardoor wij alle dingen accepteren of juist afwijzen, al naar gelang het verstand oordeelt of iets goed of slecht is. Deze wil wordt de bedachtzame wil genoemd als ze zich laat leiden door het goede. Als dat niet het geval is, maar ze door een zekere valse schijn van het goede bewogen wordt, dan wordt ze een gemoedsberoering of genegenheid van begeerlijkheid genoemd. | ||
+ | ==== 32. Zijn alle zielen van de mensen tegelijk door God geschapen, net zoals de engelen? ==== | ||
+ | Origines en andere kerkvaders hebben dat wel gemeend; ze zouden dan na hun schepping als het ware in Gods schatkamer zijn bewaard. Maar het tegenovergestelde blijkt uit de Schrift. In Genesis 2:7 spreekt Mozes immers over de mens die pas bij het inblazen van de levensadem tot een levende ziel werd (SV). Daarnaast leert David in Psalm 33:15 dat de zielen aansluitend in het lichaam van ieder mens geschapen worden, want God vormt hun aller hart, dat wil zeggen: de ziel. En in Zacharia 12:1 lezen we dat de Here de geest des mensen in diens binnenste formeert. In Romeinen 9:11 schrijft de apostel over Jakob en Ezau dat ze vóór hun geboorte nog geen goed of kwaad gedaan hadden. Als dat zo is, volgt daaruit dat hun zielen niet vanaf het begin van de schepping geschapen zijn geweest. Het zou immers heel merkwaardig zijn dat ze zo’n lange tijd niets gedaan zouden hebben. | ||
+ | ==== 33. Is de ziel van Eva uit Adam geschapen of niet? Of komen de zielen uit elkaar voort, zoals het een op het ander – zoals men zegt – overgedragen wordt? Of wordt er steeds een nieuwe ziel door God geschapen? ==== | ||
+ | Enkele oude kerkvaders hebben gemeend dat evenals licht uit licht ontstoken wordt, zo ook de gehele mens uit de gehele mens voortkomt. Het lichaam uit het lichaam, de ziel uit de ziel, die daarna bij ieder in zijn lichaam wordt ingebracht. Maar de schepping van de eerste mens leert ons – als voorbeeld – wat de herkomst of oorsprong van elke ziel is. | ||
+ | Adam zei ook over Eva in Genesis 2:23: “Dit is nu eindelijk been van mijn gebeente en vlees van mijn vlees.” Hij zei dus niet: ziel van mijn ziel – wat hij wel gezegd zou hebben als de ziel van Eva uit zijn ziel was genomen. | ||
+ | Bovendien is er het getuigenis van Zacharia 12:1 dat God “de geest des mensen in diens binnenste formeert”. En in Prediker 12:7 lezen we dat “de geest wederkeert tot God, die hem geschonken heeft”. En Petrus geeft de opdracht dat wij onze “zielen aan de getrouwe Schepper overgeven”.((*1 Petrus 4:19)) | ||
+ | De tegenstelling in Hebreeën 12:9 lijkt deze mening ook nodig te maken, want hier worden onze vaders naar het vlees gesteld tegenover de Vader der geesten – Die bij het scheppen van zielen geen gebruik maakt van de dienst van mensen. Dat blijkt ook duidelijk uit Jesaja 57:16 waar duidelijk gezegd wordt dat God de zielen geschapen heeft, dus zonder middelen en niet door overbrenging van de ene mens op de andere. | ||
+ | Ditzelfde standpunt blijkt ook uit de aard van de ziel die werkelijk een-voudig is en daarom ook ondeelbaar. Maar als iets overgedragen wordt, vereist dat afsnijding, en daaruit wordt al duidelijk dat de ziel er niet is door overbrenging. En zoals er geen enkele engel is die een andere engel voortbrengt, | ||
+ | Uit alles blijkt dat – zoals Augustinus zegt – de ziel terwijl ze ingestort wordt, wordt geschapen en terwijl ze geschapen wordt, wordt ingestort. | ||
+ | In dit alles is de voortplanting van de mens niet minder volmaakt geworden dan die van de andere schepselen, maar juist veel uitmuntender. De waarheid en de macht van de Schepper wordt hierdoor ook niet verminderd; en God wordt ook niet tot oorzaak van de zonde gemaakt. En ten slotte wordt hierdoor ook de orthodoxe leer van de erfzonde niet omver gestoten. | ||
+ | - Zoals een leeuw een leeuw voortbrengt, | ||
+ | - Men leest immers niet dat God een nieuwe ziel geschapen en ingeblazen heeft. | ||
