Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.
Beide kanten vorige revisieVorige revisieVolgende revisie | Vorige revisie | ||
institutie:8 [24-08-2022 om 16.26 uur] – ds. J.H. Zwart | institutie:8 [24-08-2022 om 16.54 uur] (huidige) – ds. J.H. Zwart | ||
---|---|---|---|
Regel 1: | Regel 1: | ||
====== De mens ====== | ====== De mens ====== | ||
- | ==== 1. Wat verstaat u onder het begrip | + | ==== 1. Wat verstaat u onder ‘mens’? ==== |
- | De mens is niet een lichaam of een ziel apart, maar een schepsel dat als ziel én lichaam | + | De mens is niet een lichaam of een ziel apart, maar een schepsel dat met ziel én lichaam |
==== 2. Waarom heeft God de mens als laatste van al Zijn scheppingswerken gemaakt? ==== | ==== 2. Waarom heeft God de mens als laatste van al Zijn scheppingswerken gemaakt? ==== | ||
- | - Bij de mens moest scheppen | + | - Omdat Hij de mens zou scheppen |
- | - God gebruikte | + | - Opdat de mens de eerder |
- | - Zo werd heel de wereld in de mens samengevat en als het ware op een kleine kaart beschreven. Daardoor kon hij Gods ‘kleine wereld’ zijn en een samenvatting van de eerder geschapen dingen. | + | - Opdat heel de wereld in de mens zou worden |
- | - Omdat God Zich in de mens wilde meedelen en in hem Zijn intrek nemen. | + | - Omdat God Zich aan de mens wilde meedelen en in hem Zijn intrek |
==== 3. Wie is de Schepper van de mens? ==== | ==== 3. Wie is de Schepper van de mens? ==== | ||
Genesis 1:26,27 zegt ons dat Hij Jahweh Elohim is, God de Heere, dat is: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Hij heeft de mens naar Zijn beeld geschapen, zonder medewerking van de engelen. | Genesis 1:26,27 zegt ons dat Hij Jahweh Elohim is, God de Heere, dat is: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest. Hij heeft de mens naar Zijn beeld geschapen, zonder medewerking van de engelen. | ||
Regel 101: | Regel 101: | ||
Die manier heeft geen betrekking op het lichaam of op de ziel, maar het gebeurt door de voortplanting vanuit Adam. Dat het hele menselijke geslacht door Adam is verdorven, komt niet zozeer door het voortbrengen – al staat de manier waarop daar niet geheel buiten, want een zondig mens brengt een ander zondig mens voort – maar heeft alles te maken met Gods rechtvaardige straf. God heeft alle mensen vanuit de oorsprong, via het hoofd van het menselijk geslacht met de oorspronkelijke gerechtigheid begiftigd. En zo heeft Hij ook nadat Adam gezondigd heeft, allen rechtvaardig van hun gaven beroofd. Calvijn schrijft in zijn // | Die manier heeft geen betrekking op het lichaam of op de ziel, maar het gebeurt door de voortplanting vanuit Adam. Dat het hele menselijke geslacht door Adam is verdorven, komt niet zozeer door het voortbrengen – al staat de manier waarop daar niet geheel buiten, want een zondig mens brengt een ander zondig mens voort – maar heeft alles te maken met Gods rechtvaardige straf. God heeft alle mensen vanuit de oorsprong, via het hoofd van het menselijk geslacht met de oorspronkelijke gerechtigheid begiftigd. En zo heeft Hij ook nadat Adam gezondigd heeft, allen rechtvaardig van hun gaven beroofd. Calvijn schrijft in zijn // | ||
