Institutie van Bucanus

de christelijke leer in vragen en antwoorden


institutie:8

Verschillen

Dit geeft de verschillen weer tussen de geselecteerde revisie en de huidige revisie van de pagina.

Link naar deze vergelijking

Beide kanten vorige revisieVorige revisie
Volgende revisie
Vorige revisie
institutie:8 [30-08-2025 om 18.18 uur] Henk van Abbemainstitutie:8 [01-09-2025 om 09.59 uur] (huidige) ds. J.H. Zwart
Regel 40: Regel 40:
 Nee, ze is onlichamelijk en heeft geen materie. Ze is dus geestelijk, een geestelijk wezen. Als ze van het lichaam gescheiden is, bestaat ze op zichzelf. Ze wordt wind of lucht genoemd, omdat wij dat inademen en daardoor leven. Nee, ze is onlichamelijk en heeft geen materie. Ze is dus geestelijk, een geestelijk wezen. Als ze van het lichaam gescheiden is, bestaat ze op zichzelf. Ze wordt wind of lucht genoemd, omdat wij dat inademen en daardoor leven.
 ==== 16. Waaruit bewijst u dat de ziel een geestelijke zelfstandigheid is? ==== ==== 16. Waaruit bewijst u dat de ziel een geestelijke zelfstandigheid is? ====
-In Genesis 2:7 wordt gezegd dat God de levensadem in de neus van de mens blies; en in Prediker 12:7 zegt Salomo als hij over de dood spreekt, dat de geest dan terugkeert naar God, Die de geest gegeven heeft. Christus zegt in het laatst van Zijn doodsstrijd: “Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest” (Lukas 23:47). En ook Stefanus zei: “Here Jezus, ontvang mijn geest” (Handelingen 7:59). In Matteüs 10:28 lezen we: “En weest niet bevreesd voor hen, die wél het lichaam doden, maar de ziel niet kunnen doden.” Bovendien zegt Christus tegen de moordenaar aan het kruis: “Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn” (Lukas 23:43). Met het lichaam is hij daar niet geweest, maar wel met de ziel.+In Genesis 2:7 wordt gezegd dat God de levensadem in de neus van de mens blies; en in Prediker 12:7 zegt Salomo als hij over de dood spreekt, dat de geest dan terugkeert naar God, die de geest gegeven heeft. Christus zegt in het laatst van Zijn doodsstrijd: “Vader, in uw handen beveel Ik mijn geest” (Lukas 23:47). En ook Stefanus zei: “Here Jezus, ontvang mijn geest” (Handelingen 7:59). In Matteüs 10:28 lezen we: “En weest niet bevreesd voor hen, die wél het lichaam doden, maar de ziel niet kunnen doden.” Bovendien zegt Christus tegen de moordenaar aan het kruis: “Heden zult gij met Mij in het paradijs zijn” (Lukas 23:43). Met het lichaam is hij daar niet geweest, maar wel met de ziel.
 De ziel is vervolgens ook het subject dat alles in zich bevat, alle deugden en ondeugden, alle kennis en kunde. En als de ziel wordt weggenomen, vergaat het levende lichaam. De ziel is dus een essentiële zelfstandigheid die niet afhankelijk is van het lichaam. De ziel is vervolgens ook het subject dat alles in zich bevat, alle deugden en ondeugden, alle kennis en kunde. En als de ziel wordt weggenomen, vergaat het levende lichaam. De ziel is dus een essentiële zelfstandigheid die niet afhankelijk is van het lichaam.
 ==== 17. Hoe is de ziel geschapen? ==== ==== 17. Hoe is de ziel geschapen? ====
Regel 46: Regel 46:
 ==== 18. Hoe is dit inblazen van de levensgeest geweest? ==== ==== 18. Hoe is dit inblazen van de levensgeest geweest? ====
 Er zijn theologen die dit blazen niet anders opvatten dan dat Mozes gewoon gezegd heeft dat de ziel op het bevel van God in het lichaam is gevloeid. Er zijn theologen die dit blazen niet anders opvatten dan dat Mozes gewoon gezegd heeft dat de ziel op het bevel van God in het lichaam is gevloeid.