+ | - De ziel is de voornaamste zetel van de zonde. David getuigt daarvan ook als hij zegt dat hij in zonde ontvangen is.((*Psalm 51:7)) | ||
+ | - Om in het lichaam te zijn is de ziel daar al direct bij de ontvangenis. Als het zaad van de mens levenskracht verkregen heeft om voort te planten, wordt metterdaad de ziel in het lichaam gebracht. | ||
+ | ==== 34. Maar hieruit moet volgen dat God niet gerust heeft van al Zijn werken, zoals in Genesis 2:2 gezegd wordt. ==== | ||
+ | Ik antwoord met Augustinus dat God wel gerust heeft van het werk om nieuwe soorten te scheppen, maar niet van het werk om dezelfde soorten te onderhouden.((*Johannes 5:17)) | ||
+ | ==== 35. Op welke manier wordt de erfzonde in de nakomelingen overgebracht? | ||
+ | Die manier heeft geen betrekking op het lichaam of op de ziel, maar het gebeurt door de voortplanting vanuit Adam. Dat het hele menselijke geslacht door Adam is verdorven, komt niet zozeer door het voortbrengen – al staat de manier waarop daar niet geheel buiten, want een zondig mens brengt een ander zondig mens voort – maar heeft alles te maken met Gods rechtvaardige straf. God heeft alle mensen vanuit de oorsprong, via het hoofd van het menselijk geslacht met de oorspronkelijke gerechtigheid begiftigd. En zo heeft Hij ook nadat Adam gezondigd heeft, allen rechtvaardig van hun gaven beroofd. Calvijn schrijft in zijn // | ||
+ | Vervolgens is het zo dat de ziel besmet wordt in het lichaam dat door de zonde bedorven is. Dat gebeurt niet door een natuurlijke samenvoeging (zoals wijn die in een azijnvat wordt gedaan), maar door Gods rechtvaardige beschikking. Want zo spoedig de ziel, die vanuit zichzelf zuiver is, verenigd wordt met het lichaam dat in zonde ontvangen is,((*Psalm 51:7)) wordt de mens de ongehoorzaamheid van onze eerste ouders als zonde van hemzelf toegerekend. Daarom zegt de apostel dat wij allen in Adam – als de wortel van ons bestaan – gezondigd hebben. Dat wil zeggen: dat we schuldig geworden zijn als degenen die in zijn lendenen waren opgesloten (vgl. Romeinen 5:12). Zo wordt ook van Levi gezegd dat hij vóór hij werkelijk leefde, in Abraham al tienden gegeven had.((*Hebreeën 7:9-10)) | ||
+ | Na de toerekening van de ongerechtigheid van Adam volgt naar Gods rechtvaardige beschikking in de ziel ook direct de besmetting of het verderf, en ook de neiging om het kwade te doen. Dat is een straf op de eerste zonde, en zij is ook zelf zonde, zoals de gehoorzaamheid van Christus die ons toegerekend wordt, werkelijk ook ónze gerechtigheid is waardoor wij gerechtvaardigd worden. Maar de wedergeboorte is een vervolg op deze rechtvaardiging. Zo wordt vanaf het allereerste begin de wortel van de zonde en de neiging om te zondigen, in ons overgeplant en zo is ze ons aangeboren. | ||
+ | ==== 36. Waaruit bewijst u de onsterfelijkheid van de ziel? ==== | ||
+ | - Uit verschillende getuigenissen in de Heilige Schrift.((*Psalm 49:16 *Prediker 12:7 *Matteüs 10:28 *Matteüs 22:32 *Filippenzen 1:23 *1 Petrus 3:19 *Openbaring 6:9 *Openbaring 7:9)) En uit duidelijke argumenten op grond van de manier waarop de mens geschapen is. De ziel van de mens is namelijk door het inblazen van God geschapen, en daarom is ze van goddelijke oorsprong en onsterfelijk. Ze is ook vanuit de wijsheid en kennis van God zelf gegeven en in de mens ingedrukt. Een vergankelijke kracht kan namelijk niet tot de onsterfelijkheid en de fontein van het leven uitstijgen tot ver boven alle lichamelijke zaken. Maar de ziel kan de hemelse, goddelijke en eeuwige dingen door een wondergrote scherpzinnigheid onderzoeken. | ||
+ | - We weten het ook uit het getuigenis van het geweten, dat met vreselijke verschrikkingen bevangen wordt door de schuld van de zonden. Dat kan echter alleen als de ziel van de mens na de dood levend zal blijven. Anders zouden de mensen met een kwaad geweten geen oorzaak hebben zo verschrikt te zijn vanwege de toekomende straf. | ||