Vervolgens is het zo dat de ziel besmet wordt in het lichaam dat door de zonde bedorven is. Dat gebeurt niet door een natuurlijke samenvoeging (zoals wijn die in een azijnvat wordt gedaan), maar door Gods rechtvaardige beschikking. Want zo spoedig de ziel, die vanuit zichzelf zuiver is, verenigd wordt met het lichaam dat in zonde ontvangen is,((*Psalm 51:7)) wordt de mens de ongehoorzaamheid van onze eerste ouders als zonde van hemzelf toegerekend. Daarom zegt de apostel dat wij allen in Adam – als de wortel van ons bestaan – gezondigd hebben. Dat wil zeggen: dat we schuldig geworden zijn als degenen die in zijn lendenen waren opgesloten (vgl. Romeinen 5:12). Zo wordt ook van Levi gezegd dat hij vóór hij werkelijk leefde, in Abraham al tienden gegeven had.((*Hebreeën 7:9-10)) | Vervolgens is het zo dat de ziel besmet wordt in het lichaam dat door de zonde bedorven is. Dat gebeurt niet door een natuurlijke samenvoeging (zoals wijn die in een azijnvat wordt gedaan), maar door Gods rechtvaardige beschikking. Want zo spoedig de ziel, die vanuit zichzelf zuiver is, verenigd wordt met het lichaam dat in zonde ontvangen is,((*Psalm 51:7)) wordt de mens de ongehoorzaamheid van onze eerste ouders als zonde van hemzelf toegerekend. Daarom zegt de apostel dat wij allen in Adam – als de wortel van ons bestaan – gezondigd hebben. Dat wil zeggen: dat we schuldig geworden zijn als degenen die in zijn lendenen waren opgesloten (vgl. Romeinen 5:12). Zo wordt ook van Levi gezegd dat hij vóór hij werkelijk leefde, in Abraham al tienden gegeven had.((*Hebreeën 7:9-10)) | ||
- | Na de toerekening van de ongerechtigheid van Adam volgt naar Gods rechtvaardige beschikking in de ziel ook direct de besmetting of het verderf, en ook de neiging om het kwade te doen. Dat is een straf op de eerste zonde, en daarbij | + | Na de toerekening van de ongerechtigheid van Adam volgt naar Gods rechtvaardige beschikking in de ziel ook direct de besmetting of het verderf, en ook de neiging om het kwade te doen. Dat is een straf op de eerste zonde, en zij is ook zelf zonde, zoals de gehoorzaamheid van Christus die ons toegerekend wordt, werkelijk ook ónze gerechtigheid is waardoor wij gerechtvaardigd worden. Maar de wedergeboorte is een vervolg op deze rechtvaardiging. Zo wordt vanaf het allereerste begin de wortel van de zonde en de neiging om te zondigen, in ons overgeplant en zo is ze ons aangeboren. |
==== 36. Waaruit bewijst u de onsterfelijkheid van de ziel? ==== | ==== 36. Waaruit bewijst u de onsterfelijkheid van de ziel? ==== | ||
- | - Uit verschillende getuigenissen in de Heilige Schrift.((*Psalm 49:16 *Prediker 12:7 *Matteüs 10:28 *Matteüs 22:32 *Filippenzen 1:23 *1 Petrus 3:19 *Openbaring 6:9 *Openbaring 7:9)) En verder zijn er duidelijke argumenten op grond van de manier waarop de mens geschapen is. De ziel van de mens is namelijk door het inblazen van God geschapen, en daarom is ze van goddelijke oorsprong en onsterfelijk. Ze is ook vanuit de wijsheid en kennis van God zelf gegeven en in de mens ingedrukt. Een vergankelijke kracht kan namelijk niet tot de onsterfelijkheid en de fontein van het leven uitstijgen tot ver boven alle lichamelijke zaken. Maar de ziel kan de hemelse, goddelijke en eeuwige dingen door een wondergrote scherpzinnigheid onderzoeken. | + | - Uit verschillende getuigenissen in de Heilige Schrift.((*Psalm 49:16 *Prediker 12:7 *Matteüs 10:28 *Matteüs 22:32 *Filippenzen 1:23 *1 Petrus 3:19 *Openbaring 6:9 *Openbaring 7:9)) En uit duidelijke argumenten op grond van de manier waarop de mens geschapen is. De ziel van de mens is namelijk door het inblazen van God geschapen, en daarom is ze van goddelijke oorsprong en onsterfelijk. Ze is ook vanuit de wijsheid en kennis van God zelf gegeven en in de mens ingedrukt. Een vergankelijke kracht kan namelijk niet tot de onsterfelijkheid en de fontein van het leven uitstijgen tot ver boven alle lichamelijke zaken. Maar de ziel kan de hemelse, goddelijke en eeuwige dingen door een wondergrote scherpzinnigheid onderzoeken. |