-De oude kerkvaders Justinus, Irenaeus en Tertullianus zijn van mening dat de Zoon van God toen al voor een tijd de gedaante van een menselijk lichaam had aangenomen; en in dat lichaam is Hij dan naderhand aan de aartsvaders verschenen als een voorspel van wat Hij daarna in werkelijkheid metterdaad heeft volbracht. Volgens hen heeft Gods Zoon met Zijn handen slijk genomen en Adams lichaam daaruit gemaakt naar het beeld van de lichamelijke gestalte die Hijzelf droeg. En zo heeft Hij al blazend in Adams neus de ziel in hem gegeven. Daarna heeft Hij een van Adams ribben genomen en daarvan Eva gemaakt. Deze mening van de oude kerkvaders gaat niet in tegen de rechtzinnige leer van het geloof. Christus heeft immers met soortgelijke daden gehandeld – zoals toen Hij uit speeksel slijk maakte waarmee Hij de blinde ziende maakte.((*Johannes 9:6)) En toen Hij blies op de apostelen en hun zo de Heilige Geest gaf, betuigde Hij daarmee dat Hij dezelfde is Die Adam uit het slijk schiep en hem de levende geest inblies.+De oude kerkvaders Justinus, Irenaeus en Tertullianus zijn van mening dat de Zoon van God toen al voor een tijd de gedaante van een menselijk lichaam had aangenomen; en in dat lichaam is Hij dan naderhand aan de aartsvaders verschenen als een voorspel van wat Hij daarna in werkelijkheid metterdaad heeft volbracht. Volgens hen heeft Gods Zoon met Zijn handen slijk genomen en Adams lichaam daaruit gemaakt naar het beeld van de lichamelijke gestalte die Hijzelf droeg. En zo heeft Hij al blazend in Adams neus de ziel in hem gegeven. Daarna heeft Hij een van Adams ribben genomen en daarvan Eva gemaakt. Deze mening van de oude kerkvaders gaat niet in tegen de rechtzinnige leer van het geloof. Christus heeft immers met soortgelijke daden gehandeld – zoals toen Hij uit speeksel slijk maakte waarmee Hij de blinde ziende maakte.((*Johannes 9:6)) En toen Hij blies op de apostelen en hun zo de Heilige Geest gaf, betuigde Hij daarmee dat Hij dezelfde is die Adam uit het slijk schiep en hem de levende geest inblies.
 Het blazen waarover Mozes spreekt, is dus een scheppingsdaad geweest en niet het inblazen van Gods wezen of van Gods Geest zelf. Nee, het was het inblazen van de levende ziel! Dat was een zichtbaar teken van een onzichtbaar iets, namelijk van de ziel, die de Zoon van God schiep en in het lichaam van Adam ingoot. Zo was ook het blazen van Christus waarmee Hij op zijn discipelen blies, niet de Heilige Geest zelf, maar een zichtbaar teken van de Heilige Geest. Het blazen waarover Mozes spreekt, is dus een scheppingsdaad geweest en niet het inblazen van Gods wezen of van Gods Geest zelf. Nee, het was het inblazen van de levende ziel! Dat was een zichtbaar teken van een onzichtbaar iets, namelijk van de ziel, die de Zoon van God schiep en in het lichaam van Adam ingoot. Zo was ook het blazen van Christus waarmee Hij op zijn discipelen blies, niet de Heilige Geest zelf, maar een zichtbaar teken van de Heilige Geest.
 ==== 19. Waaruit is de ziel dan geschapen? ==== ==== 19. Waaruit is de ziel dan geschapen? ====