+ | - Ook weten we het uit de heerlijke gaven en krachten waarmee de ziel begiftigd is. Daarmee doorzoekt ze het hemelruim en toont ze haar kracht in het bedenken en overdenken van veel ongewone en verbazingwekkende zaken. | ||
+ | - We weten het eveneens uit de aard van de ziel zelf, want ze is in haar wezen één- of enkelvoudig en vrij van innerlijke tegenstellingen en lichamelijke verschijnselen. Ze is namelijk het beeld van God.((*Genesis 1:26,27)) Er is immers niets sterfelijks in het onsterfelijke beeld van God. | ||
+ | - Ook het voedsel van de ziel is van onsterfelijke aard.((*Johannes 6:51 *1 Petrus 1:23)) Als de ziel niet onsterfelijk zou zijn, is ons geloof zinloos; en dat geldt dan ook voor elke vorm van godsdienst.((*1 Korintiërs 15:14)) Dan zijn alle godvrezende mensen heel ongelukkig en de goddelozen zijn gelukkig en ‘zalig’. Ook de beesten zouden dan gelukkiger zijn dan de mensen. God heeft dan niets te maken met recht en onrecht. | ||
+ | - Ten slotte kan ook het algemeen gevoelen en de overeenstemming tussen alle volken nog genoemd worden als bewijs van het feit dat de ziel onsterfelijk is. | ||
+ | ==== 37. Welk verschil is er tussen zielen en engelen? ==== | ||
+ | Niet zoveel wat het wezen betreft, maar anders dan mensen kennen engelen niet een band met een lichaam waaraan ze onderworpen zijn en waardoor ze worden ingesloten. We kunnen ook zeggen dat engelen niet de gestalten zijn van een lichaam, terwijl zielen dat wel altijd zijn. | ||
+ | ==== 38. Met welk doel is de mens geschapen? ==== | ||
+ | Allereerst om God te kennen. Vervolgens om Hem op aarde te dienen, zowel geestelijk en inwendig als lichamelijk en uitwendig. En ten slotte om Hem te verheerlijken. En daarop volgt dan de volle en totale gelukzaligheid van de mens in de hemel. Daarom zegt Christus: “Dit nu is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, die Gij gezonden hebt” (Johannes 17:3). | ||
+ | ==== 39. Wat is het nut dat u schept uit de leer aangaande de mens? ==== | ||
+ | - Dat wij Gods wonderlijk grote kracht en goedheid die Hij ons in onze schepping bewezen heeft, erkennen en met dankbaarheid prijzen. | ||
+ | - Dat wij in al de nood van ons leven troost ontvangen door wat David zegt in Psalm 22:10-12: “Gij toch hebt mij uit de moederschoot getogen, Gij deedt mij vertrouwend rusten aan de borst van mijn moeder; aan U werd ik overgegeven bij mijn geboorte, van de moederschoot af zijt Gij mijn God. Wees dan niet verre van mij.” | ||
+ | ==== 40. Welk nut hebt u in het bijzonder uit de leer van de onsterfelijkheid van onze ziel? ==== | ||
+ | - Dat wij God, de Schepper, voor zo’n grote weldaad en gave eeuwig loven en danken. | ||
+ | - Dat wij niet, zoals de onredelijke dieren, alleen maar met aardse en vergankelijke dingen bezig zijn, maar de zaken overdenken die behoren tot de eeuwige gelukzaligheid van onze ziel. | ||
+ | ==== 41. Welke dingen zijn in strijd met de leer van de schepping van de mens? ==== | ||
+ | - De dwaling van de rabbijnen, die van mening waren dat de engelen Gods medewerkers waren in de schepping van de mens. | ||
+ | - De dwaling van Aristoteles, | ||
+ | - De totaal verkeerde mening van de epicuristen en sadduceeën, | ||
+ | - De even verkeerde mening van de Manicheeërs, | ||
+ | - De mening van de volgelingen van Pythagoras, die stelden dat de ziel van het ene naar het andere lichaam gaat. En ook de mening van de Egyptenaren die van een zeker aantal zielen uitgingen; zij dachten dan dat een ziel in een ander lichaam overging als het eerdere lichaam dood was. | ||
+ | - De dwaling van Themistius en Averroes, die de fantasie aanhingen dat alle mensen één gezamenlijke ziel hebben. | ||
+ | - De dwaasheid van veel mensen die zó vastzitten in de materiële zaken van deze wereld, dat ze het eeuwige heil en de zaligheid van de ziel verwaarlozen.((*Matteüs 16:26)) |