- We weten het ook uit het getuigenis van het geweten, dat met vreselijke verschrikkingen bevangen wordt door de schuld van de zonden. Dat kan echter alleen als de ziel van de mens na de dood levend zal blijven. Anders zouden de mensen met een kwaad geweten geen oorzaak hebben zo verschrikt te zijn vanwege de toekomende straf. | - We weten het ook uit het getuigenis van het geweten, dat met vreselijke verschrikkingen bevangen wordt door de schuld van de zonden. Dat kan echter alleen als de ziel van de mens na de dood levend zal blijven. Anders zouden de mensen met een kwaad geweten geen oorzaak hebben zo verschrikt te zijn vanwege de toekomende straf. | ||
- Ook weten we het uit de heerlijke gaven en krachten waarmee de ziel begiftigd is. Daarmee doorzoekt ze het hemelruim en toont ze haar kracht in het bedenken en overdenken van veel ongewone en verbazingwekkende zaken. | - Ook weten we het uit de heerlijke gaven en krachten waarmee de ziel begiftigd is. Daarmee doorzoekt ze het hemelruim en toont ze haar kracht in het bedenken en overdenken van veel ongewone en verbazingwekkende zaken. | ||
- | - We weten het eveneens uit de aard van de ziel zelf, want ze is in haar wezen een- of enkelvoudig en vrij van innerlijke tegenstellingen en lichamelijke verschijnselen. Ze is namelijk het beeld zelf van God.((*Genesis 1:26,27)) Er is immers niets sterfelijks in het onsterfelijke beeld van God. | + | - We weten het eveneens uit de aard van de ziel zelf, want ze is in haar wezen één- of enkelvoudig en vrij van innerlijke tegenstellingen en lichamelijke verschijnselen. Ze is namelijk het beeld van God.((*Genesis 1:26,27)) Er is immers niets sterfelijks in het onsterfelijke beeld van God. |
- Ook het voedsel van de ziel is van onsterfelijke aard.((*Johannes 6:51 *1 Petrus 1:23)) Als de ziel niet onsterfelijk zou zijn, is ons geloof zinloos; en dat geldt dan ook voor elke vorm van godsdienst.((*1 Korintiërs 15:14)) Dan zijn alle godvrezende mensen heel ongelukkig en de goddelozen zijn gelukkig en ‘zalig’. Ook de beesten zouden dan gelukkiger zijn dan de mensen. God heeft dan niets te maken met recht en onrecht. | - Ook het voedsel van de ziel is van onsterfelijke aard.((*Johannes 6:51 *1 Petrus 1:23)) Als de ziel niet onsterfelijk zou zijn, is ons geloof zinloos; en dat geldt dan ook voor elke vorm van godsdienst.((*1 Korintiërs 15:14)) Dan zijn alle godvrezende mensen heel ongelukkig en de goddelozen zijn gelukkig en ‘zalig’. Ook de beesten zouden dan gelukkiger zijn dan de mensen. God heeft dan niets te maken met recht en onrecht. | ||
- Ten slotte kan ook het algemeen gevoelen en de overeenstemming tussen alle volken nog genoemd worden als bewijs van het feit dat de ziel onsterfelijk is. | - Ten slotte kan ook het algemeen gevoelen en de overeenstemming tussen alle volken nog genoemd worden als bewijs van het feit dat de ziel onsterfelijk is. | ||
- | ==== 37. Welk verschil is er tussen | + | ==== 37. Welk verschil is er tussen zielen en engelen? ==== |
- | Niet zoveel wat het wezen betreft, maar anders dan de mensen kennen | + | Niet zoveel wat het wezen betreft, maar anders dan mensen kennen engelen niet een band met een lichaam waaraan ze onderworpen zijn en waardoor ze worden ingesloten. We kunnen ook zeggen dat engelen niet de gestalten zijn van een lichaam, terwijl zielen dat wel altijd zijn. |
==== 38. Met welk doel is de mens geschapen? ==== | ==== 38. Met welk doel is de mens geschapen? ==== | ||
- | Allereerst om God te kennen. Vervolgens om Hem op aarde te dienen, zowel geestelijk en inwendig als lichamelijk en uitwendig. En ten slotte om Gods Naam te verheerlijken. En daarop | + | Allereerst om God te kennen. Vervolgens om Hem op aarde te dienen, zowel geestelijk en inwendig als lichamelijk en uitwendig. En ten slotte om Hem te verheerlijken. En daarop |