 De ziel is niet //uit// God geschapen, zoals de Manicheeërs stellen, want alles wat uit Hem is, is wat Hijzelf is, en dat is geen ander dan de Zoon en de Heilige Geest; want ze is slechts //door// God geschapen. Ook niet uit hemelse elementen, niet uit de elementen van vuur en lucht, niet uit de vermenging van lichaamssappen, en niet toevalligerwijs uit de allerkleinste stoffelijke elementen. Want daarvan geldt wat Cicero zegt: “Het is niet zo dat een van deze genoemde elementen het vermogen heeft van herinnering, verstand en gedachtenvorming. Ze weten niet van dingen die in het verleden zijn gebeurd, ze kunnen geen dingen van tevoren zien aankomen die in de toekomst gaan gebeuren, en ze begrijpen ook niets van wat er momenteel gaande is, want dat is alleen voorbehouden aan goddelijke dingen.”((Cicero, //Tuscul. question, lib. I//.)) De ziel is niet //uit// God geschapen, zoals de Manicheeërs stellen, want alles wat uit Hem is, is wat Hijzelf is, en dat is geen ander dan de Zoon en de Heilige Geest; want ze is slechts //door// God geschapen. Ook niet uit hemelse elementen, niet uit de elementen van vuur en lucht, niet uit de vermenging van lichaamssappen, en niet toevalligerwijs uit de allerkleinste stoffelijke elementen. Want daarvan geldt wat Cicero zegt: “Het is niet zo dat een van deze genoemde elementen het vermogen heeft van herinnering, verstand en gedachtenvorming. Ze weten niet van dingen die in het verleden zijn gebeurd, ze kunnen geen dingen van tevoren zien aankomen die in de toekomst gaan gebeuren, en ze begrijpen ook niets van wat er momenteel gaande is, want dat is alleen voorbehouden aan goddelijke dingen.”((Cicero, //Tuscul. question, lib. I//.))
-De ziel is geheel uit het niets geschapen, en dat geldt voor ieder mens; daarom wordt God ook een “Vader der geesten” genoemd (Hebreeën 12:9). Terecht haalt Paulus in Handelingen 17:28 uit Aratus aan dat wij van Gods geslacht zijn; dat geldt niet voor zijn wezen, maar wel voor het feit dat wij met goddelijke gaven zijn bedeeld, zoals de farizeeërs [duivelse gaven hadden en] adderengebroed werden genoemd (Matteüs 3:7 en 12:34).+De ziel is geheel uit het niets geschapen, en dat geldt voor ieder mens; daarom wordt God ook een “Vader der geesten” genoemd (Hebreeën 12:9). Terecht haalt Paulus in Handelingen 17:28 van [de Griekse dichter] Aratus aan dat wij van Gods geslacht zijn; dat geldt niet voor zijn wezen, maar wel voor het feit dat wij met goddelijke gaven zijn bedeeld, zoals de farizeeërs [duivelse gaven hadden en] adderengebroed werden genoemd (Matteüs 3:7 en 12:34).
 ==== 20. Bent u dan niet van gevoelen dat de ziel die door God is ingeblazen, een deeltje is van zijn goddelijk wezen? ==== ==== 20. Bent u dan niet van gevoelen dat de ziel die door God is ingeblazen, een deeltje is van zijn goddelijk wezen? ====
 Helemaal niet! Dat zou namelijk betekenen dat het wezen van God gedeeld kan worden, en dat zijn wezen ook voor een deel veranderlijk en aan de zonden onderworpen is en de straf van de hel zou moeten dragen. Alleen al de gedachte hieraan is ongerijmd en godslasterlijk. De woorden van Aratus “Wij zijn Gods geslacht” worden door Paulus wel goedgekeurd,((*Handelingen 17:28)) maar hebben uitsluitend betrekking op de werkende oorzaak en de uitnemende gaven van alle mensen gemeenschappelijk. Helemaal niet! Dat zou namelijk betekenen dat het wezen van God gedeeld kan worden, en dat zijn wezen ook voor een deel veranderlijk en aan de zonden onderworpen is en de straf van de hel zou moeten dragen. Alleen al de gedachte hieraan is ongerijmd en godslasterlijk. De woorden van Aratus “Wij zijn Gods geslacht” worden door Paulus wel goedgekeurd,((*Handelingen 17:28)) maar hebben uitsluitend betrekking op de werkende oorzaak en de uitnemende gaven van alle mensen gemeenschappelijk.


Paginahulpmiddelen