- | ==== 39. Wat is het nut voor u als u let op de plaats die de mens mag innemen? ==== | + | ==== 39. Wat is het nut dat u schept uit de leer aangaande |
- Dat wij Gods wonderlijk grote kracht en goedheid die Hij ons in onze schepping bewezen heeft, erkennen en met dankbaarheid prijzen. | - Dat wij Gods wonderlijk grote kracht en goedheid die Hij ons in onze schepping bewezen heeft, erkennen en met dankbaarheid prijzen. | ||
- Dat wij in al de nood van ons leven troost ontvangen door wat David zegt in Psalm 22:10-12: “Gij toch hebt mij uit de moederschoot getogen, Gij deedt mij vertrouwend rusten aan de borst van mijn moeder; aan U werd ik overgegeven bij mijn geboorte, van de moederschoot af zijt Gij mijn God. Wees dan niet verre van mij.” | - Dat wij in al de nood van ons leven troost ontvangen door wat David zegt in Psalm 22:10-12: “Gij toch hebt mij uit de moederschoot getogen, Gij deedt mij vertrouwend rusten aan de borst van mijn moeder; aan U werd ik overgegeven bij mijn geboorte, van de moederschoot af zijt Gij mijn God. Wees dan niet verre van mij.” | ||
==== 40. Welk nut hebt u in het bijzonder uit de leer van de onsterfelijkheid van onze ziel? ==== | ==== 40. Welk nut hebt u in het bijzonder uit de leer van de onsterfelijkheid van onze ziel? ==== | ||
- Dat wij God, de Schepper, voor zo’n grote weldaad en gave eeuwig loven en danken. | - Dat wij God, de Schepper, voor zo’n grote weldaad en gave eeuwig loven en danken. | ||
- | - Dat wij niet, zoals de onredelijke dieren, alleen maar met aardse en vergankelijke dingen | + | - Dat wij niet, zoals de onredelijke dieren, alleen maar met aardse en vergankelijke dingen |
==== 41. Welke dingen zijn in strijd met de leer van de schepping van de mens? ==== | ==== 41. Welke dingen zijn in strijd met de leer van de schepping van de mens? ==== | ||
- De dwaling van de rabbijnen, die van mening waren dat de engelen Gods medewerkers waren in de schepping van de mens. | - De dwaling van de rabbijnen, die van mening waren dat de engelen Gods medewerkers waren in de schepping van de mens. | ||
- De dwaling van Aristoteles, | - De dwaling van Aristoteles, | ||
- | - De totaal verkeerde mening van de Epicureërs | + | - De totaal verkeerde mening van de epicuristen |
- De even verkeerde mening van de Manicheeërs, | - De even verkeerde mening van de Manicheeërs, | ||
- De mening van de volgelingen van Pythagoras, die stelden dat de ziel van het ene naar het andere lichaam gaat. En ook de mening van de Egyptenaren die van een zeker aantal zielen uitgingen; zij dachten dan dat een ziel in een ander lichaam overging als het eerdere lichaam dood was. | - De mening van de volgelingen van Pythagoras, die stelden dat de ziel van het ene naar het andere lichaam gaat. En ook de mening van de Egyptenaren die van een zeker aantal zielen uitgingen; zij dachten dan dat een ziel in een ander lichaam overging als het eerdere lichaam dood was. | ||
- De dwaling van Themistius en Averroes, die de fantasie aanhingen dat alle mensen één gezamenlijke ziel hebben. | - De dwaling van Themistius en Averroes, die de fantasie aanhingen dat alle mensen één gezamenlijke ziel hebben. | ||
- De dwaasheid van veel mensen die zó vastzitten in de materiële zaken van deze wereld, dat ze het eeuwige heil en de zaligheid van de ziel verwaarlozen.((*Matteüs 16:26)) | - De dwaasheid van veel mensen die zó vastzitten in de materiële zaken van deze wereld, dat ze het eeuwige heil en de zaligheid van de ziel verwaarlozen.((*Matteüs 16:26)) |